het laboratorium van den heer N. Van der Sleen, te Haarlem, dit water dat der Duitsehe bronnen in gehalte overtreft. Scheen de hoeveelheid eenigen tijd geleden te verminderen, thans heeft het water weder zijn ouden loop aangenomen de aandrang is echter op verre na niet sterk genoeg om een leiding naar Haarlem (1£ uur afstand) te maken. De gezondheidstoestand van Z. M. den Koning schijnt, over het geheel genomen, den laatsten tijd dezelfde ge bleven te zijn. Wel heeft Z. M., bij het gunstige weder van jl. Vrijdag, zich eene kleine wandeling in de bekende Oranjelaan van het park op het Loo kunnen veroorloven, maar daarentegen zou, volgens de jongste berichten van het Hld., de toestand thans weder iets minder gunstig zijn. Op het initiatief van de afdeeling „Volksonderwijs" te Oude Schild op Texel zal aldaar op 31 dezer, bij gele genheid van den verjaardag van Prinses Wilhelmina, een schoolfeest worden gehouden. Te Oude Niedorp heeft zekere A. M. zich door ver drinking van het leven beroofd. De oorzaak van deze treurige daad was, dat hij voor het Kantongerecht te Alkmaar moest verschijnen, waar hij tegen opzag. Door den Gemeenteraad van Winkel is besloten de aldaar nog bestaande koemarkt, invallende op den laatsten Maandag in de maand October, alsmede de kermis, af te schaffen. Reeds sedert een paar weken is te Enkhuizen met de verzending van bloemkool uit de „Streek" een begin gemaakt; dagelijks neemt de hoeveelheid kool, welke hoofd zakelijk naar Duitschland en België wordt uitgevoerd, toe. Het gewas laat dit jaar, wat de kwaliteit betreft, niets te wenschen over; van daar dat de bloemkool voor flinke prijzen van de hand wordt gezetvoor de 100 stuks werd gemiddeld f 9 besteed. Door zeven veehouders in de Beemster nabij Beets en Oosthuizen is besloten eene kaasfabriek op te richten onder den naam „Eendracht." Het plan is alleen des winters van de fabriek gebruik te maken en des zomers de melk ieder op zijn eigen boerderij te verwerken. Op het adres van den heer A. Redeker Bisdom c. s. te Amsterdam, tot droogmaking en inpoldering van het Wieringermeer, is door den Minister van Waterstaat, enz. afwijzend beschikt, omdat het plan eenige wijziging behoefde. Door Z. Exc. is aan genoemde heeren tevens te kennen gegeven, dat desverlangd eene voorloopige concessie zal worden verleend, mits binnen een jaar een volledig uitge werkt ontwerp ingezonden en het bewijs overgelegd worde, dat de gelden voor de uitvoering der werken zijn verzekerd; voorts dat met de betrokken waterschappen de noodige overeenkomsten zijn gesloten tot regeling hunner belangen in afwatering en gemeenschap te land en te water, en eindelijk dat de verklaring worde overgelegd, dat vóór het aanvaarden der definitieve concessie een waarborgkapitaal ten bedrage van 3 pet. der geraamde kosten zal worden gestort. In de jl. Maandag gehouden vergadering van aan deelhouders van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam waren buiten het bestuur slechts twee aandeelhouders aan wezig. De oppositie was niet opgekomen. Besloten werd den aftredenden raad van toezicht opnieuw te herkiezen, terwijl de commissarissen, ten einde stagnatie te voorkomen, tot 1 Nov a. s. in functie zullen blijven. Tevens werd medegedeeld, dat aan de leden kennis zal worden gegeven, dat het lidmaatschap met 1 November a. s. ophoudt. De Voorzitter, de heer A. C. Wertheim, liet zich zeer scherp uit over de houding der oppositie. De luitenant-kolonel M. C. Koning, commandant van het 1ste bataillon mariniers, te Amsterdam in garnizoen, met 1 dezer op pensioen gesteld, gaf jl. Dinsdag het bevel over aan zijn opvolger, den tot luitenant-kolonel benoemden kapitein van dat korps P. Dibbetz. In hartelijke bewoordingen nam de geachte hoofdofficier afscheid van het bataillon. Hij deed daarbij vooral uit komen, dat hij tot zijn grooten spijt een korps moest vaarwel zeggen, waarbij hij een groot deel van zijn leven (35 jaren) had gediend, een korps dat hij liefhad en zal blijven liefhebben. Met een aanmaning aan ieder tot getrouwe plichtsbetrachting, overal waar dit vereischt wordt, noodigde hij allen uit een driewerf hoera aan te heffen voor Z. M. den Koning, die steeds levendig belang stelt in het korps mariniers. Op het verzoek om gratie van den heer I. F. De Booij, fabrikant en lid van den Gemeenteraad te Breda, is door Z. M. afwijzend beschikt. Gelijk bekend is, werden door den Hoogen Raad de vonnissen bekrachtigd van de Rechtbank te Breda en het Hof te 's Hertogenbosch, waarbij „Hoe gaat het u, oud-tante zei Cedric. Lady Lorridaile legde hare hand op zijn schouder, en toen zij hem eens goed in het tot haar opgeheven gelaat had gezien, gaf zij hem een hartelijken kus. „Ik ben uwe tante Constance," sprak zij. „Ik hield zooveel van uw papa en ik vind, dat gij op hem gelijkt." „Ik ben altijd blij als de menschen zeggen, dat ik op hem gelyk," gaf Cedric ten antwoord, „omdat ik geloof, dat iedereen van hem hield, net als van liefste, net precies, tante Constance," de laatste woorden na eene korte aarzeling. Lady Lorridaile was verrukt. Zij boog zich tot hem neer om hem nog een kus te geven en van dat oogenblik af waren zy de beste vrienden. „Mij dunkt, Molyneux," fluisterde zij den Graaf in het oor, „het kon niet beter zijn dan het is „Dat dunkt mij ook," gaf zyne Lordschap droogjes ten antwoord, „'t Is een aardig ventje. Wij kunnen het best samen vinden. Hij houdt mij voor den allerbeminnelijksten en zachtaardigsten philanthroop. Ik zal het maar bekennen, Constance want gij zoudt er natuurlijk toch achter komen dat ik werkelyk gevaar begin te loopen, mij, wat dat kind betreft, aan te stellen als een gek." „En hoe denkt zijne moeder over u vroeg Lady Lorridaile met hare gewone voortvarendheid. „Dat heb ik haar niet gevraagd," was het barsche antwoord. „Ja, Molyneux," hernam Lady Lorridaile, „ik zal u maar dadelijk zeggen, dat ik het in deze volstrekt niet met u eens ben en uw gedrag onvoorwaardelijk afkeur. Ik heb mij voorgenomen mevrouw Errol zoo spoedig mogelyk een bezoek te brengen en als gij plan hebt mij dat kwalijk te nemen, zeg het dan maar. Al wat ik van het jonge vrouwtje hoor, heeft mij de stellige overtuiging gegeven, dat het kind alles aan hare opvoeding te danken heeft. Zelfs bij ons wist men te vertellen, dat uwe arme onderhoorigen baar nu reeds als eene heilige vereeren." „Zij aanbidden en vereeren hem," zei de Graaf, Cedric toe knikkend. „Wat mevrouw Errol betreft 't is een mooi vrouwtje. Ik voel mij in zekeren zin aan haar verplicht, omdat zij den jongen een deel van hare schoonheid heeft meegegeven en gij moogt haar gerust een bezoek brengen als gij wilt. Al wat ik verlang is, dat zij op Court Lodge blijft en dat gij niet van mij verlangt, dat ik haar ga bezoeken," vervolgde hij weer De B. tot gevangenisstraf werd veroordeeld wegens valsch- heid in geschrift met gebruikmaking daarvan. Het „U. D." verneemt, dat de ingenieur 1ste klasse van 's Rijks Waterstaat P. J. De Quartel voornemens is, met eenige Engelsche en Amsterdamsche kapitalisten concessie aan te vragen aan de Nederlandsche Regeering tot droog making en inpoldering van het grootste gedeelte van de Zuiderzee en Friesche wadden. Aan de statuten van den Bond voor den Nationalen Arbeid wordt het volgende ontleend: De Bond beoogt de bevordering der belangen van de algemeene nijverheid, in den meest uitgebreiden zin. Hij acht daartoe in de eerste plaats wonschelijk, dat het Nederlandsche tarief zooveel mogelijk verband houde met de vreemde tarief-wetgevingen, en dat geene rechten ge heven worden in het verkeer tusschen Nederland en Neder- landsch-Indië. Zijn streven zal op het een en ander voortdurend ge richt zijn. Het comité van den Bond zal steeds zooveel mogelijk de vertegenwoordigers van alle takken der nationale nijver heid moeten bevatten. Het Hoofdbestuur door het comité benoemd, neemt zijne functiën kosteloos waar, met uitzondering van den Secretaris, die gesalarieerd wordt. Het Hoofdbestuur kan zich voor bepaalde werkzaamheden enkele leden van het comité assnmeeren, wel te verstaan met onderling goedvinden. Leden van den Bond kunnen alleen zijn Nederlandsche ingezetenen, die het bewijs van hun lidmaatschap ontvangen tegen eene jaarlijksche contributie van vijf gulden. De leden van het comité betalen vijf gulden. Bijdragen tot een hooger bedrag geven recht op den titel van donateur. In iedere provincie vormen de leden van den Bond eene of meer afdeelingen, waarvan de leden van het comité de aangewezen bestuurders zijn. Door deze laatsten worden de contributiën geïnd, en aan den Voorzitter verantwoord. Wordt nu of later vanwege den Bond eenig tijdschrift, dagblad, of kleiner geschrift uitgegeven, dan ontvangen de leden dit kosteloos. Eene algemeene vergadering van alle leden zal minstens twee malen in het jaar worden uitgeschreven. Op de eerste dier vergaderingen in elk jaar zal rekening en ver antwoording gedaan worden van de ontvangen geldelijke bijdragen en het daarvan gemaakte gebruik. Personen, die wenschen toe te treden als lid van den Bond, worden verzocht zich aan te melden bij den secretaris, den heer M. L. Van Deventer (huize Lindenburg, bij Prinsenhage), of bij een van de leden van het Hoofdbestuur of van het comité. Nu het wielrijden in veler gedachten een zoo aan zienlijke plaats inneemt en wielerwedstrijden allerwegen aan de orde van den dag zijn, zal men met genoegen vernemen, van hoeveel beteekenis de inlandsche nijverheid op dit gebied reeds is geworden. Door den heer Burgers, te Deventer, die in zijne fabriek 40 werklieden bezighoudt, zijn in dit seizoen, dus in ongeveer drie maanden, reeds niet minder dan 480 tweewielers, systeem Rover, afgele verd. De met meer gevaar verbonden hooge vélocipèdes worden in het geheel niet meer gevraagd en door den heer Burgers ook niet meer vbrvaardigd. In vergelijking met het voorjaar, zijn te Deventer de veeprijzen zeer vooruitgegaan. Vooral het drachtige en puike melkvee is veel duurder, en wordt steeds voor Duitschland opgekocht. Ook het vette vee is hooger in prijs. De weiders, die het guste vee spotgoedkoop hebben ingekocht, zullen waarschijnlijk, althans indien er droogte komt, een goed jaar hebben. Gisterenmorgen te 4^ uur brak boven Bergen-op-Zoom eene wolkbreuk los, welke bijna tot 7 uren voortduurde en aanzienlijke schade aan huizen, turnen en wegen heeft veroorzaakt. De straten der stad geleken woeste bergstroomen en in de laaggelegen gedeelten liepen alle kelders onder en zelfs verscheidene huizen, tot grooten schrik der pas ontwakende bewoners. Overal is men druk bezig met de schade te herstellen en de kelders leeg te pompen. Jl. Dinsdag is de aangekondigde kaatspartij te Franeker, ter viering van het 35jarig bestaan der Kaatspartij aldaar, aangevangen. Niettegenstaande het minder gunstige weder hadden de stad en het terrein voor den wedstrijd een recht feestelijk aanzien. De kaatsers van de „Société Royale', van Brussel, waren den vorigen avond aangekomen en door de directie verwelkomd. Dinsdagmorgen om half tien op den ouden, barschen toon. „Hij is niet meer zoo op haar gebeten als vroeger, dat is duidelijk genoeg," sprak Lady Constance later tot haren echtge noot. „Tot op zekere hoogte is hij een ander mensc-h geworden, Harry, en hoe ongelooflijk het klinken moge, ik houd het er voor, dat die verandering uitsluitend is toe te schrijven aan zijne liefde voor dat hartelijke, onschuldige kind. De kleine Cedric houdt werkelijk veel van hem hij staat aan zijne knie en leunt tegen zijn stoel. Mylord's eigen kinderen zouden zich even graag tegen een tijger aangevlijd hebben Des anderen daags ging zij terstond naar mevrouw Errol, en toen zij terugkwam sprak zij tot haren broeder „Molyneux, zij is het mooiste, beminnelijkste vrouwtje, dat ik ooit heb ontmoet! Zij heeft eene stem als een zilveren klokje en gij kunt er gerust op aan, zij heeft het kind gemaakt tot wat het is. Zij heeft het meer gegeven dan hare schoonheid en gij hebt dwaas gedaan, dat gij haar niet vriendelijk verzocht hebt hier te komen en ook uw leven te veraangenamen. Ik zal haar verzoeken of zij eens bij mij wil komen logeeren." „Dat doet zij toch niet; zij zal het kind niet alleen laten," zei de Graaf. „Ik moet het kind ook hebben," hernam Lady Constance lachend. Zij begreep heel goed, dat haar broeder hem niet zou afstaan en iederen dag werd het haar duidelijker hoe innig die twee aan elkander gehecht waren en hoe al de liefde van dien trotschen, grimmigen ouden man, al zijne hoop op de toekomst, zijne eer zucht, zich vereenigden in dit kind, dat met zijn warm, onschuldig hartje geloovig en vol vertrouwen die genegenheid beantwoordde. Zij wist ook, dat de eigenlijke aanleiding tot het groote diner te vinden was in Mylord's verlangen om zijn kleinzoon en erf genaam aan de wereld te vertoonen en tevens te laten zien, dat het kind, waarover zooveel werd gesproken, in werkelijkheid nog veel liever en mooier en innemender was dan het gerucht had gezegd. „Bevis en Maurice hebben hem zoo bitter teleurgesteld en hem in zyne oogen vernederd," sprak zij tot haar echtgenoot. „Iedereen wist, dat hij hen niet in zijne nabijheid kon dulden. In dit geval vindt zyn trots volle bevrediging." (Wordt vervolgd.) bad onder begeleiding van de infanterie-muziek uit Leeu warden de optocht naar het feestterrein plaats, met de dragers van de vaandels der Kaatsvereeniging en der Belgische Club voorop, dat dezer laatste met onderscheidene medailles versierd. Daarop ving de wedstrijd aan tusschen 16 parturen van de beste kaatsers uit Friesland en Noord holland en tusschen 10 der bekwaamste kaatsers van de genoemde Brusselsche Sociëteit, te wier behoeve het perk was uitgebreid, zoodat het 25 meter langer en 12 meter breeder was dan voor onze kaatsers en de geheele lengte van het terrein 73 meter bedraagt; te oordeelen naar de verre vlucht der ballen, scheen het voor de Belgen nog klein genoeg. Van dezen behaalden de heeren Lecomte, Denand, Schutte, Lebeau, Wauffsier en Dupuis den prijs. Algemeene deelneming verwekte de verwonding van één hunner door een bal boven het rechteroog. Heelkundige hulp was bij de hand. De verwonding is niet gevaarlijk. De wedstrijd tusschen de Nederlanders werd gisteren voortgezet. Dinsdag zijn aangebleven de volgende zeven parturen T. De Jong, van Fingjum, H. Hilarides en A. Hofstra, beiden van \Yitmarsum. L. S. Hilarides, van Pingjum, S. Kooistra en M. Kooistra, beiden van Harlingen. L. Boersma, R. Boersma en R. Bangma, allen van Arum. K. Boorsma, van Zweins, S. De Wal, van Dronrijp, en G. Bouma, van Pietersbierum. J. K. Wassenaar, van St. Jacobi-Parochie, P. B. Yetsenga en J. E. Bonnema, beiden van Arum. J. A. Osinga, van St. Jacobi-Parochie, W. Kooistra en M. Kooistra, beiden van Dokkum. P. Mantel, W. Krijger en W. Singer, allen van Andijk. In de korte zitting, gisterenmiddag door de Eerste Kamer gehouden, werden, zonder eenig debat of hoofdelijke stem ming, een 14-tal ontwerpen van wet goedgekeurd, zijnde verschillende naturalisatie- en onteigenings-wetjes (onder de laatsten een ten behoeve van een aan te leggen spoor weg van Velzen naar IJmuiden), benevens een wetsontwerp tot verlenging met één jaar van de wet, waarbij het onder wijs aan de Kon. Milit. Academie voorloopig geregeld wordt. De beraadslaging over de wijziging van het Reglement van Orde der Kamer, waaromtrent eindverslag is uitge bracht, werd, op voorstel des Voorzitters, bepaald op morgen namiddag ten 1 ure. Gelijk men weet, werd door de Regeering aan de eerste alinea van art. 2 van het oorspronkelijk wetsontwerp tot verlenging van den diensttijd voor de ingelijfden bij de militie te land der lichting van 1883 en voor de ingelijfden bij de zeemilitie der lichting van 1884 de bepaling toe gevoegd, „dat op de ingelijfden te land art. 125 en de tweede zinsnede van artikel 129 der militiewet niet van toepassing zijn, en dat voor het geval dat zij als plaats vervanger of nummerverwisselaar zijn ingelijfd en, over eenkomstig art. 9 van genoemde wet, eene verbintenis tot vrij willigen dienst hebben aangegaan, bovendien art. 51 6° dier wet op hen niet van toepassing is", en dit omdat redenen van billijkheid der Regeering voorkwamen voor de daarin vermelde uitzondering te pleiten, daar toch de in die zinsnede bedoelde ingelijfden bij het aangaan hunner verbintenis tot vrijwilligen dienst niet hebben kunnen ver moeden, dat door verlenging van hun militie-diensttijd hunne broeders het recht tot vrijstelling van den militie- dienst wegens broederdienst, waarop zij aanspraak hadden, zouden verbeuren. Yereenigt zich de Eerste Kamer met de voormelde wets- voordracht en wordt deze tot wet verheven, dan zal het, gelijk de Minister van Binnenlandsche Zaken den Commis sarissen des Konings in de provinciën schrijft, bij zijn ambt genoot van Oorlog en hem een punt van overweging uit maken om, door toepassing van de tweede zinsnede van art. 127 der militiewet, de in dit jaar voor den dienst aangewezen en tot dienst verplichte broeders van hen die voor de lichting van 1882 tot de landmilitie en voor de lichting van 1883 bij de zeemilitie als plaatsvervanger en nummerverwisselaar zijn ingelijfd en zich, overeenkomstig art. 9 van genoemde wet, tot vrijwilligen krijgsdienst hebben verbonden, te doen deelen in gelijke gunst als c. q. te zijner tijd zal worden genoten door de broeders van de in gelijke omstandigheden verkeerende plaatsvervangers en nummerverwisselaars van de lichtingen 1883 landmilitie en 1884 zeemilitie. In verband hiermede heeft de Minister den Commissa rissen des Konings verzocht hem, met eenigen spoed, te doen toekomen eene opgaaf van de lotelingen uit hunne provinciën, behoorende tot de lichting 1888, die tot den dienst zijn aangewezen en, blijkens de bij den Militieraad of bij Gedeputeerde Staten overgelegde bewijsstukken, recht op vrijstelling wegens broederdienst zouden hebben gehad, indien de wet van 31 Mei 1887 (Staatsblad No. 100) eene bepaling had bevat als aan de eerste alinea van art. 2 van bovenvermeld wetsontwerp is toegevoegd. Bij het uiteengaan van de Tweede Kamer zijn aanhangig gebleven de volgende wetsontwerpen of voorstellen, in den staat daarachter vermeld. a. Voorstel-Domela Nieuwenhuis betreffende maatregelen tegen de gedwongen winkelnering; de rekeningen van Ned.- Indiëbekrachtiging van twee overeenkomsten met de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappijwijziging der Marine-begrooting, dienst 1887, waaromtrent het voorloopig verslag nog niet is uitgebracht. b. Bekrachtiging eener provinciale heffing in Friesland; toepassing van de bij het Wetboek van Strafvordering toegelaten vrijheidsbeneming. c. Nadere bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn; wijziging van het invoerrecht op azijn, waaromtrent het voorloopig verslag is uitgebracht. d. Het voorstel van de heeren De Savornin Lohman en Schaepman tot herziening van het Reglement van Orde; het voorstel van den heer De Beaufort c. s. omtrent de uitgave van een kort verslag van de Handelingen der Kamer waaromtrent het (eind)verslag is vastgesteld, zoodat beide voorstellen in staat van wijzen verkeeren. Buitenland. Het Duitsehe eskader passeerde jl. Dinsdagavond te ruim halfnegen Friedrichsort en de „Hohenzollern" liet kort daarna te Kiel tegenover het slot het anker vallen. De Keizer en Prins Heinrich begaven zich in een sloep aan wal en vertrokken daarop naar het spoorwegstation. Zij werden overal met geestdrift toegejuicht en zetten te 9 u. 45 min. de reis naar Friedrichsruhe yoort, waar zij dien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2