zijner rede (in de vorige vergadering) voorgestelde amende ment, luidende: „Op den grondslag van volledige open baarheid, volgens regelen door de wet te stellen'', in stemming gebracht worden reeds nu, d. w. z. voor dat de vergade ring over dat punt beraadslaagd heeft? Op grond dat het beginsel van Staatstoezicht is aangenomen, waarvan de openhaarheid de sluitsteen moet wezen, werd besloten terstond het punt der openbaarheid in beraadslaging te nemen en werd na eenige discussiën met algemeene, 18 stemmen, bevestigend beantwoord punt 5, nl. de vraag, luidende„Is het wenschelijk openbaarheid bij de wet voor te schrijven Men schrijft ons uit Scliagen, dd. 20 dezer: //Ongeveer zestig personen, leden der Liberale Kiesver- eenigingen van Schagen, Haringkarspel en Barsingerhorn welke Vereenigingen te zamen een bond vormen waren tegenwoordig, op de ten huize van den heer Kos, tegen 19 dezer uitgeschreven gecombineerde vergadering, tot het voorstellen en bespreken van candidaten, voor de op handen zijnde verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer in het district Alkmaar. De leiding dezer bijeen komst was opgedragen aan commissiën uit de Besturen der verschillende Vereenigingen, die uit haar midden tot Voor zitter hadden benoemd den President onzer Kiesvereeniging, den heer Van Kluijve. De Voorzitter opende de vergadering met eene betuiging van leedwezen, dat de opkomst niet talrijker was, een gevolg wellicht van het mingunstige weder; hij uitte den wensch, dat de debatten zich zouden kenmerken door de onderlinge welwillendheid, en deelde mede dat, bij gebreke van een reglementaire bepaling deswege, door het Bestuur was bepaald, dat de leden niet meer dan tweemalen over denzelfden candidaat het woord zouden mogen voeren. Daarna circuleerde eene lijst in de vergadering, waarop de leden, die zulks wenschten, een candidaat konden voor stellen, en waarop werden gebracht de heeren: J. Breebaart, van Winkel; Bultman, van Haarlemmermeer; W. Kloeke, van Schagen; E. Kluijver, van Winkel; W. Van der Kaay, van Leiden; mr. I. A. Levy, van Amsterdam, en W. F. Stoel, van Alkmaar. Daar echter de heer Kluijver, ter vergadering aanwezig, terstond verklaarde geen candidatuur te kunnen aanvaarden, bleven alzoo zes candidaten ter bespreking over. Het resumé der nu volgende besprekingen was, dat de heeren Breebaart en Bultman bleken te worden aanbevolen om hunne kennis van landbouwzaken, wat in den vertegenwoordiger van een landbouw-district zeer ge- wenscht werd geacht, te meer daar in de tegenwoordige Kamer de landbouwersstand slechts door één lid, de heer Zijlker, wordt vertegenwoordigd; dat de voorstellers van den heer Kloeke iemand wenschten te stemmen die zij kenden, en dat zij, die den heer Levy hadden voorgedragen, zulks deden zoo met het oog op de algemeen, zelfs door tegenstanders erkende bekwaamheden van dezen candidaat, als om zijne houding, gedurende den korten tijd dat hij zitting heeft in de Tweede Kamer. Omtrent al deze candi daten bleek in de vergadering geen verschil van gevoelen te bestaan, of zij waren de vrijzinnige beginselen, door de drie Vereenigingen voorgestaan wordende, ten volle toe gedaan. Wat echter den heer Van der Kaay betreft, omtrent deze sclieen die overtuiging niet zoo onvoorwaardelijk gevestigd te zijn; tén minste, toen door het eenige lid der vergade ring dat hem had voorgesteld, de vraag werd gedaan om welke redenen deze vertegenwoordiger van ons district hier scheen te worden uitgesloten, werd eene zinsnede uit de zittings-verslagen van 1886 voorgelezen, als bewijs, dat hij een voorstander zou zijn van het behoud der bekende Alkmaarsche wik- en weegloonen, terwijl ook zijne houding indertijd bij de verwerping der rentewet, waartoe hij mede werkte, in herinnering werd gebracht, om aan te toonen, dat de heer Van der Kaay o. a., wat betreft regeling van belastingen, niet de inzichten deelt van deze Vereenigingen; hij zou zelfs, volgens een der sprekers, „conservatief-antiek- liberaal" zijn. Wat ten slotte den heer Stoel aangaat, voorgestelt door een der aanwezigen, wijl hij was een man opgekomen uit het volk, bekend met arbeidersbelangen, spoedig." „Goeden nacht," zeide zij en ging mij, zonder mij aan te zien, voorbij. „Ik heb alles beproefd, nu kome wat...." Het overige verstond ik niet meer. Dreunend viel de zware eikenhouten deur dicht zij was vertrokken. Ik nam mijn kleêren op, die de oude vrouw uit mijn kamer had weten machtig te worden, en ging naar boven. De tegen- stry digste gewaarwordingen doorkruisten mijn binnenste. Katbrines barsche verschijning had een donkere schaduw over mijn blijde gemoedsstemming geworpen hoe gelukkig gevoelde ik mij even te voren, en nu stond op ééns het nuchterste proza voor mij ik trad naar buiten op het balkon, duizenden sterren fonkelden aan den hemel. O, zou de almachtige God, die al deze werelden op hun baan geleidde, ook niet een heel klein weinigje geluk voor zulk een jong, eenzaam menschenhart hebben Maar weg met al die droevige gedachten ik was immers nog zoo jong; en een voorgevoel der betoovering eener eerste liefde rees in mij op. Ik zag nog, hoe zijn donkere oogen op mij gericht waren en had het luide kunnen uitjubelen van vreugde en geluk. Lang stond ik zoo in den stillen nacht naar bniten te staren, hoe lang ik weet het niet meer. „Grethe," fluisterde Hanna, haar armen om mijn hals slaande, „gy dweept hier boven en neef "Wilhelm doet het beneden. Waarom kwaamt ge niet terug?" En zonder mijn antwoord af te wachten, vervolgde zij „Wat zal dat morgen heerlijk zijn je hebt toch niet vergeten, dat wij naar het eikenbosch zullen ryden „Neen, ik heb niets vergeten, niet het minste," antwoordde ik, „en verheug my zeer in den wandelrit." Wij snapten nog lang te zamen, voordat de slaap zijn rechten gelden deed. Den volgenden morgen de heeren waren aan het exerceeren ging ik dadelijk na het ontbijt nog in mijn morgenjapon naar Kathrine ik voelde mij gedrongen, haar vriendelijk toe te spreken. Toen ik het huis binnentrad, kwam zij mij niet zooals anders te gemoet. Ik ging naar de keuken ook daar was zij niet; de woonkamer binnentredende, bleef ik verrast staan. Voor de vensters waren dunne witte gordijnen opgehangen, het oude werktafeltje mijner moeder stond voor het eene raam, een vaas met bloemen er op; voor het andere een paar bloeiende kas planten, en op de tafel voor de sofa een koffieblad met een klein wit kannetje, benevens een kopje, waarop met blauwe letters stond: „Margarethe". De tranen kwamen mij in de oogenik drukte de handen tegen mijn kloppend hart. „Oude, goede Kathrine, dat alles deedt gij om mij het vader lijke huis gezellig en aangenaam te maken, en ik beloonde je' met bittere woorden „Kathrineriep ik met eene door tranen half verstikte stem. „Kathrine I" Niemand antwoordde. Daar zag ik haar uit de pastorie komen, ik ging haar tot de huisdeur te gemoet, omhelsde en voorstander van algemeen stemrecht, omtrent dezen werd het, uit een oogpunt van consequentie, als een bedenke lijk verschijnsel aangemerkt, dat hij zich na de voordracht door den heer Van der Kaav, te Alkmaar, onmiddellijk voor diens candidatuur had verklaard. De lijst van het aldus voorgestelde zestal zou, verklaarde de Voorzitter, worden gezonden aan de drie Vereenigingen. Deze zullen daarover afzonderlijk stemmen; het getal stemmen zal daarna voor iederen candidaat weder te zamen geteld, en hij die volstrekte meerderheid heeft, tot candidaat gesteld worden. Mocht die meerderheid niet dadelijk zijn verkregen, dan zal worden herstemd over hen die bij die eerste stemming de meeste stemmen verkregen afgaande op den indruk, door mij van de discussiën ontvangen, zal worden benoemd de heer Levy of den heer Bultman. Bij de sluiting der vergadering sprak de Voorzitter een woord, zeer der behartiging waard. Hij wees er op hoe, nu deze Bond en de Centrale Kiesvereeniging waarschijnlijk niet denzelfden candidaat zullen hebben, het, bij de aaneen sluiting der anti-liberale partijen, zeer wel mogelijk is, dat een der liberale candidaten met dien van de tegenpartij in herstemming komt. „Dan" zeide spreker, „vooral geen „wrok over de kleine verschillen, die nu desamenwerking „verhinderen, maar als één man de candidaat die in her stemming is overgenomen, en ijverig ter stembus gegaan, „opdat ook d&n weêr moge blijken dat eendracht macht „maakt." Moge het zoo zijn!" De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belang hebbenden, dat tegen 3 April e. k. weder pupillen op de Pupillenschool te Nieuwersluis zullen worden geplaatst. De vereischten tot toelating en de in te zenden stukken worden vermeld in de „Staatscourant" van 21 dezer. Uit zee is op Texel aangebracht een stuk van een buitengewoon zwaar been, wellicht afkomstig van een voor wereldlijk dier. Het been is ruim 3 dM. in diameter en werd door den visscher Dogger in zijn net van den bodem der zee opgehaald. Men schrijft ons van Texel, dd. 20 dezer: „In een talrijk bezochte vergadering van de Vrijzinnige Kiesvereeniging, hedenavond in de „Vergulde Kikkert" gehouden, is met 58 van de 75 uitgebrachte stemmen tot candidaat van dit deel van het kiesdistrict Helder voor de Tweede Kamer gesteld de heer D. C. Loman, Burgemeester van Texel. Alleen de vrees dat de heer Loman bij eventuëele be noeming tot lid der Kamer deze gemeente zal gaan verlaten, kan als oorzaak worden aangenomen, dat niet alle stemmen op hem waren uitgebracht." In eene drukbezochte vergadering der Kiesvereeniging te Wieringerwaard is voor het hoofddistrict Alkmaar met algemeene stemmen candidaat gesteld de heer mr. I. A. Levy, te Amsterdam. Hoewel de verdiensten van den heer Van der Kaay, mede-afgevaardigde van dat district, door allen zeer werden gewaardeerd, meende men toch, dat deze, met het oog op zijne houding in de Kamer bij de behandeling der wik- en weegloonen, niet langer de vertegenwoordiger mag zijn van eene streek, waar landbouw het hoofdbestaan uitmaakt. Gisterenmiddag trad te Alkmaar voor eene stamp volle zaal dé heer mrr I. A. Levy op. Hij sprak over het streven der liberale partij. Zijne sierlijke rede werd met de meeste aandacht gevolgd en warm toegejuicht. De Gemeenteraad van Alkmaar heeft met algemeene stemmen besloten tot den Minister van Oorlog het verzoek te richten, om de gemeente Alkmaar aan te wijzen als de plaats waar bij aanneming van het door de Regeering ingediende wetsontwerp tot algemeene regeling van het militair onderwijs bij de landmacht, voor zoover daarbij de opleiding tot- en de hoogere vorming van den officier zijn betrokken de cadettenschool zal worden gevestigd, onder aanbieding van de daarvoor benoodigde terreinen en gebouwen. De ongesteldheid van mevr. C.Beersmans is gelukkig niet van ernstigen aard. Zij is beterende. haar en zeide weenend „Vergeef mij, Kathrine, ik was heel onaardig jegens je en je hebt alles gedaan om mij te verrassen wees niet langer boos op mij." „Neen, Grethe, dat voel ik nu wel," zeide zij, „ik heb ook niet goed gehandeld. Ge zijt altijd het kind van mijn meester, en dat vergat ik. Ik zal het niet weer doen, ik heb je gewaar schuwd, meer voegt mij niet. Wanneer soms de smart je dreigt te overmannen, kom dan bij mij en je zalt zien, dat de oude Kathrine je als een moeder liefheeft." „Ach, Kathrine, spreek niet zoo, dat doet mij zeer," klaagde ik „zeg wat ge wilt, ik zal alles doen." Zij zweeg een oogenblik. „Neen," zeide zij toen, „ge zyt geen kind meer en hebt een goed hart. Ge moet nu zelve weten wat ge behoort te doen, ik zal je nooit weer iets bevelen." „En waarmede zal ik je bedanken voor al je vriendelijkheid vroeg ik, mijn tranen afvegende. „Och, kind, het is de moeite niet waard er over te spreken; ik wilde je een kleine verrassing bereiden, maar dat blijft nu voor later bewaard, en kom je na langer of korter tijd terug, altijd zullen de bloemen frisch zyn het kopje bewaar ik voor je." Ik gaf haar den brief mijns vaders. Dit deed ik vroeger niet, maar deelde haar alleen mede wat zij noodig had te weten. „Behoud en lees hem, Kathrine," zeide ik„morgen kom ik terug, dan wil ik hem hier beantwoordenje kunt mij dan meteen zeggen wat ik hem over je moet schrijven." Zij knikte en legde den. brief voorzichtig in haar gezangboek voor het raam, de groote bril. er bovenop, dat hij niet kon vallen. „Wacht nog een oogenblik vóór ge heengaat," sprak zy en ver liet het vertrekeene poos later kwam zy terug met twee witte rozen in de hand. „Daar, neem ze, ik heb ze eerst gistermorgen ontdekt, en nu ga met God en houd de wacht over je hart, dat er geen dwaze gedachten binnensluipen je staat op een gladden bodem en kunt lichtelijk uitglijden zie dikwijls naar ons huis, je weet wat ik bedoeL" Toen schoof zij mij de deur uit: „Goeden dag, je zult wel haast hebben." Ja, ik wist wat zij bedoelde en dacht op mijn terugweg daarover na. Het was eigenlijk gek van Kathrine, zulke gedachten te koesterenik was gister avond ook opgewonden geweest door de muziek en een druk gesprek. Ik kon mij nu nauwelijks begrijpen, hoe ik toen zoo smachtend naar de sterren had kunnen opzien, en toch, als ik aan die zwarte oogen dacht, begon mijn hart sneller te kloppen. O, Kathrine, wees onbezorgd, ik zal op mijn hoede zijnmijn hart zal ik bewaken met hem spreken en schertsen daardoor kan men toch niet ongelukkig worden neen, zeker, Kathrine had zich overdreven angstig gemaakt en zag dat ook al in. (Wordt vervolgd.) Over het geval van trichineuse ziekte te Leiden schrijft dr. Rutgers van der Loeff in het „L. D." „Wel is het waar dat zeven personen uit één gezin door trichinoso zijn aangetast, maar gelukkig niet het geheele gezin en op het oogenblik niet hoogst ernstig. De infectie schijnt gering geweest te zijn. Tot geruststelling van het publiek en in het belang der slagers alhier kan er bijge voegd worden, dat het trichineuse varkenvleesch (waarvan slechts weinig in den vorm van gerookte, maar ongekookte boterhammenworst gebruikt is) niet in Leiden, maar te Noordwijk-binnen gekocht is. In het vleesch, van daar afkomstig en gelukkig nog overgebleven is de trichine microscopisch aangetoond, en kan men nu verdere nasporingen alduar doen. Toch blijven men ook hier ter stede steeds den raad opvolgen nimmer rauw varkens vleesch, ham, worst (al is het ook gepekeld of gerookt) te gebruiken, maar het altijd eerst goed te koken of te braden." Te Bergen op Zoom heeft een treurig ongeluk plaats gehad. Het zoontje des heeren Alleman nl. vermaakte zich met glijden, doch viel al glijdende in de diepe havenkom. Hulp daagde te laat op en wegens de duisternis duurde het vrij lang eer het lijkje gevonden werd. Uit Soerabaja wordt gemeld, dat zich medio Januari aldaar gelijktijdig bevonden: Zr. Ms. ramtorenschip „Koning der Nederlanden", de „Pontianak", de „Ceram" en de „Madura". Laatstgenoemd oorlogsvaartuig is besterad voor het station Bali, werwaarts het na reperatie der ketels zal vertrekken. De „Pontianak" zal aldaar van een nieuw dek worden voorzien, terwijl de „Koning der Nederlanden" (een duur schip) herstelling aan machines en schroefas zal ondergaan. Aan een Atjeh-correspondentie van de „Soerab. Crt." is het volgende ontleend Den regen zij dank Ware hij Maandag 19 December 1887 niet in tamelijke hevige mate nedergevallen, wie weet of er voor Nederland niet opnieuw een soort Nisero-quaestie ware ontstaan Wat toch is het geval Op Oleh-leh's reede ligt een Fransch vaartuig, aangenomen door de Atjeh- leverantie om de steenkolen van Poelo Bras naar Oleh-leh te transporteeren. Op bovengenoemden datum nu ontwaakte bij een deel der equipage de lust om een kijkje aan wal te gaan nemen. Zij strijken een sloep en betreden weldra den vasten grond op het eilandje Poeloe-Toewan, waar zich kwaadwillige Atjehers bevinden. Dezen echter hebben zich tegen den regen verscholen; over het algemeen schijnt de Atjeher bang voor den regen te zijn. Van Oleh-leh evenwel heeft men het opgemerkt dat Fransche onderdanen ronddolen op Poeloe-Toewan's strand. Onverwijld steekt de voortvarende waterschout Kohier met een stoombarkas in zee, en sleept weldra de Fransche sloep met hare beman ning naar een veilig plekje. Daar de lucht ondertusschen was opgeklaard en de regen had opgehouden, waren de vreemdelingen door Atjehers opgemerkt, die hun eenige kogels nazonden, zonder gelukkig iemand of iets te treffen. De kapitein, attent gemaakt op het roekelooze feit door een deel zijner bemanning gepleegd, antwoordde leuk weg „Wel, ik dacht dat de oorlog tusschen Nederlanden Atjeh geëindigd was Nog eensden regen zij dank, die wellicht een nieuwe Nisero-quaestie heeft voorkomen De „Times" heeft het volgende nieuwtje omtrent een van de geredde passagiers van het stoomschip „W. A. Scholten." Dit is zekere miss Gold, die zich bij het ver gaan van het schip door groote kloekheid onderscheiden heeft. Zij was op reis naar Amerika, om daar in het huwelijk te treden met een landbouwer T. Mitchell, die bij advertentie in de Engelsche bladen eene vrouw gezocht, daarop onder meer het portret van miss Gold ontvangen en deze uitgenoodigd had als zijne bruid over te komen. Zoodra Mitchell vernam welke ramp zijne aanstaande ge troffen had, is hij naar Engeland scheep gegaan, waarna hij zijne bruid te Dover voor het eerst ontmoet heeft en nu eenige dagen geleden met haar in het huwelijksbootje is gestapt. De „Spectator" wijdt een plaat aan de protectie. Een vrouw uit de volksklasse is bezig voor haar kinderen een flinke stoete op te snijden. „...Gij kunt nu nog een goede boterham krijgen zegt zij. Als de kiezers er niet op passen gaan „de Heeren" de rijke graankoopers beschermen en dan moeten de arme bloeden er door lijden!" Buitenland. De Duitsche „Reichsanzeiger" bevat een bulletin uit San Remo van gisteren voormiddag 10| uur. De wond van den Kroonprins gaat voort zich te verkleinen en heeft een gunstig aanzien. Er is geene koorts. De hoest blijft als eergisteren; er worden iets meer stoffen uitgeworpen. De eetlust neemt toe. Ook de Koning van Spanje is ziek. Z. M. krijgt namelijk tanden. „El Liberal" deelt mede dat de zaak tot nog toe het gewone verloop neemt. Bijna in geheel Europa hebben dezer dagen hevige sneeuwstormen gewoed. In Frankrijk, Spanje, Duitschland, Zwitserland, Oostenrijk en Hongarije is op vele plaatsen zooveel sneeuw gevallen, dat het verkeer geheel of gedeeltelijk is gestremd. Vooral in Zwitserland, de Oostenrijksche Alpen en Hongarije is groote schade aangericht, terwijl ook vele menschen het leven hebben verloren. In de Jura is een toevluchtsoord voor reizigers ge heel door een lawine bedolven. Zeven personen werden daardoor getroffen. Alle pogingen om hen te vinden bleven vruchteloos. Aan de „Standard" wordt uit Shanghaï gemeld, dat eene vreeselijke aardbeving te Yoennan 2000 menschen gedood heeft. Een Fransch ingenieurs-syndicaat heeft het herstel der dijken aan de Gele rivier en het dertigjarig onderhoud daarvan aangeboden voor 30 millioen taels. Onlangs deed zich in een whistclub te Calcutta het zonderling geval voor, dat, nadat de kaarten als gewoonlijk voor de gift behoorlijk waren geschud, de troefmaker alle dertien troeven in de hand had. Volgens de leer der kans rekening zou dit geval eens op de 158,750,000,000 keeren kunnen voorkomen. Benoemingen, enz. De luitenant ter zee 1ste klasse J. Wentholt, gedetacheerd te Amsterdam, wordt met 1 Maart a. s. belast met het bevel over de inschietplaats voor vischtorpedo's in zijkanaal F van het Noordzeekanaal. De machinist 2de klasse bij de Kon. Marine G. P. F. Munnik heeft te Soerabaija met gunstig gevolg examen afgelegd voor de 1ste klasse.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2