HELDERSCHE
EN NIEUWEIHEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad veer Hollands Noorderkwartier.
1888. N° 70.
Zondag 10 Juni.
Jaargang46.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Kijkjes over 't wereldrond.
"Wachter! wat is er van den nacht?" vragen we met
twijfelend hoofdschudden, rondziende om ons henen en
beurtelings den blik vestigend op de natuur en op de staat
kunde. Wat heeft de toekomst voor het menschdom in
haar schoot? Zal op de schrale, gure, dorre Meimaand,
die we thans afthter den rug hebben, een schoonen, vrucht
baren zomer volgen? Of zullen we met de onbestendige
bestendigheid der afwisseling van brandend heete dagen en
huiveringwekkende stormen zachtkensaan weer naar het
winterseizoen sukkelen? Er is „storing in de atmosfeer",
zoo in de politieke als in die van den dampkring. Er komen
zelfs berichten van dikgevallen sneeuw tot ons, niet uit de
landen van den Noordpool en het hooge Noorden, maar
zelfs uit Zweden en het nog zuidelijker gelegen Schotland,
't Is er weer gesteld als in de dagen van den Kerstboom
en de IJswedstrijden. De wegen worden onbegaanbaar,
sneeuwploegen worden plotseling in hun zoete zomerrust
gestoord, en de noorden- en westewinden, over al die winter-
tooneelen heenstrijkend, deelen ook ons wat mede van de
frissche temperatuur, die daar heerscht. Wij rillen, wij beven
en de vraag komt ons op de lippen: zal het dan nooit
zomer worden?
Nu, in de staatkunde op het groote wereldtooneel begint
het althans weêr eenigermate te zomeren. Misschien is het
slechts voorloopig, slechts tijdelijk, doch laat ons voor
het oogenblik dankbaar zijn dat de donkere onweerswolken,
die hier en daar dreigden, weer zijn afgedreven of althans
uit ons gezicht zijn. Zal daar nu een lieflijken zomer van
rust en vrede op volgen? Laat ons het hopen, en dankbaar
zijn voor het heendrijven van elke wolk en voor de ver
heldering van ieder plekje aan den staatkundigen hemel.
Daar hadt ge de Boulanger-wolk, die over Frankrijk de
zegeningen eener grondwetsherziening beloofde te doen
druppelen, maar er toch voor kenners iet wat onheilspellend
uitzag. Zij is, met al haar dreigende teekenen van twist
en tweedracht, weer verre uit het gezicht. Zoolang de
politieke wind niet omslaat, zien wij haar niet terug. Doch
is daarmede ook de zon van den den grooten man zelf voor
goed verduisterd. Men zou het wel wenschen, maar durft
het niet gelooven. Want al verwierp de Fransche Kamer
met een verpletterende meerderheid van bijna 200 stemmen
19)
IJslandsche visschers.
Naar het Fransch van PIERRE LOTI.
....Op zekeren avond schepte hij er behagen in, haar duizende
kleine bijzonderheden uit haar leven, sedert hun eerste ontmoeting,
tc vertellen; hij wist zelfs te zeggen, welke japonnen zij had
gedragen, welke feesten zij hand bijgewoond.
Zij hoorde hem met de grootste verbazing aan. Hoe kon hij
dat alles weten? Had zij ooit kunnen denken, dat hij zoo op
haar .zou letten en dat hij alles zoo goed onthouden zou?....
Hij glimlachte geheimzinnig en vertelde nog meer bijzonder
heden, zelfs dingen die zij reeds bijna vergeten was.
En zij liet hem vertellen, zonder hem verder in de rede te
vallen, terwijl een heerlijk gevoel zich van haar meester maakte
zij begon te gissen, te begrijpen, dat hy haar ook reeds al dien
tijd had bemindZij had zijn gedachten voortdurend bezig
gehoudenen hij bekende het haar nu op naïeve wijze.
Maar mijn hemel, wat was dan toch de reden geweest, waarom
hij haar zoo lang had verloochend, haar zooveel had laten lij Jen
Hij had beloofd dat geheim op te helderen, maar hij verschoof
die uitlegging gedurig, met een verlegen trek op het gelaat en
een onverklaarbaren glimlach om de lippen....
Samen met grootmoeder Yvonne gingen zij op een mooien dag
naar Paimpol om een trouwjapon te koopen.
Onder de mooie damesjaponnen, die men haar van vroeger
gelaten had, was er meer dan den die zeer goed voor deze
gelegenheid had kunnen worden opgeknapt, zonder dat het iets
had gekost. Maar Yann wilde haar nu eenmaal een geven, en
zij had er zich niet sterk tegen verzet; door een japon te dragen,
die zij van hem gekregen had, die met het geld van zijn arbeid
was betaald, zou zij, naar zij meende, reeds eenigszins zijn vrouw
zyn.
Zij kozen een zwarte, daar Gaud nog rouw droeg over den
dood van haar vader. Yann vond geen enkele van de stoffen
die men hun liet zien, mooi genoeg. Hij was tegenover den
winkelier eenigszins trotsch, en hij die vroeger voor niets ter
wereld een van do winkels in Paimpol zou zijn binnengetreden,
bekommerde zich thans om alleszelfs vroeg hy, hoe de japon
gemaakt zou worden en wilde hij er groote fluweelen strikken op
laten zetten om ze nog mooier te maken.
Eens zaten zij 's avond op den steenen bank te midden van
de stille omgeving, die de duisternis reeds met haar sluier begon
te bedekken, toen hun oogen by toeval bleven rusten op een
hagedoornstruik de eenige in den omtrek die tusschen de
rotsblokken aan den kant van den weg groeide. Bij het laatste
schemerlicht meenden zij tusschen de bladeren kleine witte vlekjes
te bespeuren:
„Het is alsof hij bloeit," zei Yann.
Zij stonden op om hem van naderbij te beschouwen.
Werkelijk stond de struik in vollen bloei. Daar zij weinig
meer konden zien, betastten zy de kleine bloemen, die nat van
den nevel waren. Die bloemen zeiden hun, dat de lente naderde
zij bespeurden thans ook voor de eerste maal, dat de dagen reeds
langer werdendat de lucht zoeler en de avond niet zoo duister
yras.
Boulanger's herzieningsplannen, de Kamer is het land
niet, en vooral tot het land was de rede gericht, waarmee
„notre brave general" meer dan een uur lang zijn eisch
tot onmiddellijke behandeling van het voorstel verdedigde.
Er zijn soms van die verrassingen men denke aan de
verkiezing van een man als Domela Nieuwenhuis in ons
eigen Parlement waarop nu eens werkelijk niemand
gerekend had, en van zulk een verrassing schijnt Boulanger
zijn heil te verwachten, hetzij dat hij er zelf een uitlokt,
of anderen voor zich laat werken. Voor het oogenblik
verkeert zijn populariteit in een periode van stilstand, want
zelfs op den (lag toen het algemeen bekend was dat hij in
de Kamer zijn aangekondigde herzienings-speech ging houden,
vielen er bij zijn verschijning op straat geen demostraties
voor. Een paar luitjes riepen „leve Boulanger!" een paar
anderen floten hiertegen in, maar van een echt Parijsche
betooging was geen sprake.
Misschien hebben de Parijzenaars het voorloopig ook te
druk met hun groote Wereldtentoonstelling, bij gelegenheid
van het eerste jaarfeest cler Revolutie van 1789. Dat
revolutionaire karakter der onderneming trachten de Fran-
schen zooveel mogelijk onder de roos te houden, om de
zaak niet al te zeer in een kwaad blaadje te brengen, wat
hun echter niet overal gelukt. Duitschland natuurlijk!
wil van officiëele deelneming niets weten en trekt er geheel
zijn handen af; Engeland heeft zich bij monde van Lord
Salisbury er ook al niet gunstig over uitgelaten; en wat
Oostenrijk betreft, de rede van Tisza over dit chapiter had
bijna een onverwacht duo van Fransche mitrailleuses en
Oostenrijksche chassepots doen ontstaan. Doch het Fransche
volk is voor zulke kleine geruchtjes niet vervaard en gaat
rustig voort met het gereedmaken van zijne „Exposition
universelle". Ook deze Tentoonstelling zal de kurken
hebben, waarop zij drijvende wordt gehouden, en die kurken
zijn reeds geheel of gedeeltelijk voltooid aanwezig: de toren
van Eijffel en de nabootsing der in 1789 verwoeste Bastille.
De nabootsing van het oude komt tegenwoordig bij de
ondernemers van tentoonstellingen in trekbij de vermaarde
Amsterdamsche Tentoonstelling van Voedingsmiddelen was
het zeventiende-eeuwsche marktplein „the great attraction",
de kurk die de zaak drijvende moest houden, ofschoon zij
haar toch niet voor (financiëele) verzinking heeft kunnen
behoeden. Bij de Parijsche Tentoonstelling van 1889 zal
Maar die hagedoorn bloeidetoch ook vroeg Nergens in den
omtrek, aan welken weg ook, zou men zijn gelijke vinden. Hij
droeg ongetwijfeld die bloemen slechts voor hen, voor hunne liefde...
„Kom, laten wij ze plukkenzei Yann.
En bijna op het gevoel maakte hij met zijn ruwe handen een
ruiker, terwijl hij de doornen met het groote visschersmes, dal
hij in den zak droeg, zorgvuldig afsneed. Daarop stak hy Gaud
de bouquet op de borst.
„Daar, precies als een bruid," zei hij, een paar passen terug
gaande, als wilde hij ondanks do duisternis zien hoe het haar
stond.
Beneden hen kabbelde de zee,- thans zeer rustig, tegen de
steenen op de vlakke kuststrook, met een regelmatig afgebroken
geluid, als de ademhaling van iemand die slaapt. Zij scheen dat
minnekoozen zoo dicht bij haar met kalmte, ja, met een gunstig
oog te beschouwen.
De dagen schenen ondragelijk lang, terwijl zij hunkerden naar
den avond; en wauneer zij dan om tien unr afscheid van elkaar
namen, waren zij dikwijls moedeloos, omdat het reeds nit was...
Zij moesten zich haasten, zich haasten om de papieren in orde
te brengen, opdat zij intijds gereed konden zijn en zich niet
genoodzaakt zouden zien om te wachten tot den herfst, tot de
onzekere toekomst...
Hunne liefde, 's avonds te midden van zulk een sombere om
geving geuit, by het eentonige geruisch van de zee en met de
koortsaaDjagende gedachte, dat de tijd immer voortging, moestin
die omstandigheden wel iets eigenaardigs, iets ernstigs krijgen.
Zij waren niet zoo onbezorgd als andere minnende parenzy
waren ernstiger, minder rustig.
Hij zei nog altijd niet, wat hij twee jaren lang toch tegen haar
had gehaden wanneer hij 's avonds was heengegaan, hinderde
die geheimzinnigheid Gaud voortdurend. Toch hield hij veel
van haardaarvan was zy zeker.
Hij had haar wel altijd lief gehad, maar niet zoo als nu de
genegenheid voor haar nam gestadig in zijn hoofd en zijn hart
toe als een vloed, die hoe langer hoe hooger stijgt en eindelijk
alles overstroomt. Nooit had hij geweten, dat men iemand zoo
lief kan hebben.
Op een regenachtige avond zaten zij naast elkaar by het vuur,
terwijl grootmoeder Yvonne tegenover hen in slaap gevallen was.
De vlam, die tusschen de takken in den haard huppelde, deed
ontzaglijke schaduwen tegen de zwarte zoldering spelen.
Zij spraken fluisterend, gelyk alle verliefden. Maar het was
of hun gesprek dezen avond niet vlotten wilde. Vooral hy zei
weinig en zocht, door half glimlachend het hoofd te buigen, aan
Gauds blikken te ontsnappen.
Zij had hem den ganschen avond reeds gekweld met vragen
over dat geheim, dat hy maar niet wilde verklaren, maar ditmaal
was hij gevangenzij was te slim en was er blijkbaar zoo op
gesteld het te weten, dat hij zich niet met een uitvlucht kon
redden.
„Was het misschien om de praatjes, die er over mij gingen?"
vroeg zy.
Hij trachtte ja te zeggen. Praatjes, in ongunstigen zin, waren
er over haar meer dan genoeg gehoord in Paimpol en in Plou-
bazlanec...
Zij vroeg wat die praatjes dan behelsden. Hij zag echter voor
de nabootsing van de Bastille en de daaraan grenzende wijk
Saint-Antoine als zoodanig dienst moeten doen.
De Bastille!.... Ja, de tijden kunnen toch zonderling
veranderen! Den 14den Juli 1789 maakte het Parijsche
volk die gehate gevangenis tot een ruïne, en honderd jaar
later wordt er een evenbeeld van het gevaarte overeind
gezet en trekt men er in feestvierende drommen heen.
Stel u dien 14den Julidag voor, toen het volk uit het
Hotel des Invaliedes 30,000 geweren en eenige kanonnen
had weggenomen en de bestorming der Bastille aan heel
Frankrijk, aan heel Europa, aan de gansche wereld ver
kondigde dat de omwenteling een voldongen feit was. De
verwoesting van dit kasteel, aan den ingang van de voor
stad Saint-Antoine gelegen, moest toen niet alleen dienen
om de stad tegen een mogelijken aanval te beveiligen, maar
ook als het zinnebeeld van het einde der tyrannie en der
„lettres de cachet", van de zegepraal der nieuwe denk
beelden op de feudale toestanden der Middeleeuwen, van
de volkssouvereiniteit op het koningschap bij de gratie Gods.
Welk een dag! De bevelhebber der vesting, Delaunay,
en zeven man der bezetting, vielen als slachtoffers der
volkswoede; hunne hoofden werden op staken onder luid
gejuich door de straten der stad gedragen en het gepeupel
gaf door het vermoorden van vele als aristocraten bekende
mannen te kennen, dat wet en overheid machteloos waren
en het gezag reeds in handen des volks was. Sedert dat
oogenblik waren wet en orde het zwijgen opgelegd: de
regeeringloosheid heerschte in de hoofdstad evenzeer als in
de provinciën. Het landvolk stak de kasteelen zijner land-
heeren in brand en kwam zijne verplichtingen jegens den
adel en de kerk niet meer na. Evenals te Parijs werden
in alle steden en dorpen door den Gemeenteraad en de
Nationale Garde de politie en de werkzaamheden der over
heden uitgeoefendimpopulaire mannen verkeerden in levens
gevaar en de op hen gepleegde moorden bleven ongestraft.
Het waren bange, booze dagen, (lagen van storm en on weder,
maar dat onweder moest den bedorven raaatschappelijken
dampkring zuiveren, voor en aleer de nieuwe orde van
zaken haar beslag kon krijgen.
Als een terugblik op den eindpaal van een langgeleden
afgelegden weg is nu op het Parijsche tentoonstellings
terrein op verkleinde schaal een nabootsing van de Bastille
en daaraan grenzende Rue Saint-Antoine verrezen. Het
zich en wist niets te zeggen. Toen begreep zij wel, dat er een
andere reden moest zijn.
„Was het dan om mijn kleeding, Yann?"
De kleeding, o ja, die had er zeker toe bijgedragen: een tijd
lang had zy daaraan wel wat te veel zorg besteed voor een een
voudige visschersvrouw. Maar hy moest toch bekennen, dat er
nog andere redenen waren.
„Omdat wij voor rijk doorgingen, dan? Was je misschien bang
dat je zou worden afgewezen?"
„O neen, dat niet."
Dat antwoord gaf hij op zulk een beslisten toon, dat Gaud er
om lachen moest. En daarop volgde weder een poos stilte,
gedurende welke men bniten het zuchten van de zee en den wind
kon hooren.
Terwijl zy hem zoo opmerkzaam gadesloeg, voelde zij plotseling
een gedachte in haar opkomen en tegelijkertijd veranderde de
uitdrukking van haar gelaat:
„Als het niets van dat alles was, wat was het dan?" vroeg
zij, terwijl zij hem vlak in de oogen zag, met den onweerstaan-
baren, vragenden glimlach van iemand, die reeds alles geraden
heeft.
Hij wendde de oogen af en lachte.
Dus het was zooals zij gedacht had: hij kon geen reden opgeven,
omdat hij er geen had, omdat hy er nooit een had gehad. Hij
was alleen koppig geweest (zooals Sylvester vroeger reeds had
gezegd) en dat was alles. Maar kijk, iedereen had hem ook
onophoudelijk met die Gaud geplaagd. Iedereen: zijn ouders,
Sylvester, de andere IJslanders, ja Gaud zelve. Toen was hij
uit koppigheid neen gaan zeggen, hoewel hy zich tegelykertyd
voornam, dat neen in ja te veranderen, zoodra niemand meer aan
de zaak dacht.
En om dio kinderachtigheid van haar Yann had Gand twee
jaren lang zoo geleden, had zy gebeden dat zy sterven mocht.
Nadat Yann eerst verlegen had geglimlacht, toen hij bespeurde,
dat zij alles had ontdekt, zag hij haar thans met zijn goedige,
ernstige oogen aan, die op hun beurt gingen ondervragenof zij
hem wel zou vergeven? Het speet hem thans zoo, dat hij haar
zooveel had doen lijden; zou zy hem wel vergeven?...
„Het is nu eenmaal mijn karakter, Gaud," zei hy. „Thuis
met myn ouders gaat het precies zoo. Dikwijls, als ik stijfhoofdig
ben, blyf ik weken lang boos, terwijl ik tot niemand een woord
spreek. En toch houd ik veel van hen, gelyk je weet, en ten
slotte gehoorzaam ik hun in alles wat zij willen, alsof ik nog
een kind van tien jaar was... Meen je dat ik mij nu eenmaal
in 't hoofd had gezet nooit te trouwen Het zou toch niet lang
geduurd hebben, Gaud, geloof my."
Ozij vergaf hem welZy voelde dat de tranen haar in de
oogen kwamen en met die tranen vloeide weg wat er nog van
haar verdriet restte, het verdween na die openhartige bekentenis
van Yann. Bovendien zou, wanneer zij niet zooveel geleden had,
het tegenwoordige oogenblik ook niet zoo heerlijk geweest zyn
nu die tyd van beproeving voorbij was, was zy bijna blijde, dat
zij dien had moeten doorstaan. Nu was alles tusschen hun beiden
opgehelderdop een onverwachte, vreemde wyze wel is waar,
maar er was volstrekt niets dat hun zielen van elkaar scheidde.
Hij sloot haar in zijn armen en zoo bleven zij zitten met de
wangen tegen elkaar gedrukt, zonder een woord te spreken. En
zij waren ook niet bevreesd dat grootmoeder Yvonne hen zoo