verhindering van den Voorzitter, generaal Boumeester, nam mr. A. Teixeira de Mattos 't presidium waar. In een korte openingsrede gewaagde hij van den toenemenden bloei van alle afdeelingen der Vereeniging. De afdeeling Zekerheids stelling spant hierbij de kroon. Zij slaagde er in een leeuing van 2^ ton in 24 uren tijds te plaatsen zonder hulp van bankiers. De afdeeling zee- en landmacht herstelt zich gaandeweg van vroegeren achteruitgang. Er waren 15 districten vertegenwoordigd. Uit de verschillende mededeelingen bleek, dat het Spaar fonds in goeden toestand verkeert. De inbreng bedraagt op het oogenblik f 23,700 over 109 inbrengers. Aan voorschotten is loopende f 19,915. Omtrent de afdeeling Zekerheidsstelling deelde de heer Kuiper nog het een en ander mede ter aanvulling van hetgeen de Voorzitter reeds had gezegd. Het reservefonds is geklommen tot f 21,000; op winst wordt in deze zaak niet gerekend. Omtrent de afdeeling Levensverzekering gaf de heer Moll eenige mededeelingen. Zij gaat voortdurend vooruit. In 1887 werden 457 contracten gesloten, zijnde 86 meer dan in 1886, waardoor aan kapitaal 6 ton en aan rente f 21,000 is verzekerd. Sedert de oprichting bedraagt het aantal contracten 4678 en de som der verzekering 3^ ton aan kapitaal en f 90,000 aan rente. Aangaande zee- en landmacht deelde de heer Van Coe- vorden mede, dat die afdeeling nog niet in sterken bloei verkeert; men hoopt dat de achterstand weldra zal zijn opgeruimd. De winkel zal van de Balistraat naar de Prinsenstraat worden overgebracht. Aanvankelijk mag men op voldoende uitkomst wijzen. Tot leden van het Hoofdbestuur, ter vervulling van de vacaturen, ontstaande uit de periodieke aftreding van de heeren Moll, Modderman, Van Beyma en Reeling Brouwer, werden gekozen de heeren W. A. C. Ebell, H. J. S. Van der Sloot, mr. C. R. Van Lennep en B. E. J. H. Becking. 's Gravenhage werd opnieuw aangewezen voor de volgende algemeene vergadering. Een voorstel van Helder, in verband met de begrooting, om de bijdrage aan de algemeene kas der Vereeniging, overeenkomstig art. 38 der statuten, voor het eerstvolgende jaar te bepalen op 40 cents per lid, werd met 33 tegen 21 stemmen verworpen. De begrooting voor 1889 werd aangenomen, nadat een voorstel van Amsterdam om een som van f 3700 voor het orgaan der Vereeniging te doen vervallen, was ingetrokken. Hieromtrent is intusschen een nader voorstel te wachten, daar Amsterdam niet tevreden was met het orgaan en ver andering blijft wenschen. De heer Okma heeft de uitnoodiging der Kiesver- eeniging Volkspartij" te Wolvega, om er Zaterdag a. s. voor de kiezers op te treden, aangenomen. Begunstigd door fraai weder, had jl. Zondag te Heer-Hugowaard de gewone jaarlijksche harddraverij plaats van paarden, gespannen voor tweewielige rijtuigen. Er waren 7 deelnemers. De prijs, f 100, werd behaald door «de Kroonprins" van den heer C. A. De Wit, te Zijpe; de premie, f 25, door ,Emraa" van den heer H. Dalen- berg, te Alkmaar. In de omstreken van Enkhuizen, nl. te Venhuizen, is de besmettelijke varkensziekte uitgebroken. Reeds zijn een paar hokken vette varkens van overheidswege afge maakt en verbrand. Eene tot nu toe onbekend gebleven dame vervoegde zich jl. Maandag te Hoorn eerst bij den goud- en zilver handelaar B. om een paar bloedkoralen kettingen op zicht doch deze vertrouwde de zaak niet en beloofde de dame, den volgenden dag het gevraagde aan een opgegeven adres thuis te zullen bezorgen, en toen de heer B. zich op den bepaalden tijd daar vervoegde, was er niemand die van de zaak iets afwist. Daarna ging zij naar den goud- en zilverhandelaar P., dien zij voor eenige gouden oorijzers wist op te lichten. Uit Purmerend wordt nog het volgende gemeld: „Het Stedelijk Muziekkorps bracht jl. Maandag tegen halftwaalf een ovatie aan den directeur, als hulde voor het behaald succes. Maandagmiddag om twee uur werd een matinee op het Doelenplein gegeven. Daaraan namen deel de korpsen uit Purmerend, Amsterdam, Hoorn, Edam en Enkhuizen. Het korps uit Schagen was niet verschenen. De uitvoering was uitstekend; vooral de Amsterdamsche musici hielden hun naam in eere. Tegen negen uur had een gondelvaart plaats, welke opgeluisterd werd door de muziekkorpsen uit Purmerend en Edam. Des avonds werd alles a giorno verlicht, terwijl Bengaalsch vuur en vuur werk afgestoken zouden worden. Doch helaas, het weer, aanvankelijk zoo mooi, veranderde, en weldra stortregende het, zoodat aan vuurwerk geen denken was. Een bal in de Doelen besloot het feest." De Harmoniekapel' te Schagen heeft den haar toege- kenden 5den prijs niet aanvaard, aangezien zij aanspraak meent te mogen maken op een lioogeren prijs. Jl. Maandag hebben de studentenfeesten te Delft een aanvang genomen. De stad was feestelijk getooid. De reünisten werden aan het station door den Senaat ontvangen en trokken naar het Academiegebouw. De heer Cd. F. Stork, waarnemend President, heette hen hier welkom. Na een woord van verontschuldiging met 't oog op zijn onverwacht optreden de President van 't korps was verhinderd herinnerde hij den reünisten den schoonen tijd van hun studentenleven, sinds welken veel veranderd, gelukkig ook veel verbeterd was. Was vroeger, vóór het oprichten van het korps, de naam „Delftsch student" gelijk aan dien van „bandeloozen jongeling", thans was die naam een eerenaam, zoodat de oudste reünisten een verbeterden toestand zullen zien. En ook de jongeren zullen bespeuren, dat het korps niet achteruit gaat, maar vooruit, getuige de toenemende bloei der gezelschappen. In de eerste plaats „Vrije Studie", bloeiend en wel, dan „Odin", in de laatste jaren wel geen nieuwe lauweren aan haar banier hechtend, maar het is geen schande geslagen te worden door „T. H. O. R." of „Olympia". „Laga" behaalde na een 1 tijd van betrekkelijke rust weer nieuwe lauweren en de vélocipèdeclub, met Kiderlen voorop, behaalde nog jl. Zondag in de residentie den korpsprijs. Gaat het korps in ledental achteruit, dan bedenke men hoe slecht de vooruitzichten voor den ingenieur hier te lande zijn. Elders, in China, Japan, Zuid-Amerika en Transvaal, weten onze Hollandsche ingenieurs onzen naam hoog te houden. Daarbij herdacht spreker eenigen onzer beste ingenieurs, in Transvaal gestorven. Wat veranderd is niet de studentikoze aarddat is de geestdrift voor het schoone, de liefde voor het ideale en het goede. «Die beginselen, ons door u, reünisten, ingeprent zeide hij hebben wij steeds hoog gehouden en zullen wij hoog blijven houden." Spreker besloot met den wensch, dat de reünisten in den Doelen en in Delft's straten zullen feestvieren als vroeger in hun studententijd en gelijke tooneelen als vroeger zullen zien. De heer H. C. Humme, president der réunie-commissie, beantwoordde den spreker en wees er op, dat niet alleen feestvieren het doel der réunie is, maar dat deze een hoo- gere beteekenis heeft: een terugblik op het goede en aan gename van de jongelingsjaren en het aaiiknoopen van banden tusschen oud en jong, iets dat zal geschieden, doordrongen van liefde voor den gemeenschapszin en liefde voor het Delftsch studentenkorps en wat de beste herin nering aan der reünisten jeugd zal zijn. Op de boerderij Duivendaal, behoorende bij de Rijks- Landbouwschool te Wageningen, wordt dit jaar het gras van circa 2 HA. land als groenvoeder bewaard, niet op de wijze zooals sedert eenige jaren in gegraven kuilen of gemetselde silo's, doch op den beganen grond. Men heeft het gras gewoon opgestapeld om het na voldoende zakking alleen van boven te ballasten. Het is te voorzien dat de zijkanten nu wel ongeschikt voedsel zullen geven, doch men verwacht dat het binnenste beter aan de eischen zal voldoen, dan het groenvoeder hetwelk op de gewone wijze werd bewaard. Eenigen tijd geleden werd in eene openbare verga dering, belegd door de Timmerlieden-Yereeniging //Door eendracht verbetering", te Amsterdam, eene Commissie be noemd, die een onderzoek zou instellen omtrent de in den laatsten tijd zoo sterk toegenomen loonsverlaging in het timmervak. In eene tweede vergadering, jl. Zondag gehouden, heeft deze Commissie verslag gedaan van hare bevinding. Hoewel de tijd wel wat kort mocht genoemd worden, en de midde len tot een onderzoek ook voor een groot deel ontbroken hadden, konden toch reeds een zestal aannemers, eenige patroons en vooral het bij de gezellen zoo ongunstig ter naam staande korps //eigen-bouwers" gesignaleerd worden, als betalende beneden het standaardloon van 18 ct. per uur. Krachtig werd gewaarschuwd tegen de zucht der patroons herinnerde, dat hij Cedric's vader toch wel een aardig ventje had gevonden. Hij was zoo zelfzuchtig geweest, dat hij nooit het genot had gekend onbaatzuchtigheid in anderen op te merken hij had nooit geweten hoe teör en trouw en liefhebbend een rechtgeaard kind wezen, hoeveel lieve, hartelijke opwellingen het hebben kan. Een jongen was in zyn oog altijd een lastig, zelf zuchtig, gulzig en luidruchtig schepsel geweest; strenge tncht had hij als een eerste vereischte beschouwdzijne beide oudste zonen hadden hunnen onderwijzers en gouverneurs heel wat moeite berokkendover den jongste kon hij zich niet herinneren ooit veel klachten gehoord te hebbenhet bestaan van dien knaap had zoo weinig gewicht voor hem. Het was nooit in zijne ziel opgekomen, dat hij van zyn kleinzoon zou houdenhij had den kleinen Cedric laten hnlen, omdat zyn trots als edelman hem er toe noopte. Was die jongen bestemd om mettertijd zijn eigen plaats in te nemen, dan wilde hij zijn ouden naam niet aan den lachlust prijs geven, door dien na te laten aan een onbescbaafden Amerikaanschen burgerman. Hij was vast overtuigd, dat er niets van hem terecht zou komen, indien bij in zyn eigen land werd opgevoed. Genegenheid voelde hij in het minst niet voor den knaap; zijn eenige hoop was, dat hij een redelijk knap voor komen en eene zekere mate van gezond verstand zou bezitten; zijne beide oudste zoons hadden hem zoo bitter teleurgesteld; het Amerikaansche huwelijk van kapitein Errol had hem vreese- lijk vertoornd, en hij onderstelde niet eens de mogelijkheid, dat zijn kleinzoon hem tot eere zou kunnen zijn. Toen de huisknecht Lord Fauntleroy aandiende, had hij bijna niet durven opzien, omdat hij vreesde ziju voorgevoel bewaarheid te zullen vinden om die reden ook had hij bevolen, dat het kind alleen binnen moest komen. Hij was te trotsch om aan anderen iets van zijne teleurstelling te laten merken, indien hij dan teleurgesteld worden moest. Daarom was het oude, stugge hart opgesprongen in zijne borst, toen het kind naderkwam, met zijne bevallige, ongedwongen houding, en het kleine handje zoo onbevreesd op den nek van het groote dier. Zelfs in zijne hoopvolste oogenblikken had hij niet durven denken, dat zijn kleinkind er zóó zou uitzien. Het scheen hem bijna te heerlijk om waar te kunnen zijn, dat dit de knaap was, dien hij met zooveel angst had te gemoet gezien het kind van de vrouw, die hij zoo zeer minachtte dit lieve, innemende knaapje, met zijne kinderlijk onbeschroomde gratie! De gewoonlijk zoo koude, voor aandoening onvatbare Graaf was geheel van zyn stuk gebracht door deze verrassende uitkomst. En toen begonnen zij samen te praten; en zijne aandoening en verbazing waren hoe langer hoe grooter geworden. In de eerste plaats was hij er zoozeer aan gewend iedereen eenigszins angstig en verlegen voor zich te zien staan, dat hij niet anders verwacht had of ook zyn kleinzoon zou bang en schuchter wezen. Maar Cedric was evenmin bang voor den Graaf, als hij het voor Dougal geweest was. Brutaal was hy in het minst niet, alleen argeloos vriendelijk; hij wist niet, dat er eenige reden bestond waarom hij linksch of verlegen zou kunnen zijn. De Graaf moest natuurlijk wel opmerken, dat het kind hem als een vriend beschouwde en als zoodanig behandelde, zonder in eenig opzicht aan zijne goede gezindheid te twijfelen. Het was duidelijk te zien, toen het knaapje daar op den grooten stoel zoo ongedwongen zat te babbelen, dat het niet eens in hem opkwam te vragen of die oude man met zijn barsch gezicht wel zoo bijzonder vriende lijk gezind zou wezen of zoo bijzonder verheugd over zijne aan komst. En het was ook duidelijk, dat hij op zijne kinderlijke wyze zijn best deed, om zijn grootvader aangenaam te zijn en diens belangstelling te wekken. En hoe knorrig, hoe hardvochtig en wereldsch de oude man ook mocht zijn, het kon toch niet anders of het vertrouwen, dat in hem gesteld werd, moest een geheel nieuw en eigenaardig genot voor hem zijn. Het was toch wel aangenaam eens iemand te ontmoeten, die hem niet wantrouwde, niet voor hem terugschrikte, niet terstond den leelijken kant van zijn karakter opmerkteiemand die hem met heldere, niets kwaads vermoedende oogen aanzag al was het dan ook maar een klein jongentje in een zwart fluweelen pakje. Zoo bleef de oude man dan in zijn stoel geleund zitten en moedigde het kleine ventje aan om nog meer van zich zeiven te vertellen, terwijl hij met eene ongewone uitdrukking in zijne oogen naar het gebabbel luisterde. Lord Fauntleroy was zeer geneigd om al zijne vragen te beantwoorden en bleef op zijne eigenaardige, gezellige manier bedaard voortpraten. Hij vertelde hem alles van Dick en Jack, en de appelenvrouw en mijnheer Hobbs; hij beschreef het feest ter eere van den President met al zijne optochten en banieren, transparanten, fakkels en vuur pijlen. Gaandeweg kwam hij aan den Vierden Juli en de Revo lutie en hij begon juist in geestdrift te geraken, toen hij zich opeens iets scheen te herinneren en plotseling afbrak. «Wat is er vroegzijn grootvader. «Waarom gaat gij niet voort (Wordt vervolgd.) om meer en meer het stelsel van //aangenomen werk" in te voeren, als een gemakkelijk iniddel oin langzamerhand tot loonsverlaging te komen. Na mededeeling dezer aanvankelijke uitkomsten werd besloten, de Commissie permanent te verklaren en haar op te dragen, in een nader aan te wijzen lokaal, een klachten bureau te vormen, waar alle vakgenooten mededeeling zou den kunnen doen omtrent willekeurige handelingen van de patroons, den aard en den omvang der loonsverandering, het vermeerderd aantal werkuren, enz. Op deze wijze hoopt de Commissie statistische gegevens te krijgen, om de aanzienlijke loonsverlaging te constateeren. Nadrukkelijk werd er op gewezen, dat het bureau geen aandacht zou schenken aan hen, die door eigen schuld, als door misbruik van sterken drank, onbedrevenheid in het vak en wat dies meer zij, in ongunstigen toestand geraakt waren. De vergadering was zeer druk bezocht. Het „U. D." geeft een uitvoerig verslag van de vergadering, te Utrecht gehouden, door de leden van den Bond voor den nationalen arbeid. De vergadering werd door een aanzienlijk getal Neder- landsche industriëelen uit de verschillende provinciën van ons land en in het bijzonder uit de nijverheidsdistricten bijgewoond. De vraag van den Voorzitter, den heer M. L. Van Deventer, of alle aanwezigen de dringende noodzakelijkheid erkenden, dat een tariefsherziening worde tot stand gebracht, werd toestemmend beantwoord. Nog werd van verschillende zijden aangetoond, hoe de hoofdbronnen van ons volksbestaan door de Regeering werden veronachtzaamd, en de noodzakelijkheid ons dringt tot zelfverdediging. Daar de Voorzitter uitdrukkelijk ver klaard had, niet als zoodanig te willen blijven fungeeren, omdat die plaats door een onzer voornaamste industriëelen behoorde te worden bekleed, werden tot bestuurderen benoemd: de heer J. M. Van der Made, te Amsterdam, voorzitter; tot onder-voorzitters de heeren Schol ten Jr., te Groningen, A. H. Jannink, te Enschedé, en Ed. De Beaumont, te Maastricht; tot secretaris de heer M. L. Van Deventer, te Prinsenhage. De statuten werden na enkele wijzigingen vastgesteld. 't Is lastig en onaangenaam wanneer men, tengevolge van 't vergeten van zijn huissleutel, genoodzaakt wordt den nacht door te brengen op een bankje in 't Haagsche Bosch. Maar nog onaangenamer is 't, wanneer een matineuse slagersknecht doodleuk naast u komt zitten en u in uwen slapenden toestand van uw horloge berooft. Aangenaam is 't daarentegen weer voor den bestolene en onaangenaam voor den dief, wanneer twee wakkere nachtwakers op het tentoonstellingsterrein van verre alles zien, op den dief toeloopen, (die het hazenpad intusschen kiest) hem tijdig grijpen en het inmiddels in een sloot geworpen horloge opvisschen. Een en ander geschiedde in den vroegen morgen van 22 Juni 11. De op heeterdaad betrapte stond jl. Dinsdag voor de Rechtbank te 's Hage terecht. Hij beweerde, het horloge niet uit den zak van den slapende gehaald, doch het op de bank gevonden te hebben, hoorde subst.-officier mr. Ortt 9 maanden gevangenisstraf tegen hem eischen, en dat zijn verdedigei', mr. Van der Plas, clementie voor hem inriep. Uitspraak over 8 dagen. Deze geschiedenis is als geknipt voor den coupletzanger, die het populaire liedje: «op den hoek, op den kant, op de punt van de bank" creëerde! (Het Vaderland.) Bij Jan Van Liempt, te Reuzel (Noordbrabant), is eene merkwaardige plant te zien. In het begin van Mei jl. schoten 15 takken uit den grond, die kringsgewijze zich in den vorm eener mand ontwikkelden en thans de hoogte van één meter hebben bereikt. In het midden is een stengel opgeschoten, iets minder in omvang, en aan de zijden daarvan zoowel als op de buitenstengels zijn meer dan 150 andere loten gegroeid. Eene tallooze menigte roode knopjes, die zich tot een blauw bloempje ontwikkelen, vertoonen zich aan alle zijden. De plant heeft een diameter van ruim eene Nederlandsche el. Men weet noch hoe deze plant daar gekomen is, noch hoe zij heet, en noemt haar derhalve tot dnsver de wonderbloem. De eigenaar heeft de plant doen omschutten en laat haar tegen tien cent bezien. De Friezen, die dit jaar op 18 Juni verstoken bleven van de jaarlijksche harddraverij vanwege den Koning en de Koningin, zullen door het Gemeentebestuur van Leeu warden worden schadeloos gesteld. Aanstaanden Maandag nl. zal daar vanwege de gemeente ter gelegenheid der kermis eene harddraverij worden gehouden om een prijs van f 400 en eene premie van f 100, waartoe paarden uit het geheele land zullen worden toegelaten. Te Gilze deed zich het vreemde geval voor, dat iemand bekeurd werd, omdat hij zijne eigene planten plukte van een grond, dien hij gekocht en betaald had. Deze bekeuring is het gevolg van de volgende zaak, over welke druk gesproken wordt. Voor eenige jaren failleerde daar een looier, die tenge volge daarvan zijn huis moest ruimen en zien verkoopen. Een heer uit Zierikzee, mogelijk door medelijden bewogen, kocht grond, bouwde daarop eene tamelijk flinke woning en liet die door den gefailleerde betrekken. Verleden jaar nu verkocht hij grond en woning aan een braaf man, die ongelukkiglijk te goeder trouw de koopsom voldeed en den bewoner van het huis tot Mei dezes jaars liet blijven. De koop is wettig gesloten bij notariëele akte. Met Mei nu weigerde de huurder of bewoner eenvoudig te ruimen, op grond dat hij, of liever een zijner broeders, de helft dei- som, aan het bouwen der woning besteed, zou hebben gele verd en dus mede-eigenaar zou zijn. Aan de Rechtbank is daarvan bewijs in den vorm van kwitanties en rekening aan en van den aannemer overgelegd, naar men zegt. Nu zal de Rechtbank eerst moeten uitmaken, of de verkooper al dan niet ten volle eigenaar is, en is dit wel het geval, dan zal de bewoner pas er uit gezet kunnen worden. Deze nu handelt alsof hij de eigenaar is, en vandaar de bekeu ring tegen den kooper, welke zijn eigen huis heeft verkocht hij kan nu geen leerlooierij bouwen, wat hij van plan waste doen bij de nieuwgekochte woning, waar reeds een kleine loods aan verbonden is; hij heeft er aardappelen geplant en zal ze mogelijk niet rooien. Allerlei onaangenaamheden en kosten, en daarenboven eene bekeuring. Jl. Dinsdag is te 's Hage de algemeene vergadering der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid geopend. De heer J. F. W. Conrad, Voorzitter der Maatschappij, opende haar en herdacht het feit dat dit voorrecht hem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2