HELDERSCHE EN N1EUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Adverteniieblad voor Hollands Noordertwartier. 1888. N° 63. Vrijdag 25 Mei. Jaargaiig46. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnan Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 0.90. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsraimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenin u d. Met de laat6t aangekomen mail uit Indië (zoo meldt men aan de „N. Rott. Crt." uit Den Haag) wordt in par ticuliere brieven medegedeeld, dat de Gouverneur-Generaal Van Rees aan Z. M. den Koning ontslag heeft gevraagd, omdat tusschen den Minister van Koloniën Keuchenius en den Landvoogd over een aantal punten van bestuur zulk een groot verschil van gevoelen bestaat, dat zulks nadeelig op den gang van zaken moet werken. Tot op het oogenblik echter acht men, volgens het //Vaderland", het ook in Indië waarschijnlijk, dat de Gouverneur-Generaal uitgenoodigd is, voorloopig het bestuur te blijven voeren. Het Z.blad van «de Avondpost" besluit zijn artikel getiteld Ontboezemingenmet de volgende regelen Weten zich bezig te houden. Dat is de kunst, waarvan we onze kinderen al vroeg de beginselen moeten inprenten. We doen niet genoeg met hen te laten leeren, wat ze noodig hebben om „aan den kost te komen." Om gelukkig te zijn, moeten ze meer weten. Ze moeten weten, waar ze voedsel voor hun geest, waar ze troost voor hun ziel kunnen vinden in de uren van rust, in de dagen van beproeving en tegenspoed. Dat vinden ze niet in doelloos monnikenwerk, of in 't slenteren langs de straat, of in sociëteit en koffiehuis aan speeltafel of biljart, dat vinden ze alleen in geestelijke verstrooiing, in lezen en denken, in beoefe ning der schoone kunsten. Maar er is immers geen tijd om 't onze kinderen te leeren? Ze hebben hun schoolwerk en dat is al meer dan genoeg. Ik geloof 't gaarnemaar 't voorbeeld, dat de kinderen thuis vinden, de gesprekken die ze thuis hooren, daarvan hangt 't alleen af, of ze iets meer zullen worden dan leer-machinesof de lust bij hen zal ontkiemen en rijpen, om te leeren, zich bezig te houden en te genieten, wanneer ze moe zijn van hun schoolwerk en wanneer ze later zich hebben afgewerkt in den rosmolen van hun dagelij kschen arbeid en den stryd om 't bestaan. Werkzame menschen zijn niet altijd zij. wier handen en beenen nooit stilstaan, tenzij ze slapenen luie menschen zijn niet altijd zy, die in een ledig uur met de handen over elkaar zitten. Men kan bezig zijn, zooals het paard voor den ploeg, zooals de hond in den karnmolen, die beiden niet weten, wat ze doen; werkt 12) IJslandsche vissehers. Naar het Fransch van PIERRE LOTI. ...De kleine Sylvester was schoon, zooals hij daar zoo krijgs haftig stondzijn oude grootmoeder zou trotsch op hem geweest zijn als zy hem had gezien Sedert eenige dagen was zijn kleur donkerder, zijn stem anders gewordenthans was hij in zijn element. Verbluft door de langs hen strijkende kogels, aarzelden de matrozen een oogenblik, en bijna wilden zij den terugtocht aannemen, die met hun aller dood zou zijn geëindigd, toen Sylvester vooruit sneldehij vatte zijn geweer bij den tromp en sloeg met de kolf als een bezetene om zich. Door zyn voorbeeld aangevuurd, kwamen de anderen hem te hulp, en de betoovering, de verlamming, die in die ongeregelde schermutselingen over alles beslist, maakte zich nu meester van de Chineezen, die op hun beurt begonnen terug te deinzen. Zy vluchten bijna met handen en voeten, als panters over den grond kruipende. Sylvester vloog hen na, hoewel hy reeds tweemaal gewond was, door een lanssteek in de dy en een diepe snede in den arm. Hij voelde echter niets anders dan een onver- zadelijken, blinden strijdlust, voortspruitende uit de aangeboren dapperheid, die in de oudheid zooveel helden schiep. Een van de voortschuifelende mannen, die hy dicht op de hielen zat, keerde zich in zijn angst om en wilde op hem schieten. Sylvester bleef minachtend staan, om den ander gelegenheid te geven los te brandenalleen sprong hy een weinig naar links toen hij zag dat het schot afging. Ongelukkig echter week de tromp van het geweer bij het schieten in dezelfde richting af. Hy voelde een hevigen schok in de borst en reeds begrijpend wat het was, vóór hij nog eenige pijn ondervond, keerde hij het hoofd om en trachtte hij als een oud soldaat zyn makkers toe te roepen „ik heb mijn deel gekregen." Daar hij hard geloopen had, haalde hy diep adem, maar hij voelde dat er door een gat in de rechter borst lucht binnendrong, met een akelig geluid zooals by een gebarsten blaasbalg. Op hetzelfde oogenblik voelde hij bloed in den mond en een hevige pijn in de zijde, die snel in hevigheid toenam tot zij ondragelijk werd. Hij draaide twee- of driemaal in de rondte, duizelend, te ver geefs trachtend adem te halen te midden van den bloedstroom, die tot in de keel stijgend, hem bijna stikken deed, en viel toen in zijn volle lengte in het slijk neder. Veertien dagen later werd Sylvester, onder een hemel, die bij de nadering van den regen tyd nog zwarter werd, en bij een ondragelijke hitte, op de reede van Ha-Long aan boord gebracht van een ziekenschip, dat naar Frankryk zou teruggaan. Verscheidene dagen had men hem vervoerd op een ziekenwagen en nu en dan had hij langen tijd moeten blijven rusten in de ambulancen. De dokters hadden hun best gedaan, maar zijn borst had zich in zulk een slechte omgeving aan de doorboorde zyde geheel met water gevuld en de lucht drong borrelend door de opening, die zich maar niet wilde sluiten. Hij had de medaille gekregen, en dat had hem een oogenblik afleiding en genoegen geschonken. Maar hij was niet meer de flinke soldaat van vroegerhij had niet meer die ferme houding, die heldere stem. Neen, het lange lyden en de verterende koorts hadden hem geheel uitgeput. Hij was weder kind geworden en kreeg het heimweehy sprak bijna niet en antwoordde als men hem iets vroeg slechts met zwakke, nauw hoorbare stem. Hij voelde zich zoo zwak, en was zoo ver, zoo ver van huishet zou nog zooveel dagen duren eer hy thuis was zou hij nog wel lang genoeg leven? zyn krachten namen men als een slaaf, zoo vindt men in 't werk geen voldoening noch troost; zoo drukt de arbeid de ziel neder. Leerwerken en denken tegelijk. En menigeen, die geleerd heeft, zijn geest bezig te houden, vindt ook zonder werk, zelfs zonder boek, in zichzelf een heelmiddel voor de verveling. Ik ken jongens van de H. B. S., die in hun leegen tijd zich bezig houden met een soort van zaagwerk. Er is niets vervelender in de wereld dan „zagen", en ik ken geen vervelender ras dan dat der „zagers". Daarom heb ik ook zoo'n ingekankerden hekel aan Nederlandsche vergaderingen. Dat zaagwerk ik bedoel niet, dat van de Tweede of Eerste Kamer maar dat van bedoelde schooljongens, bestaat in niets anders dan in 't met fijne instrumentjes uitzagen van figuren, die op plankjes van sigarenkistjes of dun spaanhout worden geplakt, het meest machinale, nuttelooze werk, dat men bedenken kan, want het houdt den geest niet bezig en heeft geen practisch nut. Als ik myn jongens met zulk ezelachtig werk bezig zag, wierp ik 't het raam uit, en ik zou zeggen: „gaat naar de mieren en wordt wijs," of wat misschien beter was, ik ging met hen knikkeren, dat oefent tenminste het oog. 's Occuper c'est savoir jouir. Er is werk, dat niet veel beter is dan niets doen. En niets doen is des duivels oorkussen. „Een leeglooper is als de horzel, die leeft van den arbeid der beien", zoo staat ergens geschreven. Wie geen bezigheid heeft, moet ze zoeken en die wil, kan ze altyd vinden, maar hij moet goed zoeken en niet oprapen, wat hem 't allereerst voor de hand komt. In de Draconische wetten stond de doodstraf op den lediggang, als gelijkstaande met diefstal, gepleegd aan de maatschappij. Wat zou de beul werk bij ons hebben, als we, in plaats van een Heemskerk, een Draco hadden gehad! Omtrent het onderzoek in de afdeelingen der Tweede Kamer van het voorstel van de heeren Lohman en Schaep- man, tot herziening van het reglement van orde, verneemt men, dat vele leden zich hebben beklaagd, dat dit voorstel blijkbaar met overhaasting was samengesteld. Een grief was ook, dat eene behoorlijke toelichting, vooral noodig voor de nieuwe Kamerleden, bijna geheel ontbrak. Het voorstel, om Maandag geen zitting te houden, vond veel bijval, bij leden die op eenigen afstand buiten Den Haag woonden. zoo snel af... Het bewustzijn, dat hy zoo ver van huis was, kwelde hem onophoudelijk, als hij na de uren van slaperigheid en verdooving, weer opnieuw de vreeselijke pijn van zijn wonden en de hitte van de koorts voelde en het borrelend geluid hoorde van de lucht, die in zijn borst drong. Hij had dan ook gesmeekt, dat men hem zou inschepen, hoe gevaarlijk het ook mocht zijn. Hij was te zwaar om gedragen te wordenhy had dus vervoerd moeten worden per wagen en het schokken daarvan hinderde hem zoo. Aan boord van het transportschip legde men hem in een van de kleine ijzeren ledikanten, die evenals in de hospitalen in een lange rij naast elkaar stonden. Zoo begon de zeereis voor hem opnieuw, maar in tegenovergestelde richting. Het eenige verschil was, dat bij thans niet vrij als een vogel in de mars kon leven, maar in de duffe zaal beneden moest blijven tusschen de uitwase ming van allerlei geneesmiddelen, wonden en kwalen. De blijdschap bij de gedachte, dat hij naar huis ging, was de oorzaak van een tijdelijke beterschap. Hij kon, gesteund door eenige kussens, overeind zitten en vroeg somwijlen naar zijn koffer. Dit was een wit houten kastje, te Paimpol gekocht, waarin hij zijn kostbaarheden bewaarde het bevatte de brieven van groot moeder Yvonne, van Yann en van Gaud, een schrijfboek, waarin hij eenige scheepsliedjes had geschreven, en een Chineesch boek van Confucius, bij een plundering buit gemaakt, waarin hij op de witte keerzijde der bladen het eenvoudige verhaal van zijn lotge vallen had opgeteekend. De beterschap bleef echter niet aanhouden en na de eerste week zagen de dokters reeds in dat het zou eindigen met den dood. Men was thans bij den Equator in de ontzettend warme streek der stormen. Het schip ging steeds even snel, terwyl het de kribben met de zieken en de gekwetsten heen en weder schudde altijd even snel op de woelige zee, nog woeliger bij de verande ring van den moesson. Reeds menigeen was na het vertrek van Ha-Long gestorven, en had men in het diepe water moeten werpen; vele van die kleine kribben waren reeds bevrijd van hun beklagenswaardigen last. Dien dag was het in het beweeglijke hospitaal zeer somber om de hooge zee bad men de luiken van de geschutpoorten moeten sluiten, zoodat de bedompte ziekenzaal nog akeliger werd. Zyn toestand werd hoe langer hoe slechterhet einde naderde. Op zijn rechterzijde liggende drukte hij met de weinige kracht, die hem nog was overgebleven, zijn borst met beide handen samen, om het water, de bewegelyke vloeistof in zijn doorboorde long, tot stilstand te brengen en alleen met de andere adem te halen. Maar die andere was door de nabyheid ook aangetast en de zwaarste benauwdheid was begonnen. Allerlei droombeelden uit zijn land woelden in zijn stervende hersenen in de benauwde duisternis schenen nu eens liefelijke dan afzichtelijke gestalten zich over hem te buigenhij ylde voortdurend en meende in zyn verbijstering Bretagne en IJsland te zien. 's Morgens had hij den priester by zich laten komen, en d goede grijsaard, die reeds vele matrozen had zien sterven, was verbaasd onder die ruwe, mannelijke schors de onschuld van een kind te vinden. Hy vroeg lucht, steeds lucht, maar die was niet te verkrijgende koelzeilen gaven niet meerde ziekenoppasser, die hem gedurig met een gebloemden Chineeschen waaier trachtte te verfrisschen, kon hem slechts ongezonde dampen toewuiven, reeds honderdmaal ingeademde, duffe lucht, die de longen niet meer wilden opnemen. Somtijds deed hy wanhopige pogingen om zyn bed te verlaten, waar hij voelde dat de dood hem wachttehy wilde naar boven, waar de wind woei, om weder te herleven... Anderen mochten Tegen het voorstel, om de begrootingswetten in handen te stellen van eene Commissie van 15 leden, die voor het geheele zittingjaar zal worden benoemd, ten einde ook de suppletoire begrootingen te onderzoeken, werden vele be zwaren ingebracht. Zulk eene Commissie, werd betoogd, zou feitelijk oppermachtig worden, en de Ministers zouden onder haar staan. In een Republiek als Frankrijk moge dit te verdedigen zijn, niet in een constitutioyeelen Staat als Nederland, waar het gezag bij de Ministers moest zijn en niet overgebracht worden bij eene Commissie van Kamer leden. De ondervinding in Frankrijk had ook geleerd, dat zulk eene Commissie aanleiding gaf tot allerlei intriges. Over 't geheel moet het voorstel, ook bij de geestver wanten der heeren voorstellers, weinig bijval hebben gevonden. De Prins van Wales is jl. Dinsdag over Ylissingen van Londen naar Berlijn gegaan. In de jongste zitting van den Gemeenteraad van Stad-Almelo kwamen de buitengewone onkosten van politie en militaire macht, naar aanleiding van de onlangs geëin digde werkstaking, ter sprake. Na aftrek van eene door het Rijk uitgekeerde vergoeding, bieef er toch nog eéne som van f 2511.51 te vereffenen, welke het Dagel. Bestuur uit de onvoorziene uitgaven wenschto te vinden. Voordat hiertoe besloten werd, gaf een der leden, de heer Stork, het denkbeeld aan de hand, te trachten die kosten alsnog door het Rijk vergoed te krijgen, of anders door de firma Scholten. Wat dit laatste betreft, redeneerde hij aldus: de ongeregeldheden zijn het gevolg geworden van de werk staking en waren uitsluitend gericht tegen de genoemde firma's; de werkstaking was veroorzaakt door eene loons verlaging en is gemotiveerd geweest, want de werkgevers hebben wel niet woordelijk, maar toch daadwerkelijk de werkstakers in het gelijk gesteld. Sommige leden vonden ziju denkbeeld billijk, maar een voorstel van den heer Stork, om die wenschelijkheid bij Raadsbesluit uit te spreken, vond toch geen ondersteuning, en zoo zal nu nog getracht worden, bij de Regeering vol ledige vergoeding te vinden. in de touwen klimmen, in de mars blijven Maar met alle inspanning kon hij slechts even zijn hoofd en zyn zwakken hals omhoog richten ongeveer als de werktuigelijke bewegingen die men slapend somtyds maakt. Hij kon niet meer; hij viel terug in dezelfde plooien van zyn omgewoeld bed, waar de dood reeds de hand op hem had gelegd, en na ieder van die oogenblikken van opwinding verloor hij voor een poos het bewustzyn. Op zijn herhaald smeken opende men eindelijk een van de geschutpoorten, hoewel dit by de nog woelige zee niet zonder gevaar was. Het was zes uur in den avond. Toen het ijzeren luik werd weggenemen, drong echter slechts een verblindend rood licht binnen. De ondergaande zon zond haar laatste stralen met vurigen glans over het water van uit het eenige lichte plekje aan een zwarten, somberen hemelde roode schijn, dien zij in de ziekenzaal wierp, schoof met elke slingering van het schip heen en weder, als werd hij uitgestraald door een met bevende band vastgehouden toorts. Lucht, frissche lucht bleef ontbrekende kleine hoeveelheid bniten was niet krachtig genoeg om binnen de koortsige atmosfeer te zuiveren. Overal, zoover het oog zien kon over de gloeiende zee, niets dan warme, vochtige, drukkende dampen, niet geschikt om in te ademen. Frischheid, zuivere lucht nergens, zelfs niet voor hem die daar in hevige benauwdheid lag te sterven. ...Een laatste visioen maakte hem zeer onrustig: hy zag in zijn verbeelding zijn oude grootmoeder gejaagd, met een angstig gelaat, den weg afleggen naar Paimpolde regen viel in stroomen uit een bewolkten hemel nederzij haastte zich naar het kantoor van de marine, waar men haar geroepen had om haar zyn dood aan te kondigen. Hy rilde hevig, terwyl hy lag te reutelen. Men wischte van zyn lippen het schuim en het bloed, dat gedurende die stuip trekkingen by golven uit zijn borst opsteeg. De prachtige zon bestraalde hem met haar helderen glansin het westen was het alsof een gansche wereld in brand stond en de wolken met bloed waren geverfd. Door de open geschutpoort drong een breede streep rossig licht naar binnen, die Sylvester als met een aureool omgaf. ...Op datzelfde oogenblik scheen die zon ook in Bretagne, waar het bijna middag was. Het was dezelfde zon op hetzelfde punt van haar nooit eindigende baan, maar zij had daar niet niet dien rossigen tinthoog uit een blauwen hemel verlichtte zy met haar witachtig licht grootmoeder Yvonne, die voor haar deur zat te naaien. En in IJsland scheen die zon ook, maar daar was het ochtend en had zy nog veel bleeker kleur. Zij scheen er treurig in een fjord, waarin de Maria een eind van de kust af lag, en de lucht om haar heen was zoo helder, dat men onwillekeurig dacht aan een doode planeet, die niet meer door een atmosfeer was omringd. Met een ijzige juistheid toonde zij in de kleinste bijzonderheden dien chaos van steenen, waaruit IJsland bestaat. Yann, zelf ook zoo vreemd verlicht zat als naar gewoonte in de glinsterende omgeving te visschen. ...Op het oogenblik dat de roode schyn, die door de geopende geschutpoort binnendrong, verdween en de zon zich geheel in het brandende water dompelde, zag men de oogen van den stervenden zich naar binnen keeren alsof zy in zyn hoofd verdwenen. Men bedekte ze met de oogleden en de lange oogharen en toen werd Sylvester zeer schoon, als een marmeren beeld. De begrafenis van Sylvester heb ik zelf in Singapore geleid. Gedurende de eerste dagen van de reis waren er reeds zoo- velen over boord geworpen, dat men besloot zyn lichaam te bewaren tot men in die stad, die trouwens zeer naby was, zou zyn aangekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1