Oost-Mië. DE „NOORDELIJKE HYPOTHEEKBANK," drie Honderd Grolden. twee Honderd Gulden. verstrekt geld op hypotheek en geeft 4pCt. pandbrieven uit. J. W. HATTINGA RAVEN, Notaris te Nieuwediep. NEDERLANDERS ontvangen bij het aangaan van eene militaire dienstverbintenis van zes jaar een handgeld van Aanbrengpremie TIEN GULDEN. MILICIENS in werkelijken dienst of met groot verlof, kunnen voor den tijd van twee jaar gedetacheerd worden naar Oost-I ndië; premie Aanbrengpremie TIEN GULDEN, bijaldien de Milicien met groot verlof afwezig was van zijn korps. Het Departement van Koloniën en alle Burgemeesters geven gratis nadere hilichtingen. Openbare Verkooping 60 a 70 parken zwaar HAKHOUT en TAKKENBOSSEN. EIGENHAARD DE NATUUR. de tweejarige stier Albert IV, Geen Kiespijn meer!! Dr. POPP's Tandpoeder of Tandpasta, Dr. POPP's Kruidenzeep. HOUTVEILING. Openbare Verkooping, BRAND- en TIMMERHOUT, Nationale Militie-verzekering. >g nmmmmmmmmmmmx CAFÉ MET VERGUNNING GELD. gevestigd, te ZORG VLIED, gemeente Diever, Inlichtingen verkrijgbaar bij den Heer: in het bosch „Wildrijk", nabij de Sint-Maartens brug in de Zijpe, op WOENSDAG 1 FEBRUARI 1888, voormiddags elf ure, van: G. VAN OS, Notaris te Zijpe. en Van bovenstaande Tijdschriften zijn proef-afleveringen gratis en franco verkrijgbaar. J. C. DE BUISONJÉ ZOON. BOEKHANDEL. MEIWEIHEIV Beschikbaar: 1104 N. R. S, dekgeld f 1.25, bij Dk. SLEUTEL Az., te Wieringerwaard. bij gebruik van het wereldberoemde echte KL.Ü. Hof-Tandarts Fli* POPP^ ANATHERIN- 1,1 r MONDWATER. Boven ieder ander Tandwater te verkiezen als voorbe hoedmiddel tegen Tand- en Mondziekten. bij welker gebruik men steeds gezonde en schoone Tanden behoudt. Dr. POPP's Tandplombeersel tot het zelf vullen van bolle Kiezen. is met het grootste succès ingevoerd 'tegen iedere soort van Huiduitslag; dezelve is ook bijzonder geschikt voor badenen is voor dit doel ook reeds veelvoudig met het beste gevolg gebruikt geworden. P OPP's Zonnebloem- Oliezeep fijnste en beste Toilet-Zeep, f 0.40. PrijsAnathcrin-Mondwater, in fiesschen van f 0.60, f 1.20 en f 1.75. Plantaardig Tandpoeder, f 0.80. Aromatische Tandpasta, f 0.40. Tandplombeersel, f 1. Kruidenzeep, f 0.35. WAARSCHUWING. Alle bestaande namaaksels van Anatherin-Mondwater zijn voor de gezondheid schadelijk volgens analyse; daarom waarschuw ik hiermede het geëerde ■publiek voor aankoop van zulke namaaksels. Dr. J. G. POPP, K.K. Hof-Tandarts en uitvinder der Anatherin-Preparaten te Weenen. Depóts van alleen echte Anatherin-preparaten bevinden zich: te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS en bij J. VAN WILLIGEN (Magazijn »de Concurrent""!. op VRIJDAG den 3 FEBRUARI a. s., des voormiddags 10 uur, op de Werf „de Lastdrager'1, te Nieuwediep, en bij ongunstig weder in 't „Hotel Toelast" aldaar, ten overstaan van den Deurwaarder J. W. VAN DER WAL Cz., van eene aanzienlijke partij Eiken- en Gre enen bestaande inDEKBALKEN, PLATEN en betgeen verder zal worden aangeboden. Alles daags te voren op en bij de Werf „de Lastdrager" behoorlijk gekaveld en genummerd te bezichtigen. Het Hout is gemakkelijk te vervoeren langs het Ankerpark. mkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkkw Om uit te knippen! De goedkoopste plaatsvervangers en nummerver- wisselaars worden voortdurend geleverd door S M. BUTTER, Amsterdam. Commissionair, Vinkenstraat 21, en zeer netten INVENTARIS, gelegen te Amsterdam in de NES, wordt voor f 2200. te koop aangeboden. Tusschenpersonen komen niet in aanmerking. Brieven franco, onder letters C. V., aan het Advertentie- Bureau van P. H. J. REYNET DE LA RUE, Utrechtsche- straat, N°. 35, te Amsterdam. Ten kantore van den ondergeteekende zijn beschikbaar van particuliere geldgevers op éérste hypotheek landerijen: sommen van f 1000 en hooger, tegen rentenkoers van den dag. Texel. J. H. MOOJEN. Iets over het hoefbeslag. Jl. Maandagavond sprak de heer Quadekker, eerst aan- wezend militair paardenarts uit Breda, op uitnoodiging van de afdeeling *IJsseloevers" der Geldersche-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw, vanwege de provincie, in de bovenzaal van den heer Yan Hille, te Zwolle, over het hoefbeslag en een deel van de gezondheidsleer nl. de hoefverpleging. Hoefbeslag is datgene wat wordt aangebracht onder den hoef en dienen moet om dezen te beschermen. Wil men zich een goed idee vormen hoe dat beslag behoort te zijn dan is het voor alles noodig dat men naga hoe de hoef is samengesteld. Die hoornen schoen die wij waarnemen is geen vaste massa, bet is slechts een omhulsel; het leven van de voet zit er in en wordt er door beschut. Die beschutting moet dik zijn om sterk te kunnen zijn. Elke tegennatuurlijke verdunning daarvan is dus af te keuren. De hoornen schoen bestaat uit drie deelen: wand, zool en de straal, die vorksgewijze daar tusschen verscholen ligt. De wand is weder uit vele deelen samengesteld; bovenop b. v. bevindt zich een dunne doorschijnende laag, een geheel omhulsel, glazuur genaamd. Daaronder vinden we een dikkere laag hoorn, die de eigenlijke hoornwand vormt en zeer dik is en daaronder zit de zoogenaamde plaatjeslaag, een niet vaste massa. De hoornwand is aan de toon het dikst en aan de ver zenen het dunst. Zij loopt aan de verzenen het schuinst en verder recht naar beneden. De buitenwand loopt ook ronder dan de binnenwand. Op dat geheele samenstel van den hoef moet bij het beslaan worden gelet. Het glazuur ia een bedekking voor de onderliggende laag. Het beschermt tegen te veel vocht en tegen te groote uitdroging, het is dus niet goed om daarvan door berasping meer dan hoog noodig weg te nemen. De plaatjes waaruit de bovengenoemde plaatjeslaag is gevormd zijn altijd geelachtig wit van kleur, en 500 600 in getal waartusschen een vormlooze of formoze hoornstof ligt. De uiteinden dier plaatjes vormen de witte lijn, welke bij alle hoeven wordt teruggevonden en de grens aangeeft tusschen zool en straal. Het is die witte lijn welke men bij het aanleggen van het hoefijzer steeds door de nagel gaten meet kunnen zien, en waarin de nagels moeten geslagen worden. De steunsels behooren tot de hoornwand en deze vormt de steunselhoek. De zool heeft een gewelfde vorm en daardoor meer draagvermogen, dan wanneer zij een anderen b. v. rechten vorm had, omdat bij een gewelf de daarop drukkende last wordt overgebracht op alle punten van dat gewelf Men moet dus steeds trachten om de zool gewelfd te houden. Verdun haar dus niet en snijdt haar niet veel uit, maar laat haar liefst natuurlijk blijven. De straal is van een geheel andere soort hoorn dan de wand en zool. Zij is véél weeker en elastieker. Binnen in de hoef vinden we de beenderenhoefbeen, kroonbeen en daarachter het straalbeen. Deze vormen samen het zoogenaamde /ioe/gewricht. Tusschen die beenderen en het hoorn nu zit het leven van den voet. Dat is een weefsel hetwelk dient tot voortbrenging van hoorn en is rijk aan bloedvaten en zenuwen. Daarin ontstaan de hoorn cellen. Het leven bestaat o. a. uit de zoogenaamde vleesch- wand een vleeschzool en een vleeschki'oon. Op de vleeschwand na dienen alle bestanddeelen van dat leven tot productie van hoorn, terwijl de wand dient tot verbinding van het leven met het hoornen omhulsel. Het glazuur wordt ge vormd door de vleeschzool. Nog heeft men het zoogenaamde vetkussen in den voet. Dat is zeer elastiek en dient tot breking van eiken schok, als het paard het been neerzet. Yetkussen en straal zijn bij eiken stap blootgesteld aan een dubbele drukking nl. van boven door het gewicht van het dier en van onder door den wederstand van het voorwerp waarop het dier stapt. Door die drukking zet de geheele hoef aan het achterdeel uit, niet echter aan den toon en het bloed vloeit in den voet. Zoodra de drukking ophoudt nemen vetkussen en straal hun vorigen vorm weder in, de hoef krimpt dus weder in en het bloed wordt er uitgedreven. De hoef slijt en groeit aan, daar is dus steeds afslijting en vorming van stof. Het groeien geschiedt bij wand, zool en straal, van onder naar boven de bovenste lagen zijn dus de oudste. Om nu het spoedig slijten van den hoornwand te voor komen, wordt het ijzer aangebracht onder den uitstekenden zoogeuaamden draagwand van de zool. IJzers dienen alleen daarvoor en kunnen dus vrij smal zijn. Men heeft zeer smalle ijzers b. v. die van Chevallier, welke in plaats van onder tegen den draagwand daarin worden gelegd en als ware tegelijk daarmede slijten, dus het snel afslijten van dien wand voorkomen. Het ijzer moet tweemaal de breedte hebben van den hoornwand, in den toon gemeten, en zoo lang dat het hoogstens drie millimeter achter den hoef uitsteekt. De dikte van het ijzer hangt af van het gebruik dat men van het paard wil maken, maar zoo dik dat het dier er onge veer vijf weken op gaan kan. Want het is niet wenschelijk om binnen vijf weken het paard opnieuw te beslaan, omdat dan de hoef niet genoeg is gesleten, terwijl het aan den anderen kant niet goed is om daarmede langer te wachten dan zes weken, omdat dan de hoef te lang zou worden, hetgeen een onregelmatigen stand zou geven aan de hoef- gew richten. Het ijzer heeft twee vlakkenhet bovenvlak, dat de hoef raakt, moet voor de buitenhelft glad, voor de binnen- helft afhellend gesmeed zijn. De nagelgaten mogen niet in dat afhellend gedeelte komen, omdat er dan ruimte zou blijven tusschen hoef en ijzer. Dat afhellend gedeelte geeft ruimte aan de zool, die, gelijk we boven zagen, bij het neerzetten van den voet uitzet, iets doorbuigt en anders het ijzer zou raken. In het benedenvlak van het ijzer moet een sleuf of rits worden gemaakt, waar de koppen der nagels geheel in kunnen worden verborgen. Zes nagels is het gewone aantal, maar meer dan acht moet men nooit gebruiken en altijd in de voorste helft van het ijzer. Want maakte men het ijzer vast, ook aan het achterste deel van den hoef, dan zou men daar het uitzetten en inkrimpen beletten en boven dien het leven spoedig raken. De wand toch is van voren aan den toon het dikst. Het ijzer, dat van voren aan den toon iets naar boven wordt gebogen, opdat het dier niet het eerst met den toon op den grond raken zal, heeft een lip en kalkoenen. De lip dient om te voorkomen, dat het ijzer onder den hoef zal verschuiven, de nagels zouden dan verwrongen worden en een gebogen nagel drukt licht tegen het leven. Kalkoenen moeten rechtstandig op de takken van het ijzer zijn geplaatst, nooit schuin en nimmér hooger dan het ijzer dik is, want anders zou daarvan een slechten stand van het beengewricht het gevolg zijn en bovendien de toon te spoedig slijten. Daarna besprak de heer Quadekker de verschillende be zwaren, welke tegen het gebruik van kalkoenen zijn geopperd. Zoo b. v. dat de straal bij dat gebruik, geen dubbelen druk zou hebben, immers den grond niet zou raken. Die opmer king achtte spreker juist, maar de praktijk had toch bewezen, dat zulks niet hinderde. Spreker oordeelde echter dat het lichaam zonder kalkoenen beter, immers over de geheele oppervlakte van den hoef, steun had en het dier derhalve veel vaster stond. Waar schijnt het te zijn dat kalkoenen het dier kunnen helpen om spoediger stil te staan; het paard glijdt met de achterpooten over de steenen en de kalkoenen pakken licht tusschen de straatkeien, maar spreker wees er op dat daardoor hevige stooten in den voet plaats vinden, waardoor zelfs gallen kunnen ontstaan. Voor de onderste deelen van het been is het zeker beter om geen kalkoenen te gebruiken maar veel kwaad zag spreker in het gebruik er van niet. Na deze boeiende en hoogstbelangrijke uiteenzetting, toegelicht met verschillende teekeningen en voorbeelden, besprak de heer Quadekker na de pauze nog het eigenlijke besnijden van den hoef. Spreker ging daarbij de geheele werkzaamheid van den hoefsmid bij het beslaan van paarden na en vond ook hier gelegenheid om menigen nuttigen wenk te geven. (Prov. O. en Zw. Crt.) Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 4