De Gemeenteraad van Ylissingen lieeft een subsidie
van f 12,000 toegestaan voor den aanleg van een wandel
en aanlegsteiger aldaar.
De directeur der Weesinrichting te Neerbosch, de heer
Van 't Lindenhout, lieeft, bij gelegenheid van het 25jarig
bestaan van deze stichting, aan feestgaven uit geheel ons
land ontvangen de som van ruim t' 26,000.
De gevolgen der emigratie doen zich op Texel reeds
gevoelen. Niet alleen de neringdoenden zijn het, die
onder die gevolgen lijden, maar bijna alle ingezetenen in
meerdere of mindere mate. De gebouwen, wegen, enz. ver-
eischen natuurlijk evengoed als voorheen het noodige
onderhoud. Het totaal bedrag van den hoofdelijken omslag
is dit jaar even groot als dat van het vorige jaar, doch
nu er minder personen zijn, die daaraan bijdragen, heeft
men de gemeentelijke belastingen, die reeds zeer drukkend
waren, per hoofd naar evenredigheid verhoogd.
Door een aantal winkelbedienden en eenige patroons
te Amsterdam worden pogingen aangewend om tot overeen
stemming te geraken omtrent de sluiting hunner magazijnen
op een vroeger uur dan tot heden geschiedt.
't Houd niet op met de wedstrijden. Thans zal er
een worden uitgeschreven voorloopig nog slechts een
nationale in het schrijven voor jongens en meisjes van
12 tot 15 en van 15 tot 17 jaren. De afdeelingen zijn
schoonschrift, vlugschrift en romanschrift. De jury bestaat
uit de heeren prof. Alberdingk Thijm, eerelid, J. H.
Gartsen, D. Hekker Jr., L. H. Hinse en C. Petri, allen
hoofden van scholen, en J. H. Cornelisse, 1 eeraar, allen te
Amsterdam, waar natuurlijk ook de wedstrijd wordt gehouden.
Het aantal kiosken te Amsterdam wordt met 16
vermeerderd en dus op 50 gebracht.
Scheveningen heeft dit jaar de eer het eerst het
Hollandsche zeebanket te kunnen aanbrengen. Gisteren
namiddag ten 1 ure is de eerste nieuwe haring aan Z. M.
den Koning aangeboden door de Maatschappij „Holland"
aldaar, voor wier rekening 8 ton nieuwe haring is aange
komen.
Uit Atjeh brengt de mail van 21 Mei 11. geen nieuws
van bijzonder aanbelang.
Onder Middelburg is een in die gemeente in garni
zoen liggend milicien der infanterie jl. Zondagnamiddag bij
het baden verdronken.
Jl. Woensdag is het geheele huisgezin van den heer
W. Smit, te Meppel, na het gebruik van zoogenaamde
meiknollen, welke in een geëmailleerde metalen pan waren
toebereid, ongesteld geworden, zoodat geneeskundige hulp
moest worden ingeroepen. Het is gebleken, dat van de pan
het glazuur had losgelaten en hierdoor, na het gebruik der
groente, braking en diarrhee is ontstaan.
't Kan ter waarschuwing dienen.
Een 99jarig persoon te Oudheusden maaide dezer
dagen zelf met een zeis eenig hooiland, dat achter zijn
woning is gelegen, en een paar dagen later kon men hem
zijn hooi zien verzamelen, op een wagen stapelen en huis
waarts voeren.
Gisteren werd, onder presidium van den heer mr. M. Biichner,
schoolopziener in het arrondissement Helder, de jaarlijksche ver
gadering gehouden door de onderwijzeressen en de onderwijzers,
in dit arrondissement werkzaam. De vergadering werd gehouden
in het Gemeenelandshuis van de Hondsbossche nabij Petten en
werd, behalve door circa 90 leden, bijgewoond door de heeren
Eriks en Spaans, burgemeesters van Petten en Barsingerhorn,
door den heer Mann, opzichter bij de Hondsbossche zeewering
en door den heer De Braai, Hoofd eener school te Burg op
Texel. Nadat de vergadering met een hartelijken welkomstgroet
aan de talrijke aanwezigen door den Voorzitter was geopend,
klonken welluidende tonen door de zaaleen zangkoor, uit een
aantal dames en heeren bestaande, voerde onder de leiding van
de heeren Uurbanus en Kuijk eenige zangstukjes uit. Omtrent
de huishoudelijke aangelegenheden, in deze vergadering geregeld,
kunnen we mededeelen, dat de heer J. P. Van Varik als lid
met hare lieve stem en droefgeestige oogen, kapitein Errol alleen
had getrouwd, omdat zij hem liefhad uit al de volheid van haar
warm hart en dat zy het nooit een voordeel of eene aanbeveling
had geacht, dat hij een graaf tot vader had. Hij begreep aan
stonds, dat hij geene moeite met haar zou hebben en dat de
kleine Lord Fauntleroy zijner adellijke familie misschien wel
geene schande zou aandoen. De kapitein was een knap man
geweest, de jonge moeder zag er lief uit en misschien zou het
ventje nog wel zoo onaardig niet wezen.
Toen hy mevrouw Errol begon te vertellen wat het doel van
zijne komst was, werd zij doodsbleek.
„O," fluisterde zij, „wordt hij van mij weggenomen? Wij
hebben elkander zoo innig lief! Hij is al wat ik op de wereld
bezit, mijn eenig gelukIk heb mijn best gedaan om eene goede
moeder voor hem te zijn." En hare lieve stem trilde en de
tranen schoten haar in de oogen. „Gij weet niet half wat hij
voor mij geweest is!" sprak zy.
De advocaat kuchte eens.
„Ik gevoel mij verplicht u mede te deelen," zei hy, „dat de
Graaf van Dorincourt u niet niet bijzonder genegen is. Hij
is een oud man met diep ingewortelde vooroordeelen. Hij heeft
altijd een grooten afkeer gehad van Amerika en de Amerikanen
en hij was zeer vertoornd over het huwelijk van zijn zoon. Het
spijt mij, dat ik de overbrenger moet zijn van eene zoo onaan
gename boodschap, maar hij heeft vast besloten, dat hij u niet
zien wil. Zijn plan is, dat Lord Fauntleroy onder zijn toezicht
zal worden opgevoed, dat hij op Dorincourt Castle zal wonen.
De Graaf is zeer aan zyn kasteel gehecht en gewoon er het
grootste gedeelte van het jaar door te brengen. Hij lydt vreeselijk
aan jicht en houdt volstrekt niet van Londen. Lord Fauntleroy
zal daar dus ook waarschijnlijk meestal wonen. De Graaf biedt
u Court Lodge tot woning aan, dat niet ver van het kasteel en
zeer aangenaam gelegen is. Hij wil u bovendien een behoorlijk
inkomen verzekeren. Lord Fauntleroy zal verlof ontvangen u
te bezoeken de eenige voorwaarde is, dat gij niet bij hem, ja
zelfs niet binnen het parkhek zult komen. Gij ziet dus, dat gij
eigenlijk niet van uw zoon gescheiden wordt en ik verzeker u,
mevrouw, dat de voorwaarden gunstiger gesteld zijn dan het
zich in den beginne liet aanzien en gij zult moeten toegeven, dat
zulk een omgeving en zulk een opvoeding voor uw zoon van
onberekenbaar voordeel kan zijn."
Hij wa3 doodsbang, dat zij zou beginnen te schreien of een
scène maken hij kende wel dames, die dat zeker gedaan zouden
hebben en hij vond eene schreiende vrouw iets vreeselijks.
Maar zy deed het niet. Zij trad naar het venster en bleef
een oogenblik met afgewend gelaat naar buiten staan kijken, en
hij zag, dat zy zich inspande om hare kalmte te herwinnen.
„Kapitein Errol was zeer gehecht aan Dorincourt," sprak zy
eindelijk. „Hij had Engeland en al wat Engelsch is, lief. Het
smartte hem altyd diep, dat hij van zijn geboortegrond gescheiden
was. Hij was trotsch op dien geboortegrond en op zijn naam.
Hij zou zeker gewenscht hebben ik weet het, hij zou zeker
gewenscht hebben, dat zijn zoon het prachtige landgoed leerde
kennen en een opvoeding ontving, in overeenstemming met zyn
toekomatigen rang." (Wordt vervolgd.)
des Bestuurs werd herkozen en dat bepaald werd, dat de vol
gende vergadering in Juni 1889 zal plaats hebben te Schagen.
Een voorstel om die vergadering te Helder te houden, werd mot
45 tegen 35 stemmen verworpen. Besprekingen werden gehouden
over deze onderwerpen: 1. Is uitbreiding of beperking van liet
programma der lagere school wenschelijk? en 2. Het schrijfonder
wijs in de lagere school. De bespreking van deze onderwerpen
werd ingeleicl respcctivelijk door de hoeren 1'. E. C. Melchior,
van Oudesluis en Jb. Bakker, van Groetpolder.
De bespreking van het derde punt van behandeling werd,
wegens het vergevorderde uur, uitgesteld.
Des namiddags vond men alle leden der vergadering en zeker
de gansche bevolking van Petten op het strand nabij het boots
huis der Noord- en Zuidhollandsche Reddingraaatschappy. Ook
zag men aldaar onderscheidene particuliere personen uit andere
gemeenten dezer provincie ter bezichtiging van de beproeving der
reddingboot en van het vuurpijltoestel, 't Pettemerstrand leverde
een levendig schouwspel op. Onderscheidene dames en heeren
maakten een tochtje met de boot mede en allen namen met
belangstelling kennis van de reddingsmiddelen aan 't strand der
Noordzee, inzonderheid ook van het welingerichte vuurpijltoestel.
Op flinke wijze werd deze beproeving geleid door den burge
meester van Petten, die blijkbaar gewoon is de persoonlijke
leiding geheel en al op zich te nemen.
In de vergaderzaal teruggekeerd, schaarden zich de talrijke
aanwezigen aan een vriendschappelijken maaltijd, waarbij het niet
ontbrak aan een aangenomen en zeer gezelligen toon.
Troonrede van Keizer Wilhelm II.
Sedert de afkondiging van het Duitsclie Keizerrijk te Versaillcs
in 1871, zoo meldt men o. a. uit Berlijn aan de „N. Rott. Crt",
heeft er geene zoo glanzende en beteekenisvolle uiting van het Rijk
plaats gevonden als gisteren iu de groote pronkzaal, de Witte Zaal
van het oude Berlijuer slot. Alle Duitsclie Rijksvorsten waren
gekomen om tegenwoordig te zijn bij de opening van den Rijksdag
door deu Keizer. Vóór het slot was het, terwijl de rijtuigen voor
reden, een bont gewoel van glanzende uniformen.
Eergisterenavond reeds hielden de Keizer en de Keizerin hunne
intocht uit Potsdam te Berlijn. Gisterenmiddag werd tegen 12
uur de plechtigheid door de klokken van den Protestantsehen dom
en de Roornsche hoofdkerk, die nabij het slot gelegen zijn, ingeluid.
De leden van den Rijksdag woonden aldaar eerst eene godsdienst
oefening hij. Hetzelfde had te gelijkertijd in de slotkapel plaats
voor alle vorstelijke personen, deu Keizer en de Keizerin. Uit den
grooten achthoek igen koepel van de slotkapel was het een oogver
blindend gezicht. De wanden prijkten in veelkleurig marmer, ver
sierd met frescoschilderingen op gouden grond. Achterin schitterde
het van goud stralende altaar, voor hetwelk de geestelijken den
kerkdijken dienst deden en den zegen des Allerhoogsten voor Keizer
en Rijk afsmeekten.
Na de godsdienstoefening gingen alle aanwezigen in statigen
optocht naar de Witte Zaal, waar intusschen de leden van den
Rijksdag, die van den Bondsraad en andere gasten hunne plaatsen
hadden ingenomen. De naar binnen vallende zonnestralen op dezen
schooncn zomerdag deden de Witte Zaal schitteren als eene groote
kleinodiënkast, in zilver gewerkt op de manier van liet filigraan.
Want den grondtoou van alle architectonische versieringen in dit
lokaal is het zuiverste wit, slechts hier en daar gebroken door de
rouwkransen die nog aan den dood van Frederik IH herinneren.
Dc nadering des Keizers werd aangekondigd door het herhaalde
stooten van den hofmaarschalk met zijn gouden staf op den vloer.
Op dat teeken sprongen de vleugeldeuren der zaal open en stormde
als eene van goud stralende wolk de vorstelijke stoet naar binnen.
Eerst een zwerm gegalonneerde hofbeambten; dan de mannen der
lijfgarden, lang en recht als boomendan de Ministers, tliè gouden
en zilveren kussens droegen, waarop de rijkssieraden liggen.
Daaronder de van edelgesteenten schitterende kroon. Rechts en
links begeleidden garde-oflicieren met ontbloot zwaard, als e'erewacht,
de insignicn. En eindelijk als kern eene afzonderlijke groep van
meerendecls oude heeren, in wier midden de jeugdige gestalte van
deu Keizer. Deze voor een deel reeds door de jaren gebogen en
met ordeteekenen overdekte heeren waren de Duitsclie Bondsvorsten
de Groothertog van Baden, de Koning van Saksen, de Prins-regent
van Beieren, enz., kortom, die niet zooals de Koning van Wurtem-
berg door zware ziekte gedwongen waren te huis te blijven.
Hun verschijnen ter plaatse was onwederlegbaar eene staatkundige
huldiging; zij wilden der wereld toonen, dat de jeugd des Keizers
geene verandering hoegenaamd brengt in zijne staatkundige ver
houding tot de Bondsvorsten.
Van de ter zijde gelegen hoogste galerijen, welke voor uitgenoodigde
toeschouwers is gereserveerd, vertoonde zich het volgende beeldAan
de lange zijde der zaal ten oosteii verhief zich de half met floers
bedekte troon met purperen treden, waarop dc Keizer plaats nam;
boven zijn hoofd welfde zich de met goud gestikte baldakijn, waarop
de rijksadelaren zijn geborduurd, terwijl rechts en links daarvan
de rijksbanier cn het ontbloote rijkszwaard zich verhieven, gedragen
door wit gebaarde generaals. In den reusachtigcn halven cirkel der
regecrende Duitsche Vorsten en der niet-regeerendc Duitsclie Prinsen
vormde de gestalte des Keizers het hoogste punt, en was deze voor
allen in de groote zaal zichtbaar.
Tegenover de vorsten, langs de andere lange zijde der zaal, vormden
de leden van den Rijksdag, meerendeels in het zwart gekleed, eene
brecde groep. Aan de noord- en de zuidzijde der zaal waren schitte
rende tribunes opgericht, waarop het diplomatieke korps en de dames
uit de hoogste kringen gezeten, wier rouwkleeding een somberen
indruk maakte te midden van het overigens kleurenrijk tafereel.
Daartusschen stonden ook nog de ridders der Johanniter- en der Zwarte
Adelaar-orde, in ouderwetseke mantels gehuld.
Plotseling werd het doodstil. De jonge Keizer ontblootte het
hoofd en stond op, terwijl Prins Bisniarck met eene flauwe buiging
hem het Keizerlijk exemplaar der troonrede, in fluweelen band
besloten, overhandigde. Te midden van de grootste spanning begon
Keizer Wilhelm, eerst met eenigszins bevende, maar weldra met
vaste cn duidelijke stem, de troonrede te lezen, terwijl hij zich nu
eens tot de Bondsvorsten, dan weder tot de Rijksdagleden wendde.
Een later bericht aan genoemd blad luidt:
De Keizer droeg bij de opening van de Rijksdagzitting een zwaren
purperen mantel met grooten gouden borstketting. Hij zag bij het
begin der plechtigheid zeer bleek en had zichtbaar eene sterke aan
doening te overwinnen. Later kreeg zijne stem echter een zoo
helderen, vasten klank als op het exercitieveld. Zijne houding
tegenover Bisniarck gedurende de statige handeling was bijna har
telijk te noemen. Hij schudde hem herhaaldelijk de hand en knikte
hem dankbaar toe. Naast den Keizerstroon was op eencn zetel
van purper satijn de jonge Keizerin gezeten, gekleed in een rouw
gewaad van zwarte wollen stof, met een gouden keten om den hals,
haar schoon bloud haar in weelderige lokken golvende. Vóór kaar
stond de zesjarige Kroonprins, een flinke blonde kuaap, in zwarte
jongenskleeding.
Alle Bondsvorsten droegen purperen mantels met eene zilveren
ster geborduurd, ter hoogte van het hart, zijnde dit de galaklceding
der ridders van de Zwarte Adelaarsorde. Onder dc afgevuardigden
van den Rijksdag ontbraken alleen alle sociaal-democraten en Elzassers.
Bisniarck in zijne witte kurassiere-uniform, zag er vrij lijdend uit;
ook de maarschalk Von Moltke schijnt eenigszins vermoeid door de
gebeurtenissen der laatste maanden.
In de Troonrede wordt o. a. gezegd, na herinnering aan
de twee zoo diep aandoenlijke sterfgevallen
„De Keizer, dien zijn grootvader en vader als voorbeelden
dienen, heeft besloten, de wegen te bewandelen, waarop
zijn grootvader zich het vertrouwen zijner bondgenooten,
de liefde zijns volks, de welwillende erkentelijkheid van
het buitenland verworven heeft. De taak die de Keizer
te vervullen heeft ligt in de militaire en politieke beveili
ging van het Rijk, alsmede in de handhaving en uitvoering
der Rijkswetten, in de eerste plaats der Rijks-Grondwet en
der rechten, welke zij aan de Wetgevende Lichamen, aan
het volk, aan iederen Duitscher, gelijk aan den Keizer en
aan de Souvereinen der verschillende Staten, waarborgt.
De Keizer sluit zich geheel aan bij de Keizerlijke Boodschap
van 17 November 1881, betreffende de voorzorgsmaatregelen
en de bescherming ten behoeve van het arbeidende deel
der bevolking. De Keizer acht het noodzakelijk de ont
wikkeling van Staat en Maatschappij binnen de grenzen
der wet te houden en alle ondermijnende pogingen met
vaste hand te keer te gaan. De Keizer verlangt met iedereen
in vrede te leven. De liefde tot het leger zal hem nimmer
tot de verleiding brengen om de weldaden des vredes te
verkorten, althans wanneer niet door een aanval van buiten
hem de oorlog wordt opgedrongen. Aanvallende oorlogen
te voeren ligt verre van 's Keizers hart. Duitschland
behoeft noch krijgsroem, noch veroveringen. De Keizer
handhaaft de alliantie met Oostenrijk als den grondslag
van het Europeesche evenwicht, als een erfdeel der Duitsche
historie, door de meening van het Duitsche volk geschraagd.
Gelijke historische betrekkingen en nationale behoeften ver
binden Duitschland met Italië. Deze alliantiën veroorlooven,
tot 's Keizers genoegen, een zorgvuldig onderhouden van
de persoonlijke vriendschap met den Keizer van Rusland
en van de sedert honderd jaren bestaande vredelievende
betrekkingen met Rusland, hetgeen met 's Keizers persoon
lijke gevoelens en met Duitschlands belangen overeenstemt.
Voorts wijst de Keizer met vreugde op de traditioneele
betrekkingen met de buitenlandsche mogendheden, waardoor
het streven tot behoud van den vrede wordt bevorderd,
en geeft het vertrouwen te kennen, dat het hem gegeven
zij het in vreedzamen arbeid door zijne voorgangers ver
worvene te behouden en te bevestigen.
Buitenland.
De Keizer en de Keizerin van Duitschland hebben
voor dezen zomer geene reisplannen, omdat H. M. om
streeks half Augustus hare bevalling wacht.
Omtrent de laatste levensdagen van Prinses Marie
van Saksen-Altenburg meldt men aan „Het Vaderland",
dat de lijderes reeds Maandag der vorige week haar einde
voelde naderen. Zij nam toen een hartroerend afscheid
van hare omgeving. Daarna werd haar 't Heilig Avond
maal toegediend en zij sliep in. Des nachts nam de koorts
sterk toe en reeds Dinsdag was de toestand hopeloos.
Koningin Carolina van Saksen verwijlde den ganschen dag
aan het ziekbed, totdat Prins Frederik Leopold was aange
komen. De Erfgroothertog van Oldenburg en zijn echt-
genoote kwamen eerst op Albrechtsberg, teen de lijderes
was overleden. De Prins van Saksen-Altenburg moet
ontroostbaar zijnzijn huwelijk met de ontslapene was zeer
gelukkig. Vrijdag heeft een lijkdienst plaats gehad en
tevens de doop van het voor 14 dagen geboren dochtertje
der Prinses.
Keizerin Victoria kreeg o. a. de drie volgende con
doleance-telegrammen
Uit Windsor: Uw echtgenoot heeft de laatste zonnestralen
van mijn leven in het graf meegenomen. Victoria.
Uit Rome: Als iedereen weent, is de smart van ieder
minder. Bedwing uw smart, het heelal weent met u.
Marguareta.
Uit Madrid: De hemel is onbarmhartig; de beide
mannen die eenige jaren geleden jong en krachtig aan
mijn tafel waren gezeten, Alfons en Frederik, zijn niet
meer. Christine.
Naar de Berlijnsche „Post" verneemt, heeft dr. Mac-
kenzie te San Remo, Charlottenburg en Friedrichskron een
honorarium van 1500 mark per dag ontvangen, hetgeen
met het voor vroegere diensten reeds ontvangene eene som
van 250,000 mark zou uitmaken als honorarium gedurende
de geheele ziekte van den Kroonprins en Keizer Frederik.
In de jl. Vrijdag gehouden zitting van den Gemeente
raad van Parijs is het verbod tegen het losloopen der
honden ter sprake gebracht. Bij die gelegenheid heeft de
prefect verklaard, dat er te Parijs voor 70,000 honden
belasting wordt betaald en voor bijna even zooveel niet.
In den loop dezes jaars waren er, zeide hij, reeds 12 per
sonen aan hondsdolheid overleden.
Zekere schilder Baud, een man van 71 jaren, had zijn
patrijshond, welk dier hij verafgoodde, los laten loopen.
De hond was, krachtens de nieuwe verordening, opgepakt
en afgemaakt. De wanhopige eigenaar betuigde, niet langer
te willen leven, en Vrijdagmorgen heeft men zijn lijk
gevonden. Hij had zich in zijn kelder opgehangen.
Uit een proces, thans te Parijs aanhangig, is gebleken,
dat Sarah Bernhardt, toen zij met Damala huwde, haar
naam, haar leeftijd en haar geloof verkeerd opgaf. Zij was
niet 30, maar 38; geen Jodin, maar een Katholiek, en' zij
heette niet Sarah, maar Rosalie.
De spuitgast, die Boulanger een bouquet aanbood, is
daarvoor met 40 dagen arrest gestraft.
Hcriot, de eigenaar van de Louvre-magazijnen, is nog
altijd in levensgevaar. De kogelwonde is nog verre van
genezen en de hersenkoortsen duren voort.
Het huis te Point Pleasant, Ohio, waarin Grant
geboren werd, is op een vlot naar Cincinnati overgebracht,
om daar als reliek te worden geplaatst.
Een knecht uit het Weener hötel „König von Ungarn*
heeft dezer dagen den hoogsten prijs der Tlieiss-loten
(f 100,000) getrokken. Hij zat eenige dagen geleden na
het poetsen der laarzen met enkele kameraden uit te rusten,
toen een verkooper van die loten daar kwam om er eenige
te slijten. „Geef er maar een," zeide de knecht, en hij
betaalde het door hem verschuldigde. Maar reeds had hij
het lot in den zak, toen de verkooper hernam: „Datnom-
mer heb ik eigenlijk aan iemand anders beloofd; ik zal u
morgen een ander zenden." „Dat is goed," hernam de
knecht en hij gaf het lot terug. Hij ontving den volgen
den dag het beloofde en weinige uren later vernam hij,
de winner van den hoofdprijs te zijn.
Jl. Donderdag overleed te Nantwich (Engeland) iemand,
die den vorigen Zaterdagavond, in een waggon van de
derde klasse met den spoorweg reizende, en onder het
daarin aangebrachte licht zittende, door de plotseling los
geraakte en naar beneden vallende lamp op den neus werd
getroffen, met het treurig gevolg, dat de neus geheel ver
brijzeld werd en hij aan de gevolgen overleed.
Een groot aantal dames te Parijs, waaronder ettelijke
prinsessen, hertoginnen, markiezinnen en gravinnen, hebben
in een brief aan de directeuren der groote modemagazijnen
er op, aangedrongen, het verplichte staan van hun personeel,