waarvoor zij dit noodig achten, zeer ten nadeel in zijne
opvoeding en onderwijs. Daarbij komt nog, dat de arme
jongen dikwijls tot datgene wordt gebruikt, wat volstrekt
niet door den baas wordt gewild, nl. om sterken drank op
het werk binnen te smokkelen. Zoo vindt de arme knaap
hier eene leerschool van zeer veel kwaad, waarmede hij
eiken avond in het Weeshuis terugkeert, om het misschien
aan zijne kameraden en vertrouwde vrienden mede te deelen.
Wij hebben zegt de heer Van 't Lindenhout in onzen
weezenarbeid, voordat wij eigen winkels en werkplaatsen
hadden, dikwijls treurige ervaringen opgedaan; vooral ook
hierin, dat men de jongens op de winkels, wanneer zij iets
buitengewoons of eens vlug met hun werk waren geweest,
een buitengewone belooning in geld gaf, waarvan de be
stuurders der Weesinrichting geen kennis droegen. Men
zou in de opvoeding der weesjongens zegt de heer Van
't Lindenhout veel verder komen, wanneer op de winkels,
waar zij hun handwerk leeren, strenge controle werd ge
houden. Hem zijn van nabij Weeshuizen bekend, waar dit
geschiedt, en dan laat ook alles niet te wenschen over.
Bij de uitbesteding van weezen zal men dikwerf op dezelfde
moeilijkheden stuiten, en vooral hierin, dat men van zelf
er toe komt, weesjongens, die een handwerk leeren, bij
kleine bazen uit te besteden, daar men op groote winkels
zulke knapen zeer moeilijk kan geplaatst krijgenook moet
men nooit een weesjongen geven aan een baas wiens zaken
achteruitgaan, om dien daarmede te begunstigen. Ook waar
schuwt de heer Van 't Lindenhout zeer tegen het zooge
naamde uitbesteden bij de boeren, want er is geen enkele
boer in Gelderland of Noordbrabant, die den naam van boer
kan en mag dragen, die een weesjongen als een uitbestede
in zijn huis zal nemen. Hij zegt, het zijn zoogenaamde
kleine boeren; in het plat Geldersch worden deze keuter
boertjes genoemd, en boerenarbeiders, die knapen nemen,
zoodat van ploegen, zaaien en alles wat op den landbouw
betrekking heeft geen sprake kan zijn.
Deze zaak is van zeer groot belang, en kan naar zijn
inzien worden opgelost, wanneer de liefde voor weezen
meer ontwaakt. Óm daartoe te komen, geeft hij in over
weging, dat door de leeraars van den kansel de verzorging
en opvoeding meer onder de aandacht van de hoorders
worde gebracht, waarvan men in de toekomst de schoonste
vruchten zou plukken.
Het 1ste batailjon van het 7de regiment infanterie,
onder bevel van den majoor Santhagens, heeft heden Am
sterdam verlaten, om voortaan te Hoorn garnizoen te houden.
Te Amsterdam is jl. Zaterdag eene vergadering ge
houden van aandeelhouders in het Paleis voor Volksvlijt.
Het jaarverslag luidde vrij gunstig, dank zij vele bezuini
gingen, zoodat f 1.50 per aandeel en f 2.70 per „action
de jouissance" kan worden uitgekeerd.
In de buitengewone vergadering, die daarna volgde, zijn
met overgroote meerderheid goedgekeurd de bekende voor
stellen van den heer Huizinga tot algeheele reorganisatie
der exploitatie.
De Hollandsche Hypotheekbank keert f 22 per gewoon
aandeel en f 8 per oprichters-aandeel uit.
De bevolking der provincie Noordholland bestond op
1 Januari 11. uit 389,004 mannen en 414,456 vrouwen,
totaal 803,460 personen, tegen 786,116 (380,114 m. en
406,002 v.) op 1 Januari 1887.
De bevolking van Amsterdam bestond op 1 Januari 11.
uit 183,515 m. en 206,501 v., totaal 390,016 en die van
Haarlem uit 23,524 m. en 26,189 v., totaal 49,713 personen.
De jaarlijksche algemeene vergadering der Geweste
lijke Vereeniging „Noordholland" van het Nederlandsch
Onderwijzers-Genootschap zal plaats hebben op Zaterdag
19 Mei e. k., te Edam.
In deze vergadering zullen, behalve de gewone huis
houdelijke aangelegenheden, in behandeling komen deze
onderwerpen1. //Het herhaaldelijk spreken over de zedelijke
opvoeding op de lagere school is een bedenkelijk verschijn
sel in onzen tijd.7' 2. Reactie op het gebied van 't lager
onderwijs." 3. „De ontleding van den volzin in onze
scholen. Door den heer Coellingh, van Nieuwer-Amstel,
zal eene lezing worden gehouden over „het zingen in de
aanvangsklasse der lagere school.7'
Bij de bepaling van de plaats, waar in 1889 de alge
meene vergadering zal worden gehouden, moet eene keuze
geschieden tusschen Schagen en Purmerend.
Door bet Gemeentebestuur van Deventer werden
jl. Zaterdag de stadsweiden verpacht. De opbrengst was
ongeveer f 1500 minder dan in 1887.
kunnen vertellen om haar kleinzoon plezier te doen.
Er bestond dan ook in het heele land van Paimpol geen tweede
oudje als zij, die zulke grappige dingen wist te zeggen over den
een of ander, of zelfs over niets. In dien brief stonden al drie
of' vier onbetaalbare geschiedenissen, maar zonder de minste
boosaardigheid, want er zat geen kwaad bij de goede vrouw.
De andere zag wel, dat er geen nieuw idee meer kwam en
begon netjes het adres te schrijven
„Aan den heer Moan Sylvester, aan boord van de Maria,
kapitein Guermeur, in de IJslandsche zee, over Reickiawick."
Daarna hief zij het hoofd op en vroeg:
„Is het klaar, grootmoeder Moan
Zij was nog jong, bekoorlijk jong, een gezichtje van twintig
jaar. Zeer blond, een zeldzame kleur in dien hoek van
Bretagne, waar de bevolking donker iszeer blond met blauw
grijze oogen en byna zwarte wimpers. Haar wenkbrauwen byna
zooals haar blond haar, hadden in het midden een donkerder
streep, die een uitdrukking van wilskracht aan het gelaat gaf.
Haar profiel, eenigszins kort, was edelde neus vormde een
rechte lijn met het voorhoofd, zooals bij de Grieksche beelden.
Een diep kuiltje onder de onderlip deed haar mooien mond goed
uitkomenen van tijd tot tyd, als een gedachte haar bezig hield,
beet zij met haar witte boventanden in haar lip, waarbij kleine
roode adertjes onder het fijne vel zichtbaar werden. In haar
geheele persoonlijkheid was iets fiers, ook iets ernstigshet
erfdeel van haar voorouders, de dappere IJslandsche zeevaarders.
Zy had een vastberaden en tegelijk zachte uitdrukking in de
oogen.
Haar muts, in den vorm van een schelp, viel laag op het voor
hoofd, omsloot het bijna als een bandaan de beide zijden opge
nomen, liet zij dikke haarvlechten zien, die als slakkehuizen boven
de ooren waren opgerold een kapsel, dat uit overoude tijden
is behouden en nog een oudcrwetsch aanzien geeft aan de vrouwen
van Paimpol.
Men voelde wel, dat zij eene andere opvoeding had gehad dan die
arme, oude vrouw, wie zy den naam van grootmoeder gaf, maar
die eigenlyk een oud-tante van haar was, die tegenspoed had
gehad in de wereld.
Zy was de dochter van Mével, een oud IJslander, rijk ge
worden door gewaagde ondernemingen op zee.
Dc mooie kamer, waar de brief geschreven werd, was die van
Ter jaarvergadering van de deelgerechtigden in den
Parkschouwburg, gisteren te Amsterdam gehouden, bleek,
dat er gegrond uitzicht bestaat dat liet contract-Schiirman
het volgend winterseizoen in werking zal treden. De heer
Huizinga werd als commissaris herkozen.
Een gepensioneerd onderofficier van het Oost-Indische leger
schrijft het volgende ann de „Arnh. Crt.":
Hoe komen de leugens in de wereld zoo dacht ik toen ik in
de Arnh. Crt." dd. 2G April 11. het bericht uit de Amst. Crt."
zag overgenomen, waarin vermeld werd, dat de nu dezer dagen
te Brussel overleden heer C. J. L. Keuller dc eerste was geweest,
die met den degen in de vuist en de Nederlandsche vlag in de
hand van de borstwering van den Kraton tusschen de woedende
Atjehers sprong, waarop hij spoedig door meerdere Hollanders
nagesprongen werd en als het ware door die daad het succes van
den dag verzekerde, daar er namelijk geen woord van waar is.
Mag ik in uw geacht blad eens mededeelen hoe de Kraton is
ingenomen
In den morgen van den 24 Januari 1874 begon uit de batte
rijen van de Missigit Baija, het tegenwoordige Panteh Perak, het
bivak Penajoeng en de zoogenaamde Marine-batterij een vreeselijk
bombardement op die versterking, dat precies te zeven uur eindigde,
daar door den opperbevelhebber bepaald was, dat op dit tijdstip
de door hem bevolen omtrekkende beweging een aanvang moest
nemen.
Aan genoemde beweging werd, als ik mij niet vergis, deelge
nomen door het 2de, 3de, 9de, 12de en 14de bataillon infanterie,
alsmede door eenige batterijen veld- en berg-artillerie, benevens
genietroepen en ambulance, terwijl eenige gewapende sloepen en
barkassen van Zr. Ms. Marine op de Atjeh-rivier tusschen de
Missigit en den Kraton gestationeerd lagen.
Hoe er door de verschillende troepen-afdeelingen gemanoeuvreerd
is, en of toen, of reeds vroeger dc verdedigers van den Kraton
de versterking verlieten, is mij niet persoonlyk bekend, daar in
mijne bescheiden positie van onderofficier, het mij niet gegeven
was mij op de hoogte van het plan de campagne te stellen.
Dit echter kan ik n mededeelen, dat er van bestormen, of het
zich werpen op gewapende, den Kraton verdedigende, Atjehers
geen sprake is geweest, daar die lui zoo beleefd geweest zijn om,
vóór dat wij kwamen, heen te gaan.
Toen er eene compagnie van het 14de bataillon infanterie, gevolgd
door eene van het L. H. 12de bataillon infanterie (zonder dat zij
het zelf wisten) den Kraton was binnengetrokken, bevonden er
zich slechts 2 Atjehers in de versterking, namelijk een kindschc,
bijna tachtigjarige grijsaard en een flinke jonge kerel, die de
cholera had en die dus geheel onschadelijk voor de bestormers
(sic) waren.
Tot staving van het bovenstaande beroep ik mij ophetRegee-
rings-telegram van den opperbevelhebber, dat in de maand Januari
1874 in de „Staatscourant" voorkwam.
In de jl. Zaterdagmiddag te Utrecht voortgezette vergade
ring van het „Genootschap voor Landbouw- en Kruidkunde in
de provincie Utrecht," betoogde de heer Macdonald, van Koegras,
het wenschelijke van de oprichting van zuivelfabrieken. Wanneer
een aantal boeren melk leveren van 150 koeien, zullen zij zeer
goede uitkomsten zien. Een der deelhebbers voert alsdan het
bewind met zeer weinig kostenzij zullen een artikel voortbrengen
met goede hoedanigheden. Bij spreker zijn de kaasprijzen in den
laatsten tijd aanmerkelijk hooger; hij schrijft dit toe aan de
kaasfabricken.
Een lid maakt de opmerking, dat de oprichting van kaasfa-
brieken niet overal wenschelijk Ï3, doordat vele boeren alles naar
de fabriek zullen brengen en zelf niets meer doendaardoor ver
valt de eerste winst door eigen fabrikage verkregen.
De inleider blijft echter beweren, dat coöperatie noodig is.
De Voorzitter meent, dat coöperatie bij het verwerken van
melk afhankelijk is van de belangen en toestanden der streek.
Deze meening wordt aangenomen.
De heer Macdonald leidt vervolgens in „Is het geven van
landbouwonderwijs wenschelijk? Zoo ja, aan wien moet de uit
voering worden opgedragen?" Hij leest zijne meening daaromtrent
voor. Het landbouwvak is niet meer de mechanische uitvoering
van de cultuur. De landbouwers moeten zich van alles op de
hoogte stellen. Een koopman zonder warenkennis is niets land
bouwonderwijs is noodig. Men moet doorkneed worden in de
kundigheden die zoo maar niet aanwaaien.
Bij de vraag, aan wien het onderwijs op te dragen, valt de
blik ten eerste op de Ryks-Landbouwschool. 't Zou dus wenschelijk
zijn, de oprichting van een monumentaal gebouw dienaangaande
in de hoofdstad des Rijks. De Rijks-Landbouwschool te Wageniugen
is uitstekendonze positie tegenover andere beschaafde natiën
wordt er door gehandhaafd. De Hollandsche boer heeft er echter
niets aan. Wil men hen opleiden tot de noodige kennis, dan
dient hiertoe de hoogste klasse onzer gewone lagere scholen.
Daarna volgt de gewone vakschool. De boerenzoon leert daar
het hoe en waarom der praktijk kennen en blijft niettemin
boerenzoon, wat noodig is. De voordrachten der wandellecraars
hebben het nadeel dat zij te ongeregeld en op verschillende
plaatsen geschieden. Spreker hoopt ten slotte dat de naam „boer"
een eeretitel worde voor hen, die het bedryf opvatten zooals
noodig is en hun eene eervolle plaats verschaft in de Maatschappij.
De Voorzitter bedankte den heer Macdonald voor de kennis,
die hij heeft tentoongespreid.
het jonge meisjeeen nieuw ledikant naar stadsmode met netel-
doeksche gordijnen met een kant er langs en op den dikken muur
een lichtgekleurd behangsel, dat de oneffenheden van het graniet
verborg. Een laag witte kalk bedekte de dikke balken van de
zoldering, waaraan men kon zien, dat het huis oud washet
was een flinke woning voor gezeten burgers en de vensters zagen
uit op het oude, grijze marktplein van Paimpol, waar de markten
en de feesten worden gehouden.
„Is het klaar, grootmoeder Yvonne? U heeft niets meer aan
hem te zeggen
„Neen, mijn kind, voeg er als je blieft alleen mijn groeten
aan den joDgen Gaos by."
Den jongen Gaos!... anders gezegd Yann... Zij had een kleur
gekregen, het mooie, fiere meisje, terwijl zij dien naam schreef.
Zoodra zy het onder aan de bladzijde had geschreven, stond zij
op en wendde het hoofd af, alsof er op het plein iets zeer merk
waardigs te zien was.
Als zij stond was zij vrij langzij droeg een lyf, dat nauw
en glad om haar middel sloot. Ondanks haar muts zag zij er
uit als een dame. Zelfs haar handen waren fijn en blank, daar
zij nooit ruw werk gedaan hadden, zonder echter zoo overdreven
klein en teêr te zijn, wat nu eenmaal als een schoonheid beschouwd
wordt.
Het is waar, zij was wel. begonnen met een kleine Gaud te
zijn, die met bloote voeten door het water liep, en daar zy geen
moeder had, in den tijd dat haar vader naar IJsland ter visch-
vangst was, byna aan haar lot was overgelaten. Zij was een
mooi, blozend kind, met ongekamd haar, eigenzinnig, wild, en
groeide krachtig op in de frisscbe, scherpe bries, die van het
Kanaal waait. In dien tijd werd zij des zomers opgenomen door
die arme grootmoeder Yvonne, die haar op Sylvester liet passen,
als zij des daags hard werkte bij de menschen in Paimpol.
En zij gevoelde de liefde van een moedertje voor den anderen
kleine, die haar was toevertrouwd en nauwelijks achttien maanden
jonger was dan zij even donker als zij blond, even zacht en
aanhalig als zy levendig en grillig.
Zij herinnerde zich dat begin van haar leven als een droom
van wilde vrijheidhet was haar alsof in dien tijd het strand
veel ruimer was en de steile rotsen langs de zee veel reusachtiger
waren... i
(Wordt vervolgd.)
Daarna volgt de beschrijving van den melkcontröleur van den
heer Kriebel, te Amsterdam. Met dit toestel kan men onmiddellijk
zien welke koe voor zuivelbereiding ongeschikte melk geeft, en
door deze alsdan af te zonderen zijne producten verbeteren.
De vergadering werd te 2.45 door den Voorzitter gesloten.
Als eene zeldzaamheid wordt gemeld, dat eene ooi
van den landbouwer H. Van Genderen, te Almkerk, vijf
lammeren tegelijk ter wereld gebracht heeft.
De eeuwenoude voorspelling van een duizendjarig rijk
met ongestoorden vrede, zoodat de wolf met het lam zal ver-
keeren, is ergens in de provincie Noordholland tot vervulling
gekomen. Waar? zal men belangstellend vragen. Te
Purmerend. Daar vindt men op de veemarkt o. a. een
Café, genaamd ,,'t Lam", welks koffiehuishouder den naam
draagt van „Wolf".
Tentoonstelling te Alkmaar van de „Vereeniging tot
ontwikkeling van den Landbouw in Holland s
Noorderkwartier", op Vrijdag 22 Juni a. s.
Naar aanleiding van het besluit, door den Raad der gemeente
Alkmaar Woensdag 11. genomen, waarbij f 250 beschikbaar werd
gesteld, ten einde de prijzen voor de rubriek kaas van het
programma te verhoogen, is dit gedeelte nu gewijzigd als volgt:
Dc beste stapel kaas, op eene boerderij gemaakt, wegende
minstens 2 kilo, bestaande uit 112 stuks.
lste prijs f 50, 2de prijs f 15, 3de prijs een getuigschrift.
De beste stapel fabriekskaas, in Mei gemaakt, wegende minstens
2 kilo, bestaande uit 400 stuks.
lste prijs f 50, 2de prijs f 15, 3de prijs een getuigschrift.
De beste stapel middelbare kaas, wegende ongeveer 6 kilo,
bestaande uit minstens 40 stuks.
lste prijs f 50, 2de prijs f 20, 3de prijs een getuigschrift.
De beste stapel commissiekaas, wegende ongeveer 4 kilo, bestaande
uit minstens 50 stuks.
lste prijs f 50, 2de prijs f 20, 3de prijs een getuigschrift.
Aan de beste der bekroonde stapels wordt bovendien een eere-
prijs ad f 50, benevens een getuigschrift toegekend.
De kaas moet in Mei zijn gemaakt, terwijl bij de aangifte de
volledige wijze van bereiding moet worden opgegeven.
Verder worden belanghebbenden opmerkzaam gemaakt, dat de
inzendingen des morgens 8 uur op het Doelenveld te Alkmaar
aanwezig moeten zijn en te 2 uur kunnen worden weggevoerd.
Het inleggeld voor elk nummer van het programma bedraagt één
gulden, dat bij aangifte moet worden voldaan. Deze kunnen tot
en met Zaterdag 16 Juni 1888 geschieden bij den Secretaris-
Penningmeester, den heer W. Teengs, te Wieringerwaard.
Vereeniging tot behandeling van op de zeemacht
betrekking hebbende onderwerpen.
Vrijdag jl. had in het Hótel „Den Burg" alhier eene ver
gadering plaats van bovengenoemde Vereeniging, die geleid werd
door den Luitenant t. z. Ie kl. M. C. Van Doorn. Van den
Voorzitter, den Kapitein ter zee H. Dyserinck, Minister van
Marine, was een schrijven aan het bestuur ingekomen, met de
mededecling, dat Z. E. tot een nieuwen werkkring geroepen,
genoodzaakt was voor het lidmaatschap van het bestuur te
bedanken. Met belangstelling zal Z. E. de verdere ontwikkeling
der Vereeniging volgen, en daartoe ook nog gaarne medewerken,
zoover dit in zijn vermogen is.
Eene verkiezing van drie bestuursleden had plaats in stede
van de Heeren D. J. Boom, J. R. J. P. Cambier en W. J. Cohen
Stuart, die aftraden volgens art. 12 der Statuten. Met nagenoeg
algemeene stemmen werden de aftredende leden herkozen.
Alsnu werd overgegaan tot eene discussie naar aanleiding der
lezing: „Iets over het personeel en den werkkring der zeemacht",
door J. B. Verheij, Kapitein-adjudant der Mariniers.
De Luit. t. z. Boom bracht zijne bezwaren in tegen de door
den Heer Verheij voorgestelde uitbreiding van den werkkring
der Marine, door haar de kustbatterijen te laten bezetten. Ofschoon
zulke toestanden in Duitschland, Frankrijk, Italië en Zweden
plaats hebben, komt het hem voor dat deze te veel van de onze
verschillen om den werkkring der Marine hier gelijk te maken
aan hetgeen hij daar is. Geen van die landen heeft een zoo
groot deel van de zeemacht in zijne koloniën noodig als met
Nederland het geval is. Door zee-olficieren op de kustbatterijen
te plaatsen, waar zij nog minder dan in Indië aan hunne vak
kennis kunnen doen, zal hunne algemeene ontwikkeling zeker
lijden, en zij zoowel middelmatige zee-officieren als middelmatige
kust-artillcristen worden. Met het voorstel om het leggen van
torpedo's en versperringen geheel aan de Marine op te dragen
kan hij zich vereenigen. Meerdere samen werking van zee- en
landmacht kan verkregen worden door de Directeuren en Com
mandanten der Marine te Helder en Hellevoetsluis reeds in
vredestijd te maken tot commandanten der stellingen van Helder,
en van de Monden van de Maas en het Haringvliet, bijgestaan
door een staf van officieren van Zee- en Landmacht.
De Kapitein der Artillerie Beyerinck vereenigde zich niet met
de denkbeelden van den Heer Verhey, wat betreft de kustver
dediging. Hij wees op de hooge eischen der artilleristische
vorming, zoowel als op die aangaande de verdediging van ves
tingen. De samenwerking van Zee- en Landmacht moet niet
van onder, maar van boven afkomen, waartoe noodig is één
ministerie van 's lands defensie, waaronder staan Directeuren
van Oorlog en Marine. Het korps Mariniers moest aan de
Marine onttrokken worden en onder Oorlog gebracht, om als
Indische brigade te dienen en tot bezetting onzer sperforten.
De Kapitein der Mariniers Cambier bracht in herinnering, dat
de Heer Verheij de persoon is aan wiens initiatief de circulaire
te danken is, waarbij in 1883 pogingen in 't werk gesteld werden
om de Marine-Vereeniging op te richten. Het stelsel-Verheij
heeft naar zijne meening het gebrek dat de militieplichtigen in
tijd van vrede niet naar de koloniën gezonden kunnen worden,
die werkelijk gewichtig genoeg zyn om ook door de natie zelve
verdedigd en bewaard te worden, en niet alleen door huurlingen.
Dit denkbeeld kan ook toegepast worden op het stelsel-Verheij,
dat zooveel goeds bevatdoch dan moet de werkelijke diensttijd
drie jaar bedragen, en de jaarlijksche lichting 1000 k 1200 man
groot zyn. Verder beval hij aan dat de Marine deel zou nemen
aan de verdediging van ons land bij een aanval uit het Oosten,
en speciaal aan de verdediging van Amsterdam, waar reeds langs
de forten eene vrij voldoende ceintuurbaan te water is.
De Kapitein der Artillerie Van Hasselt sloot zijne bezwaren
aan bij die, ontwikkeld door de Heeren Beijerinck en Boom.
Volgens hem moest de samenwerking tusschen Land- en Zeemacht
verkregen werden door gecombineerde zomer-raanoeuvres. Hij
zag niet in dat de manoeuvres die eene vijandelijke vloot zou
doen by eene aanval op onze kustversterkingen zoo samengesteld
konden zijn, dat een officier der kustartillerie daarover niet zou
kunnen oordcelen.
Een onverdeeld voorstander van het stelsel-Verheij was de
Luitenant ter zee Smit. Zijne ondervinding bij de gecombineerde
manoeuvres van Zee- en Landmacht opgedaan, was dat laatstge
noemde geen onderscheid wist te maken tusschen de schepen van
vriend en vijand. Eens woonde by bij dat de Grenadiers een
geheelen dag onder de wapens waren om eene landing af tc slaan,
terwijl er zoo'n branding stond dat landen onmogelijk was.
De Heer Verheij beantwoordde krachtig de verschillende sprekers,
riin stelsel nader uiteen cn verklaarde het standpunt waarop
"laatst had toen hij het ontwierp. Eenheid van gedachte
bandelen kan niet verkregen worden, dan door
Tle "-'liging der kust moet door de Marine
1 landzijde door de Landmacht.