EN NIËVWEDIEPER COURANT.
Nieows- ei Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1888. N° 9. Vrijdag 20 Januari. *4Mr Jaargang 46.
jmm II 17 I II 1/ l( W T II I? huldioen
H i^i li li fi II L H li
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
Binnenland.
yin Nederland, zegt het „Leidsche Dagblad," wordt sinds
eenigen tijd eene beweging gaande gehouden om Duitsch-
lands handelspolitiek te volgen. Vergoelijkend noemt men
dit: //bescherming van den nationalen arbeid;" een mooie
naam om het bedenkelijke van de zaak te verbergen. De
stoot schijnt gegeven te zijn door de graanbouwende dis
tricten van ons land, en wel het eerst door de grondbe
zitters, die hunne persoonlijke belangen met die der geheele
natie vereenzelvigen; eenige industrieelen, wien het ontbreekt
aan energie om ook onder minder gunstigeomstandigheden
den bestaanden moeielijkheden het hoofd te bieden, hebben
zich daarbij aangesloten en zoo is het vraagstuk ook bij
ons op liet tapijt gekomen. De verwachting bestond, dat
alle landbouwers gretig de hand zouden uitsteken naar den
vqorgespiegelden steun. Doch daarin schijnt men zich
vergist te hebben: Hollands Noorderkwartier wil van be
scherming niets weten en in eene onlangs gehouden ver
gadering van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van
Landbouw werd een voorstel tot aansluiting bij de protec
tionistische beweging beslist van de hand gewezen.
,/Nu kan men wel zeggen, dat die en soortgelijke Ver-
eenigingen geenszins den geheelen Nederlandschen land
bouw vertegenwoordigen; het komt ons echter voor, dat
zij, die zich bij de Maatschappijen aansluiten, niet tot de
minst ontwikkelden zijn te rekenen; dat zij hart hebben
voor de belangen van hun vak en dat de beteekenis van
hun advies niet laag mag worden geschat. We zullen dus
den kamp, welke ook hier voor de deur staat en wellicht
bij de aanstaande Kamerverkiezingen zijn invloed zal doen
gevoelen want het dreigt denzelfdeu weg op te gaan
als elders, namelijk het verhaspelen van een staathuishoud
kundig tot een staatkundig vraagstuk rustig afwachten
maar niet met de handen over elkander en de oogen ge
sloten. Men trachte zorgvuldig na te gaan, of zoowel de
beschermde industrieën in het buitenland als de algemeene
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
welvaart reden hebben zich te verblijden in hetgeen ge
schied is. Doet men dit onbevooroordeeld, met ruimen
blik, dan gelooven we, dat de vrijhandelaars op de zege
praal kunnen hopen; dan vertrouwen we de overtuiging te
zien bovendrijven, dat Nederland verstandig zal doen door
kloek vast te houden aan het tot dusver gehuldigd beginsel."
Nader meldt men omtrent het voor 1888 voor lndie
vastgestelde contingent van 2000 man suppletie-troepen,
dat daaronder zijn begrepen 115 onderofficieren, 50korporaals,
4 staf hoornblazers en 30 schrijvers. Naar Suriname worden
85 en naar Cura5ao 47 man uitgezonden.
De Prins Hendrik-stichting neemt steeds hooger
vlucht. Zij gaat weder eene uitbreiding tegemoet, nood
zakelijk geworden door bet toenemend aantal verpleegden,
dat thans reeds 60 bedraagt. Vergrooting van den voor
gevel van het gebouw is niet meer mogelijk; de uitbouw
geschiedt dus nu naar achteren, waar nog terrein genoeg
beschikbaar is. De toch reeds eenmaal vergroote eet- en
conversatiezaal vooraan de straat is weder te klein gewor
den; er zal nu eene veel grootere nieuwe achter den
westelijken vleugel worden gebouwd. Hoewel hiervoor
geen betere gelegenheid schijnt te kunnen worden gevonden,
is het toch zeker jammer, dat de gezelschapszaal niet vóór
aan den weg blijft, maar nu haar uitzicht op de duinen
verkrijgt, wat de vroolijkheid (het is bovendien op het
noorden) niet zal verhoogen. Onder die zaal zal een tweede
verwarmingstoestel worden opgesteld om haar en de weste
lijke bovenverdieping te verwarmen op dezelfde wijze, met
warm-waterbuizen, als sinds een paar jaar met het ooste
lijke gedeelte van het gebouw reeds het geval is. De
tegenwoordige eetzaal zal worden veranderd in eene zieken
zaal met annexe badkamer, terwijl de dan vrijkomende
ziekenzaal tot kamertjes voor verpleegden zal worden in
gericht. De raming van dit werk, met al de daarmede in
verband staande uit te voeren werkzaamheden, bedraagt
f 4965. Jl. Maandag had de aanbesteding plaats; de laagste
45> EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS.
Naar het Engelach van HUGH CONWAY.
Nogmaals en nogmaals drukte ik mijn lippen op de haren,
nogmaals en nogmaals omklemde myn hand hare tcDgere vingers,
dralend totdat de minuten verliepen en de nacht gevaar liep
voorbij te gaan, zonder dat zij de rust genomen had die zij
bchoeide. Eindelijk bracht zij mij naar de kamer die voor mij
gereed was gemaakt en met mijne hand in do hare naast haar
bed nederknielende, dankte zij God dat haar zoon haar eerst
geborene tot haar was teruggekeerd, en dat de oogen van
haar echtgenoot geopend waren en zij nog samen gelukkig zouden
zijn.
z/Hebt gij hem vergeven, moeder?" vroeg ik, toen zij opstond.
Zij legde hare lippen op mijn voorhoofd. „Ik heb hem ver
geven, Laurence, ik heb hem vergeven. Ik heb hem altijd
lief gehad en mijn hart behoort hem nog."
Toen verliet zij mij. Ondanks de velen gedachten die mijn
brein doorwoelden, had de vermoeienis de overhand en viel ik
in slaap. Zou zij in dien korten nacht geslapen hebben? Zou
zy hebben kunnen slapen met dat „morgen* voor zich? Dat
„morgen", dat haar zou terugbrengen naar den man, wiens streng
fiat haar veroordeeld, haar uit haar huis had verdreven en haar
levensgeluk verwoest had. Neen, alle slaap moet ver van haar
geweest zijn. Zij moet wakker gelegen hebben; zij moet zich
het wederzien voor de oogen geschilderd hebben; zij moet het
verledene hebben doorleefd, totdat de morgen aanbrak van een
blijde toekomst.
Reeds vroeg stond zij weder voor mijn bed om mij te roepen.
Ik kleedde mij haastig en toen ik beneden kwam, bracht zij mij
naar mijn gastvrouw en stelde mij aan deze voor als haar oudste
zoon. Mijn hart sprong op van vreugde, toen ik zag met hoeveel
liefde en trots dat woord „zoon" werd uitgesproken. Een korte
verklaring werd gegeven en toen vertrokken wij.
Eerst toen wij rustig met ons beiden in een coupé zaten,
kwamen wy tot kalmte en kon ik bedaard de verschillende
gebeurtenissen uiteen zetten. Ik verhaalde haar dat ik Chesham
terstond mistrouwd had en hem verdacht had de hand in het
spel gehad te hebbendat ik door een toeval juffrouw Merton
op het spoor was gekomen en dat ik had ontdekt dat zy de
kamenier Mary Williams was. Ik vertelde haar welk een
vreeselyken dood juffrouw Merton gestorven was en dat zij zich
door dien éénen goeden trek in haar slecht karakter moeder-
lisfde de schriftelijke biecht harcr zonden had laten ontwringen.
En terwijl ik mijn hart voor haar uitstortte, ontvielen mij, toen
ik die beminnelijke, diep beleedigde vrouw aanzag, harde woorden
tegen mijn vader.
Doch zij legde hare hand op myn mond en wilde geen woord
van verwijt tegen hem hooren. O wonderbare macht der liefde
Zy had vergiffenis geschonken algeheel, zonder voorbehoud.
Het onrecht, hem aangedaan, was grooter dan het leed waaronder
zij gebukt ging. Ziju lijden was zwaarder dan het hare. Had
hij niet een schitterende toekomst, een leven van roem en groot
heid, ten offer gebracht? Had hij zich niet jarenlang begraven
en zich onder een valschen naam voor de wereld verborgen?
Wat was hare ellende vergeleken bij de zijne? Hij, zoo rijk,
zoo talentvol, zoo geëerd had zijn beste levensjaren in sombere
eenzaamheid doorgebracht. Wat was het stranden van een huikje
als het hare, vergeleken bij het vergaan van een schip, zoo
schoon, zoo grootsch als het zijne?
Ja, zij had alles vergeven. Zij praatte nu over hem, zooals
hij was toen zij hem had leeren kennen. De knapste, beminne
lijkste, begaafdste man dien zy ooit had ontmoet. Zij vertelde
mij met een blos op hare bleeke wangen, van dien dag toen zij
voor het -eerst had durven gelooven dat hij haar beminde
vertelde van dien anderen dag, waarop hunne handeu ir.eengelegd
werden, om, zooals zij dachten, nimmermeer te scheiden;
vertelde van de vreugde waarmede myn geboorte en later die
van Valentijn verwacht werden zy schreide toen zy dacht hoe
het had kunnen zyn en hoe het geweest was.
Zij had vergeven maar onder e'én beding, dit namelijk, dat
ook Valentijn terstond moest gehaald worden. Als hij niet blijde
begroet werd in zyns vaders huis, als hy daar niet met open
armen werd ontvangen, zouden moeder en zoon dat huis weder
verlaten, om nooit terug te keereu.
„Ik zal u altijd liefhebben, Laurence, altijd," zeide zij. „Maar
Valentijn is altyd bij mij geweest. Hij heeft mij nooit verlaten."
Ik beloofde haar dat ik Valentijn den volgenden dag zou halen.
Bovendien stelde ik mij te veel genot van die ontmoeting voor
en brandde ik te zeer van verlangen om hem mede te deelen,
dat wij door banden des bloeds aan elkander verbonden waren,
om niet met blijdschap die taak op mij te nemen.
Het was donker voordat wy den rit van het station naar Dower
House hadden afgelegd. Tegen het einde van de reis verviel
mijn moeder in stilzwijgen. Hare hand lag in de mijne en als
zij die drukte, wist ik dat wij een onvergeten plek voorbij reden.
Zij weende doch hoe kon dat andera. Toch was zij kalm
veel kalmer dan ik. Eindelijk hield het rytuig voor Dower House
stil. Met vasten tred stapte zij uit het portier. Ik sloeg mijn
arm om haar heen en kuste haar. Zij beantwoordde die omhel
zing en arm in arm traden wij het huis binnen.
Onderweg hadden wy vernomen dat de toestand van mijn
vader niet was verergerd. Op dit punt waren wy dus eenigszins
gerust gesteld.
Lord Rothwell stond aan de deur om ons te verwelkomen.
Zoodra zy hem zag, maakte myn moeder haar arm uit den mijnen
los en stak zy hem hare hand toe. Hij vatte die en drukte haar
aan zyne lippen.
„Mijn oude vriend," zeidc zij, „uwe profetie is eindelijk uitge
komen."
Hij bukte zich en drukte haar, zooals een broeder zou gedaan
hebben, een kus op het voorhoold, terwijl hy haar een paar
woorden toefluisterde die ik niet verstond.
Zij ontdeed zich van hoed en mantel, streek hare prachtige,
zilverwitte lokken glad en keek als een echte vrouw in den spiegel.
„Breng mij naar myn echtgenoot," zeide zy.
Ik sprong naar voren, maar zy maakte een afwerend gebaar
en stak hare hand uit naar Rothwell.
„Neen, gij, myn oude, trouwe vriend, gy zult de vrouw naar
haar echtgenoot terugbrengen."
Hij vatte hare hand en leidde haar met ouderwetsche hoffelijk
heid de trap op. Ik mocht hem die gunst niet benijden. Aan
zijn gelaat zag ik dat hij het loon oogstte van jaren van geloof
en vertrouwen. Hij bracht de vrouw die hij beminde, naar den
vriend dien hij liefhad.
Ik volgde. De deur ging open. Zij trad naar binnen. Toen
liet zij Rothweli's hand los en ging naar het ledikant. Mijn vader
lag rustig te slapen.
Zij vouwde hare handen en zag hem aan. Toen keerde zij
vragend haar gelaat naar Rothwell. Hij knikte. Daarop boog
zij zich over den slapende heen eu hare lippen raakten zijn voor
hoofd aan.
Zijn oogen openden zich. Hij bief zijn hoofd op en sloeg met
een kreet van verrukking, zijn armen om haar heen. Hij trok
haar gelaat naar het zijne en bedekte het met kussen.
„MargarethaMijn lieveling mijn vrouwZoovele
jaren donker en droevig. Wreed! Wreed!"
Deze gebroken uitdrukkingen ving myn oor op, maar hoe
zonderling het klinken moge, geen smeekbeden om vergiffenis,
Priji der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
der drie inschrijvers, aan wien het werk zal worden gegund
is de heer W. Dorregeest, te Alkmaar, ad f 4675.
Na eene langdurige ongesteldheid is op 16 dezer, op
72jarigen leeftijd, te Heemstede overleden jhr. G. F. Van
Tets, oud-lid van Gedeputeerde Staten en lid van de
Provinciale Staten van Noordholland. De overledene was
eertijds Voorzitter van de Haarlemsche Hulpbank en lid
van tal van andere nuttige instellingen. Hij was ridder
der orde van den Nederlandschen Leeuw en commandeur
van de Eikenkroon.
In de jl. Maandag gehouden vergadering van de
afdeeling Alkmaar der Hollandsche Maatschappij van Land
bouw werd besloten, de jaarlijksche Paaschtentoonstelling
van rijstieren, melkvee en vet rundvee te houden op
Vrijdag 23 Maart a. s. en de gevraagde inzendingen uit
te breiden tot vette kalveren, rammen en koppels van 4
fokschapen. Het programma zal spoedig gratis worden
verkrijgbaar gesteld.
Door Burgemeester en Wethouders van Alkmaar ziju
aan den Gemeenteraad ter benoeming tot gemeente-archi
tect aanbevolen de heeren G. Looman, hoofdopzichter bij
de gemeentewerken te Leiden; R. A. Heij, architect te
Amsterdam eti A. H. W. Van der Vegt, civiel-ingenieur
te 's Hage.
De Arrondissements-Rechtbank te Maastricht, heeft
jl. Dinsdag in hooger beroep bevestigd het vonnis van den
kantonrechter te Gulpen, waarbij H. B. oud-Burgemeester
en lid van den Gemeenteraad van Slenaken, ter zake van
wildstrooperij, tot een boete van f 20, subsidiair 4 dagen
hechtenis, is veroordeeld.
Bij den heer O. Rommerts, directeur der coöperatieve
handelsdrukkerij te Leeuwarden is verschenen een nieuw
weekblad, getiteld: Nieuw Leven. Dit „volksblad voor
stad en dorp" verschijnt krachtens besluit van den Neder-?
landschen Protestantenbond en van de Vereeniging tot
verspreiding van Stichtelijke Blaadjes. Redacteur is de
geen bekentenissen van berouw, geen zelfbeschuldigingen voor
het onrecht dat hij de vrouw, die hij liefhad, had aangedaan.
Niets dan jammerklachten over het lot dat hen zoo wreed ge
scheiden had, vermengd met hartstochtelijke betuigingen van
liefde. En zy, zy vroeg niet meer. Haar arm werd om zijn
hals geslagen en zy legde haar gelaat op het kussen naast het
zijne. Hare witte haren vermengden zich met zijn grijze lokken.
Hare wang lag tegen de zijne en ik hoorde hare lieve stem woorden
fluisteren van liefde en troost.
Rothwell vatte myn arm. De tranen stroomden hem uit de
oogen en zijn stem beefde van aandoening.
„Het is genoeg," zeide hij. „Wij zullen hen zóó alleen laten."
Wij slopen de kamer uit en deden de denr achter ons dicht.
Zulk een wederzien was te heilig; zclfe geen zoon mocht daarvan
getuige zijn. Maar thans wist ik dat niets dan de dood Sir
Lanrence en zijne vrouw meer scheiden zou.
Ik verlangde zeer Rothwell alleen te spreken en zijn oordeel
te hooren over den gezondheidstoestand van mijn vader. Op
sommige punten stelde hij mij gerust; op anderen liet hij mij in
aDgst.
„Lichamelijk ziek is hy weinig of niet," zeide hy. „Ik geloof
zelfs dat hy over een paar dagen weder geheel hersteld zal zijn.
Maar voor zoover ik zien kan, is zijn brein min of meer bene
veld. Hij schynt zich te verbeelden dat uwe moeder tegen zijn
wil jarenlang van hem gescheiden werd gehouden. Na cn dan
spreekt hij over zicbzelven als over een losgelaten gevangene.
Hij heeft mij verzocht nooit meer te spreken over dat droevige
verleden, waarin hij zoo ongelukkig was. Hij zegt dat hij nie
mand zal beschuldigen, maar dat hy wreed werd behandeld.
Zoodra zyn vrouw terugkeerde, zou hij echter alles vergeten en
vergeven. Nu, over een paar dagen zullen wij zien hoe hy is."
„Maar Chesham Monaco het duel, spreekt hij daar niet
meer over?"
„Geen woord. Ik geloof dat hij dit alles in een soort van
droom heeft gedaan en dat hij dien droom heeft vergeten. Hy
schijnt te denken dat hy de vlucht heeft genomen uit Torwood
en naar Dower House is gereisd, om hier zijn vrouw te ont
moeten. Van hetgeen cr wezenlijk gebeurd is, schynt hij slechts
verwarde herinneringen te hebben."
„Misschien is dit ook maar beter," zeide ik. „Wij zullen het
hopen en ons vleien dat hy het leven zal beginnen als iemand
die van een zware ziekte hersteld is. In elk geval mogen wij
er het beste van hopen en kunnen wij de zaak verder aan uwe
moeder toevertrouwen. Zij zal hem vergiffenis schenken en hem
laten denken wat hy wil."
Wij bleven een paar uren samen praten en toen kwam mijn
moeder by ons.
„Hij slaapt," zeide hy, „dus kon ik even weggaan om u goeden-
nacht te zeggen.
Er was een uitdrukking op haar gelaat van onuitsprekelijk
geluk een uitdrukking die ik daarop nooit gezien had. Roth
well vroeg hoe zy den patiënt verlaten had.
„Hy is kalm cn rustig," zeide zy. Toen keerde zij zich tot
mij en zeide, met een tcedere liefkozing: „Mijn zoon, hij is uw
vader en weder myn dierbare echtgenoot."
„Morgen zal ik Valentijn halen," zeide ik, hare liefkozing
beantwoordende. Zij wierp mij een dankbaren blik toe en keerde
toen haastig terug naar de kamer, die zij ongaarne zelf een seconde
verliet.
Broeders.
Dower House, Estmere Court en Rothweli's buitenplaats zijn
op drie punten van een gelijkzijdigen driehoek gelegen, zoodat ik
niet heel ver van Valentijn verwijderd was. De bedachtzame
rentmeester had terstond na Sir Laurence's terugkeer, een paard