HELDERSOHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- eu Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1888. N° 2.
Woensdag 4 Januari.
Jaargang46.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijut Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0-90.
frunco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertenticn: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenland.
De Koning en de Koningin verleenden jl. Zondag te 1 ure
de gebruikelijke Nieuwjaarsreceptie aan de civiele en militaire
leden der hofhouding, de Ministers, den Vice-President
van den Raad van State, den Hofprediker, den President
der Tweede Kamer, den Secretaris voor de Luxemburgsche
zaken en den directeur van het Kabinet des Konings.
De Koningin woonde de Oudejaarsavond-godsdienstoefe
ning bij.
De Minister van Oorlog heeft een nieuwe regeling
getroffen, aangaande de door het leger te verleenen hulp
en leiding bij de oefeningen der dienstdoende schutterijen.
Daarbij is o. a. bepaald:
Commandanten van dd. infanterie- en artillerie-schutte
rijen, die, hetzij ten behoeve der practische oefeningen
(vooral die der recruten). hetzij ten behoeve van de theo
retische oefeningen van het' korps onder hun bevelen, hulp
en leiding verlangen van personeel van het leger, kunnen
zich tot het bekomen daarvan wenden tot den bevelhebber
in de Militaire afdeeling, waaronder de schutterij ressorteert,
onder opgave van het personeel dat verlangd wordt, en
van de dagen en uren, waarop de oefeningen zullen plaats
hebben.
Indien in de gemeente, daar de schutterij behoort voor
welke de aanvrage wordt gedaan, garnizoen gevestigd is en
door dat garnizoen aan de aanvrage kan worden voldaan,
doet de bevelhebber in de militaire afdeeling door den
commandeerenden officier ter plaatse het aangevraagde
personeel ter beschikking stellen van den commandant der
schutterij.
Indien in die gemeente geen garnizoen gevestigd is of
door het garnizoen ter plaatse niet aan de aanvrage kan
worden voldaan doet de bevelhebber in de militaire afdee
ling het aangevraagde personeel aanwijzen door den com
mandeerenden officier van een der nabij gelegen garnizoenen
uit de afdeeling, voor wat de infanterie betreft, na overleg
mot den betrokken divisie-commandant en voor wat de
artillerie betreft, na overleg met den commandant der
vesting-artillerie.
Als regel wordt aangenomen, dat kunnen worden beschik-
3») EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS.
Naar het Engelsch van HUGH CONWAY.
Toen ik met de flesschen terugkeerde, maakte ik blijkbaar een
einde aan een redekaveling tusschen de beide heeren, van welke
ik echter de laatste door Rothwell gesproken woorden opving.
„Ik zweer u dat ge luisteren zult, zelfs al moest ik hierop
wachten tot aan den jongsten dag.
Uit die woorden bleek dat de reden van ons bezoek ter sprake
was gebracht, doch blijkbaar niet oordeelkundig, daar mijn vader
geen persoon was die zich zulke gebiedende woorden zou laten
welgevallen.
Wij bleven zwijgend en somber met elkander aan tafel zitten.
Mijn vader had reeds gedineerd en Rothwell's honger was.
ondanks zijn betuigingen van verbazende eetlust, spoedig gestild.
Ik at en dronk nagenoeg alleen. Onze gastheer sprak bijna
geen woord, maar streek peinzend zijn grijzen knevel of zijn
puntigen baard. Ik hield mij overtuigd dat de haastigheid van
mijn advokaat de goede zaak had bedorven.
Eindelijk was de maaltijd afgeloopen en schoof myn vader do
wijnfleach naar Lord Rothwell. Maar deze maakte een afwerend
gebaar.
„Wilt gij rooken?" vroeg mijn vader.
„Ik zal een sigaar met u gaan rooken in uw studeerkamer,"
antwoordde Rothwell veelbeteekenend.
„Verlangt gij dat bepaald?"
„Ja."
„Zult gij mij, als ik u beleedig, niet wegjagen?"
„Gij kunt mij niet beleedigen. Het zal u niet baten dat te
beproeven."
Mijn vader stond met saamgetrokken wenkbrauwen op. Ik
kon nauwelijks gèlöoven dat dit dezelfpe man was, die geen half
uur geleden gesmeekt had om liefde, die hem willig en dank
baar gegeven werd.
„Ga dan mede," zeide hy, kort en gebiedend. Toen keerde
hy zich om en stapte vóór zijn gast de kamer uit.
Ik stond half van mijnstoel op. „Zal ik u vergezellen
zeide ik.
Maar Rothwell duwde mij terug. „Blijf waar gij zijt, totdat
ik u noodig heb en Philip als gij ooit bidt bid dan, dat
deze avond geen avond van vreeselijke herinneringen worde."
Hij verliet de kamer en liet mij onthutst achter. Beiden hij
en myn vader hadden iets zenuwachtigs en opgewondens over
zich, dat zich niet door de omstandigheden liet vorklaren, Lord
Rothwell ging mijn zaak bepleiten, maar ik begon te denken dat
hij geen diplomaat was, daar hij zijn pleidooi had aangevangen
met mijn vader woedend te maken. Welnu, voortaan zou ik
liever zelf handelen.
Ik stak eeu sigaar op, terwijl juffrouw Lee de tafel afnam.
Wy geraakten samen aan het praten. Zij vroeg mij naar Valentijn
en het scheen haar te spyten, dat ik hem in zoo lang niet
gesproken had. Zij verklaarde niet te begrypen, waarom haar
meester haar altijd zoo bits antwoordde als zy zyn naam noemde
en waarom hy haar eindelyk op gestrengen toen verboden had
ooit meer over hem te sprekën. Gedachtig aan zyn sombere
woorden, vroeg ik aan juffrouw Lee of de gezondheid van myn
vader werkelijk goed was en zij verzekerde my dat hij de waar
heid had gesproken, toen hij gezegd had dat bij nooit zoo wel
was geweest. Daarna liet de oude ziel my aau myn sigaar en
mijn gedachten over.
baar gesteld: per korps schutterij, een officier
bestaat de schutterij uit infanterie en uit artillerie dan
één officier van elk der beide wapens en voorts voor
de practische oefeningen, twee onderofficieren en korporaals
lier compagnie, en voor de theoretische oefeningen,
één onderofficier (c, q. van elk der beide wapens) per
korps.
In gemeenten, waar de instructeurs door het garnizoen
ter plaatse worden verstrekt, kan het aangegeven getal
worden overschreden, voor zooveel althans het belang van
den dienst zulks toelaat.
Voor de overige gemeenten moet het getal instructeurs,
berekend volgens de aangegeven wijze, als een tyaximum
worden beschouwd, dat zonder nadere machtiging van den
Minister van Oorlog niet mag worden overschreden.
Na afloop der oefeningen zal door de officieren van het
leger, die daarbij als instructeur of leider zijn opgetreden,
een beknopt verslag omtrent den aard dier oefeningen
moeten worden ingediend aan den bevelhebber in de militaire
afdeeling, door wiens tusschenkomst die verslagen aan het
Departement van Oorlog zullen worden gezonden.
Jl. Donderdag werd in „Maison-Stroucken" te Am
sterdam de algemeene vergadering der Gymnastiek-Onder-
wijzers-Vereeniging „Noordholland" gehouden. Door den
Voorzitter, den heer P. C. Adrian, werd de vergadering
met een welkomstgroet geopend. Spreker wees er op, dat
de Vereeniging in het afgeloopen bestuursjaar zich in toe-
nemenden bloei mocht verheugen.
Daarna besprak de heer J. A. Hijner Jr. de „nomen
clatuur der toesteloefeningen". Spreker achtte het wenschelijk,
dat deskundigen en taalbeoefenaars het eens mogen worden
tot het brengen van eenheid in de benamingen der gym-
nastiek-toestellen, enz. Het beste ware, indien men zich
aan de turn-vaktaal van Cuperus zou houden.
Verschillende door den heer Hijner voorgestelde bena
mingen werden besproken.
Vervolgens werden door de heeren J. A. Van der Boom,
Ch. F. Kok, en P. C. Adrian verschillende onderwerpen,
de gymnastiek betreffende, behandeld. De voordracht van
den heer Van der Boom, over „het nut en gebruik der
Die gedachten dwaalden allereerst terug naar Claudine en toen
raakte ik verdiept in de vraag, wat die beide mannen elkander
in het aangrenzend vertrek toch te zeggen konden hebben en of
Richard Chesham mij werkelijk zyn uitdaging zenden zou. Zoo
ja, zou ik hem dan doodschieten of hy mij Ik was onbevreesd,
daar ik wist ervaren te zijn in de schermkunst met vuurwapenen,
alhoewel ik nog nooit met iemand geduelleerd had. Evenwel
had ik volstrekt geen verlangen om te sterven. Integendeel, ik
was zeer aan het leven gehecht. Myn eergevoel eischte dat ik
my met Chesham meten zou, maar er bestond groote kans dat
ik er ongedeerd zou afkomen. Wat zou Claudine beginnen als
ik het onderspit moest delven Arme ClaudineWat zou miju
vader beginnen Hoe zonderling dat hy juist over den dood
moest spreken, weinig vermoedende dat het dreigend zwaard
boven het hoofd zweefde van zijn zoon. En Rothwell? Ik geloof
dat Rothwell zooveel van mij hield, dat hij Chesham uit wraak
een kogel door het hart zou jagen. Hoe zonderling, dat die
Rothwell zulk een groote genegenheid voor mij had opgevat.
Waarom
Vermoeid van de reis, hadden myn oogen zich gesloten en
sluimerde ik op mijn stoel in, om twee uren door te slapen. Dit
bleek een goede voorzorg te zijn, daar ik dien nacht geen oog
zou dichtdoen.
De deur van de eetkamer stond open, zoodat ik, toen iemand
de kruk van de deur der studeerkamer omdraaide, wakker werd.
Daarop hoorde ik de zware stem van Lord Rothwell door mijn
droom heen zeggen
„Belooft gy het mij op uw woord van eer?"
„Ik beloof' het u op mijn woord van eer."
Ontsteld sprong ik op. Ik hoorde de deur der studeerkamer
dichtdoen en Rothwell stond voor mij. De oogen van den zes
voet langen man waren vochtig van tranen. Het lachend verwijt
over zijn lange afwezigheid bestierf mij op de lippen. Ik zag
hem aan en begreep dat die ontroering haar oorzaak moest
hebben aan een zaak van ongewoon gewicht.
Hij nam myne beide handen in de zynen, maar sprak geen
woord.
„Wat is er?" riep ik uit. „Deert u iets?"
Nog bleef hy zwijgen, maar zag mij met zijn oprechte, lieve
oogen aan.
„Hij moet geloofd hebben," zeide ik. „Het bewys was
onwederlegbaar."
„Hij heeft het geloofd. Hij is er geheel door verpletterd, Philip."
„Iiy is een rechtvaardig man," zeide ik, „en hy maakt het
zich ongetwijfeld tot een verwijt, dat hij een te gretig oor geleend
heeft aan lasterlijke geruchten. Dat grieft hem natuurlijk, maar
tegelijk is hij blijde dat het onrecht zal hersteld worden."
Nog altyd hield Lord Rothwell mijn hand in de zyne; nog
altijd zag hij mij aan.
„Hij heeft zich laten overtuigen, Philip, Laurence Estmere
weet dat zijn vrouw onschuldig is."
„Laurence Estmere 1 Myn vader bedoelt gij?"
„Ja, ik bedoel uw vader Philip! Weet gij nu waarom ik u
als een zoon heb liefgehad Weet gy nu waarom ik zeide dat
gij bestemd waart deze zaak aan het licht te brengen? Waarom
ik u verzocht heb, geen middel, uitgezonderd misdaad, onbeproefd
te laten om de waarheid te weten te komen? Zal ik het u
zeggen? Kunt gy het dragen?"
Ik kon ternauwernood ademhalen, veel minder spreken. Myn
oogen bleven op de zynen vastgenageld.
„Omdat," zeide hij, „gy de oudste zoon zyt van haar, die ik
staafoefeningen" werd praktisch door oefeningen met jongens
leerlingen opgehelderd, terwijl de heer J. A. Hijner Jr.
orde-oefeningen met meisjes deed houden.
Men bepaalde, dat de volgende vergadering te Hilversum
zal gehouden worden.
In het pas verschenen stuk van de Verslagen en
Mededeelingen der Koninklijke Academie van Wetenschappen,
afdeeling letterkunde, vindt men de merkwaardige bijdrage
van mr. N. G. Pierson, over „Depressie in handel en
nijverheid", welke door dien geleerde eenige maanden
geleden in eene zitting der Academie is uitgesproken.
Het bedoelde stuk is goed berekend om de denkbeelden
van velen over de depressie te verhelderen en men behoeft
niet juist staathuishoudkundige te zijn om de gezonde en
eenvoudige taal van den geleerden President der Neder-
landsche Bank te verstaan.
Met groote helderheid betoogt de schrijver, dat depressie
het gevolg kan zijn van ongunstige, maar ook van gunstige
gebeurtenissen; dat zij het gevolg kan zijn van misgewas,
van overdrijving in het aanleggen van spoorwegen, in het
bouwen van schepen, „van heilloozen terugkeer tot een
door de ervaring reeds lang veroordeeld stelsel van protectie",
en dat, waar zoodanige omstandigheden in het spel zijn,
aan de volkswelvaart in zoover enkel schade wordt toe
gebracht.
Er is echter ook een depressie, die door gunstige om
standigheden wordt teweeggebracht. In zoodanig geval
komt het tijdelijke lijden van velen ten bate van het groot
geheel, daar dan de maatschappij met haar sterk ontwikkeld
accommodatievermogen bezig is zich te plooien en te voegen
naar nieuwe condities, die ten slotte een grooter bedrag
van materiëele welvaart met zich voeren.
Met ingang van 1 dezer zijn van 's Rijkswerf te
Hellevoetsluis tien bejaarde werklieden ontslagen, met onder
stand van f 100 f 200 's jaars.
Door Zr. Ms. is eene gift van f 0000 geschonken
voor den aanleg van een grintweg door de heide, van het
koninklijk chalet te Apeldoorn na Udel. Hierdoor wordt
dezen winter aan vele Üdelsche daghuurders werk verschaft,
daar Z. M. bepaald heeft, dat zij het werk zullen verrichten.
heb liefgehad en van hem die mijn beste vriend was. Omdat
uw vader, William Norris, de man is dien gij hebt beschuldigd
en veroordeeld Laurence Estmere."
Als een vloed kwam de waarheid tot my. Als een vloed, dien
geen brein kon weerstaan. In een seconde wist en zag ik alles.
Ik was niet verbaasd of ontsteld. Ik had eenvoudig het gevoel
van iemand, die plotseling een openbaring krijgt. De waarheid
en de gedachten die met haar op mij toestroomden was te veel.
Lichamelijk en ik geloof ook zedelijk, ben ik wat men sterk
noemt. Maar dit was meer dan lichaam of ziel dragen kon.
Voor de aerste en ik hoop voor de laatste maal in myn leven
viel ik in onmacht.
Zal ik hem vóór zyn?
Ik keerde spoedig tot bewustzyn terug en vond Lord Rothwell
over mij heengebogen, bezig mijn hoofd met koud water te ver
koelen. Zoodra hy zag dat ik de oogen opende, vulde bij efen
glas met wijn en hield my dit aan de lippen. Ik ledigde het
werktuigelijk en deed toen een poging om op te staan. Voor 't
oogenblik werd ik beheerscht door één enkele gedachte, namelyk
door die dat Lady Estmere myn moeder was. Ik liep naar de
deur. Rothwell volgde my en greep myn arm.
„Waar gaat gy heen vroeg hij.
„Ik ga naar mijn moeder."
„Ga zitten, Philipwees niet onverstandig. Gij zijt natuurlijk
ontsteld en verbijsterd. Tracht u bedaard te houden."
„Ik zeg dat ik naar mijn moeder ga. Wie zijt gy," ging ik
voort, nanwelyks wetende wat ik zeide, „wie zijt gij, dat gij u
durft stellen tusschen mijn moeder en haar zoon? Meer dan
twintig jaren heeft men ons door valsch bedrog van elkander
gescheiden Niemand zal mij thans meer van hare zy de rukken."
Rothwell, die ontzettend sterk was, duwde my met geweld in
een stoel.
„Blyf stil zitten," zeide hy, „en tracht tot bezinning te komen.
Beproef na te denken en vergeet niet dat gy door zoo te spreken,
uw vader bij elk woord een nieuwe wond toebrengt."
„Waarom heb ik dit alles niet eerder geweten Wat recht hadt
gij het geheim te houden?"
„Luister, Philip, of zooals ik u nu moet noemenLaurence.
Ik werd om verschillende redenen gedwongen het geheim van
uw vader te eerbiedigen. Den dag nadat hij met Chesham
geduelleerd had, verdween hy. Ik trok de wereld door om hem
te zoeken, maar kon geen spoor van hem vinden. Jarenlang
hoorde noch zag ik iets van hem. Alles wat ik van hem wist,
was, dat hij leefde. De eenige peTSoon, die wist waar hy ver
blijf hield, zyn zaakwaarnemer, de heer Grace, had my dit gezegd.
Maar hij hield zijn belofte en bewaarde zyn geheim. Hoewel
ik hem schier dwong een brief van mij aan zyn adres te zenden,
gingen twaalf jaren voorby eer ik iets van Laurence Estmere
hoorde. Toen bracht, zooals gij weet, het toeval mij in uwe
woning en herkende ik in uw vader mijn ouden vriend. Misschien
zult ge u herinneren boe beslist hy ontkende dat hy mij ooit
gekend had, totdat ik begon te gelooven dat ik door een toevallige
gelykenis misleid was. Want indien William Norris, Laurence
Estmere was, moest ik bekennen dat hy uiterlijk zeer was ver
anderd. Juist toen ik zou vertrekken, herinnerde ik mij dat hij
in zijn jongensjaren eens een wond aan zijn vinger had gehad
en dat een klein litteeken van die wond was overgebleven. Ik
zocht en vond dit litteeken. Toen drong ik op een onderhoud
aan.
Ik bad en smeekte hem tot de wereld en tot zyn vrouw terug