HELDERSUHE
EIU NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AiyertatieMai voor Hollands Noorderkwartier.
1888. N° 64.
Zondag 27 Mei.
Jaargang46.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
IJslandsche visschers.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertenticn: Van 1—4 regels 60 cents, elko
regel meer 15 ceuls. Groote '.etters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt, ter voorkoming
van ongelukken, ter algemeene kennis, dat, volgens ontvangen
mededeeling van den Heer Kolonel, Commandant van het 4de
regiment Vesting-Artillerie alhier, weder schietoefeningen zullen
plaats hebben, en wel van 5 Juni tot 15 Augustus e. k., en dat
deze oefeningen zuilen bestaan in liet schieten
1°. Met springgranaten uit de batterij „Kaaphoofd" op de
plaat „Onrust"
2°. Uit het fort „Erfprins" op eene sleepschijf, op gelijke wijze
als zulks vroeger is geschied
3°. Uit het fort „Oo3toever" met granaatkartetsen in de richting
oost ten zuiden op het „Balgzand"
4°. Uit het fort „de Harssens" op een nader aan te geven
datum.
Dat de onveiligheid op de schietdagen op de gebruikelijke wijze
zal worden aangegeven door het plaatsen van roode vlaggen op
de batterijen, waaruit gevuurd wordt, terwijl bij het vuren met
springgranaten op de „Onrust", bovendien eene roode vlag van
de „Reddingskaap" aldaar zal waaien.
De vletterman KENNINK is weder als voorheen uitsluitend
belast met het weghalen van het materieel en de projectielen
van de plaat „Onrust".
Dat ter voorkoming van ongelukken gewezen wordt op het
gevaar, dat gelegen is in het aanraken of opnemen van projec
tielen, die op de „Onrust" ongesprongen blijven liggen, en het
den visschers wordt aangeraden om, bij het vuren van het fort
„Erfprins" (kenbaar aan eene roode vlag van de batterij), niet
tegen wind en stroom in het Noordergat voor anker te komen.
Helder, 25 Mei 1888.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Binnenland.
Volgens de „Maasbode', hebben de hoofden der ver
schillende departementen een rondschrijven verzonden aan
alle ambtenaren, zoowel burgerlijke als militaire, waarin
wordt bepaald, dat allen, wien van Rijkswege vrije woning
is gegeven, voortaan zullen verplicht zijn, de onderhouds
kosten der hun verstrekte woningen zelf te betalen. Zulks
zal niet langer ten koste van het Rijk mogen worden
gebracht.
13)
Naar het Fransch van PIERRE LOTI.
Op een morgen in de eerste helft van Juni vertelden eenige
buurvrouwen aan de oude Yvonne bij haar thuiskomst dat er
een bode was geweest van den militiecommissaris om haar te
verzoeken op diens kantoor te komen.
Het was natuurlijk iets omtrent haar kleinzoon, maar dat was
geen reden om ongerust te zijn. In de families, waar allen zee
lieden zijn, heeft men dikwijls de een of andere zaak op het
bureau van inschrijving voor de zeemilitie te regelen, en zij, als
dochter, vrouw, moeder en grootmoeder van een matroos, kende
het sedert zestig jaren reeds.
Het was misschien iets dat betrekking had op de volmacht,
die hij haar gegeven had. Daar zij wist dat mijnheer de commis
saris een hoog ambtenaar was, stak zij zich in haar mooie kleeren,
zette een nieuwe muts op en begaf zich op weg.
Haastig dribbelend, met kleine passen, legde zij den weg af
naar Paimpol, wel een beetje ongerust wanneer zij bedacht, dat
zij in geen twee maanden een brief van hem had gehad.
Zij zag haar ouden aanbidder aan de deur zitten, sedert den
laatsten winter blijkbaar afgevallen.
„Wel? wanneer je maar wilt, hoor geneer je niet, meisje
(Hij dacht weder aan de laatste houten kleeding.)
Rondom een lachende streek, beschenen door de Junizon. Op
de steenachtige hoogten groeiden nog altijd niets anders dan de
groene bremstruiken met haar goudgele bloemen, maar in de
tegen den scherpen zeewind beschutte lagere gedeelten zag men
het frissche, jonge groen, bloeiende hagedoorns en hoog en geurig
gras. Zij zag van dat alles slechts weinig. Zij was er te oud
voor geworden. Er waren reeds zooveel zomers over haar heen
gegaan, daar ze haar thans even vluchtig en kort toeschenen
alsof het slechts enkele dagen waren.
Rondom de grijze muren der bouwvallige hutten stonden roze-
strniken, anjelieren en muurbloemen, en zelfs op de hooge daken
van stroo en mos, groeiden duizende kleine bloemen, die de eerste
witte vlinders lokten.
Van liefde hoorde men in de lente onder de IJslanders weinig,
en de mooie meisjes, die peinzend aan de deur stonden, schenen
met haar bruine of blauwe oogen ver voorby den gezichteinder
te staren. De jongelieden die het onderwerp van hare overden
kingen waren, bevonden zich op de groote viaichvangst, ver van
hier, op de Noordelijke IJszee...
Toch was het lente, zoele, geurige lente, met zacht gegons
van vliegen en de frischheid van duizenden nieuw ontloken
planten.
En al die ziellooze dingen bleven lachen tegen de oude groot
moeder, die zich haastte om zoo spoedig mogelijk den dood van
haar laatsten kleinzoon te vernemen. Het verschrikkelijke uur
naderde, waarop men haar vertellen zou wat daar ver in de zee
bij China was gebeurdzy deed den vreeselijken tocht, dien
Sylvester in zijn stervensuur had meenen te zien, en die zyn
doodstrijd nog zoo had verzwaard: zijn goede, oude grootmoeder
op het bureau van den commissaris te Paimpol geroepen om te
vernemen dat hij dood was Hij had haar daar juist zoo op
dien weg zien loopen, haastig, rechtop, met haar kleine bruine
chale, haar parapluie en haar groote muts; bij dat visioen had
hij zich in de smartelijkste stuiptrekkingen verwrongen, terwijl
die groote, roode, tropische zon, prachtig ondergaande, door de
open geschutpoort op zyn sterfbed scheen.
Het „Hld." zegt, dat de werkstakingen in de veen
koloniën de aandacht gevestigd hebben op het gebruik der
zoogenaamde gedwongen winkelnering. Dat dit gebruik
tot groot misbruik kan aanleiding geven, ligt voor de hand,
maar men moet niet vergeten, dat die gedwongen winkel
nering haar oorsprong vindt in den aard van het bedrijf.
Er wordt vele maanden niet gewerkt en toch moet dan
geleefd wordenen nu leeft men, reeds teerende op de
toekomstige verdiensten. Er wordt genoeg verdiend om
een geheel jaar van te kunnen leven mits in de zomer
dagen voor den winter gespaard wordt. Nu is het volkomen
recht de winkelnering af te keuren, wanneer daarbij den
arbeider voor hoogen prijs mindere waar wordt geleverd,
ja, de geheele instelling verdient afkeuring, omdat zij een
toestand van afhankelijkheid in het leven roept en bestendigt,
die slechts op het nadeel van den werkman kan uitloopen.
Maar men zou de waarheid miskennen, als men de fout
enkel zocht bij de winkelnering. De grondfout ligt in de
zorgeloosheid, in het opteeren gedurende den zomer van
hetgeen tot voorraad moest dienen voor den winter.
Moge daarom, zegt het blad, hetgeen over de gedwongen
winkelnering en hare oorzaken aan het licht is gekomen,
een spoorslag zijn, reeds dezen zomer de handen uit de
mouwen te steken en het sparen te bevorderen. Laat uit
de burgerij zich een commissie vormen, die door geschikte
middelen, ter plaatse waar de loonen worden uitbetaald,
de gelegenheid opent om geld achteraf te leggen voor den
winter, en die voor een enkel seizoen desnoods met voor
schotten den achterstand helpt aanzuiveren. Dan zal de
werkstaking een hoogst nuttig gevolg hebben gehad en zal
de werkman tevens de ervaring opdoen, dat hij van betere
middelen dan socialistische woelingen heil heeft te verwachten.
Verschillende besturen van gestichten van liefdadig
heid te 's Hage hebben zich tot den Gemeenteraad gewend
met de klacht, dat, terwijl de prijs van het gas per M3
in de laatste jaren geleidelijk aanmerkelijk is verminderd,
het in hunne gestichten verbruikt wordend aantal M8 gas
steeds toeneemt.
Zoo heeft het Ned. Herv. Weeshuis over 1886 zelfs
bijna f 500 meer betaald dan in 1874 en f 820 meer
Alleen had hij haar meenen te zien onder een regenachtigen
hemel, terwyl in werkelijkheid bij den vroolijken zonneschijn de
lente met baar scheen te spotten.
Dicht bij Paimpol werd zij ongerust en verhaastte zij haar tred.
Zij bevond zich nu in de gryze stad, in de zonnige straten,
hier en daar andere oude vrouwtjes, tijdgenooten van haar,
groetendnieuwsgierig zeiden deze
„Waar gaat zy zoo haastig heen in haar zondagsche kleeren,
en dat in de week?"
De militie-commissaris was niet thuis. Een klein, leelijk
wezentje, ongeveer vijftien jaar oud, dat voor klerk fungeerde,
zat op het kantoor. Daar hij te ongelukkig gevormd was om
visscher te worden, had men hem laten leeren en bracht hy zijn
dagen op een kruk door met papier te bekrabbelen.
Toen zy haar naam gezegd had, stond hij met een gewichtig
gelaat op en haalde uit een kast verscheidene gezegelde stukken.
Verscheidene.... wat beteekende dat? Akten, papieren met
stempels, een matrozen-boekje, geel gekleurd door de zeelucht,
allerlei dingen, die een doodsche lacht schenen af te geven...
Hij legde ze op een ry neer voor de bevende oude vrouw, wie
het voor de oogen begon te schemeren. Want zij herkende twee
brieven, door Gaud voor haar aan haar kleinzoon geschreven,
die ongeopend waren teruggekomen. Datzelfde was ook gebeurd
toen twintig jaar geleden haar zoon Pieter gestorven wasde
brieven waren toen uit China teruggekomen bij den commissaris,
die ze haar had teruggegeven.
Thans las hij op verwaanden toon„Moan, Jan-Marie-Syl-
vester, ingeschreven te Paimpol folio 113, nummer 2091 van
het register, overleden aan boord van de B i e n - H o a, den
veertienden..."
„Wat?.. Wat is er met hem gebeurd, m'n lieve mijnheer?..."
„Overleden Hij is overleden," hernam hij.
Och, die klerk was niet boosaardig; als hij het op een ruwe
manier zeide, kwam dat meer voort uit onnadenkendheid, uit de
weinige ontwikkeling van zijn verstand. Ziende dat zij hem nog
niet begreep, zei hy in goed Bretonsch:
„M a r w 6 o
„M a r w o (Hy is dood
Zij zei het hem werktuigelijk na met haar schrille, bevende,
oude stem, evenals een zwakke echo den een of anderen niets
beteekenden zin herhaalt.
Grootmoeder Yvonne had het al wel half gedachtdat had
haar juist zoo doen beven thans, nu zij zekerheid had, scheen
de tyding haar niet bijzonder te treffen. Dat kwam vooreerst
doordat haar gevoeligheid met de jaren wat was verstompt, vooral
sedert den laatsten winter. Zy voelde de smart niet dadelijk.
En dan scheen haar hoofd iets te malen zy verwarde dit doods
bericht met andere van denzelfden aard. Zij had reeds zooveel
kinderen en kleinkinderen verlorenHet duurde eenigen
lijd eer zij goed begreep, dat het nu haar laatste was geweest,
haar meest geliefde, op wien al haar gebeden betrekking hadden,
op wien geheel haar leven, al haar hoop, al haar verwachtingen
gebouwd waren, die het middelpunt was van al haar gedachten,
door een naderende kindachheid reeds eenigszins verduisterd.
Zij wilde haar wanhoop ook niet laten blijken aan dien klerk,
die haar afschuw inboezemdeop welk een vreeselijke manier
had hij haar den dood van haar kleinzoon gemeld
...Zy bleef stokstyf in het kantoor staan, terwijl zij met haar
oude gebarsten handen frommelde aan de franje van haar bruine
chale.
Wat was zy ver van hnisGoede God, welk een weg moest
zy nog afleggen voordat zy weder in haar armoedig hutje was,
dan in 1875, liet eerste jaar van exploitatie van gemeente
wege. Dit toenemend verbruik is noch aan een uitbreiding
van het aantal pitten, noch aan eenige andere dergelijke
omstandigheid te wijten, zoodat het moet toegeschreven
worden aan oorzaken, waaraan de verbruikers geheel
vreemd zijn.
Adressanten verzoeken nu, dat zoodanige maatregelen
worden genomen, dat de vermindering der gasprijzen wer
kelijk aan de verbruikers, de liefdadige gestichten, ten
goede komt; óf wel de voorwaarden van levering van gas
door de gemeente-gasfabriek in dien zin te wijzigen, dat
hetzij aan gestichten van liefdadigheid eene bijzondere prijs
vermindering worde toegestaan, hetzij aan hunne besturen
worde vergund een abonnement te sluiten, waardoor de
nadeelige gevolgen van het verbruik van een steeds grooter
wordend aantal M3 gas worden beperkt.
De postambtenaren zijn aangeschreven om in het
vervolg geen postpakketten meer ter verzending toe te laten,
die de gestelde maxima voor de afmetingen en den kubieken
inhoud (respectievelijk 80 cM. lengte over een der vlakken
en 25 dM3) overschrijden.
De hulpkantoren te Hypolitnshoef op Wieringen en
te Westwoud worden voortaan mede belast met de behan
deling van aangeteekende brieven, eene aangegeven waarde
van f 600 te boven gaande.
Te Haarlem is jl. Donderdag aanbesteedhet leveren
van brik en steen en het bestorten der Heldersche zee
wering, in twee perceelen (raming 1ste perceel f 1415, 2de
perceel f 10,585). Minste inschrijver 1ste perceel D. J.
Nijveld, te Amsterdam, ad f 1297, 2de perceel W. Goed
koop Dz., te Amsterdam, ad f 10,990.
Aan de Nieuwesluis (gem. Wieringerwaard) heeft
een man, sedert eenige dagen aan zwaarmoedigheid lijdende,
zich met een scheermes ernstige sneden in den buik toe
gebracht.
In den afgeloopen winter hebben de houders van
kooien voor wilde vogels niet te klagen gehad. Er was
meestal wild in overvloed, zoodat de vangst van de uiterste
kooi op Terschelling verleden jaar f 5000 netto bedroeg.
waarin zij zich zoo gaarne wilde opsluiten evenals een gewond
dier in zyn hol kruipt om te sterven. Daarom deed zy haar
best er nu nog niet veel aan te denken, om nog niet alles te
begrijpen op dien weg, dien langen weg.
Men gaf haar oen bewys, dat zij aanspraak kon maken op de
dertig francs, die de verkoop van Sylvester's goed had opgeleverd
vervolgens de brieven, de acten en de doos met de medaille. Zy
nam dat alles aan, zonder dat haar vingers zich om de voor
werpen sloten; zy nam het van de eene hand in de andere en
kon haar zak niet vinden om het te bergen.
Haastig liep zy door Paimpol, zonder iemand te zien, het
bovenlijf een weinig voorover gebogen, als was zij op het punt
te vallen, terwijl het jagend bloed haar in de ooren suisde
zij haastte zich, haastte zich te veel, als een oude machine die
men voor de laatste maal met alle kracht werken laat, zonder
er op te letten dat het werk daardoor breekt.
Bij den derden mylpaal liep zij geheel voorovergebogen, hygend
van tijd tot tijd stootte haar klomp tegen een steen, hetgeen haar
tot in het hoofd een pijnlyken schok deed gevoelen. Maar zij
haastte zich toch om thuis te komen, vreezende dat zy anders
vallen zou en men haar dan thuis zou moeten brengen...
„Moeder Yvonne is dronken!"
Zij was gevallen en nu liepen de jongens haar na. Het was
juist gebeurd aan de grens van Ploubazlanec, waar verscheidene
huizen langs den weg staan. Zij had nog kracht genoeg gehad
om op te staan en strompelde nu, op haar stok steunende,
verder.
„Moeder Yvonne is dronken!"
De kwade bengels zagen haar brutaal in het gezicht. Haar
muts zat geheel scheef.
Verscheidene van die kinderen waren in den grond niet boos
aardig en staakten dan ook beteuterd hun plagery, toen zy
dien wanhopigen trek op haar gelaat hadden bespeurd.
Nadat zy de deur van haar hut achter zich gesloten had, gaf
zy lucht aan dc wanhoop die haar zoo lang de keel had dicht-
gesnoerd, en liet zy zich in een hoek met het hoofd tegen den
muur vallen. Haar muts zakte haar over de oogen zij wierp
die op den grond haar arme mooie muts, waarop zij anders
zoo zuinig was. Haar laatste beste japon was geheel met slyk
bespat, en de dunne, gryze haren, die onder haar nauwsluitend
kapje uitstaken, voltooiden dc wanorde van haar thans zoo armoedig
voorkomen.
Toen Gaud 's avonds kwam zien hoe het met haar was, vond
zij haar in dezelfde houding, zonder muts, de armen slap langs
het lichaam, het hoofd tegen den muur geleund, met een smarte
lijk verwrongen gezicht en op onderdrukten toon als een kind
snikkend hi hi hi! Weenen kon zij niet meer; oude menschen
hebben geen tranen meer in hunne uitgedroogde oogen.
„Mijn kleinzoon is dood!"
Zy wierp haar de brieven, de papieren en de medaille in den
schoot.
Gaud zag met een oogopslag wat het geval was en knielde
neder om te bidden.
Zij bleven daar by elkaar zitten, bijna zonder een woord te
spreken, zoolang de Juni-schemering duurde, die in Bretagne
reeds zeer lang is en daarginds, in IJsland, nooit eindigt. In
den schoorsteen liet de krekel, die gezegd wordt geluk aan te
brengen, zijn schrille muziek hooren. Het bleeke avondlicht viel
door het kleine ronde venster in de hut van de Moans, dio thans
allen als offers van de zee waren gevallen, wier geslacht nu uit
gestorven was.