instelliug dikwerf bij hein was ontwaakt en slechts getrouwe
handen en een gunstig oogenblik afwachtte, om niet weder
in te sluimeren." Geen wonder derhalve, dat hij zijne met
zooveel opoffering bijeengebrachte collectie belangeloos
strekken deed tot eersten grondslag der verzameling; dat
hij jaren achtereen de moeielijke taak van bestuurder (in
den echten zin des woords) wist te vereenigen met zijne
maatschappelijke betrekking als boekverkooperdat de
evenaar, wanneer bijt dreigde over te slaan, het eerst neigde
naar de Diergaarde; dat hij zich ter wille daarvan soms
aanzienlijke geldelijke oflers getroostte, en eerst in 1846,
op herhaalden aandrang van de zijde zijner medebestuurders
eene kleine jaarlijksche toelage aannam. Eenige jaren daarna,
in de maand Mei 1858, meende hij ook het oogenblik
gekomen om zich geheel aan de inrichting te wijden, en
na zijne zaken in den boekhandel vaarwel te hebben gezegd,
vestigde hij zich metterwoon in de onmiddellijke nabijheid
der tuinen, om onvermoeid een wakend oog op zijne hem
zoo dierbare stichting te houden. Westerman en Ar lis zijn
dan ook één geworden, en reeds een halve eeuw lang één
gebleven.
Wanneer men het kleine plekje gronds van den tuin
„Middenhof" in de Plantage, dat in de eerste jaren de
gansche bezitting van het Genootschap vertegenwoordigde,
vergelijkt met de uitgestrekte terreinen, welke thans het
grootsche geheel vormen, zich voor den geest brengt, van
hoe luttele beteekenis in den aanvang de verzameling van
levende dieren en het museum waren in vergelijking met
den inhoud en de verscheidenheid, waarop thans mag
worden geroemd, en zich de herhaalde uitbreidingen kon
wegdenken, dan zou men bijna aan wonderen en toover-
kracht gaan gelooven.
Het blijft evenwel opmerkelijk, hoe deze stichting, als
een grootsche gedachte, welke gestalte heeft gekregen,
telkens werd uitgebreid, terwijl alles in den omtrek daar
voor als uit eerbied terugweek en verdween.
En dat alles is het werk der Amsterdamsche burgerij
geen voetbreed grond, geen enkele steen is een geschenk
van Staat of stad! Wel mag zij er trotsch op zijn, en
niet het minst bij de bewustheid, de eerste inrichting van
dien aard op Europa's vasteland te hebben doen verrijzen.
Velen verkeeren namelijk nog in den waan, dat hier te
lande iets dergelijks ook al tot stand kwam in navolging
van tallooze voorgangers in het buitenland. Het is daarom
misschien niet ongepast, hier in chronologische orde de
bestaande Genootschappen met de jaren hunner stichting
te laten volgen: Londen 1829, Amsterdam 1838, Ant
werpen 1843, Berlijn 1844, Brussel 1851, Geut 1852,
Marseille 1854, Rotterdam 1857, Frankfort 1858, Keulen
1859, Parijs 1860, Dresden 1860, Weenen 1862,'s Graven-
liage 1862, Hamburg 1863. Uit deze cijfers blijkt, dat
aan Engeland de eer van het initiatief moet worden toe
gekend, doch dat Amsterdam ten minste in dit opzicht
niet kan beschuldigd worden van lauwheid en tragen zin.
Toen de Diergaarde te Hamburg werd opgericht, vierde
die te Amsterdam reeds haar zilveren feest
Welk een overrijke bron van leering en genot voor
inwoner en vreemdeling zijn thans de tuinen en zalen van
het Genootschap! Nog korte jaren geleden werden er
menschen gevonden, die het nuttige van dergelijke instel
lingen betwijfelden; ja, nog niet verre achter ons ligt de
tijd, toen men 't het Genootschap als een misdaad toere
kende, aan wilde beesten het dierlijk voedsel te geven, dat
den handwerksman een onbereikbaar ideaal bleef. Betere
en helderder begrippen banen zich gelukkig overal een
weg tot hoofden en harten. Verbeterd onderwijs doet de
blikken ruimer worden, en met innige vreugde zien de
onderwijzers het oogenblik gekomen om uit de natuur
zelve, zooveel zuiverder, zooveel duidelijker dan uit het vol
ledigste handboek, den Schepper in al zijne werken te
leeren kennen. Niet iedereen kan zoöloog zijn in den
strengsten zin van het woord; maar een algemeen over-
gebeden' op en zijn oogen hadden een godsdienstige, reine uit
drukking behouden. Hy was ook schoon en na Yann het flinkst
gebouwd aan boord. Zijn zachte stem en kinderlyke toon waren
een weinig in tegenstelling met zijn forsche gestalte en zijn
zwarten baard; daar hij zeer snel gegroeid was, gevoelde hy
zich bijna verlegen, eensklaps zoo groot en breed te zijn geworden.
Hij zou later met de zuster van Yann trouwen.
Toen hun feest was afgeloopen dat gevierd was ter eere
van Maria-hemelvaart was het even over middernacht.
Aan boord bezaten zij slechts drie bedsteden, een voor hun
tweeën, en zij sliepen er beurtelings in, elk de helft van den
nacht. Drie van hen kropen in de kleine, zwarte nissen, die op
grafkelders geleken, en de drie anderen gingen naar het dek om
er den gestoorden arbeid, de vischvangst, weer op te vattenhet
waren Yann, Sylve8ter en een uit hun streek, Willem genaamd.
Buiten was het licht, altijd licht.
Maar het was een vaal, bleek licht, dat op niets geleekhet
zwierf over de voorwerpen als de weerschijn van een doodezon.
Om hen heen begon onmiddellijk een oneindige leegte, die
geheel kleurloos was, en buiten de planken van hun schip scheen
alles doorzichtig, ontastbaar, schemerachtig.
Het oog onderscheidde nauwelijks de zeedichtbij maakte zij
den indruk van een zwarten, trillenden spiegel, die geen enkel
beeld had te weerkaatsen; verder scheen zij een vlakte van
nevelen, en dan, niets meer; men zag geen horizon, geen
omtrek.
De vochtige frischheid van de lucht was scherper, doordrin
gender dan echte koude en bij het inademen proefde men sterk
het zout. Alles was kalm en het regende niet meerde vorm
en kleurlooze wolken in de lucht schenen dat onverklaarbare,
gebonden licht te bevatten; men zag duidelijk, terwijl men toch
gevoelde dat het nacltf was, en de met bleeke glans overtogen
voorwerpen hadden geen noembare kleur.
De drie mannen, die daar stonden, leefden sedert hun kindsheid
op die koude wateren, te midden dier wonderlijke lichteffecten,
die verward en onbeduidend zijn als visioenen. Zy waren gewoon
die afwisselende oneindigheid te zien rondom hun smal planken
huis, en hun oogen waren er aan gewend als die der groote
zeevogels.
•Het schip schommelde zacht op dezelfde plek, voortdurend met
dezelfde klacht, eentonig als een lied uit Bretagne, door een
slapenden man in den droom herhaald. Yann en Sylvester
hadden hun vischhaken en lijnen spoedig klaar gemaakt, terwijl
de andere een vat met zout opende, en zijn groot mes slijpende,
achter hen ging zitten wachten.
Het dnurde niet lang. Nauwelijks hadden zij hun lijnen in
dat kalme en koude water geworpen, of zij haalden zware visschen
op, die een grijzen, staalklenrigen glans hadden.
En zonder ophouden lieten de levende kabeljauwen zich vangen
die stille vischvangst ging vlug van de hand. De andere sneed
met zijn groot mes de ingewanden uit, sloeg de visschen plat,
zoutte en telde, en de gezouten visch, die hun bij den terugkeer
geld moest opbrengen, vormde een frissche, druipende stapel.
(Wordt vervolgd.)
zicht, een opper vlak kige kennis van de duizende schakels
en schakeeringen van het geschapene, wordt thans met het
volste recht geëischt van ieder, die prijs stelt op den eere
naam van beschaafd mensch.
Zoo is Artis van klein nu groot, zeer groot geworden.
Begonnen met een 125, telt het thans zijne ieden bij vele
duizenden, en beslaan zijne terreinen de oppervlakte van
menig respectabel stadje. Artis is een onmisbaar element
in ons maatschappelijk leven geworden, hetzij wij al het
sehooue en zeldzame in «ogenschouw nemen, dat daar is
bijeengebracht, of op schoone zomeravonden, onder de op
wekkende tonen van een voortreffelijk muziekkorps, ons
verpoozen van de dagelijksche zorgen en beslommeringen.
Dat alles zal de burgerij op 1 Mei naar eiscli toonen te
waardeeren. Moge de schoone instelling ook na de viering
van haar gouden feest steeds in bloei en belangrijkheid
blijven toenemen! Am stel aar.
Binnenland.
De Minister van Marine heeft een schrijven gericht tot
de officieren en ambtenaren der zeemacht, om bun mede te
deelen, dat hij het, in verband met de bezwaren, die er
voor velen onder hen aan verbonden zijn om naar 's Hage
te reizen, volstrekt niet als eene onbeleefdheid ten opzichte
van zijn persoon zal beschouwen, indien zij thans afwijken
van de bij de zeemacht bestaande gewoonte, om een nieuwen
Minister te gaan complimenteeren.
De Koninklijke familie is voornemens om, indien het
weder dit toelaat, tegen 15 Mei e. k. verblijf te gaan
houden op Het Loo.
Men meldt ons van Wieringen
„Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd-ingelanden van den
polder Waard-Nieuwland hebben met algemeene stemmen
besloten, een voldoend stoomgemaal in dien polder te stichten,
wat een zeer gelukkig besluit mag genoemd worden."
„Als Hoofd-ingeland van den polder Waard-Nieuwland
is met algemeene stemmen herbenoemd de heer D. Bree-
baart Kz., te Winkel."
Het eiland Terschelling kreeg dezer dagen bezoek
van een officier, om vrijwilligers te werven voor het Indi
sche leger. Er meldde zich geen enkele liefhebber aan.
Te Haarlem is aanbesteed: het maken van beplan
tingen en rietschuttingen in de duinen op Terschelling
(raming f 4240); minste inschrijver A. Bos, aldaar, ad
f 3595; alsmede het leveren en verwerken van Noorsche
granietblokken in den golfbreker langs het Zuider-haven-
hoofd te IJmuidcn (raming f 16,200); minste inschrijvers
A. Volker Lz. en W. A. Bos, te Sliedrccht, ad f 15,200.
Jl. Donderdagnamiddag waren te Rotterdam twee
knechts iu de branderij van de heeren Blankenheim en
Nolet aan de Zalmkade bezig met bottelen. De een gooide
den ander uit plagerij met zand, waarop deze dermate in
toorn ontstak, dat hij een mes, dat bij de werkzaamheden
gebruikt wordt, opnam en in de linkerborst van zijn mak
ker stak. De man viel bijna onmiddellijk in de armen van
andere daar aanwezige personen en gaf den geest. De
overledene, die 23- en de dader, die 18 jaren oud is,
droegen elkander geen haat toe; een plotselinge opwelling
van drift schijnt den dader vervoerd te hebben.
Bij den Raad van State is verslag uitgebracht aan
gaande het beroep van Ruurt Klazes Okma te Jutrijp,
gemeente Wijmbritseradeël, van een besluit van Gedepu
teerde Staten van Friesland, waarbij hij is vervallen ver
klaard van het lidmaatschap van den Raad dier gemeente.
Na het verslag, waarin de toedracht der zaak uitvoerig
wordt uiteengezet, en waaruit bleek, dat de burgemeester
van Wijrabritseradeel een verklaring ten gunste van het
Raadslid-Wethouder had afgegeven, trad mr. Th. Heemskerk
van Amsterdam in een uitvoerige wederlegging van het
besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland, waarbij de
vervallenverklaring van het lidmaatschap van den Gemeente
raad was bevolen. Naar zijn meening was geen voldoend
bewijs geleverd van de den heer Okma ten laste gelegde
leverantiën. Namens het Gemeentebestuur gaf de heer
Gerbrandi, ook naar aanleiding eener vraag van den Staats
raad-rapporteur, eenige korte inlichtingen betrekkelijk de
levering van materialen voor eene openbare gemeenteschool,
's Konings beslissing volgt later.
Het Concertgebouw in den Parktuin te Amsterdam
zal dit jaar door een Engelsch gezelschap geëxploiteerd
worden in den geest van het „Royal Aquarium" en de
„Folies Bergères", alles afgescheiden van de gewone Park
concerten.
De sergeant bij het 3de bataillón van het regiment
grenadiers en jagers d. G. is tot grenadier gedegradeerd,
wegens het bij herhaling leenen van geld van miliciens,
en het plegen van meerdere handelingen, niet overeenkomende
met het karakter van den onderofficiersstand.
Jl. Woensdagnamiddag is te Breda gevankelijk binnen
gebracht een huisschilder uit Bergen-op-Zoom, verdacht
van zijne woning in brand te hebben gestoken, ten einde
zijn zoon daarin te laten omkomen, met wien hij dikwijls
in oneenigheid leefde.
Te Nijmegen is jl. Donderdag een droevig drama
afgespeeld. Zekere Ferrari, verver van beroep, heeft eenige
revolverschoten op zijn vronw gelost en daarna zichzelf op
de plaats doodgeschoten. Huiselijke onaangenaamheden,
gevolg van het misbruik dat de man van sterken drank
maakte, moeten als oorzaak dezer droeve gebeurtenis
beschouwd worden. De vrouw is aan de linkerhand en
aan de slaap van het hoofd getroffen. Haar toestand is
zeer gevaarlijk.
Een kip van den logementhouder M. Fransen, te
Beerta, had, naar de „W. Crt." meedeelt, de gewoonte in
de schuur in een hoop stroo de eieren te leggen. Den
27 Maart jl. kreeg genoemde heer Fransen een voer stroo,
en daar men de hen niet op de gewone plaats bemerkte,
werd het nieuwe stroo bij het andere geworpen. Sinds
dien dag werd de hen vermist en men dacht niet anders
dan dat zij was weggeloopen.
Den 23 dezer kwam zij door het verbruiken van het
stroo weer te voorschijn, niet meer in staat zijnde te kunnen
loopen noch te éten. Na het dier voedsel en drinken
voorgezet te hebben, gebruikte het eerst een weinig drinken,
hetgeen haar geheel opkwikte, zoodat zij weldra ook weêr
kon eten en loopen. Hoogstwaarschijnlijk zal het dier, na
27 dagen zonder eten en drinken te zijn geweest, nog in
het leven blijven.
De „Locomotief" van Semarang geeft afschrift van
het volgende afscheidsbriefje van een gepensioneerd korpo
raal aan zijne levensgezellin:
Semarang, 13 Februarij 1888.
Den ondergetekende geeft de vrijheid aan de inlandsche
vrouw genaamt Mien om te mogen gaan waar zij wil zij
heeft mijn twee jaare zee eerelijk en getrouw ge weestals
Huishouwster en hoop als dat zij een goede man zal krijgen
want zij is het waart zij zorgt goed voor haar man dat
mag ge zegt worden maar om rede als dat ik naar Eurp:
vertrek moet ik haar weg stuuren daarom om dat ik naar
mijn ouwelij moet naar Eurp roppa daarom moet ik haar
ontslag geven niet vol strek niet voor het een of anders
zij is een brave huishouwster bij mijn altijd ge weest en
ik wens dat bet haar ook goed zal gaan voor leven lang.
De gepensrieneerde Korporaal
JAN
Rijkspostspaarbank. De Minister van Waterstaat, enz.
brengt ter algemeene kennis, dat in de maand Maart zijn
ingelegd en terugbetaald de volgende bedragen, als:
Bedrag der inlagenf 649,638.924
terugbetalingen 539,069.51
Alzoo m eer ingelegd dan terugbetaald 110,569.414
Aan het einde der maand Januari was
ten name der verschillende inleggers
ingeschreven11,788,076.61
zoodat het gezamenlijk tegoed dier
inleggers aan het einde der maand Maart
bedroeg ƒ11,898,646.024
In den loop der maand Maart zijn 3334 nieuwe boekjes
uitgegeven; 1169 zijn er geheel afbetaald, zoodat er aan
bet einde dier maand 179,175 in omloop waren.
Gemeenteraad van Anna Paulowna,
Zitting van Dinsdag 24 April 1888.
Tegenwoordig alle leden.
De notulen worden gelezen en goedgekeurd.
Aan de orde komt:
I. Het kohier van de hondenbelasting. Vastgesteld tot een
bedrag van f 191.
II. Idem hoofdelijken omslag. Met kleine wyzigingen vast
gesteld tot een bedrag van f 2559.
III. Benoeming armvoogdeu. Aangeboden door bet Armbestuur
twee dubbeltallen, om te voorzien iu de vacatures, veroor
zaakt door het gevraagd ontslag van de heeren J. C.
Geerligs Sr. en J. Koster Pz. Deze dubbeltallen zijn voor
wijk F de heeren J. C. Van Wijk en J. Smit Kz. en voor
wijk G de heeren C. J. De Mazure en J. Iloogvorst.
Benoemd de heeren Van Wijk en De Mazure.
IV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van 1887
en idem tot het doen van betalingen uit den post van
onvoorziene uitgaven. De eerste tot een bedrag van f 786.1)8,
de tweede tot idem van f 115.914- Goedgekeurd.
V. Voorstel van B. en W. om eene geldleening te sluiten tot
een maximum van f 6000 tegen 4% pari, af te lossen
in jaarlijksche termijnen van f 500, met bevoegdheid zoo
mogelijk meer dan één termijn af' te lossen. De eerste
aflossing zal plaats hebben in 1890, omdat in 1889 de
laatste aflossing van een vroegere groote leening plaats
heeft. Wordt goedgekeurd.
VI. Idem van B. en W. tot aankoop van een terrein voor den
bouw eener school en onderwijzerswoning in den Oostpolder,
gelegen aan den Zwinweg, hoek Kruisweg en toebehoorende
aan den heer J. Schenk, te Wieringerwaard. Wordt be
sloten dit terrein aan te koopen voor de som van f 800,
transportkosten, enz. voor rekening der gemeente. (Dit en
het vorig voorstel onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten).
VII. Idem van B. en W. om den gemeente-geneesheer eene
vaste jaarwedde toe te kennen. B. en W. geven als redenen
hiervoor op, dat de wyze, waarop thans geneeskundige
hulp en medicijnen voor gemeente-rokening verschaft wordt,
de financiëole krachten der gemeente te boven gaat. Het
opgerichte Ziekenfonds zal echter der gemeente ten goede
komen, en daarom stellen zy voor, den geneesheer eene
vaste jaarwedde te geven van f 900, waarvoor genees
kundige hulp en medicijnen verschaft moet worden, benevens
vaccinatie cn doodschouw. De geneesheer (thans de heer
Overduijn, van Wieringerwaard) is van zyn kant bereid,
de armenpractijk voor een minder bedrag waar te nemen,
zoo dit mogelijk blijkt te zijn, een en ander in overleg
met B. en W. De jaarwedde wordt gerekend in te gaan
met 1 Mei e. k. Ook dit voorstel wordt aangenomen.
VIII. Mededeelingen van den Voorzitter, dat:
a. is ingekomen de goedkeuring van den Minister van Binnen-
landsche Zaken op de bestekkon en teekeningen voor den bouw
en verbouw van scholen en onderwijzerswoning in deze gemeente,
en bijgevolg weldra tot de aanbesteding zal worden overgegaan;
b. is ten koste gelegd aan de verbetering van de begraafplaats
de som van ongeveer f 165;
c. verslagen zijn opgemaakt van het onderwys en van de
gemeente, en dat deze stukken bij de leden zullen worden rond
gezonden
d. kas-verificatie heeft plaats gehad bij den Gemeente-ontvanger
op 6 Maart 11., dat in kas was de som van f 1209.054, een en
ander in volkomen orde werd bevonden en dat geen achterstal
lige bedragen meer te innen waren.
Niets meer aan de orde zijnde en niemand iets hebbende voor
te stellen, sluit de Voorzitter de vergadering.
Buitenland.
Het bevestigt zich, dat de Keizer van Duitschland aan
den Rijkskanselier den titel van Hertog en voor zijne
zonen dien van Prins heeft aangeboden, maar dat Bismarck,
onder aanvoering van bedenkingen van matericelen aard,
voor deze verhooging van stand heeft bedankt.
Aangaande den toestand van den Keizer wordt gemeld,
dat de beterschap aanhoudt.
Het weekblad „De Spectator" blijft omtrent den
Europeeschen toestand nogal pessimistisch gestemd. Prins
Bismarck begeert wel oprecht den vrede, maar als een
jong militair Duitsch Keizer aan de Regeering mocht komen,
dan zal hij misschien van oordeel zijn dat, zoo de strijd
toch niet te vermijden is, die maar plaats moet hebben
terwijl hij nog leeft en kanselier is. Krijgt in Frankrijk
een „noodlotsman" als Boulanger het roer in handen, dan
zal die waarschijnlijk inzien, dat hij alleen door oorlog en
overwinning staande kan blijven. Rusland laat maar steeds
zijne troepen westwaarts marcheeren en door zijne agenten
in de Balkan-Staten stoken; in Roumanië, naar het schijnt,
met uitnemend gevolg. De boeren in Servië, Bulgarije en
Macedonië zullen, vreest het blad, evenzeer voor de ver
leiding bezwijken, en als de Russische kolonnes komen
aanrukken, dan zullen de Regeeringen dier Staten verlamd
zijn en Oostenrijk óf alleen moeten vechten óf een aandeel
in den buit zien te krijgen.
Het weekblad „de Statist" blijft daarentegen wat helderder
van blik. Als er oorlog komt, dan moet Rusland beginnen,