heer H. Vrendenberg Gzn. In een artikel „Het ééne j noodige" lezen wij omtrent de strekking o. a, het volgende „Wat verstaan wij onder het woord „noodig" Het is het onontbeerlijke, het onmisbare. Hierover zullen wij het wel met elkaar eens zijn. Maar dan wordt de kring van het noodige ten slotte zeer klein. Er is veel, dat nuttig en begeerlijk is, maar niet noodig. Als wij echter spreken van onze geestelijke behoeften, dan zeggen wij, in denzelfden zin als Jezus dit bedoelde: „één ding is noodig". Dat ééne is de vroomheid. Zij dreigt zich in onze dagen terug te trekken uit het openbare leven. Te midden van het markt geschreeuw schijnt zij zich niet op hare plaats te gevoelen. Zij vreest, dat hare stem toch niet zal worden gehoord. Maar wat zij ook vreeze zij mag zich niet terug trekken „in een hoekje met een boekje". Daarom hebben wij ook dit volksblad in het leven geroepen. Al wat er in onze wereld gebeurt moet in het licht der vroomheid worden gebracht en in dat licht worden beoordeeld. Wat er in huisgezin, Staat, Kerk en Maatschappij voorvalt moet voor dezen rechterstoel worden geleid." Bij het sectie-onderzoek over de verschillende hoofd stukken der Staatsbegrooting in de Eerste Kamer werd bij Binnenlandsche Zaken aangedrongen op herziening der Gemeentewet, wat betreft meerdere vrijheid voor de femeenten om hun geldmiddelen naar eigen behoeften te unnen inrichten. Algemeen werd mede aangedrongen op vereenvoudiging der examens bij de te verwachten herziening van alle onderwijswetten. Het beleid van den Minister van Marine had geen gun- stigen indruk gemaakt. Aangedrongen werd nog op de wet tot betere regeling van de tolheffing, ook met het oog op het tramverkeer. Algemeen vroeg men voorts naar de oorzaken van de vele ernstige spoorweg-ongelukken en verlangde men het rapport te kennen nopens het ongeval te Ruinerwold. Ook de Minister van Oorlog wenscht de meeste zuinig heid en de minst mogelijke uitgaven op het gebied van 's lands verdediging. Hij streefde steeds daarnaar, getuige het steeds verschuiven van niet dringende militaire uit gaven. Aanvrage om gelden voor de transformatie van het geweer bij afzonderlijk wetsontwerp, zou deze dringend noodige verbetering zeer hebben vertraagd. Voor 1888 zullen slechts ongehuwde officieren bij het Indische leger gedetacheerd worden. Herziening van het keuringsreglement voor vrijwilligers is in overweging. Het geven van lager onderwijs aan en door militairen blijft de Minister als eene gewenschte regeling beschouwen. De uitbreiding van het aantal kapiteinssplaatsen bij de infanterie moet strekken om eenige verbetering in de pro motie bij dat wapen te brengen. De oefeningen in den wapenhandel van scholieren en andere jongelieden moeten aanvankelijk een vrijwillig karakter behouden. Het tijdstip voor het bouwen eener kazerne te Assen is nog niet te bepalen. De Minister doet omtrent de zaak dr. Gratama geen nadere mededeelingen, maar verwijst naar zijne verklaringen, in de Tweede Kamer afgelegd. De heer Jhr. mr. G. L. M. H. Ruys van Beeren- broek is met 905 van de 985 geldige stemmen herkozen tot lid der Tweede Kamer in het kiesdistrict Maastricht. Het eerste nommer is verschenen van het officiëele orgaan voor de nationale Tentoonstelling van oude en nieuwe Kunstnijverheid, in den loop van dit jaar te 's Hage te houden. De titelplaat geeft een getrouw beeld van den voorgevel van het hoofdgebouw der Tentoonstelling. Het ontwerp van het fraaie monumentale front werd geleverd en een knecht gehuurd, daar deze beide artikelen in een huis waar een zieke is, soms onontbeerlijk zijn. Met vreugde werd het paard den volgenden morgen door mij bestegen en reed ik weg om mijn broeder te halen. Mijn hart klopte van blydschap, wanneer ik mij zijn verrassing voorstelde, als ik hem met het wonderbare nieuws zou bekend maken. En begeerig naar het genot, dat mij wachtte, reed ik in vollen galop voort en was ik tegen den middag te Mirfield. Valentyn en de andere gasten van Lord Rothwell waren op de jacht, maar daar ik wist waar zij zouden bijeenkomen om te déjeuneeren, was het niet moeilyk hen te vinden. Zoodra ik het paard van den rentmeester op stal gezet had, wandelde ik naar hen toe. Ik vond hen allen bij elkander, Valentijn, Stanton en Vigor, ijverig bezig met het bevredigen der eischen van hun door flinke lichaamsoefening opgewekten eetlust. Niemand zag mij, voordat ik vlak bij hen stond. Toen sprongen allen verbaasd op en heetten mij juichend en hartelyk welkom. Maar het was de hand van Valentyn die ik eerst in de mijne sloot en het langst vasthield, blijde dat mijn begroeting even hartelijk als vroeger beantwoord werd. Misschien deed mijn plotselinge verschijning hem vergeten, dat wy bij onze laatste ontmoeting niet zoo heel vriendschappelijk gescheiden waren. Misschien ook vermoedde hij, dat ik kwam om hem van mijn zonderling gedrag een verklaring te geven. In elk geval ontving hij mij met ongekunstelde vriendelijkheid. Toen schudde ik mijn andere vrienden de hand, „Philip Norris! Kapitein Philip!" riepen Vigor en Stanton tegelyk uit, „hoe kom jij hier?" z/Philip," ging Stanton voort, „gij kunt ons zeker eenig bericht geven van onzen gastheer. Indien hy naar Patagonië of Afrika vertrokken is, zal hij aan u wellicht de boodschap hebben achter gelaten hoe lang wij hier nog mogen blijven en wie hier het bevel moet voeren." ,/Ik liever niet. Ik weet van huishoudelijke zaken niets af." „Wij zullen dat wel zoo'n beetje schipperen tot na de jacht," zeide Vigor, „en dan hier alles verder maar a 1'abandon laten." „Hebt ge niets van hem gehoord?" vroeg ik. „Neen. Geen regel schrift; geen telegram. Hij is opeens in allerijl vertrokken. Hy zeide, dat hij naar Londen moest en dat hij onmogelijk kon bepalen hoe lang hij daar blyven zou. Wij moesten hier blyven en onzen gang gaan alsof' hy tehuis was; wat hier was werd ter onzer beschikking gesteld. Hij had niet eens tijd afscheid van ons te nemen, ofschoon ik geloof dat hij Valentyn om den hals wilde vallen en hem zegenen of zoo iets. Wat hij toch in dien kerel ziet, die niet eens behoorlijk een geweer in de band kan houden, weet ik niet." „Kom, dat is onzin!" riep Valentijn uit. „Maar waar is hy, Philip? Is hij met u teruggekomen." „Neenik heb hem een paar dagen geleden in de stad ontmoet." „Zoo? Was hy welvarend?" „Ja. Hy heeft mij hierheen gezonden, om te zien hoe gij het hebt." „Nu wij weten dat de man gezond is, zullen wij rustig hier blyven en zal alles zich wel schikken. Ik heb gisteren eens een kijkje in den wijnkelder genomen. Er ligt „Pommier" genoeg in voor een geheel jaar. Ga nu zitten, Philip, en doe ons déjeuner eer aan." (Wordt vervolgd.) door den heer A. W. Stortenbeker. De gravure is ver vaardigd naar een waterverf-teekening van den kunst schilder Carl Sierig, die in de werkplaatsen van de firma S. Lankhout Co., te 's Hage, in kleurendruk is ver menigvuldigd. De eerste officiëele plechtigheid heeft jl. Maandag plaats gehad, nl. het schenken van het zoogenaamde „pannebier" aan de werklieden, die in den Koekamp met den opbouw bezig zijn. De eerste dakspanten werden geplaatst en naar oud gebruik werd den werklieden bier en brood, tabak en sigaren aangeboden. Op aanschrijving van den Burgemeester, waren jl. Zondag te Barsingerhorn een aantal meer gegoede burgers uit de gemeente bijeengekomen om middelen te beramen tot werkverschaffing aan zoovelen, die in deze winterdagen „buiten werk" zijn. Men is daarbij in de gelegenheid gesteld geworden om bij inteekening een werkman voor een of meer dagen in dienst te krijgen, of eene som gelds ter hand te stellen aan eene daartoe benoemde commissie, bij wie ook de aan vragen om werk moeten geschieden, en die de werklieden zendt aan hen, die voor werkdagen hebben ingeteekend, terwijl ook de commissie de werkloonen uitbetaalt. Op 1 October a. s. kunnen worden toegelatena. te Delft, tot den cursus ter opleiding voor 2den luitenant dei- artillerie bij het leger hier te lande, 12 jongelieden; b. te Haarlem, tot den voorbereidenden practischen cursus der Militaire School, ter opleiding voor 2den luitenant der infanterie bij het leger hier te lande, 20 jongelieden. Zie voorts de „Staatscourant" van heden. Te Hoorn is een Naamlooze Vennootschap in wording tot verzekering tegen schade, voortspuitende uit belemmering of stilstand van bedrijf en uit ontruiming der woning, wanneer deze het gevolg zijn van brand of blussching daarvan. Ontwerpers zijn de heereu dr. Mijers, G. H. Van Hoolwerff en P. Van Dijk. Als commissarissen zijn bereid op te treden Jhr. mr. Van Akerlaken, C. Boldingh en mr. G. H. Bast te Hoorn en J. Van Sonsbeeck te's Hertogen bosch. Het kapitaal zal bedragen 1 ton, in 200 aandeelen, waarvan 25 pCt. te storten. In een druk bezochte vergadering van de kleermakers- vereeniging „Voor allen door allen" te Amsterdam werd het doel der vereeniging uiteengezet, welk doel is: bestrij ding der confectiehuizen, die niet alleen den loonstandaard drukken maar ook het zoo schandelijke in huis werken en den kinderarbeid bevorderen. Het oprichten van werk plaatsen, waaraan vakscholen moeten verbonden zijn, ge paard met absolute verbodsbepaling aan alle werklieden om thuis te werken, achtte spreker het middel om het voor gestelde doel te bereiken. De voordeelen van een goed toegepast leerlingenstelsel werden opgesomd en het nut van coöperatie aangetoond. Waar staatshulp nog ontbreekt, dient de patroon de zaak aan te vatten. Met het voor beeld der tegenwoordige diamantbewerking lichtte hij zijn bedoeling toe. Er volgde geen debat. Het „Tijdschrift voor Geneeskunde" bevat het over zicht der beweging in de Nederl. gestichten voor krank zinnigen gedurende het jaar 1886. Daaruit blijkt dat op 1 Januari van dat jaar in de 17 gestichten werden ver pleegd 5129 krankzinnigen, onder welke 2565 mannen en 2564 vrouwen. In dit jaar werden opgenomen 1230 nieuwe lijders, als hersteld ontslagen 360, overleden 523, werden niet hersteld ontslagen 126, en bleven op 1 Januari 1887 onder behandeling 5340 lijders, en wel 2652 mannen en 2688 vrouwen. Het grootste aantal lijders, werd verpleegd in Meerenberg, het geringste aantal te Maastricht. De bevolking der gestichten bedroeg op 1 Januari 1887, voor dat te Meerenberg 882, te 's Hertogenbosch 619, te Voor burg 529, te Zutfen 476, te Medemblik 452, te Utrecht 421, te Delft 321, te Coudewater 274, te Deventer 260, te Franeker 222, te Dordrecht 208, te Rotterdam 187, te 's Gravenhage 183, te Amsterdam 108, te Boekei 82, te Veldwijk 61 en te Maastricht 55. Dat de stroom der landverhuizers naar Amerika nog niet aan het opdrogen is, blijkt uit de cijfers, door het Statistisch Bureau openbaar gemaakt. In de elf' maanden, eindigende met November 11., vertrokken 486,660 personen naar gene zijde van den Oceaan, tegen 365,453 in hetzelfde tijdperk van 1886. Vooral uit het Vereenigd Koninkrijk gingen er ditmaal meer, nl. 171,000 tegen 120,000 in 1886. Hiervan kwamen 70,000 emigranten uit Engeland en „poor little Wales", terwijl Schotland 20,000 en Ierland 71,000 zond. Het totaal van Groot-Britannië is grooter dan van eenig ander land. Duitschland volgt met 106,000, dan Noorwegen, Zweden en Denemarken met 76,000 en Italië met 42,000. Uit al die landen nam de landverhuizing toe. Alleen Ruslands aandeel bleef hetzelfde, nl. 24,000. „Zie je nou wel mins, dat 'n dier 't beter het dan iemand die arm isl" riep jl. Dinsdag te 's Hage een vrouw uit de volksklasse. Wat gebeurde er? Een geleider van een paard, een paardenkooper, vraagt aan een bakker om een roggebrood voor zijn paard. „Juist uitverkocht," zegt de bakker. „Geef me dan twintig krentenbroodjesher nam de ander, die flink „markt gehouden" had, en het volgend oogenblik gebruikte het paard zijn heerlijk maal midden in de straat. Gemeenteraad van Texel. Zitting van Woensdag 18 Januari 1888. Afwezig de heeren C. Pz. Keijser en A. Dros. De Voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt aan den Raad mede 1. Dat de bezwaren, door den heer C. Pz. Keijser medegèdeeld omtrent de af heining van het boschje Engelstein, zijn in orde gebracht. 2. Dat de besluiten betreffende de tijdelijke en vaste geld- leeningen, ad f 15,000, door HH. Gedep. Staten goedgekeurd zijn terug ontvangen. 3. Dat de heeron Regenten en de Regentes van het Algemeen Weeshuis, alsmede de leden van het Algemeen Armbestuur, hunne benoeming hebben aangenomen. 4. Dat den heer C. Reij voor zijne benoeming tot lid der Beleenbank beeft bedankt, weshalve door dat Bestuur eene andere voordracht zal worden ingezonden. Deze mededeelingen worden voor kennisgeviug aangenomen. 5. De Voorzitter deelt aan den Raad mede, dat, naar aan leiding van het adres van Slaman, Mr. smid alhier, in de vorige vergadering in handen gesteld van het Dagel. Bestuur, om het onderhouden der schoolkachels aan te besteden, dienover eenkomstig besloten is. 6. Op het in de vorige vergadering ingekomen verzoek van S. Koning, gemeente-veldwachter, om verhooging van zijne jaar wedde, wordt voorgesteld afwijzend te beschikken. Dienovereen komstig wordt besloten. 7. Omtrent het verzoek van de heeren Langeveld en De Rooij, betreffende het opnemen van kennisgevingen in de „Texelsche Courant", deelt de Voorzitter mede, dat geen bericht was inge komen, dochi, hedenmorgen door den heer De Rooij is kennis gegeven, zulks op te nemen tegen eene toelage van f 50'sjaars. Nadat verschillende leden hierover het woord hebben gevoerd, wordt het voorstel in stemming gebracht en aangenomen met 9 tegen 1 stem, die van den heer Boon. 8. De Voorzitter doet mcdedeeling van eenige ingekomen Provinciale bladen en circulaires, welke voor kennisgeving worden aangenomen. 9. Er wordt mededeeling gedaan van het proces-verbaal van opname der boeken en kas van den gemeente-ontvanger, over het 4de kwartaal 1887. Aangenomen voor kennisgeving. 10. Er wordt gelezen een schrijven van den heer W. Koning, te Oosterend, kennis gevende, dat hij zyn ontslag neemt als lid van den Raad. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 11. Mede wordt gelezen een verzoek voor mejuffr. K. Boelig Hesse, vroedvouw te Eierland, om eenige tegemoetkoming. Op voorstel van het Dagcl. Bestuur wordt hierop afwijzend beschikt. 12. Ter tafel wordt gebracht een request van eenige schippers alhier, den onhoudbaren toestand van de Haven te Oude Schild te kennen gevende, als zijnde veel te klein. De Voorzitter zegt, dat hij met eenige leden van den Raad jongstleden Zondag de Haven heeft bezocht, en dat allen het noodzakelyk achten, dat hierin eene verbetering werd gebracht. Hij stelt namens het Dagel. Bestuur voor, zich daaromtrent te wenden tot HH. Gedep. Staten, aan dat Collegie mededeeling te doen van den onhoudbaren toestand en te verzoeken, dat door dat Collegie thans iemand worde gezonden om een onderzoek daaromtrent in te stellen, doch vraagt aan den Raad machtiging, om alsdan te kennen geven, dat de gemeente niet ongenegen zoude zijn daartoe eene bydrage te geven ad f' 4000. Na eenige bespreking stelt de Wethouder Keijser voor, de bijdrage der gemeente te stellen op f' 5000, terwijl de heer Brouwer wenscht, dat in het adres werd gewezen op den weinigen diepgang der haven, wat voor de Posterij een groot ongerief is, aangezien daardoor de stoomboot zijn dienst niet kan vervullen. De heer Westenberg meent, dat dit een punt is om er de aan dacht op te vestigen, aangezien niet alleen Texel, maar ook Vlieland en Terschelling van zulk een gebrekkige gemeenschap minder aangename gevolgen ondervinden. Aan het Dagel. Bestuur wordt de verdere behandeling over gelaten. De vergadering wordt voor eenigen tyd geschorst. De heer Dros verschijnt in de vergadering. Na heropening der vergadering wordt door den Voorzitter ter tafel gebracht de instructie voor het openbaar lager onderwijs, waarbij wordt bepaald, dat de toelating geschied in April, op een leeftijd van 5-§ jaar. De schooluren worden bepaald van 1 April tot 1 October 's morgens van 8|- tot 11£ ure. 1 October 1 April 9 12 h 1 Februari 1 November 2 4 1 November 1 Februari H 34 Van kinderen van Hoofden der scholen wordt geen schoolgeld geheven. Hieromtrent ontstaat eenige discussie tusschen de heeren Wes tenberg en F. Keijser, die dit eene harde bepaling vinden voor de overige onderwijzers. De Voorzitter verdedigt het voorstel en zegt, dat de onder wijzers gelijk werden gesteld met de burgers. Spreker meent, dat hen de gelegenheid niet is ontnomen tot bekoming van kosteloos onderwijs, wanneer de financiën die uitgaven niet gedogen. De heer Westenberg blijft persiateeren bij zijne meening, dat genoemd artikel eene harde bepaling is voor de overige onder wijzers. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde de behandeling der Algemeene Politie-Verordening. Na het geven van eenige toe lichtingen omtrent enkele bepalingen, wordt bepaald, dezelve ter goedkeuring aan HH. Gedep. Staten te zenden. Bij de algemeene rondvraag wordt door den heer Cornelis Zijm Tz. de aandacht gevestigd op den slechten toestand van den koker en den dam bij het sluisje te Oude Schild en de slechte begrinding van den weg om do Haven. Hij zegt verder, dat het huis van de wed. Schagen nog niets is verbeterd. De Voorzitter belooft daartoe een onderzoek in te stellen en daarin te zullen voorzien. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering gesloten. Gemeenteraad van Schagen. Zitting van Woensdag 18 Januari 1888. In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring van de notulen der vorige vergadering, mededeeling gedaan van a. Missive van HH. Gedeputeerde Staten dezer provincie, waarbij goedgekeurd werd teruggezonden de late suppletoire begrooting voor het dienstjaar 1887. b. Proces-verbaal van kasverificatie, dd. 21 December jl., waaruit bleek, dat op dien datum in de gemeentekas aan wezig moest zijn en is bevonden de som van f 6850.91, welke missive en verbaal worden aangenomen voor kennis geving. Daarna kwam in behandeling een adres van het Hoofd der gemeenteschool, houdende liet verzoek, dat in den loop van het voorjaar voor hem een nieuwe woning moge worden gebouwd nabij de school. (Tot heden geniet adres sant voor het gemis van vrije woning eene vergoeding van f 260). Op dit verzoek werd, met zes tegen vijf stemmen, afwijzend beschikt. Hierna volgde de benoeming van een stembureau voor de aanstaande verkiezing van leden voor de Kamer van Honderd, welk bureau jjij stemming volgender wij ze werd samengesteld: leden de heeren Go vers en Kooij, plaatsver vangers de heeren Voorman en Hopman. Daarna werd in zijne betrekking van keurmeester over bet wolvee alhier voor het loopende jaar gecontinuëerd de titularis voor het vorig jaar, C. Raven, veearts alhier. Nadat nu nog, op voorstel van B. en W., door den Raad was besloten tot kwijting uit den post voor onvoorziene uitgaven, voor den dienst 1887, tot een bedrag van f 75, werd door den Voorzitter medegedeeld, dat Dinsdag 24 Januari e. k. de heeren Arkes en Schotel, de eerste directeur der Paardentram HoornEnkhuizen, de tweede ingenieur, ten Raadhuize zouden komen, ter kennisneming van de plannen, indertijd door den ingenieur Krüger ont worpen, voor de exploitatie van een stoomtram Hoorn Schagen; staande deze komst in verband met aanhangige plannen voor de exploitatie van een paardentram tusschen die beide plaatsen. Aangenomen voor kennisgeving. Bij de daarna volgende rondvraag gaf de heer Van der Maaten in overweging, of het voor de gemeente financiëel niet voordeeliger zou zijn, langs de vaart aan „de Loet", een vaste leuning te maken, dan, gelijk nu geschiedt, jaarlijks, gedurende den winter, aldaar ter voorkoming van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2