HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad yoor Hollands noorderkwartier. 1888. N° 18. Vrijdag 10 Februari. Jaargang46. 6> VREDE NA STRIJD. ,.Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1-20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Wij volgden deze prachtige bolwerken een half uur lang, om ons te voet naar de haven van het Nieuwe-diep en hare uitmuntende reede te begeven. Deze haven, de veiligste en schoonste welke Holland aan den Oceaan bezit, bestond een dertigtal jaren geleden nog in het geheel niet; de oudste werken dagteekenen niet dan van 1796. Tegenwoordig maakt men er veel belangrijker dan de eerste en die veel meer het diep water naderen. Door middel van ontzaggelijke hoofden zijn de golven geleid in eene twee bochten makende kunstmatige zeeëngte, en de met volle zeilen binnenkomende schepen vinden er zich tegen alle winden beschut. Maar het oogenblik was niet gunstig om te oordeelen over de levendigheid der haven, en deze kon slechts hun van ons, die geen andere gezien hadden, een nieuw gezicht aanbieden. Zij was ten opzichte der koopvaardijvloot volstrekt niet te vergelijken met die van Hamburg, noch ten opzichte der oorlogsvloot met die van Portsmouth. De meeste der aanwezige schepen waren americanen, en de sierlijkheid hunner vormen onderscheidde deze van al de andere. Zij drijven den handel zooals Bonaparte den oorlog voerde, door het in snelheid van hunne tegenstanders te winnen; zij laden veel minder dan deze, maar zijn zoo vlugge zeilers, dat zij twee reizen maken tegen de andere één. Voor het overige vertoonden de daar aanwezige hollandsche schepen niets opmerkelijks, niets nationaals dan de stilte, het gemis van bevalligheid en de zindelijkheid. Een groot masteloos oorlogschip, dat zich als een toren te midden der kleinere schepen verhief, werd ons aangewezen als tot gevangenis dienende. Het was te goed onderhouden, te schoon, te zeer uitstekende boven de afschuwelijke pontons die de Theems onteeren, dan dat men het voor hetzelfde gebruik als deze kon bestemd ge- looven; want men zou alsdan van groote wreedheid eene natie moeten beschuldigen, die men slechts met tegenzin zou laken. De officieren, die de hutten bewoonden, schenen ons te schitterend en te vroolijk, dan dat het ons zou veroorloofd zijn hen voor gevangenen of voor stokbewaar ders te houden. Getrouw aan hunne zeegewoonten, grepen zij hunne verrekijkers, om ons te bespieden, zoodra wij onder hun bereik gekomen waren. De eenige waarlijk merkwaardige en nieuwe zaken, welke deze haven ons aanbood, waren de sluizen en vooral de zoogenaamde „waaier-sluizen", welke men beweert zeer onlangs uitge vonden te zijn door den heer hoofdingenieur van den waterstaat Blanken. Het op te lossen vraagstuk bestond in het sluiten van de sluis tegen den jijzenden stroom van het getij. Het gebezigde middel is voor zeer eenvoudig Naar het Duitsch van W. HEIMBURG. en voor de hand liggend verklaard, zoodra het gevonden was. Intusschen had gedurende langen tijd niemand er om gedacht; 't was geheel en al het ei van Columbus. Men heeft zich van dezen stroom tegen hemzelven bediend, hem, om zoo te zeggen, de sluis doende omdraaien. Ver onderstellen wij de sluis geopend in G en de loop van den vloed A met onstuimigheid in het binnen-bekken N stijgende; indien eenige dringende reden het wenschelijk maakt de deuren van gezegde sluis onmiddehjk te sluiten, zal geen menschelijke kracht in staat zijn hierin tegen het geweld der golven te slagen. Alsdan opent men twee kleine sluizen of zijdeuren in O, met de hoofdsluis ge meenschap hebbende door twee onderaardsche kanalen B, waarin het water met geweld binnendringt. Deze watermassa in E tegen het tweede been van de in waaier- of kwart cirkelvorm vervaardigde deur gekomen, dient om haar voor zich uit te duwen, gevolgelijk om haar te doen draaien om de spil G en aldus de sluispoort te sluiten. De twee stroomen eenmaal dus in evenwicht gekomen zijnde, is de minste aanstooting tot openen en sluiten vol doende. Deze samenstelling van dadelijke nuttigheid zal een groote vooruitgang blijken in de hollandsche water bouwkunde. Men begrijpt van welken bouw en van welke kracht deze sluizen moeten zijn, bestemd om naar verkiezing eene gemeenschap te vestigen van de zee met het binnenland, d. i. met de kanalen die het in alle richtingen doorsnijden. Eene opeenvolging van sluizen is bestemd om de wateren De afbeelding toont gecne andere deuren dan een paar waaierdeuren. Vermoedelijk bedoelt de schryver een der beide spuialuizen van het Kanaal op het Nieuwediep, en wel de Marine- sluis bij het Ankerpark, welke voorheen een paar vloed- en ebdeuren en een paar waaierdeuren bezat en thans twee paar gewone en vlocddeuren heeften, behalve tot spuiing, ook tot doorschutting van torpedobooten en dergelyke kleine vaartuigen dient. De kolk voor de kleine vaart van de, mede door den ingenieur Blanken gebouwde, schutsluis Willem I, bij het Tolhuis over Amsterdam, had insgelijks waaierdeuren. Voor groote sluiswijdten zijn dezulke te log en bovendien niet aanbevelens waardig, omdat de riolen de sluismuren te zeer verzwakken. Daarentegen maken zij rinketten, duwpersen en kaapstanders overbodig, en door oordeelkundig gebruik van de voor- en achter- rioolschuiven is de sluiswachter in staat, de deuren tot den juisten onderlingen afstand te brengen als voor de op het oogenblik gewenschte mate van spuiing noodig is. De eerlang herbouwd wordende schut- en spuisluis van het kanaal van Stcenenhoek (afwatering van de Linge op de Merwede) zal hare waaierdeuren op nieuw bekomen. Ik wilde voortgaan, toen eene gestalte van de sofa oprees verbaasd zag ik op, een bezoek was zoo iets ongewoons, dat ik byna meende een spook te zien een slanke, jonge man, wiens kleeding een geestelijke aanduidde, stond voor mij. „Dit is mijn dochter, heer ambtsbroeder," sprak myn vader, zonder mij aan te zien. De oogen van den jongen man beschouwden mij met verbazing, en ik scheen als dominé's dochter al heil weinig indruk op hem te maken er was iets spotachtigs in den blik waarmede hij mij opnam het donkergroene, slepende rijkleed, de vilten hoed met den groenen sluier, door het snelle loopen ecnigszins scheef op het hoofd zittende, de rijbandschoenen aan de handen, zullen hem wel aan geheel iets anders hebben doen denken dan aan het zedige dochtertje eens geestelijken. Ik gevoelde my eenigszins beschaamd onder zijne blikken en deed moeite, een mijner onder het dolle rijden losgegane vlechten weder vast te maken. „Schrik niet, juffrouw," zeide hij kalm; „gij zult mij hier meermalen ontmoeten, wijl ik de predikantsplaats te Weltzendorf heb gekregen." „De predikantsplaats?" stamelde ik, en zag mijn vader ontsteld aan. iiJa, Grethe," sprak deze, „ik heb myn emeritaat gevraagd het viel my te moeilijk, mijn ambt langer waar te nemen; ik kan nu voor mijne studie leven, en zal ook gaan reizen, wat mij tot dusver onmogelijk was; voor het overige blijft alles by het oude, de eigenlyke pastorie is onbewoond, en daar dit huis mijn eigendom is, blijft alles hier onveranderd. Maar wat wildet gij mij vertellen? Gij kwaamt zoo uitgelaten binnen." Ik was zoo verrast, dat ik heel deemoedig zeide „Och, het is eigenlijk niets; Rnth is verloofd, haar bruidegom is hier, en nu dacht ik, omdat Hanna in bet vervolg alleen is, kan ik op het slot blijven, en..." wilde ik er bijvoegen„daar over was ik zoo blij," haperde echter, toen ik de blikken van den jongen geestelijke verwonderd op my gericht zag. Het schoot mij op eens te binnen, dat mijn vreugde beleedigend voor mijn vader was, en ik verzweeg het overige. Mijn vader knikte toestemmend. „Jawel, jawel," sprak hij verstoord. „Zoudt gij Kathrine wel willen zeggen, dat zij een flesch wijn brengt?" Ik ging, maar niet zonder een gevoel dat ik den jongen geeste lijke vreemd moest toeschijnen; de sierlijke rijzweep verborg ik zooveel mogelijk in de plooien van myn kleed. Toen ik de deur sloot, zag ik nog eenmaal de verwonderde oogen des jongen mans op my gericht; ik ging naar beneden endeed mijn boodschap aan Kathrine. De oude was blijkbaar in een slechte luim. „Wat ziet gij er nu weer uit?" begon zy, nadat zy mij een tijdlang had bekeken. „Als een tooneelspeelster, maar niet als een verstandig burger meisje. Wat moet de jonge dominé wel van je denken? Het te voeren in het groote kanaal, dat men thans aanlegt; eene andere voor do gemeenschap met de dokken. Kunst en kracht hebben hare verbindingen uitgeput om het geweld der altijd bewogen baren, der dikwerf buitensporige getijen te weê.rstaan. Om doortocht aan de grootste schepen te verleenen, heeft men de afmetingen reusachtig moeten maken; en bedenkt men dat deze bouwwerken, éénige bolwerken des lands, het aan vernietiging zouden prijsgeven indien zij op een enkel punt werden doorgebroken, indien zij bezweken voor een vijand die aanhoudend bezig is hen aan te vallen, dan verkrijgen deze houten deuren in de oogen van hen die ze beschouwen eene belangrijkheid en een ernst, welke men van verre niet zou kunnen begrijpen; en op de plaats zelve is het onmogelijk in den arm, die ze heeft gestevigd en ze richt naar zijnen wil, niet de leenhouder te zien van de macht, die tot den vloed gezegd heeft: gij zult niet verder gaan. Men loopt met eerbiedigen schroom over deze smalle bruggen, ge spannen over de poorten van den Oceaan. De altijd zoo kalme hollanders worden grooter in onze oogen en wekken een soort van bewondering, als men hunne koelbloedigheid ziet in het tarten der stormen, hun moed in het bedwingen der baren, en de bedaardheid waarmede zij, achter een plank en over de stormen heen, hunne zaken in^alle kalmte van geest voortzetten. Het binnen-dok, dat in zijn omvang de schepen der Admiraliteit en hare uitgestrekte magazijnen bevat, heeft niets merkwaardigs, niets wat met Londen of met Woolwich kan vergeleken worden. Het heeft niets belangrijks dan het droge of werkdok waarin het uitloopt. Dit laatste is ovaal, over zijne geheele uitgestrektheid bemetseld, en zijne bekleedingsmuren, in alle richtingen van trappen voorzien, dalen elkander naderende omlaag, de gedaante van een schip nabootsende. Het is daar, dat de schepen binnengaan om hersteld te worden. Zoodra zij er in zijn wordt de kom droog gemaakt, en alle zijden van het vaartuig zijn op de gemakkelijkste wijze toegankelijk. Men scheidt dit dok van het eerste groote bekken af door middel van een bateau- porte. Deze drijft boven een dus geplaatst raam, dat zij, te gelijk met het water dalende, er volkomen in sluit en dus de gemeenschap tusschen de wateren der twee bekkens onderschept. Het geheele werk bij zoodanige gelegenheid verricht is eenvoudig, onhoorbaar en om zoo te zeggen onzichtbaar. De twee dokken vol water en gevolgelijk de bateau-porte drijvende zijnde, wendt men haar af, om het te herstellen schip te doen binnengaan. De bateau-porte op hare plaats teruggebracht zijnde, opent men een klep haar hangt je zoo om de ooren, alsof je het in geen acht dagen hebt uitgekamd; eene rijzweep heb je in de hand, alsof je een man zijtzeker weer te paard gezeten. Ik wou wel eens weten, wat er van je moet worden. Zonde en schande is het van die menschen op het slot, je als eene prinses op te voeden, en je vader kan het ook niet verantwoorden, dat hij je daar blijven laatlet er eens op wat de oude Kathrine zegttrotsch zijn zij toch op het slot, en wanneer zij je op een goeden dag niet langer als gezelschapsjuffrouw voor de genadige freule kunnen gebruiken, omdat deze met een edelman heentrekt, dan kom je weder hier in ons huis, en dan is het der verwende jonge dame nergens naar den zin. hier niet en daar niet. Het zal nog een ongeluk geven, ik heb het altijd gezegd." Zij was rood van boosheid, en ik schaamde mij werkelijk mijne oogen vulden zich met tranen ik had de oude wel om den hals willen vallen, haar willen bidden„Help mij het leven hier draaglijk te maken, ik kan het toch niet helpen dat ik zoo verwend ben gun mij toch mijn blijde jeugd, ik ben nog zoo jong, wat zou ik met myn vroolijk hart.." Een bediende van het slot trad binnen: „Juffrouw Grethe wordt verzocht dadelijk te komen, wijl het upé gereed is." Ik reikte Kathrine myne hand, maar zij wierp de zware, eiken houten keukendeur zoo hard achter zich dicht, dat ik mij ver drietig omkeerde en het huis verliet. Een liedje neuriënd, ging ik, myn rijkleed in de hoogte houdend, het vochtige pad langs en gaf mijne ergernis lucht door met de kleine zweep te klappen. Toen zag ik nog eenmaal om en meende aan het venster de gestalte van den jongen predikant te herkennen. Later aan de kostbaar toebereide tafel gezeten, vernam ik de geheele verlovingsgeschiedenis. De jonge graaf was doodelyk op de schoone freule Van Bende leven verliefd en nu gekomen om de toestemming der ouders te vragenhy dweepte met zyn schoone bruid en had haar ouders reeds overgehaald, binnen zes weken bruiloft te vieren. Ruth keerde niet terug om haar echtgenoot uit het ouderlijk huis te volgende moeder van den graat was ziekclyk en kon niet wel zulk een verre reis doen daarom zou de bruiloft in het paleis van den bruidegom gevierd worden vervolgens ging het jonge paar naar Hongarije, waar de familiegoedoren der Satewski's lagen. Ook onze omstandigheden, dat wil zeggen, het emeritaat mijns vaders kwam ter sprake. De baron prees zijn besluit „Hij kan zich nu meer aan zijn oudheidkundige studiën wijden," zeide hij, „en heeft meer tijd tot schrijven. Zijn werken zijn zeer interessant. De predikant onzer gemeente," wendde hij zich tot den graaf„ik beveel u zeer de lezing zyner geschriften aan." Terwijl de heeren dit onderwerp verder bespraken, vertelde ik aan mevrouw Van Bendeleven, dat ik den jongen geestelijke gezien had en dat hy een hupsch mensch scheen te zyn. „Grethe, Grethezeide de baron, zijn champagne-glas voor de oogen houdende, „pas op uw hart; hoe zoudt gy het vinden, hier predikantsvrouw te worden Hartelijk lachend viel de graaf hem in de rede. „De schoone amazone een predikantsvrouw Heilige Florian, dat zou jammer zijnzeide hij in zijn Zuidduitschen tongval. „Zij kan niet te paard naar de kerk gaan, dat is geen mode neen, dat zou jammer wezen. Trouw een flink officier, juffrouw Grethe, dat lijkt u beter." Allen lachten, en de baron vond het jammer dat de kerk zoo dichtbij lag, wijl ik anders toch bij slot van rekening nog als predikantsvrouw Zondags morgens vroeg met het gezangboek onder den arm er heen kon ryden. Zonderlingik, die anders gaarne geplaagd mocht worden, werd door deze scherts pijnlijk aangedaanik voelde dat ik bloosdo en zweeg. „Hoe is het, Grethe?" vroeg mevrouw Van Bendeleven. „Gy zijt anders niet lichtgeraakt; hebt gij die kleine grap kwalijk opgenomen Ik poogde te lachen, maar de verwonderde oogen van den jongen dominé en de berispingen van Kathrine pasten volkomen by deze niets kwaads bedoelende plagerij ik kreeg een gevoel als behoorde ik hier niet meer, en dit ontstemde mij nog meer. Hanna bracht, door een vraag naar Ruth, het gesprek op een ander onderwerp, en de gelukkige bruidegom verhaalde in den ennvoud zijns harten, hoe lang de schoone Bendeleven hem had laten smachten. „Ik heb byna een span paarden voor haar vensters doodgereden en zelfs byna den hals gebroken, maar zij deed alsof zij niets merkte. „Op zekeren dag heb ik haar het pistool op de borst gezeten haar gevraagd het was op een bal bij den Italiaanschen gezant, waar zij omringd was door een kring van minnaars „Genadige freule, ik bemin u, wilt gy myn vrouw worden Zeg ja, of neen zegt gij ja, zoo ben ik de gelukkigste man van de wereld zegt gy neen, dan jaag ik mij binnen het eerste half uur een kogel door het hoofd." Eerst zag zij mij trots aan, lachte daarop en sprak „„Kom morgen by mijn tante het jawoord halen, maar zonder revolver, heer graaf." Daarop volgde nog een blik, die mij haast waanzinnig maakte zij vertrok met haar tante, en den volgenden middag ben ik de gelukkige bruidegom geworden, dien gij hier ziet." Hij lachte luid en vroolyk bij dit verhaal en vertoonde daarbij twee ryen prachtige witte tanden onder den zwarten knevel. De baron lachte eveneens en mevrouw Van Bendeleven ant woordde „In ieder geval is de wijze van uw huwelijksaanzoek 'nieuw en origineelik geloof, dat gy daardoor indruk op myn grillige dochter hebt gemaakt, heer graaf, want zij houdt er van, de meeste dingen anders te doen dan gewone menschen. Waart gij haar smachtend te voet gevallen, hadt gij baar rustig en kalm gezegd, dat gij haar lief hadt of haar een verstandig beredeneerden brief geschreven wie weet of gy wel den volgenden dag de gelukkige bruidegom geworden waart." De baron bevestigde dit, en de graaf scheen zeer verheugd, terstond de rechte wyze getroffen te hebben. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1