De nieuwe president der Fransche Republiek, monsieur Carnot, doet ook al het mogelijke om rust en kalmte in zijn van nature zoo onrustig land te herstellen. Dat wordt hem echter al dadelijk euvel afgenomen door de vechtersbazen van beroep, die niet leven kunnen als er niet geschoten en gestoken wordt. Carnot heeft een vredelievende houding tegenover Duitschland aangenomen, „k bas Carnot!" roepen do vechtlustigcn, reikhalzende naar het oogenblik dat al de jammeren van den krijg weêr over het arme Frankrijk worden uitgestort. Pas is de Wilson-historïe voor het oogenblik achter den rug, oi er moet weêr nieuwe gisting verwekt en een nieuwe quaestie op het tapijt gebracht worden. Alsof er nog geen haken en oogen genoeg op de wereld zijn En dan wordt er op den koop toe nog voorspeld, dat wij een buitengewoon strengen winter zullen krygen. Het bericht is gegrond op de ontdekking, dat er verleden week buitengewoon talrijke troepen wilde ganzen door de lucht vlogenmaar daar de ganzen ons geen reden hebben gegeven van die buitengewoon gezellige tochtjes door het luchtruim, wil ik hopen dat het met dit uit de lucht gegrepen bericht eveneens gaat als met alle andere profetiën van dien aard. Zoodra de winter om is, kunnen we beoordeelen of zij juist geweest zijn. „En desespereert niet l" zei Jan Pieterszoon Koen. En die leus is in ons lieve vaderland nog geen ijdele klank geworden De liefdadige beschikkingen van mevrouw Boucicaut, de onlangs overleden eigenaresse der Parijsche magazijnen „Bon Marché", beslaan mede een eervolle plaats op de lijst dier daden. Zulke menschen doen veel goeds door de weldaden, die zy nalaten maar nog oneindig meer goeds door de gedachte, die zy levendig houden, dat de patroons en kapitalisten dan toch niet allen tot de „beulen" en „uitzuigers" behooren. Zorgende voor hunonder- hoorigen, zijn zij op het veld van eer gestorven. In zekeren zin kan men dit ook zeggen van de beide Fransche luchtreizigers, die sedert eenige weken spoorloos verdwenen en waarschijnlijk wel om het leven gekomen zullen zijn. Een hunner, de betrekkelijk nog zoo jonge L'Hoste, was ook in ons land, en vooral te Amsterdam, een goede bekende, bedeeld met al de voor treffelijke eigenschappen, die de lichtzijde van het Fransche karakter uitmaken. Tot'die eigenschappen behoorde ook een onverstoorbaar pessimisme, een kinderlijke luchthartigheid, waar door hij wel eens meer waagde dan hij wagen mocht en dit is waarschijnlijk de oorzaak van zijn dood geworden. Men ziot aan de berichten, die nn weêr omtrent den Neder- landschen Afrika-reiziger Schüver loopon, dat men de geruchten omtrent den dood van zulke koene ondernemers altijd maar half vertrouwen kan. Mocht de familie Schüver den doodgewaande nog weêr eens in haar midden zien, wat zeker een ieder haar van harte toewenscht, dan zou de dankbare verrassing, waarmeê zy den weêrgekeerde verwelkomde, stellig een der aandoenlykste kijkjes op het wereldtooneel leveren, die in den laatsten tijd rondom ons vielen waar te nemen. 27/XII—'87. P. Binnenland. Z. M. de Koning heeft den kamerheer in buitenge wonen dienst A. N. J. M. Baron Van Brienen van de Groote Lindt in bijzondere zending naar Rome afgevaar digd, ten einde Z. H. Paus Leo XIII bij de viering van zijn gouden priesterfeest de persoonlijke gelukwenschen van den Koning der Nederlanden over te brengen en den Kerk- 'Votst een autographischen brief van Z. M. te overhandigen. Baron Van Brienen heeft zich reeds van 's Hage naar Rome begeven, ter vervulling van de hem vereerde missie. Alles wat betrekking heeft op het beraamde weten schappelijk onderzoek der Key-eilanden, door het Aardrijks kundig Genootschap ontworpen, is thans geregeld. De heer R. P. Posthumus Meijjes, luitenant ter zee 2de klasse, zal belast worden met het topograpliisch onderzoek, de heer Cl. J. M. Wertheim met het geologisch, het agrono- misch en, voor zoover hem tijd en gelegenheid daartoe beschikbaar blijven, het verdere natuur-historisch onderzoek. De expeditie zal den 21 Januari a. s. per stoomschip „Conrad" van Amsterdam vertrekken naar Batavia, en verder met een der stoomschepen van de Nederl.-Indische Stoomvaart-Maatschappij naarKey-Doela. Omstreeks medio Maart heeft het vertrek uit Batavia plaats. Betreffende het onderzoek der Soenda-eilanden kunnen nog geen nadere mededeelingen geschieden. Bij de infanterie wordt, volgens het „Dagblad", eerst daags eene belangrijke promotie in de hoogere rangen te gemoet gezien. Bij de herstemming in het kiesdistrict Leiden, ter verkiezing van een lid der Tweede Kamer, zijn uitgebracht 2076 stemmen; van onwaarde 23. Gekozen de heer mr.P. L. F. Blussé (liberaal) met 1113 stemmen. De heer rar. Smeele (ultramontaan) bekwam 938 stemmen. In het departement Rottefdam der „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" is, met algemeene stemmen, besloten, het volgende .voorstel op de punten, van beschrijving voor de algemeene vergadering te brengen. „De algemeene vergadering stelle gedürénde de vijf eerstvolgende jaren jaarlijks ter beschikking van het hoofd bestuur de som van f 1000, om daarmede op voor waarden door het hoofdbestuur te bepalen de pogingen van departementen te steunen, die het hulppersoneel van bewaarscholen, door onderwijs van bevoegde personen, de gelegenheid verschaffen om zich te bekwamen tot bewaar- schoolhouderessen." Nederlandsche houtsnijkunst. Op den eersten Kerstdag werd te Hippolytushoef op Wieringen eene ten toonstelling gehouden van voorwerpen met het voorvaderlijk snijwerk versierd, waarvan er zeven-en-vijftig waren inge zonden, o. a.: kerkstoven, mangelplanken, voetbankjes, messenhechten, kistjes, enz. beschouwt-. Ik begreep wat er gebeuren zou, als Chesham wist dat ik zijn misdaden aan het licht had gebracht. Daar ik hem bedrogen had, moest ik, nu bij deze ouderwetsche voldoening eischte, hem die geven. Bovendien zou ik mij door geen mensch in de wereld een lafaard laten noemen, terwijl zijn laatste belee- diging mij. even begeerig maakte hem een kogel door het hart te jagen, als hij Verlangde dat mij te doen. Daarom zeide ik: „Ik ben ten allen tijde tot nw dienst, kapitein. Maar daar ik minder ervaren ben in deze zaken dan gy, moet ik u ver zoeken mij te vergunnen eerst de noodige schikking te maken." „Zult gij kotoen, wanneer ik u laat halen?" vroeg hij, ziedend van toorn. „Zeker." „Zoo zij het. Ik ga naar Monaco en zal daar een geschikte plek uitzoeken waarschijnlijk op Fransch gebied. Ik zal schrijven." Hij nam zijn hoed af en hinkte de trap af. Ik trad de club binnen, met het zonderlinge gevoel van misschien nog slechts veertien dagen te leven te hebben. Chesham's wraakgierige oogen hadden mij gezegd dat, als ooit het duel plaats had, hy 'doen zou wat hij kon, om aan myn bestaan een einde te maken. Daarna keerde ik terug naar mijn kamer en schreef een langen brief aan Claudine. (Wordt vervolgd.) Verscheidene ingezonden voorwerpen Waren bewerkt door personen, die de houtsnijkunst nog beoefenen of althans vroeger beoefenden. Een paar houtsnijders stonden de commissie bij om de inzendingen te monsteren. De versiering heelt een eigenaardig karakter. Het meest ziet men het dierenornament: beeltenissen van pelikanen, adelaars en andere vogels, en van leeuwen; ook andere figuren en vooral fraai randsnijwerk. Een paar zeer oude, maar eenigszins beschadigde kerkstoven trokken de aandacht door het kunstig snijwerk en relief. De voorwerpen zijn van eikenhout, vlierhout, palmhout, enz. Dertien zijn er bestemd om ingezonden te worden op de tentoonstelling van voortbrengselen van kunstnijver heid, welke in den aanstaanden zomer te 's Gravenhage zal gehouden worden. Mocht het een en ander er toe bijdragen om den ouden lust tot houtsnijwerk weder op te wekken Naar aan de „Landb.-Crt" wordt gemeld, is dezer dagen de stier „Markies", S. T. No. 1203 van het Nederl. Rundvee-Stamboek, aangekocht door den heer Dalebont, mr. smid te Burgh, op het eiland Schouwen, om dien te zenden naar zijn zoon in Zuid-Afrika. De Nieuwjaars-collecte te Nieuwe Niedorp heeft opge bracht f 310,60, zijnde f 27.75 minder dan in 1886. Deze som wordt zooveel mogelijk verdeeld onder de mingegoeden, naar evenredigheid hunner behoeften. Jl. Dinsdag werden bij den horlogemaker F. B., te Enkhuizen, een twintigtal horloges ontvreemd. De dader is nog onbekend. Het Rijksmuseum te Amsterdam werd op de beide Kerstdagen door 10,712 personen bezocht. In de zaal van het Leger des Heils in de Gerard Doustraat te Amsterdam zijn jl. Zondagavond ernstige onge regeldheden ontstaan. Een van de aanleggers heeft den majoor Tyler een slag toegebracht. Twee van hen moesten uit de zaal verwijderd worden. Binnenkort zal mevrouw Albregt-Engelman hare 40jarige loopbaan als actrice vieren. Geboren den 17 Jan. 1834, betrad zij reeds in 1848 dé planken. Zij was dan ook, als dochter van het destijds aan den Stadsschouwburg te Amsterdam verbonden echtpaar Engelman, in de tooneel- wereld opgevoed en verkreeg daarmeê een nieuwen band, toen zij in 1852 met I. H. Albregt in het huwelijk trad. In den Stadsschouwburg, toen onder directie van J. Ed. De Vries, trad de jonge artiste het eerst op in „Lilly, het vrouwtje van den Donau". Tot 1860 speelde zij te Am sterdam, onder groote waardeering van het publiek, soubrette- en travesfi-rollen. Daarna vinden wij haar onder dezelfde directie en later onder die van Albregt én Van Ollefen, in Rotterdam, tot 1876, toen zij terugkwam naar Amster dam, om er eerst in den Stadsschouwburg en later na eene korte pooze van'rüst in het Grand-Théfttre op te treden. Gedurende haar laatste verblijf te Amsterdam speelde mevrouw Albregt de oude rollen. Zij had in haren man, den nog niet vervangen en allerminst vergeten Albregt, steeds een goed ra'adgever, die haar hielp de moeielijkheden harer kunst te overwinnêm Mevr. Albregt' lëtósede in de oude rollen eenige hoogst verdienstelijke creafiés. Wie, die hét ooit zag, vergeet de oudé meid, die in' „Uitgaan" de kachel aanmaakt en - I zichbij het heengaan ojnkeereride .zoo tevreden zegt: „H4j doet het*!" Zeker zal het haar óp' dèri feestdag aan levendige blijken van belangstelling niet ontbrekep. (De Amst.) Een juffrouw, die zich j^'Maandagavond per tram naar het Hollandsche spoorstation in Den Haag begaf, bleek bij aankomst aldaar slapenda te zijn en wel zóó vast, dat het niet mocht gelukken haar te wekken. Zij bracht den nacht steeds slapende door im een der wachtkamers van hefr station en is in denzelde» toestand naar het stedelijk zieken huis vervoerd, alwaar zij nog slaapt. De laatste van hen, die bij het springen van het kruitschip te Leiden, ïn 1807, onder de puinhoopen uit gered werden, is daar gestorven. Het is de 95jarige mej. Magdalena De Vroede, weduwe van den heer J. Knotter. Door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden is de pacht van. don Prinsentuin gegund voor f 3163 per jaar. Gisteren werden üit Bergen-op-Zoom verzonden duizend stuks praehtige zware koroesters, gepakt in een daarvoor expresselijk vervaardigd fust. Deze oesters zijn een geschenk voor den Paus tér gelegenheid van zijn jubilé. Met ingang van I Januari a. s. heeft de gascommissie te Venlo den prijs van het gas, dat gebruikt wordt voor het koken, voor gasmotoren en in 't algemeen als beweeg kracht, gesteld op 6 cent per kub. meter. De prijs voor verlichting blijft onveranderd op 9 cent, in weerwil van de groote winsten, die de stedelijke gasfabriek afwerpt. Een mensch loopt gaarne den Tijd vooruit, maar liefst' niet zoover, dat hij den Dood ontmoet. 1 „Waar woon je?" vroeg een gendarme aan een land- looper, dien hij. met een heer van 't zelfde allooi ontmoette. „Ik woon nergens." „En jij?" vroeg hij den anderen. „Ik woon vlak naast mijnheer Student. Dus je wilt me op straat zetten, omdat ik geen huur betaal? Huisheer. Ja. Student. Maar ik vraag je in gemoede, wat haal je daar mee uit? Huisheer. Daar haal ik jou meê uit. Moeder. Als het dondert, Frans, laat onze lieve Heer hooren, dat hij boos is op de menschen, die kwaad doen. Frans. Doen de menschen dan 's winters nooit kwaad moeder, dat onze lieve Heer altijd alleen 's zomers maar boos is? Die met zijn twintigste jaar 'nog niets weet, met zijn dertigste nog niets is, mét zijn veertigste nog niets heeft, die kan gerust inpakken. Uit de Residentie. i. 8 Gravenhage 27 December 1887. De residentie is, zooals men weet, in het bezit van eene „Ver- eeniging voor Handel en Nijverheid," dié behalve door haar strijd tegen de coöperatie, zooals die gedreven wordt door de Vereeni- ging „Eigen Hulp", ook bekend is door de wijze waarop zij „in het belang dpr nijvéren" ons vorige collegie van Burgemeester en Wethouders heeft omgekegeld. Behalve eenige ondergeschikte grieven wa3 destijds de hoofd zonde van het veroordeelde vijftal, dat het aan den Raad had voorgesteld en in dien Raad had verdedigd, eene verordening op hot gebruik van gemeente-grond, die nu wel niet, byzonder in mijn smaak viel, maar die toch ook niet zoo vexatoir was oiu er den wethoudor, die haar verdedigd had, de gelegenheid voor te benemen om birinen zeer korten tijd zijn zilveren ambtsjubileum te vieren en hem het leed aan te doen steeds met het besef te moeten rondloopun, dat hij zijn collega's in zijn val had mede- gesleept. Intusschende meerderheid der kiezers, bovendien nog voorge licht door „Vergunning" niet de drank die hiermede tegen woordig pleegt te worden aangeduid, maar de Vereeniging van handelaars, die zich onder dezen naam, behalve met hare speciale belangen, te kwader ure ook met de verkiezingen is gaan be moeien en door de Katholieke Kiesvereeniging, heeft het anders ingezien. De gevolgen bleven niet uit. De burgemeester en de eeuige wethouder die niet in de aftredende helft begrepen was, vroegen hun ontslageenige raadsleden, die zich schuldig kenden aan het medewerken tot de vaststelling der veroordeelde verordening, volgden hen, en zoo kon eene vrij voldoende zuivering van den Raad plaats hebben.... met deze uitkomst echter, dat het aantal Katholieke raadsleden met e'e'n toenam, en een der plaatsen in het collegie van Dagelyksch Bestuur werd ingenomen door een Katholiek. Dit gaf wel eenigszins te denken en ieder, behalve de mannen van Handel en Nijverheid, moest toegeven, dat andere factoren dan alleen afkeer van de straatbelasting, in de electorale gemoe deren werkzaam waren geweest, maar „Handel en Nijverheid" genoot haar triumf. Helaashoe kort heeft de vreugde geduurd. Verzet tegen het straatgeld was de vaan, waaronder de kruistocht tegeu B. en W. was begonnen, waaronder, naar Handel en Nijverheid meende, de zegen was bevochten, de vaan, die de nieuwe raadsleden hadden gekast, het symbool, dat nu werkelijkheid moet worden. En? vraagt ge. De verordening werd ingetrokken? Neen, zij zal gewijzigd worden, doch by de behandeling der gemeente- begrooting bracht de Raad, de nieuwe, de gezuiverde, de Handel en Nijverheidsraad, eene som van f 30,0U0 ten laste van de gemeentelijke waterleiding, van haar eigen onderneming dus, wegens het hebben van buizen in den stedelijken grond. Straatgeld alzoo geheven door de gemeente van haar eigen instelling, de verst mogelijke toepassing van het denkbeeld der verordening. Groote verontwaardiging bij Handel en Nijverheid dat moest zij, de machtige, ondervinden van dien Raad van haar bloed, van dezen Raad naar haar hart. Verschrikkelijk. Eene .verkiezing was niet in het gezicht, anders had mén heerlijk kunnen werken met een protest-candidaat (die bedankt dan toch, volgens den Haagschen adat, na zijne verkiezing) en daarna een volbloed Handel- en Nijverheidsman binnen kunnen loodsen in den recalcitranten Raad. Men moest zich dus bepalen tot verzet bij Gedeputeerde Staten. Dit heeft men dan ook gedaan, vermoedelijk met hangen twijfel in het hart, een twijfel die gewettigd was, want de gemeente- begrooting is goedgekeurd, zooals zy daar lag. De Vereeniging Handel en Nyverheid zal dus verder moeten gaan en nu trachten de Provinciale Staten zoodanig „om te zetten", dat er een collegie van Gedeputeerde Staten komt met eene andere adrainistratief-rechterlijke richting. Mocht men daartoe willen overgaan, dan zouden zeker de hulptroepen ook wel weder geleverd worden, maar.... sedert heeft de kiesbevoegdheid eene groote uitbreiding ondergaan en welke banen deze nieuwe kiezers zullen gaan, kan niemand met eenige zekerheid voorspellen. Evenmin als Handel en Nijverheid kon voorzien wat met haar kind, den nieuwen Raad, zou gebeuren, evenmin kannen zelfs de vaders der nieuwe kiezers, de leden der huidige Tweede Kamer, er zich een denkbeeld van vormen wat de nieuwe kiezers zullen doen. Immers alleen aan de onzekerheid of dezen hun weer een plaatsje zullen bezorgen in de nieuwe Kamer is het toe te schrijveD, dat de woorden dood, sterven, politieke dood, reeds gestorven Kamer, als iu ^en mond der afgevaardigden bestorven waren, zoodat men zich Cer een Trappisten-klooster zou gedacht hebben, waar het: frèreil faut mourir steeds gehoord wordt, dan in de Tweede Kamer der Staten-Goneraal, de oude danszaal van Koning Lodewijk. Aan dezelfde onzekerheid, die naast de vreeze die zy wekt, toch ook het lachen der hoop toelaat, aan diezelfde onzekerheid schrijf ik het toe, dat, niettegenstaande een kamerlid zijn' mede leden het memento mori toeriep, hij voor zich toch nog eens even een blik naar de overzijde van het graf wierp om te profiteeren wat de nieuwe Kamer zou doen of laten in dit of dat geval, als ware hy er bij, om dit nieuwe vertegenwoordigend tichaam op den goeden weg te helpen. Ook schrijf ik aan die onzekerheid toe, dat op het allerlaatste oogenblik van den allerlaatsten zittingsdag een der leden den Voorzitter nog de vraag stelde: En wanneer komen we nu weer? Werkelijk, die vraag, na zooveel .dag-, avond-en nachtzittingen, getuigt van zooveel liefde voor den wetgevenden arbeid, dat ik dat lid nog lang als wetgever hoop te zien. Nu, in het begin van Februari zal dan weder eene zitting worden'gehouden, maar waarom? De volgende wetsontwerpen zyn onafgedaan gebleven: goedkeuring van het Baokoctrooi regeling van het notarisambt; wyziging der geneeskundige wetten; overeenkomst met den Rijnspoorweg; idem met den Hollandschen spoorweg; regeling van liet auteursrecht op werken van beeldende kunsten conversie-rekening; tractaat met Spanje; wijziging van den zout-accijns; wyziging der wet op het recht van vereeniging en vergadering verbetering van de rivier de Berkel; regeling van den kinderarbeid; regeling der financiëele verhouding tusschen Indië en Neder land, benevens een paar daarmede samenhangende ontwerpen en nog een paar kleinere voordrachten. Me dunkt, daar is er geen enkel onder, dat nu zoo'n groote haast heeft. De nieuwe Kamer moet toch ook wat te doen hebben en de vacantie is voor de uitvallende leden een zachte overgang tot den hcuschen politieken dood. Zoo nit het frissche, beweeglijke leven weggevaagd te worden, is veel harder. Buitenland. De „Kölnische Zeitung" ziet den politieken toestand juist niet in een rooskleurig licht. „Het vermoeden moet steeds sterker worden," schrijft zij, „dat aan de eenige goede verwachting, welke uit de ontmoeting van den Czaar met den Rijks-kanselier te Berlijn geboren werd, weder door logenachtige verzinsels een einde is gemaakt. Wij bedoelen de verwachting van den Czaar zijn wantrouwen betreffende Duitschlands politiek te ont nemen, den lasteringen en ophitsingen, waarvan hij het offer was geworden, den weg tot hem af te snijden en hem het rechtstreeks, onmiddellijk verkeer met den leider der Duitsche politiek als het eenige te doen voorkomen, waarbij hij niet kon wordeft bedrogen. Deze hoop is ongelukkig niet vervuld en wij wagen haar thans in het geheel niet meer te koesteren. Keizer Alexander heeft niet alleen de gevraagde vergunning tot het openbaar maken der bescheiden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2