richt, doch liet beginsel der hier bestaande Vereeniging is, dat zij hare verpleegden in geschikte gezinnen tracht te plaatsen, waarbij rekening wordt gehouden met het kerk genootschap en de omgeving, waaruit zij voortkomen. De opvoeding in het gezin toch schijnt in de meeste gevallen de voorkeur te verdienen; zij komt overeen met de natuur zelve: de verpleegden worden niet uit de samenleving gerukt, waarin zij toch later opnieuw moeten verkeeren, en zij zijn niet uit de maatschappij verbannen. Maar in den aanvang worden de verpleegden althans in den regel in een Asyl der Vereeniging opgenomen. Zij komen daar tot rust, zij staan onder eene heilzame leiding en hebben dus gelegenheid tot zich zei ven in te keeren. De duur van dit verblijf wordt voor elk geval afzonderlijk bepaaldvoor velen schijnt die tijd zelfs zeer ruim genomen te moeten worden. Zij, die overeenkomstig de statuten in de termen vallen om door de Vereeniging verpleegd te worden, worden alleen door haar opgenomen wanneer blijkt, dat zij zich vrijwillig onder hare hoede stellen, of door ouders of voogden aan hare zorg worden toevertrouwd; zieken worden niet opgenomen dan in overleg met den geneesheer van het Asyl. Het Bestuur tracht ook na de verpleging, zoowel in het Asyl als in een gezin, de betrek king met de verpleegden te onderhouden. Bezoeken aan de verpleegden worden niet toegelaten dan nadat vooraf schriftelijk vergunning gevraagd en verkregen is van de Directrice. De verpleeggelden bedragen: voorkinderenen oudere meisjes f 10 entree en f 2 per week, voor onge huwde moeders f 25 entree en f 2 per week voor de moeders alleen en f 3 voor moeder en kind beiden, en voor de vrouwen der vierde categorie f25 entree en f 2 per week. Na vele vergeefsche pogingen tot vestiging van een Asyl, mocht men er eindelijk in slagen een huis met grooten tuin te huren te Breukelen aan de Vecht, „Vechtzicht" genaamd, dat met weinig kosten in orde gebracht en ter stond betrokken kon worden; directrice is thans mejuffr. E. H. Rovers, uit Assen. Men denkt echter ernstig aan de oprichting van een tweede Asyl, want de vrouwen die hierboven in de vierde plaats genoemd zijn, kunnen met de andere verpleegden op den duur niet in hetzelfde huis worden verzorgd, zij 't ook slechts gedurende eenige weken of maanden, voor haar is eene afzonderlijke plaats nood zakelijk. Een twintigtal verpleegden, zoo kinderen als vrouwen, werden reeds aan de zorgen der Vereeniging toevertrouwd. Voorloopig zijn de resultaten, op eene enkele uitzondering na, zeer bemoedigend. Moge de Vereeniging nu maar al den steun vinden, dien zij bij haren waarlijk menschlievenden en vrijzinnigen arbeid behoeft en verdient! Amstelaar. Binnenland. In ons vorig nummer waren eenige regelen gewijd aan de opmerking, dat de 75ste verjaardag naderbij komt van Neêrlands herboren volksbestaan op 17 November 1813. Met herinnering aan de alom in ons Vaderland wèlge- slaagde feestviering op 17 November 1863, werd in be doelde regelen de wensch uitgesproken, dat ook nu, na driemaal 25 jaren, de voor ons volk zoo heugelijke gebeur tenis, vooral met het oog op het jeugdige geslacht, met opgewektheid zou worden gevierd. Er is zeker wel wat vóór te zeggen om de verlossing van Nederland van de Fransche overheersching na ieder tijdsverloop van 25 jaren te ge denken. Doch het verdient ook overweging of het niet goed zou zijn om die herdenking alleen en uitsluitend te doen geschieden voor de jeugd in de scholen, zooals het „Handelsblad" aanbeveelt. Er is iets tegen het gedurig feestvieren; de indruk wordt zoo licht verzwakt. School feesten echter blijvep steeds opwekkend en prettig en beantwoorden het meest aan het doel: de herinnering te bewaren aan het feit, 't welk herdacht wordt. Het verdient bovendien wel te worden overdacht, dat, wanneer het leven des Konings, wat zeker door ieder wordt gewenscht, ge spaard blijft, we dan in Mei a. s. aanleiding hebben tot eene nationale feestviering, ter gelegenheid van Zr. Ms. 40jarige regeering. Te Haarlem is aanbesteedhet verbeteren van 's Rijks zeewerken op YVieringen (raming f 10,000); minste in schrijver N. Heijblok, aldaar, ad f 10,425. De Nederlandsche Schutterijkader-Bond telt nu reeds 24 corpsen, met 425 leden en 260 donateurs, wel een bewijs van den bijval, welken die Bond in vele gemeenten ondervindt. De Bond zal zijn derde jaarlijksche algemeene vergade ring houden den 5, 6 en 7 Augustus a. s. te Amersfoort. Deze vergadering zal gepaard gaan met een schietwedstrijd onder de leden. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is door den heer C. J. Brutel de la Rivière, predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Haarlem en voorzitter van de aldaar gevestigde afdeeling der Nederl. Vereeniging tot afschaffing van sterken drank, een adres gericht, inhoudende het ver zoek om een absoluut verbod uit te lokken tegen het ge bruiken van bedwelmende dranken voor ieder, die bij de bediening van het spoorwegmateriëel met eenige functie is bekleed. Jl. Dinsdag had te Zijpe eene verkiezing plaats van twee hoofd-ingelanden. Er werden uitgebracht 42 stemmen. Voor de vacature Buisman is gekozen de heer G. Smit, met 23 stemmen. Verder werden uitgebracht op de heeren: D. Brommer 8, J. Strooper 5, P. Waijboer 2, J. Slijker- man 2 stemmen, E. De Boer en A. Louwe ieder 1 stem. Voor de vacature Stam moet eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren J. Strooper, die 21 en P. Waij boer, die 10 stemmen bekwam. Verder werden uitgebracht op de heeren G. Smit 4, E. De Boer 2, J. Slijkerman 2 stemmen, A. Slijkerman, C. Stam en D. Brommer ieder 1 stem. Bij de op jl. Dinsdag te Hoogwoud gehouden ver kiezing van twee leden voor den Gemeenteraad, in plaats van de heeren A. De Wit, die de gemeente metterwoon heeft verlaten, en P. Vijn, die tusschentijds bedankte, zijn opgekomen 172 kiezers. De uitslag is als volgt: voor de vacature De Wit, herstemming tusschen de heeren D. Remt, veearts en P. Glas Czn., landbouwer, beiden woonachtig te Aartswoud; voor de vacature P. Vijn, herstemming tusschen de heeren C. Warnsinck, notaris, en K. Koenis, landbouwer, beiden woonachtig te Hoogwoud. In navolging van hetgeen te Broek op Langedijk reeds is geschied, worden te Oudkarspel de noodige maat regelen voorbereid ter verkrijging eener betere regeling van den postdienst. En inderdaad, het moet gezegd worden: moge de dienstregeling voor de dorpen aan den Langedijk, zooals die thans nog bestaat, wellicht vroeger voldoende zijn geweest, thans, nu de groententeelt en de handel in die artikelen met den dag in uitgebreidheid toeneemt, zelfs tot ver in het buitenland, doet zich hoe langer hoe meer de behoefte in deze gevoelen. Als het tij verloopt, moeten de bakens verzet worden! De reizigers van den trein No. 218 Oosterspoor werden jl. Donderdagmorgen tusschen de stations Amersfoort en Barneveld verschrikt door het hevig remmen en spoedig stilstaan van den trein. De oorzaak hiervan bleek te zijn, dat voor de machine op een afstand van twee wagens lengte eene vrouw als dame gekleed op de rails lag. De machinist had haar uit de struiken zien komen en zich op de rails zien neêrleggen. Door zijne oplettendheid en het snel en spoedig werken der Westinghouserem bleef de ongelukkige voor een wissen dood gespaard. Naar men nader verneemt, was de jonge dame wegens zwakke geest vermogens tijdelijk te Barneveld ter verzorging geplaatst, en heett zij van een onbewaakt oogenblik gebruik gemaakt zich te verwijderen om haar vreeselijk plan uit te voeren. De luchtreizigers L'Hoste en Wolff, jl. Donderdag te Amsterdam opgestegen, zijn op de Zuiderzee door storm overvallen en te water geraakt. Onder de Friesche kust werden zij door den schipper De Jong opgevischt. Gisteren morgen heeft te Rotterdam een naphta- ontploffing plaats gehad in den kelder van een handschoen- wasscherij in de Hoogstraat. Een vrouw is gedood, een ander zwaar gekwetst. Het huis 't is een perceel van vier verdiepingen is erg beschadigd. Dat de zoogenaamde vogelverschrikkers niet altijd aan het doel beantwoorden, bleek dezer dagen te Heteren, alwaar een jong vogelpaar een nest had gemaakt in de pet van een vogelverschrikker. Een middel tegen zenuw-hoofdpijn. Wanneer Koningin Victoria daaraan lijdt, laat ze een zachten borstel Op zekeren ochtend, dat er een koude mist over het landschap lag, een echte herfstochtend, vond de opgaande zon haar reeds vroeg in het voorportaal der kleine kerk, op de plek waar de weduwen der verongelukte visschers haar gebeden komen uitstor ten, daar zat zij, met starende oogen, het voorhoofd als in een ijzeren ring beklemd. Sedert twee dagen waren die treurige ochtendmisten begonnen en ditmaal, nu het er zoo winterachtig begon uit te zien, was Gaud opgestaan met een angst in het hart, vreeselyker dan ooit... Maar waarom zou zij zich dezen dag, dit uur, deze minuut onge ruster maken dan zij tot nu toe had gedaan Het gebeurde immers wel meer dat een schip veertien dagen, ja zells een maand te laat thuis kwam Deze ochtend had echter ongetwijfeld wel iets bijzonders, want nog nooit had zij zich zooals nu naar het voorportaal der kerk begeven om de namen van de verongelukte jonge visschers te lezen. Ter nagedachtenis van Yvon Gaos, vergaan nabij Nordenfjord... Van den kant der zee verhief zich als een lange zucht een rukwind en op hetzelfde oogenblik scheen er iets als een regen tegen de muren te klettereneen regen van doode bladeren De wind joeg er verscheidene tot in het portaalde oude boomen, die naast de kerk stonden, werden door den wind aangegrepen en geheel leeggeschud. De winter kondigde zijn nadering aan.... ...vergaan nabij Nordenfjord, in den storm van 4 op 5 Augustus 1880. Zij las werktuigelijk, terwijl haar oogen door de deur naar de zee keken, die er dezen ochtend zeer somber uitzag onder den grijzen neveltot ver aan den horizon scheen over alles een groot rouwkleed te zijn uitgespreid. Weder een rukwind en nieuwe bladeren stoven dwarrelend naar binnen. Telkens een hevige windstoot, alsof dezelfde westen wind, die eertijds al die jongen dooden tot een buit van de zee had gemaakt, thans zelfs hun naambordjes niet met rust wilde laten, welke de herinnering aan hen bij de levenden wakker hielden. Gaud staarde en bleef onwillekeurig staren op een ledige plek aan dien muur, en het was alsof die plek iets wachtte. Met een vreeselijken angst dacht zij aan de mogelijkheid, dat een nieuw bordje daar weldra zou moeten worden geplaatst, met een naam, dien zij, zelf9 in stilte, niet op deze plaats durfde herhalen. Zij wa9 koud en bleef op de steenen bank zitten, het hoofd tegen den muur drukkend. ...vergaan bij Nordenfjord in den storm van 4 op 5 Augustus 1880, in den ouderdom van 23 jaren... Hij ruste in vrede En zij dacht aan IJsland, aan het kleine kerkhof dat daar lag, aan het verre, verre IJsland, dat te middernacht als ter sluiks door de zon werd beschenen... En op eens altijd op diezelfde ledige plek aan den muur zag zij duidelijk dat nieuwe bordje vóór zich waaraan zij had gedachteen pas geschilderde plank, een doodshoofd, doodsbeenderen en in het midden een naam, den naam dien zij liefhad Yann GaosToen sprong zij in haar volle lengte oyereind en uitte een rauwen kreet als een krankzinnige... Buiten lag nog immer de grijze mist over het landschap en elk oogenblik kwamen er dwarrelend nieuwe doode bladeren binnen stuiven. Een geluid van schreden op het voetpadEr naderde iemandZij stond haastig op, zette haar muts recht en beproefde een onverschillig gelaat te zetten. De schreden kwamen nader, er trad iemand binnen. Zij zou zich voordoen alsof zij slechts bij toeval hier was, want voor niets ter wereld zou zy willen, dat men haar voor de vrouw van een verongelukten visscher zou aanzien. Het was Fante Floury, de vrouw van den eersten stuurman der Lóopoldine. Deze begreep terstond wat Gaud hier gebracht had; tegenover haar behoefde zij niet te veinzen. Eerst bleven zij zwijgend tegenover elkander staan, omdat zij wisten dat zij beiden door hetzelfde gevoel van angst hierheen gedreven waren. „Die van Tróguier en Saint-Brieuc zijn al acht dagen terug," zei Fante eindelijk, op onmeêdoogenden, afgebroken, bijna geme- lijken toon. Zij bracht een waskaars om een gelofte te doen. Jaeen gelofte.... Gaud had aan dat laatste middel der droeve zielen nog niet willen denken. Maar zij trad zwijgend achter Fante de kapel binnen en als twee zusters knielden de beide vrouwen naast elkander neder. Tot de Maagd, Ster-van-de-zee, baden zij uit den grond van haar hart. Weldra hoorde men slechts haar snikken en vielen beete tranen op den grond.... Zij stonden meer getroost, meer vertrouwend op. Fante onder steunde Gaud, die wankelde, en omhelsde haar hartelijk. Toen wischten zij haar tranen af, brachten heur haar weder in orde, schudden het stof en het salpeter af, dat zich bij het knielen aan haar kleederen had gehecht, en gingen, zonder ver der een woord te spreken, langs verschillende wegen naar huis. (Slot volgt.) zachtjes over voorhoofd en wenkbrauwen heen en weer gaan. Zij vindt daar aanstonds baat bij, zegt men. KEIZER FREDERIK is overleden. Deze droevige mare bracht de telegraaf gisteren, onder vermelding van eenige bijzonderheden, die doen zien dal de laatste levensuren van den Vorst die met zoo bewonderenswaar dig geduld, met denzelfden heldenmoed, waarmede hij ontelbare malen op liet slagveld den dood voor oogen zag, zijn lijden droeg kalm geweest zijn en hij zacht ontslapen is. Wat hij voor zijn volk, voor Pruisen en voor geheel Duitschland had kunnen zijn, indien hem, den even verstandigen als beminne- lijkcn man, een lang leven vergund geweest ware, in het. genot van die gezondheid, welke tót een jaar geleden zijn deel was, dat hebben zijne onderdanen kunnen zieu uit het weinige, flat hij in deze drie maanden zijner Regoering trots zijne zware ziekte gedaan en voor bereid heeft. Reeds vroeger had hij gedurende eenige maanden van 4 Juni tot 5 December 1878 de teugels van het bewind in handen, toen Keizer Wilhelm, ten einde te kunnen herstellen van de kwetsuren bij den op hem gepleegden moordaanslag, zijn zoon de opperste leiding der ltegecringszaken tijdelijk overdroeg. Maar hij was toen gebonden door de noodzakelijkheid van in den geest des Keizers te handelen, gelijk hij thans, zoo kort ua Keizer Wil- helms dood, gebonden was door piëteit jegens zijn vader om eerst langzamerhand verandering te brengen in den gang van zaken. Doch men behoeft zich slechts de documenten te herinneren, door Keizer Frcderik eigenhandig opgesteld en openbaar gemaakt bij zijne troonsbeklimmingmen behoeft slechts te denken aan het nu pas verleende ontslag aan den Minister van Binneulandschc Zaken om te beseften dat Pruisen een Koning, Duitschland een Keizer verliest, die wist wat hij wilde en die tot stand gebracht zou hebben wat hij meende dat goed was voor zijn land en volk. Keizer Frederik was een man des vredes. De verschrikkingen van den oorlog had hij van nabij aanschouwd, de lauweren van den overwinnaar hadden hem versierd. Geen oorlog zou onder zijne Regeering verklaard of uitgelokt zijn, die ook maar eenigszins vermeden had kunnen worden. En was do krijg onvermijdelijk geworden, dan had de Duitsche natie het is zoowel in 1866 als in 1870 gebleken in hem een oppersten veldheer kunnen bezitten van ongemecne bekwaamheid, in het bezit van onbegrensd ver trouwen en liefde des legers. Ook in dat opzicht is de ziekte die hem ten grave sleepte eeu zware slag voor Duitschland, dat van de paladijnen, met welker hulp Keizer Wilhelm de kracht en roem van het nieuwe Rijk vestigde, nu niemand meer overheeft dan Bismarck en Moltke, die wie weet voor hoe korten tijd nog maar thans hun derden Keizer zullen dienen Keizer Wilhelm n. Keizer Frederik was 18 October 1831 geboren en 25 Januari 185S in het huwelijk getreden met Prinses Victoria van Groot- Britannie. Uit dien voorbeeldig gelukkigen echt zijn zeven kinderen gesproten drie zoons en vier dochters. Eén zoon overleed weinige jaren geledende oudste zoon, de nieuwe Keizer, is thans 29 jaren oud en gehuwd met Prinses Augusta Victoria van Slees wij k-Hol- stein; zij hebben vier zoons van 6, 5, 3 en 1 jaar. De tweede zoon is de nu pas met Prinses Irene van Hessen gehuwde Prins Hendrik. De oudste dochter is sedert 10 jaren gehuwd met den Erfprins van Sakscn-Meiningen. De drie jongste dochters zijn de Prinsessen Victoria, 22 jaren, Sofia, 18 jaren, en Margaretha, 16 jaren oud. Als Kroouprins had Keizer Frederik getoond ook voor kunsten en wetenschappen oog en hart te hebben en geene gelegenheid lateu voorbijgaan om die te bevorderen, daarin steeds ter zijde gestaan door zijne kunstlievende gemalin. En waar hij, gelijk in de laatste jaren uit den aard der zaak hoe langer hoe meer het geval was, door zijn vader geroepen werd dezen te vertegenwoor digen, overal blonk hij uit door de beste en edelste eigenschappen, die hem maakten tot den lieveling des volks, dat hem vau jongsaf kende als „Onze Frits", en zijn dood betreuren zal op eene wijze gelijk maar zelden ten deel gevallen zal zijn aan een Vorst, wiens Regeering niet eens een honderdtal dagen heeft geduurd. Het overlijden (les Keizers, te 11 u. 12 m., zoo seint men uit Berlijn aan de „N. Rott. Crt.", was zeer kalm. Dc Keizer sliep den gansehen voormiddag. De doodstrijd was niet zwaar en duurde kort. Van de Ministers was alleen de Minister van het Keizerlijke Huis, Graaf Stollberg, bij den doode. Te half twaalf is hetStaats- ministerie bijeengekomen, hetwelk den tekst der bekendmaking van het overlijden heeft vastgesteld. Deze bekendmaking wordt allerwegen door aanplakking openbaar gemaakt. Tevens is de Bondsraad bijeengekomen, in welken de Rijkskanselier mededeeling heeft gedaan van het overlijden van Keizer Frederik en van het optreden van Keizer Wilhelm den Tweeden. De proclamatie van den nieuwen Keizer aan het volk wordt, onmiddellijk verwacht. Alle openbare instellingen, winkels, maga zijnen enz. zijn bezig te sluiten. De stad neemt den rouwdosaan; de vlaggen worden halfstok geheschen. De stervende Keizer had nog in het laatste uur enkele heldere oogenblikken, maar kon zich niet meer verstaanbaar maken. Zijn gelaat is ontzettend vermagerd. De bekendmaking van het Staatsministerie is van den volgenden inhoud „Het leven van den Koninklijken lijder is geëindigd. Naar Gods raadsbesluit is de Keizer, na een lang en zwaar lijden, gedragen met bwonderenswaardige standvastigheid en berusting in den Godae- lijken wil, heden kort na 11 uren de eeuwige rust ingegaan. Diep betreurt het Keizerlijke Pluis en ons, in zoo korten tijd ten tweeden male zwaar getroffen volk, het al te vroege heengaan van den veel geliefden beheerscher. De Keizer, zonder strijd gestorven, ligt thans op het doodbed. De geheele familie was bij het sterven tegenwoordig. De wegen van het slot „Friedricliskron" tot „Sans Souci" zijn door huzaren afgezet. In het slot zelf houdt een instructie-bataillon de wacht. Bij het afscheid nemen vau den Rijkskanselier legde de Keizer diens hand in die der Keizerin. De overleden Keizer, die op zijn praalbed ligt, is tot aan den hals met een wit kleed bedekt. Zijn gelaatstrekken teekenen kalmte en vrede. Talrijke aanvragen van souvereinen omtrent den toestand werden nog ontvangen, toen de oogen des lijders reeds voorgoed gesloten waren. In de laatste dagen liet ook de President der Fransche Republiek herhaaldelijk naar Jen toestand vernemen. De Keizerin-weduwe, door eene diepe en eerbiedwekkende smart aangegrepen, heeft zich in hare vertrekken afgezonderd. In het laatste uur, dat den dood van Keizer Frederik voorafging, hield Keizerin Victoria de rechterhand des lijders omvat. De tegen woordige Keizer Wilhelm en zijne gemalin stonden links van het bed. Het stoffelijk overschot ligt thans op een ijzeren praalbed. De handen omvatten een cavaleriesabel. Op de borst ligt een krans, dezelfde welke wijlen Keizer Wilhelm na den slag bij Wörth aan zijn zoon schonk. Ingevolge de laatste wilsbeschikking van Keizer Frederik en den wensch der Keizerin-weduwe, heeft Keizer Wilhelm II gelast, dat de begrafenisplechtigheid slechts door de naaste familieleden zal worden bijgewoond en voornamelijk een militair karakter zal dragen, maar zonder praal. De begrafenis zal aanstaanden Maandag vroeg plaats hebben en, met het oog op de plaatselijke omstandigheden, kan de deelneming aan de plechtigheid slechts zeer beperkt zijn. Omtrent de laatste uren van 's Keizers leven seint men aan de „N. Rott. Crt." het volgende: Donderdagnamiddag voelde de Keizer, die tot nog toe steeds hoop op eenige verdere beterschap had behouden, dat zijne ure gekomen was. Van het opflikkeren der levensgeesten maakte hij toen gebruik om eenige briefjes te schrijven, vermoedelijk van poli- tiekeu inhoud. Vervolgens nam hij afscheid van Prins Bismarck, waarbij hij Keizerin Victoria wenkte naderbij te komen en hare hand in die van Bismarck legde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2