HELDERSCHE EK KIEUWEDIEPER COURANT. Mens- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Zondag 8 April. Jaargang46. 1888. N° 43. 31) VREDE NA STRIJD. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per 1 wartaalf 0.90. franco per post u 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.] Binnenland. Naar men verzekert zou Z. M. de Koning, niet dan na dringenden raad van zijn geneesheer, besloten hebben af te zien van zijn voornemen om in persoon de Kamers der Staten-Generaal te openen. Omtrent het al of niet ontvangen der Kamerleden tot het afleggen van den eed of de belofte, moet nog geen beslissing genomen zijn. De winst der Leidsche gasfabriek over 1887 bedraagt f 72,610.72^. De beer mr. C. J. Sickesz heeft aan den onder-voor zitter der Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Land bouw een schrijven gericht, waarin hij op zijn besluit om ontslag te nemen als voorzitter der Maatschappij terugkomt en verzoekt zijn desbetreffend schrijven als niet geschreven te beschouwen. Zooals men weet, had de heer Sickesz het besluit tot aftreding genomen, naar aanleiding van zijn niet-herbenoe- ming tot lid van de Eerste Kamer. Van alle kanten echter, niet alleen van geestverwanten, maar ook van tegenstanders op politiek en economisch gebied, ontving de hooggeachte voorzitter der Maatschappij brieven, waarin hem op de meest hartelijke wijze werd aangetoond, dat de gronden, die hem tot dat besluit noopten, inderdaad niet bestaan. De in het district Schoterland benoemde afgevaardigde, de heer Domela Nieuwenhuis, heeft zijne geloofsbrieven aan de Tweede Kamer ingezonden. Het 41ste Landhuishoudkundig Congres zal te Assen plaats hebben van 25 tot en met 28 Juni a. s. Bij de jl. Donderdag gehouden verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het district Ommen zijn uitgebracht 2106 stemmen. Geldige stemmen 2097. Gekozen J. Van Alphen (a.-r.), met 1264. Jhr. G. J. Van der Wijck (lib.) had 833. De Utrechtsche hoogleeraar dr. C. A. Pekelharing deelt in het „Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde" o. a. een staat mede over den loop der beri-beri in Atjeh in 1886/87, die een onmiddellijke vergelijking mogeüjk maakt van ziekte- en sterfte-cijfers, in verband met de sterkte der bezetting. Naar het Duitsch van W. HEIMBURG. Ik keerde mij verschrikt om bij deze woorden en wilde de deur openenik had om alles ter wereld dit beslissend tooneel niet kunnen bijwonen. „Halt!" riep de schoone vrouw en was met één sprong aan mijn zijde. „Niet wegloopen, liefje. Gij zijt het immers, naar wie hij met al de innigheid van een schuchter jongeling smacht! Hier geblevenU heb ik de ongelukkige dagen te danken, die ik nu beleef. Gij alleen hebt zijn hart van mij af keerig gemaakt verantwoord u, als gij kunt, gij hoogmoedige prinses, gy..." Zij had mij in het midden der kamer getrokken en slingerde mijn hand van zich, alsof die vergiftigd was. Ik was zoo bedwelmd, dat ik niet kon antwoorden als om hulp zoekend, dwaalde mijn blik rond en staarde in mevrouw Van Bendelevens ontsteld gelaat. „Mij kunt ge belasteren, Ruth, zooveel ge wilt," klonk Eber- hardts stem, „maar betrek geen onschuldige personen in deze treurige geschiedenis." „Onschnldig vroeg Ruth. „Zij is er zeker in den droom toe gekomen, je brieven te schrijven Daar, moeder, hebt u de gansche onschuldriep zij en wierp een pakje brieven voor de barones op de tafel. „Ziedaar, dat vond ik, toen hij gister vergat den sleutel uit zijn schrijftafel te nemen, en hier is het portret, dat ik uit zijn lessenaar nam en mij het eerste bewijs zijner ontrouw was; hier, en nu kunt gij mijn ongelukkig leven aan zijn zijde voorstellen." „Grethcriep mevrouw Van Bendeleven op een toon, die mij door de ziel sneed, zóó verwijtend, zoo jammerend klonk hij. Nog altijd staarde ik als onbewust op de brieven, die mevrouw een voor een opnam. „Uw Margarethe," las zij do onderteeke- ningen, en weder klonk het smartelijk„Grethe, hebben wij dat aan u verdiend „Neen, mama," verbrak Eberhardt de vreeselijke stilte, die een oogenblik ontstond. „Oordeel niet te spoedigHoor mij eerst aan, gij ook papazie Margarethe niet zoo verstoord aan, de zaak is anders dan gij denkt. De brieven en het portret zijn geen bewijzen van ontrouw, want zij zijn geschreven nog voordat Ruth als weduwe bij u terugkwam, dat weet zij zelve maar al te goed. Dat zij nu iets aan het licht zoekt te brengen om met den meest mogelijken ophef een scheiding van mij te bewerk stellingen, kan ik haar niet ten kwade duiden ook ik verlang dat er een einde aan komt maar dat zij deze reden opgeeft, is een laagheid, waartoe ik de moeder van mijn kind niet in staat had geacht." „Neen," riep Ruth. „Geloof het niet, mama, aan haar dacht hij dag en nacht, haar beeltenis beeft hij altijd op zijn hart gedragen, jegens mij was hy altyd terugstootend en onvriendelijk is dat geen ontrouw „Ruth, ik wil mij in de tegenwoordigheid van dat meisje niet met al de mij ten dienst staande middelen verdedigen," viel Eberhardt in. „By God, gy moet my niet tartenbedenk, hoe gij mij het leven op elke wijze tot een hel gemaakt hebt, welk een slechte moeder gy voor uw kind waartIk heb, God weet het, al het mogelijke gedaan om den vrede te bewaren, al ging het dikwijls mijn krachten te boven." „Margaretheriep de baron met heesche en onvriendelijke stem. „Margarethe, hebt gij werkelijk deze brieven geschreven In het jaar 1886 werden, volgens deze opgaaf, aan beri- beri lijdende verklaard 5472 militairen, op een gemiddelde sterkte van 3579 man, en in het jaar 1887 3131 militairen, op een gemiddelde sterkte van 4150 man. Derhalve is, in verhouding tot de sterkte, het aantal militairen, die in Atjeh lijdende aan beri-beri verklaard zijn, in 1887 nog niet ten volle half zoo groot geweest als in 1886. Wat de sterfte betreft, deze is nog meer afgenomen. In 1886 stierven in Atjeh 303 en in 1887 85 militairen. De vrij plotselinge verbetering in het begin van 1887 schrijft prof. P. toe aan den maatregel der desinfectie van de kazernes. Wel kan men de ziekte in Atjeh door desinfectie alleen niet spoedig verdrijven, omdat de bacte riën zich daar ook in den bodem ontwikkelen, maar door maandelijksche desinfectie der kazernes wordt toch veel gewonnen. Van Terschelling wordt dd. 3 dezer gemeld: „Heden morgen, omstreeks half elf uur, werd de hemel in het oosten buitengewoon helder en de zee vertoonde zich in de verte als eene witte streep. Hoog in de lucht zag men eene prachtige „fata morgana", nl. de stoom- schelpenzuigers, welke in de Nieuwe Gronden bezig waren de schelpen op te halen. Een oogenblik later was het tooneel geheel veranderd, want eene dichte sneeuwbui be dekte de aarde met een wit kleed.' 4. Aanleg van plantsoen op de wijze als aan de Prins Hendrikkade, geraamd op f 14,500; Zij geven de voorkeur aan sub 2, en wel vooral met het oog da&rop, dat het terrein beschikbaar behoort te blijven voor een hulpbeurs, enz., en adviseeren den Raad in dezen zin. Het Bible-hötel te Amsterdam keert over 1887 4 percent dividend uit, terwijl f 10,000 extra voor uit loting van obligatiën wordt bestemd. In de vergadering van het algemeen bestuur van het Zeemanshuis te Amsterdam is verkozen tot directeur de heer E. G. Jonker, oud-gezagvoerder ter koopvaardij, ter vervanging van den heer D. Van Ketwich, die wegens vergevorderden leeftijd zijn ontslag heeft genomen. Een man bracht jl. Woensdagavond een bezoek aan het circus Carré te Amsterdam. In de pauze ging hij naar „Ja, ik heb ze geschreven," zeide ik toonloos, en sloeg de handen voor het gelaat. „Zeg toch, kind," riep hij driftiger, „welke gedachten bezielden u daarbij Hoe komt gij, die ik voor een verstandig, zedig meisje hield, er toe, brieven met den luitenant Von Eberhardt te wisselen Ik zweeghet was mij onmogelijk, hem ten toon te stellen als iemand die zijn woord had gebroken, hetwelk ik de waar heid sprekende had moeten doen. Mevrouw Van Bendeleven stond op en ging, terwijl zij een koelen blik vol minachting op mij wierp, de kamer uit. „Het spijt mij zeer, Grethe, dat ik znlke dingen van u hooren moet," zei de baron, het woord opvattende. „Nu wordt mij veel dnidelijkJe af keer van domino Renner, je ontsteld gelaat by Ruths verloving het is verkeerd, dat Eberhardt vergat in welke nauwe betrekking je tot mij stondt en je als een hnpsche kamenier dingen in het hoofd bracht, die niet aan de vriendin mijner dochter voegen. Dat was niet eervol van hem. Gij ziet welke treurige gevolgen dat gehad heeft." „Vergeving, papa," zeide Eberhardt. „Gij zijt op het punt een zeer hard oordeel te vellen. Ik heb geen oogenblik aan juffrouw Sigismund gedacht in den zin waarin gij het schijnt op te vatten. Margarethe was mijn verloofde..." hier beefde zijn stem „en ik zou haar even zeker getrouwd hebben als ik het Ruth deed, zoo mij niet dingen verteld waren, die ik zwak genoeg was te gelooven, en welke mij een verbintenis deden verbreken, dio mijner onwaardig scheen te zijn. „Uw verloofde?" vroeg de baron, als begreep hij niet wat daar zoo kalm gezegd werd. „Dat zeide ik," herhaalde hy nog eens. „Mijn bruid was zij, en haar brieven zijn, om zoo te zeggen, wettig." „Nu ziet gij, papaatje, zijn bruid," lachte Ruth, en trad op haar 'verbaasden vader toe, terwyl ik, aan alle leden bevend, krampachtig de leuning van een stoel vastgreep. Een warm gevoel als in de ontwakende lente doortintelde mij, trots alle vernedering. „Gij ziet, het is jammer dat dit hnwelijk niet tot stand kwam, dan hadt gij aan uwe bekenden uw nicht mevrouw Von Eberhardt, geboren Sigismund, kunnen voorstellen." „Geen spotternyviel Eberhardt haar toornig in de rede. „Kom, juffrouw Sigismund, het is hier geen plaats voor uGa naar huis en vergeet het hatelijke dat ge hier gehoord hebt." Hij nam myn arm on bracht my naar de deur die hij opende. Als in een zwaren droom wandelde ik naar mijn huis. Grauwe wolken hingen loodzwaar aan den hemel, een zoele wind waaide om mijn verhit hoofd en tus3chen de gescheurde wolken blonk nu en dan, als een vriendelijk oog, een kleine ster. En boven in het slot kampten zij voort, de harten, die niet met elkander konden leven, en de boeien, die hen aan elka&r geketend hielden, zochten tc verbreken het eene hart wijl het een zwart, ydel ding was, alleen voor de vreugde dezer wereld geschapen, een hart, dat zelfs de liefde voor haar kind niet aan haar echtgenoot vermocht te binden, dien zij eens zoo vurig begeerde, voor wiens bezit zy niet geschroomd had, de meest dnivelsche middelen aangreep om hem weder van zich af te stooten en vrij to zyn. En het andere hart ach, ik had het vooruit geweten, dat kon niet vergeten, kon zyn eerste liefde niet duurzaam verzaken, al had het dat ook tydelyk gedaan. Dit was toch, niettegenstaande al die ellende, een inwendig zoet gevoel, dat my het bittere in het gedrag der anderen ver geten deedhij had immera mij ter zyde gestaan. den stal om daar de paarden eens te bezichtigen. Hij waagde zich te dicht bij een der dieren, dat hem onver wacht een paar trappen gaf, waardoor hem vier ribben werden gebroken. Hij werd met een rijtuig naar zijne woning gebracht, alwaar hij kort daarop aan de bekomen verwondingen overleed. Eindelijk zijn door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam bij den Raad plannen ingediend om verbetering te brengen in den toestand van het Damrak. Burgemeester en Wethouders stellen voor, die verbetering te doen plaats hebben op een der vier volgende wijzen: 1. Afdekking tegen verstuiving van het opgehoogde terrein met sintels en schelpen, geraamd op f 6000 k f 7000 2. Bestrating met Waalklinkers, geraamd op f 16,000, (materiaalwaarde gedurende de eerste vijf jaren f 6000); 3. Beplanting met boomen en aanleg van een of meer grasperken, geschat op f 14,000; Een ingezetene van Gorredijk heeft het eerste aldaar gevonden kievitsei aangekocht en verzonden aan den heer F. Domela Nieuwenhuis te 's Hage. Te Breda worden pogingen in het werk gesteld om het 1000-jarig bestaan dezer stad in dit jaar feestelijk te vieren. Op berichten uit Amerika, dat daar de aardappelen schaars en duur zijn, heeft men van Witmarsum, waar juist het tegendeel het geval is, eene zending derwaarts onder nomen. 300 hectoliter, verpakt in zakken van 51 kilogram, zijn jl. Woensdag afgezonden. Men hoopt zeer, dat zij bij de Amerikanen in den smaak zullen vallen en dat commissiën mogen volgen. Er is nog overvloed van puike waar, die tegen f 1.h f 1.20 per hectoliter van de hand wordt gezet. Een vesting-artillerist, in garnizoen te Utrecht en te Breda bij zijne ouders met verlof, is jl. Donderdagavond, bij eene vechtpartij, door een messteek zóó hevig gewond, dat hij, naar het Hospitaal vervoerd, aldaar gisterenmorgen is bezweken. Wanneer iemand een stofje in het oog waait, tracht hij dat, dikwijls vruchteloos, door vrijven te verwijderen. Dat komt omdat hij hetverkeerde oog wrijft. Volgens eene mededeeling in het „Pharm. Weekblad", moet men niet het getroffen oog, maar het andere wrijven. „Kathrine," zeide ik, toen ik de oude zag, en een stroom van tranen viel uit myn oogen. „Nu geloof ik, dat het voorby is tusschen hen op het slot en mij. Ruth, die mij altijd belasterde, heeft nu ook tweedracht tusschen haar ouders en my gezaaid." Kathrine zweeg; eens scheen zij te willen antwoorden, maar hield zich stil; het was ook beter, misschien had zy bittere opmerkingen gemaakt. Den volgenden morgen ging ik naar mevrouw Van Bendeleven, ik wilde haar alles vertellen, Ruth zooveel mogelijk verschoonen, het moest tusschen ons worden opgehelderd; zy zouden daarboven in het slot niet denken, dat zij hun weldaden aan een onwaardige verspild hadden. Aan Hanna had ik dadelijk geschreven, haar verteld hoe alles zich had toegedragen en haar gebeden, mij bij haar moeder te helpen rechtvaardigen. Het was een zware gang, dien morgen, en myn hart klopte geweldig, toen ik Johan naar boven zond om mij aan te dienen. Hy kwam met een ontsteld gelaat terug. „Ach, juffrouw Grethe, neem het niet kwalijk, maar mevrouw de barones en mevrouw Von Eberhardt pakken haar goed om op reis te gaan; zy zyn nu niet in staat hij haperde en zag my treurig aan. „Kan ik de genadige vrouw niet spreken?" „Neen, over twee uur vertrekken zij...,* „Vraag dan den baron, Johan," zeide ik, mijn tranen terug dringende. „Mynheer de baron die is ook by de dames...." „Vraag, Johan, bid ik u!" „Het spyt den baron; hij moet dadelijk naar Wiesenau ryden!" zei Johan, terugkomende. „Vaarwel, Johan," zeide ik. „Nn zal ik wel niet weerkomen." Langzaam keerde ik my om en ging de treden der breede trap af. Door de geopende deur der vestibule kon ik den reiswagen op het slotplein zien staan. Hij werd schoon gemaakt. Lize stond er bij met den koetsier to schertsen. Ik hoorde haar zeggen: „Maar ditmaal ga ik mee; dat zal een pret zyn!" Mijn oogen stonden vol tranen, toen ik de oude deur uitging, over het terras en door het parkhet was my byna te moede, als had ik voor de tweede maal myn vader verloren. Het smartte mij zoo, dat de menschen, die ik zoo bemind had, my niet zien wildenalsof ik een misdaad begaan had, zoo moest ik de woning verlaten, die my zoo lang een thuis geweest was. Hoeveel bitters bracht mij het levenIk had al myn hoop op den baron gevestigd, maar het was de dochter die my aanklaagde, het was buitendien reeds een misdaad, dat ik, de burgerlijke, het gewaagd had, myn oogen tot den neef van het oude, adel lijke huis op te heffen. Wie bleef mij nu nog over? In twee oude oogen bestond de geheele steun dien ik in de wereld had; sloten deze zich, dan was ik alleen. Ik zette mij op het graf myner ouders neder en verborg het gezicht in de groene klimop hoe was het toch mogelijk, dat er telkens meer smart over my kwam Nogmaals schreef ik aan den baron en verzocht om een kort gesprek. „Het is beter," antwoordde hy my in een klein briefje, „dat wij elkander nog niet zien, maar daarmee wachten tot er eerst meer gras over de laatste geschiedenis gegroeid is. Ik heb tegenwoordig veel kommer te dragen, over mijn ongelukkige dochter weinig meer dan over u, die myn bijzondere Hefde bezat. fTot uw naricht dient, dat myn vrouw en Ruth Zwit-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1