HELDERSCHE
MEUWEDIEPER COURANT.
- en Advertentieblad voor Hollands Noordertwartier.
1888. N° 34.
Jaargang46.
Zondag 18 Maart.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
VREDE NA STRIJD.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per l wartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
In dit district is eene herstemming noodig. omdat de
liberale stemmen over twee candidaten verdeeld zijn geweest.
Thans is de keuze beperkt. Voor hen, die door hunne
neigingen of overtuigingen beslist behooren tot eene der
beide staatspartijen, wier candidaten in herstemming komen,
is die keuze niet twijfelachtig. De liberale stemmen zijn
even stellig verzekerd aan den Heer Land als de anti
revolutionaire aan den Heer Van Marle.
Wij zouden het eene beleediging achten, indien wij onze
vrienden, die bij de eerste stemming voor de candidatuur
van den Heer Loman hebben geijverd, nu met overvloed
van woorden en argumenten gingen betoogen, dat het hunne
plicht is den liberaal, die in herstemming komt te steunen.
Dergelijke dingen behoeven niet te worden gezegd, iedereen
gevoelt ze in zijn geweten en begrijpt ze door zijn verstand.
De liberale partij, die nu minderheid is geworden in ons
parlement zal in de eerste jaren vermoedelijk veel moeten
eischen van hare aanhangers, zelfverloochening en partij
discipline, niet om veel nieuws te verkrijgen, maar om het
reeds verkregene te behouden.
De eerste eisch, zonder welke al het overige „praten in
de lucht", „droomen en beetgenomen worden", genoemd
moet worden, is: opkomen bij de stembus. Ieder man,
die zijn stembillet niet gebruikt, verdient er nooit weer
een te krijgen.
De antirevolutionairen zullen als één man stemmen.
Daarin hebben zij gelijk, het is hun goed recht.
Maar wat zullen hun bondgenooten doen? Is dat even
duidelijk
De overeenkomst van koop en verkoop tusschen dr. Kuyper
en de ultramontaansche partij is bekend: „Ik koop uwe
stemmen in dit district, in betaling neemt gij mijne stemmen
in eene andere stembus."
De katholieke stemmen aan den Helder zijn op die wijze
verkocht aan den antirevolutionairen candidaat. Is „verkocht"
een minder mooi woord wat al te veel herinnerende aan
menschenhandel, men zegge dan: „geruild."
Maar „verkocht of geruild", de zaak is zoo, van de
overeenkomst maakt noch de „Tijd" noch de Standaard
een geheim. De stemmen behoeven slechts geleverd te
worden.
Zullen alle katholieke kiezers zich laten leveren door
dr. Kuyper?
Naar het Duitsch van W. HEIMBURG.
Ik las en werd het lezen niet moede. Toen kwam de tweede,
de derde en zoo verder; eindelijk hield ik den laatsten, gister
ontvangen, in de hand, die ik slechts vluchtig had kunnen lezen
„Mijne lieve Grethe!
„Hartelijk dank voor je laatsten brief. Duid het mij niet
euvel, dat ik hem nu eerst beantwoord, het ontbrak mij niet
aan den wil, maar aan den tijd. Deze verwenschte dienst bij
dat hondeweer, en die domme Poolsche rekruten je kunt niet
gelooven, wat het is, daarbij zijn geduld te behouden. Ik ben
het hartelijk moede. Gisteravond ging ik naar de Bergens
het was er zeer vervelend. Hanna was wel is waar een lieve
gastvrouw, maar zij had slechts oogen voor haar man, en deze
zit daar als ware hij een pacha en spreekt gouden woorden van
wijsheid. Grethe, dat zeg ik van te voren zulk een model
echtgenoot krijgt gij aan mij niet. Ik kon het er ook niet lang
uithouden, ik vreesde te stikken als ik nog langer in die kleine
vertrekken had moeten zitten en ylde naar buiten trots sneeuw
en regen. Mijn knecht gaf ik een paar oorvijgen, omdat hij de
kachel niet had aangestookt. Het speet mij later, maar gedane
dingen hebben geen keer.
„Wanneer ik weder op het slot Bendeleven kom, kan ik met
dit afschuwelijke weer niet bepalen. Morgen gaat gij dan naar
uw ouderlijk huis terughoe zal het u daar bevallen Zeker
niet buitengemeenhoe moet ik het aanleggen, u te zien Bij
u komen kan ik niet, al was het alleen om die oude draak, Kat-
hrine. Vergeef mij, mijn lieve, goede Grethe, ik wil u niet
krenken heb geduld met mij, ik zal wel weer anders worden.
Ik had u heden niet moeten schryven, maar stelde het reeds te
lang uit, Hoe maakt het de gravin Satewski Hier te G.
dweept het halve garnizoen met de jonge weduwe. Zij is ook
buitengemeen schoon, geen wonder, dat de kameraden geregeld
opgewonden raken, als zij eens in de stad verschijnt. Ik werd
onlangs zeer benijd, toen ik haar cicerone mocht zijn bij het
doen van eenige inkoopen, maar... Nu echter, leef wel, mijn
goed meisje, schrijf spoedig, bid ik uschryf heel goed, heel
lief, zoo recht uit uw trouw hart. Uw Wilhelm."
„N.B. Naar Ruth mij verhaalt, is de zalvende lieveling mijner
tante iederen dag by het soupé uw buurmanik vind het wel
wat zonderling, maar misschien is het beter, myn gedachten voor
mij zeiven te houden."
Er was iets bitters, iets onaangenaams in deze weinige regelen.
Welk een onderscheid tusschen dien eersten en dezen laatsten
briefHet werd mij vooral duidelyk, toen ik beide met elkander
vergeleek. Wat ontstemde hem zoo, wat was hem bejegend, dat
hy zich zoo ongelukkig gevoelde? Zeker was hem deze geheim
houding even hatelijk als mijmaar wat hielp het Die A zegt,
moet ook B zeggenOf zou het misschien ijverzucht wezen
Maar neen, hij wist immers hoe onuitsprekelyk lief ik hem had.
Ik wilde hem spoedig schrijven, hem moed insprekenhet gold
immers nog slechts een,.korten tijd, dan was alles doorgestaan.
Ik stond op, haalde inkt, pen en papier en schreef hem zooals
hij het wenschte, recht uit het hart. Uit de slaapkamer vernam
ik Kathrines rustige ademhaling zoo kalm het om my was, werd
het ook in mjj, hoe langer ik schreef. Heden weet ik niet meer»
De uitkomst zal liet leeren. Maar is bet onbescheiden
te vermoeden, dat menigeen er tweemaal over denken zal,
alvorens hij zijn stembiljet aflevert? Dat menig katholiek
begrijpen zal, dat het voortbestaan van den Helder, als
versterkte stelling, als maritieme plaats, als rijksscheepswerf,
eene levensvraag is voor alle burgers van deze gemeente,
en dat wij allen er een groot en overwegend belang bij
hebben, dat de stem der Marine wordt gehoord in 's Lands
Raadzaal.
Wat behoort voor den katholiek zwaarder te wegen, nu
hij bij deze stemming onmogelijk aan een candidaat van
zijne eigene kleur zijne stem kan geven: de afspraak door
zijne leiders met dr. Kuyper gemaakt, of het belang van
den Helder, dat ook ten slotte zijn belang is?
Wij weten zeer goed, dat het geen verheven oogpunt is,
waaruit wij deze zaak beschouwen, indien wij het plaatselijk
belang zoo sterk op den voorgrond dringen. Daarom zijn
onze woorden ook niet gericht tot de antirevolutionairen,
die een man kunnen stemmen naar hunne keuze, naar hun
hart, van hunne richting. Zij mogen uitroepen; „leve de
beginselen, al verga daarmede de wereldMaar voor die
anderen, die moeten kiezen tusschen twee mannen, beide
vreemd aan hunne partij, schijnt ons inderdaad, dit plaatselijk
belang den doorslag te moeten geven.
Bovendien, onze stoffelijke belangen, de zorg voor onze
zaken en onze welvaart, voor vrouw en kinderen, zoo
onverbreekbaar verbonden aan de welvaart onzer woonplaats,
kunnen en mogen door niemand, die zich zijne plichten
bewust is, ligtvaardiglijk worden ter zijde gesteld.
En nu beweeren wij niet, dat met de benoeming van
den Heer S. T. Land tot lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal den Helder gered is, dat hij als een too-
venaar in een sprookje den hoorn des overvloeds zal uit
strooien over onze hoofden, dat hij alleen den Helder
gouden dagen brengen zal, de werf zal uitbreiden, de stel
ling van het Nieuwediep versterken, de Marine voor den
Helder en den Helder voor de Marine behouden zal!
Zelfs in de warmste uren van den kiesstrijd doen wij
liever geen beloften en voorspellingen, die overdrevene
verwachtingen opwekken.
Wat wij meenen, waarom wij de kiezers dringend aan
bevelen hunne stem uit te brengen op den verdienstelijken
zeeofficier Land, is dit:
wat ik al aan het papier toevertronwde, maar ieder mijner
woorden was door de liefde ingegevenhartelijk en warm klonk
alles, waarmede ik hem moed en troost insprak en schertsend
verzekerde, dat ik hem even liefhad, al was hij geen model-echt
genoot als Bergen hij was zichzelf, en zoo was het juist goed.
Ik las nog eens over wat ik geschreven had, legde eenige kleine
bloemen van mijn vensterbank in den brief, drukte een kus daarop
en begaf mij, nadat ik hem in mijn naaidoos geborgen had, te
bed, om voor de eerste maal sedert langen tijd de oogen onder
mijn vaders dak te sluiten.
„Wat men in zulk een eersten nacht droomt, wordt vervuld,"
had Lize mij bij het afscheid gezegd. En ik droomde van Wil
helm. Ik wandelde langs den kleinen vloed in het park en zocht
iets, maar te vergeefs. Eberhardt stond aan de overzijde, ik
wenkte hem, hij schudde echter het hoofd en wees met een bedroefd
gelaat achterwaarts. Ik zocht naar een brug maar er was geen
te vinden. Toen nam ik een neêrhangenden tak en lei hem over
het water; ik wilde er, van angst bevend, over loopen. Toen ik
het midden bereikt had, stortte ik in den vloedik riep om hulp
Eberhardt verroerde zich niet; ik hoorde slechts kreunen. Ik
deed wanhopige pogingen om den oever te bereiken, maar bleef
steeds op dezelfde plek, terwijl het gekreun al angstiger en luider
werd. Ik ontwaakte en kwam slechts langzamerhand tot bezinning,
kond zweet parelde op mijn voorhoofd. Ik vernam weder het
gesteen, en nu wist ik, waar ik my bevond.
„Kathrine, zijt gij ziek?»t Een herhaald gekreun was het
antwoord; het was akelig te hooren. In een oogwenk had ik
licht aangestoken en mij gekleed daar lag de arme Kathrine
met gloeiend gelaat, belemmerde ademhaling, alsof zij stikken zou,
terwijl het gekreun benauwd over haar lippen kwam; de oogen
waren stijf op het dek gevestigd. Een namelooze sckrik overviel
mijik was alleen met de ziekeondervinding had ik niet
wat moest ik beginnen? Ik beproefde haar een weinig op te
richten en riep haar bij haar naamzij zonk zwaar op het kussen
terug. Een oogenblik was ik radeloos, toen sloeg ik een doek
om en ging naar de pastorie. Het was een donkere, winderige
nacht, maar een zoele lentelucht verkondigde reeds dat Maart
nabij was. Ik klopte aan een der naar ik vermoedde venster
ramen van mevrouw Renners slaapkamer eens, tweemaal;
niemand hoorde het.
Eindelijk vernam ik gerucht, een bovenraam werd geopend en
de stem van den predikant riep weldra:
„Wie is daar? Moet ik bij een zieke komen?"
„Neen, ik ben het," sprak ik angstig. „Kathrine is zoo ziek;
ik weet niet wat te beginnen, en daarom wilde ik uw moeder
vragen, of...
„Aanstonds, juffrouw Sigismund, ik zal haar dadelijk wekken.
Keer gij maar weder naar de zieke terug. Gij zult aanstonds
geholpen wordenga, voor gij koude vat."
Ik ging. Kathrine lag nog gelykik boog my over haar, zij
herkende mij niet.
Na verloop van eenigen tyd ging de deur open en mevrouw
Renner trad, door haar meid gevolgd, binnen.
„Gij arm kind, wat moet gy een angst hebben uitgestaan,"
sprak zy hartelijk en vatte myn hand. „Wat mag de arme stumper
schelen, zij kreunt zoo benauwd Zij trad aan Kathrines bed,
voelde haar hoofd en vervolgde„Wij moeten koude omslagen
leggen» tot de dokter komt. Morgen i3 gelukkig de dag, waarop
Het Nieuwediep heeft als Marine-haven en als versterkte
stelling natuurlijk voordeelen, die in 's lands belang moeten
worden gebruikt en ontwikkeld. Indien onze scheepsmacht
uitsluitend wordt ingericht voor de verdediging van Am
sterdam, indien torpedo's het hoofd wapen der Marine moeten
worden, dan geven wij aan den vijand de zee prijs, stellen
de kust open voor iedere landing, en brengen ons buiten
de mogelijkheid onze koloniën te beschermen.
Maar al is dit zoo, en al weten wij het hieren al zijn
wij er van overtuigd, het moet gezegd worden, en gezegd
worden door iemand, die door zijne kennis, zijne ervaring,
zijne betrekking, recht van spreken heeft. Er moet iemand
in de Kamer zijn, die ons goed recht bepleit tegenover de
talrijke meerderheid van afgevaardigden, die wel luisteren
wil, maar er zelve niets van weet, omdat ook de beste
zaak verloren gaat, indien zij beoordeeld wordt doorslecht
ingelichte rechters.
Indien onze zaak zelve niet sterk ware, indien onze
haven slecht, onze verdediging onmogelijk, en onze werf
onbruikbaar waren, noch de Heer Land, noch iemand
anders zoude vermogen ons te redden.
Maar nu het tegendeel waar is, hebben wij niets anders
noodig, dan een man, die de Marine en de belangen der
defensie ter zee kent en bereid is daaraan zijne krachten
te wijden.
Nu moeten wij vragen: wat is op het oogenblik het meest
noodig. Het leger telt in de Kamer uitstekende vertegen
woordigers, de Marine heeft geen enkel deskundige; dit
mogen wij niet uit het oog verliezen.
Daarom vertrouwen wij dan ook, dat de stemming van
den 20sten dezer den Heer Land in de Tweede Kamer zal
brengen, overtuigd als wij zijn, dat het de plicht is van
de kiezers in dit district een einde te maken aan de onrecht
vaardige uitsluiting der Marine uit de raadzalen des lands.
Binnenland.
De „N. Gron. Crt." hoopt, dat de anti-liberalen niet
terug zullen deinzen voor de taak om de Regeering te
aanvaarden. Zij hebben de meerderheid en moeten regeeren,
daar zij overtuigd zijn, dat de liberalen het land ten ver-
derve voeren.
„Wij zijn liberalen zegt het blad ma
hij het dorp bezoekt. Rose Marthal heeft zenuwkoortsen en dus
zal hij in tijds hier zijn. Beangstig u niet, arm schaap," voegde
zij er hartelyk bij, „ik blyf van nacht bij u, en komt een andere
dag, komt raad het is niet zoo slim als het zich laat aanzien.'
Ik had de oude, redzame vrouw de banden wel willen kussen
voor haar hulp, als zij het veroorloofd had, en vroeg haar in
mijn gedachten vergeving voor al de beleedigingen, haar aan
gedaan gehoorzaam volgde ik haar aanwijzingen, doopte doeken
in koud water en legde die op het hoofd der kranke.
„Dat wordt een longontsteking, let er eens op, mijn kind. Dat
piept veel te veelmijn man zaliger heeft het ook gehad, het is
geen gekheid, zeg ik u."
„Zy zal toch niet sterven?" vroeg ik angstig.
„Wij willen hopen van niet, maar zij is niet jong meer, en
zooals ik zeg, met longontsteking is geen gekscheren."
„Och, myn God, dat niet?" bad ik zacht; het stond my op
eens voor den geest, hoe noodig het oude getrouwe hart voor
mijn jeugdig leven was. Het verergerde steeds met haar, toen
eindelijk de morgen en met hem de dokter kwam. Deze trok
een bedenkelyk gezicht en was van oordeel, dat de patiënt ge
vaarlijk ziek was.
In waren doodsangst waakte ik dag en nacht aan het bed der
oude. Het was niet gemakkelijk voor my, en ik ondervond hoe
ik verwend was.
Van het slot werd Lize gezonden om mij te helpen, ook zorgde
de barones voor al wat ik noodig had, hoewel ik van angst geen
trek tot eten gevoelde. Mevrouw Renner en Lize stonden mij
trouw ter zyde en waakten ook des nachts om beurten met my
bij de kranke.
Maar mijn briefIk had hem op een avond vliegend naar
Anna Marie gebracht en was weder in de ziekenkamer, voor
men mij miste.
Op het slot kwam ik natuurlijk niet. Zoo verliepen lange
dagen in voortdurenden angst over de oude vrouw, die tusschen
leven en dood zweefdenu neigde het zich tot beterschap en dan
weder scheen alle hoop vervlogen. Myn vader had zijn terug
komst weder veertien dagen uitgesteld.
Eindelijk, na langen tyd, genoot onze zieke een gerusten slaap.
Lize zat voor myn bed en wij spraken fluisterend samen.
„Gister was mynheer de luitenant Von Eberhardt daar ook
weer," zeide zij zacht.
Ik ontroerde. „Was hy al meermalen hier sedert mijn vertrek
„Tweemaal, juffrouw Grethe, de eerste keer toen Kathrine het
ergst was, en gister, toen hij heel vreeg kwam en 's avonds
laat eerst wegreed. Hy heeft met mevrouw de gravin ontbeten
en later zyn ze samen uitgereden."
Ik dacht na. Daarom dus geen brief; hij had zeker gedacht,
my op het slot te vinden.
„De lieden in het slot zeggen, dat wordt nog eens een bruids
paar," voer Lize voort, zonder my aan te zien.
„De genadige gravin verliest den luitenant niet uit het oog.
Zelfs toen hij gister in het park ging, sloeg zij een doek om en
volgde hemJohan heeft haar hooren zeggen
„Maar neef, laat gy my in verveling daar boven blijven, waar
men God dank, als er iemand komt, met wien men een verstandig
woord kan sprekenWilt gy een luchtje scheppen, geef mij
dan den arm, en ik ga mede!" Toen is zij meegegaan, hoewel
hy zeer boos zag. Zij zyn ook by de tuinmana-woning geweest,