HEUERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad Toor Hoilaods Noorderkwartier. 1888. N° 21. Vrijdag 17 Februari. Jaargang46. Uitgever A. A. BAKKER Cz. 9) VREDE NA STRIJD. Tweede Keuuisgeving. Loting voor de Nationale Militie. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. VERTREK DER MAILS. Oost-Indië. Met de stoomschepen van de Maatschappij „Nederland" en van de „Kotterdamsche Lloyd". t) Over Amsterdam of Rotterdam van 's Gravenhage 11.45 's avonds. 24 Februari 2 Maart 9 16 23 30 6 April 13 20 27 4 11 18 25 1 8 15 Mei Juni 's Gravenhage 4.15 's avonds. 21 Februari 28 tt 6 Maart 13 20 27 3 April 10 17 24 1 8 15 Mei Met de Fransche paketbooten. Over Marseille 's Gravenhage 8.15 ,8 morgens. 10 Maart 24 7 April 21 v 5 Mei 19 2 Juni 16 30 Met de Britsche paketbooten. 's Gravenhage 12.30 'b avonds. 2 Maart 16 30 13 April 27 11 Mei 25 8 Juni 22 29 5 Juni 12 19 29 26 u 3 Juli Met de stoomschepen der Maatschappij „Nederland". Padang wordt alleen aangedaan door de stoomschepen van de Maatschappij „Nederland". West-Indlë. Via Engeland. (Verzending). Suriname: van 's Gravenhage: 22 Februari; 7 en 21 Maart; 4 en 18 April; 2, 16 en 30 Mei; 13 en 27 Juni, te 8.15 's morgens. Curaijao, Bonaire en Aruba: van 's Gravenhage: 1. over New-York: 24 Februari; 7, 16 en 30 Maart; 11 en 20 April; 4, 18 en 25 Mei; 8 Juni, te 6 u. 's avonds; 2. over Engeland: eiken Donderdag te 6 uur 's avonds; 3. over Havre: den 13 en 27 van elke maand te 12.30 's avonds. St. Martin, St. Eustatius en Saba: van 's Gravenhage: 22 Februari; 7 en 21 Maart; 4 en 18 April; 2, 16 en 30 Mei; 13 en 27 Juni, te 8.15 's morgens. Naar het Duitsch van W. HEIMBURG. Het binnenkomen van den jongen geestelijke deed mij mijn antwoord afbreken; hij zag mij nu niet verwonderd, maar slechts vluchtig aan. Hij groette even, vroeg hoe lang de familie Bende leven uitbleef, verontschuldigde zich als 't ware bij mij, dat hij, uitgenomen een kort bezoek, nog niet op het slot geweest was hy had zoovele bezigheden. Daarop nam hy beleefd afscheid, en een oogenblik later zag ik hem vlug de straat oversteken en ons huis binnengaan. De oogen zijner moeder volgden hem. „Wat is het oude buis lief geworden," zeide ik, met welge vallen het nette vertrekje rondziende. „Daar boven bij ons is het vreeselijk vervallen en somber." „O, bet was hier nog erger," antwoordde de oude vrouw. „Ik heb echter geen moeite ontzien; van buiten hebben metse laars en timmerlieden bet huDne gedaan, en ik van binnen; gij zoudt niet gelooven, kindlief, welke wonderen een paar vrouwen handen kunnen verrichten, wanneer zij door een weinig zin voor orde en netheid worden bestuurd. „Ziet gij, helderwitte gordynen voor de ramen, eenige bloem potten in de vensterbank, een paar eenvoudige schilderijën aan den muur en een zindelijke vloer, dat maakt de geheele kamer netjes." „Ach ja," zeide ik, „maar Kathrine verstaat die kunst niet." „Neen, Kathrine verstaat dat niet en k a n dat ook nietzij heeft te weinig beschaving om aan bevalligheid in haar omgeving behoefte te gevoelen. De vrouw of dochter des huizes moet voor die dingen zorgen, maar de dienstmeid niet. Kathrine doet haar werk meer kan men van haar niet verlangen. In het huis en zyn inrichting moet de geest der vrouw zichtbaar zijn maar ik sta te praten en bied u niet eens een kleine verfrissching aan," voegde zij er bij, bemerkende dat ik verlegen werd. Zij wilde de hoekkast openen, maar ik stond op en bedankte ik moest naar huis, wijl mevrouw Vau Bendeleven my het bestuur had toevertrouwd. „Wilt gij nu reeds weder vertrekken Dat spijt mij," zeide zij hartelijk„ik hoop, dat gij spoedig eens terugkomt met uw breikous en dan een kop koffie blyft drinkendat zal my veel genoegen doen, en dan halen wij later uw vader hier en brengen een gezelligen avond door wilt gij Ik gevoelde daartoe volstrekt geen lust, maar zeide natuurlijk „ja" en nam tamelijk haastig afscheid van de spraakzame kleine vrouw, die mij tot de tuindeur vergezelde. Ik stond nog een oogenblik in beraad of ik naar mijn vader zou gaan maar wetende wie bij hem was, besloot ik, dadelyk naar het slot te wandelen en riep alleen om den hoek der buis deur: „Goeden avond, Kathrine, wees maar niet te ijverig 1' Daarop vertrok ik, ontstemd als altyd wanneer ik van daar BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder maken bekend, dat de LOTING over de in 1887 in deze gemeente ingeschrevenen voor de lichting der Nationale Militie van 1888 is bepaald op Dinsdag den een-en-twintigsten Februari eerstkomende, des voormiddags ten tien ure. De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht. Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting beeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is geschied, bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebracht door belanghebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij verzoekschrift, op ongezegeld papier, onderteekend door hem die het bezwaar inbrengt. Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer gemeente. Voorts wordt in herinnering gebracht, dat zy, die vermeenen vrystelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris. Helder, den 16 Februari 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Binnenland. De 4pcts. obligatieleening ad f 300,000, ten behoeve der Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam, is volteekend. Het voortbestaan der fabriek is voorshands verzekerd. Dezer dagen trad de heer mr. S. Van Houten te Delft voor de leden van het Studenten-Gezelschap „Vrije Studie" en voor genoodigden op, om te spreken over: „Vrijhandel of protectie? Welk handelsstelsel is voor Neder land het beste?" Hij stelde voorop, dat degenen, die protectie op handelsgebied vragen, eigenlijk een ander doel hebben, nl. verdeeldheid te brengen ofider de liberalen. De industriëelen, die hun waar verlangen beschermd te zien, zijn alleen niet sterk genoeg om een politieke bewe ging in het leven te roepen en zij reiken nu de hand aan de voorstanders van rechten op granen, ofschoon de industrie belang heeft bij lage prijzen van levensmiddelen voor den arbeider; de voorstanders van graanrechten bekommeren zich niet om de theorie der staathuishoudkunde, maar beoordeelen de algemeene belangen naar hun eigen belang en naar hetgeen zij waarnemen in eigen kleinen kring. Men moest het begrip van ruiling in deze tot grondslag nemen eii dan was voor ons kleine land de grootste mate terugkeerde. Gewoonlyk verdween de kleine wolk voor de afleiding die ik op het slot vond. Heden echter miste ik Hanna's vriendelijkheid, die al wat droevig was zoo gemakkelijk wegtooverde. Ik smachtte er naar, haar groote lieve oogen te zien en haar te hooren zeggen: „Mijn mooie Grethe" zoo noemde zij mij altijd „heeft vandaag weer haar pruildag," en dan streek zij met haar zachte vingers over myn voorhoofd, en ik was weder vergenoegd. Nu zat ik alleen en gevoelde mij zoo eenzaam, zoo verlaten. „Och, had ik nog een moeder !"riep ik ten laatste uit, en een gevoel van afgunst bekroop mij, als ik aan den jongen dominé dachthoe geheel anders zou het geweest zijn, indien zij nog geleefd hadik meende dat dit voor mij een groote reden van droefheid was en schreide tot alle indrukken, door de eenvoudige woorden der oude vrouw gemaakt, weder verdwenen waren. Dien nacht droomde ik, dat het in ons huisje even netjes was als aan den overkant, dat mevrouw Renner de heldere gordijnen prees, ik zat met loshangende haren in myn rykleed op de sofa, de jonge predikant stond voor mij en zeide „De paarden zijn gezadeld, wij zullen naar de kerk ryden." Toen ik den volgenden morgen ontwaakte, moest ik over al dien onzin lachen en bleef, wijl ik allerlei bezigheden had te verrichten, vergenoegd en opgeruimd. De stille dagen vlogen voorby eer ik het wist, en eene week was er weder verloopen, waarin ik het dorp, door de ondergaande zon beschenen, voor mij zag liggen. Ik bad den tijd zoo aan genaam doorgebracht met lezen, zingen en het nakomen mijner plichten als huisvrouw, dat ik op eens verschrikt de dagen natelde en bevond dat er bijna tien verloopen waren sedert ik mijn vader gezien had. Een kort besluit nemende, stuurde ik mijn paard naar de dorpsstraat en hield weldra voor onze huisdeur stil. Ik tikte met den knop mijner karwats tegen het raamKathrines hoofd kwam te voorschijn, maar zij trad met zulk een uitdrukking van afschuw terug toen zij my te paard zag, dat ik iu lachen uitbarstte. „Kom buiten, Kathrine," sprak ik, nog steeds lachend, „en houd mijn paard vastik kom eens zien hoe mijn vader het maakt." „Nu noch nimmer!" riep zij. „Dat ontbreekt er nog aan,dat je hier rijdende komt. Mijn God, ik schaam mij voor de oude mevrouw hierover ry waarheen je wilt, als je nu eenmaal dat goddelooze jagen niet laten wilt, maar kom nooit weer hier." Gedurende deze strafpredikatie moest ik nog altijd lachen; mijn paard werd onrustig en deed eon paar zijsprongen. „Goede hemelschreeuwde Kathrine, „het dier zal nog met je op hol gaan en je den nek doen breken kom er af!" „Als gij mijn kleine Suleika vast wilt houden gaarne," zeide ik„zij is zoo mak als een lam en bijt niet." Kathrine gaf geen antwoord, zy staarde met strakke blikken naar de ramen van dominé Renner, werd plotseling bloedrood, van ruiling het voordeeligst. Het was een drogreden om te zeggen, dat men den uitvoer wilde vermeerderen en den invoer verminderen. Import en export gaan samen; iedere belemmering van invoer benadeelt noodwendig een andere industrie. Onze oeconomische toestand is zoo, dat wij altijd meer zullen moeten iraporteeren dan exporteeren. Wij hebben behoefte aan voedingsmiddelen en grondstoften, en deze hier te lande duur te maken, ware een misdaad. Daarenboven zou men ter wille van 300,000 hectaren land, die door graanrechten worden beschermd (terwijl wij 860,000 hectaren bouwland hebben), alle andere takken van volks welvaart treffen. Alleen de landbezitter zou van bescher ming de vrucht plukken, en dat ware „valsch spel". Ten bate van den landbouwer mag 't algemeen niet belast worden. Er was ook geen reden om 't vrijhandelsstelsel te verlaten. Het gaat in ons land niet slechter dan elders. De malaise voor industrie en kapitaal is van voorbijgaanden aard, maar in 't algemeen is er vooruitgang, zelfs physiek, bij ons volk, bewijs van welstand, als gevolg nl. van ver beterde voeding. In de dagen van beschermende rechten op de granen was de arbeider er veel slechter aan toe. Eindelijk eischte Neêrland's politieke zelfstandigheid, vol gens mr. Van Houten, handhaving van het vrijhandels- stelsel, opdat het stelsel van Cobden (onderling verkeer der natiën, cosmopolitisme) en niet dat van Fried. List (een tolverbond van alle Duitsche kustlanden, Nederland en België) zegeviere. De rede van den heer Van Houten werd levendig toe gejuicht en de spreker ontving, bij monde van den Voor zitter, den dank der leden van „Vrije Studie" voor zijne belangwekkende improvisatie. In het laatst der vorige maand is door de Pruisische Regeering bij de Kamer een voorstel ingediend om, met het oog op den gunstigen toestand der financiën, de som van 20 millioen Mark over de gemeenten des lands te ver doelen, met het doel, om het schoolgeld af te schaffen, tot nog toe geheven van de leerlingen der openbare scholen. Tegen deze wetsvoordracht is o. a. het bezwaar aangevoerd, dat door dien maatregel de volksschool eene armenschool zal worden, waarheen de gegoede burgerij hare kinderen niet meer zal zenden. De ervaring heeftechter die vrees ten volle gelogenstraft; juist in die gemeenten, welke reeds uit eigen beweging voor alle scholen van gewoon lager onderwijs het schoolgeld hebben afgeschaft, zooals b. v. te Berlijn, is gebleken, dat na die afschaffing de scholen tal rijker en ook uit de meer gegoede standen zijn bevolkt. De afgevaardigde Hobrecht, vroeger eerste burgemeester van Berlijn, heeft daaromtrent in de zitting van 24 Januari het volgende medegedeeld wenkte met de hand en maakte een beweging met de schouders, alsof zy zeggen wilde„Het is mijne schuld niet, dat zy zoo verkeerd handelt;" toen verdween zy. Ik wendde mijn paard daar stond de oude vrouw met een angstig gelaat voor het ge opende venster; de jonge predikant trad juist naderbij en lachte even spotachtig als vroeger. Ik was echter te overmoedig om mij daardoor te laten verbluffen, groette eenigszins uit de hoogte met de karwats en sprak „Kathrine zegt, dat zy bang is voor mijn paard, en ik heb niemand om het vast te houden ik wil gaarne mijn vader bezoeken," voegde ik er ophelderend bij. Hierin lag een klein beroep op de beleefdheid van den jongen man, maar deze ver roerde zich niethy beantwoordde slechts mijn groet en riep mij toe: „Ik zou u raden, naar het slot te rijden en te voet hier terug te komenhet gaat mij net als Kathrine, ik ben bang voor damespaarden." Hy maakte een buiging en verliet het raam. Een onaangenaam presentje, dacht ik, die jonge dominé met zijn bijtenden spot. Toen schoot my iets te binnen Ik keerde mijn pnard om, reed naar het slot, beval den kleinen Jockey, die ons anders altijd vergezelde, op te stijgen, en reed door dezen gevolgd naar mijns vaders huis, sprong met behulp van den be diende vlug van het paard, wierp hem de teugels toe en gaf hem den last, langzaam met de dieren, op en neer te rijden. Toen ging ik naar boven, naar mijn vader. „Dag, Grethe I Komt ge nog eens naar mij omzienhoe gaat het, en wat was dat voor een woordenwisseling zoo straks? Kathrine gooide weer met de deuren, dat het huis dreunde. God weet, wat de oude nu scheelt," zeide mijn vader. „Ge komt tegenwoordig zoo zelden, mijn kind ik moet u iet3 meedeelen en het is goed dat ge vandaag eindelijk eens hier zyt; kom, ga zitten." Hy wees naar de sofa, keerde zich ten halve in zijn stoel om, cn een paar lange trekken aan zyn pijp doende, vervolgde hy „Nietwaar, mijn kind, gij kunt nog wel eenigen tijd op het slot blijven „Ja vaderlief, ik geloof wel dat men mij daar graag wil honden." „Zoo, en in het tegenovergestelde geval heeft Mevrouw Renner hierover aangeboden, u bij zich in te nemen, en..." „Waarom", ,riep ik driftig. „Hoe komt u daarby?" „Ik ga op reis, myn kindik wil, omdat ik zoo weinig gezien heb, de musenms der groote steden bezoekenik zal een langen tyd wegblijven en zou je intusschen gaarne onder goede bescher ming achterlaten." „U kunt gerust heengaan, lieve vader," verzekerde ik „natuur lijk blijf ik op het slot Bendeleven ik weet niet hoe n op de gedachte komt, dat ik het zou moeten verlaten." „Gy hebt gelijk, myn kind, het is ook een dwaze gedachte maar die komen wel meer plotseling by iemand op. Men moet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1