HELDERSCHE
EN MEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Adrertentieblad voor Hollands Noorierkwartier.
1888. N° 96.
Vrijdag 10 Augustus.
Jaargang46.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
22> DE KLEINE LORD.
Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De waarnemende Burgemeester der gemeente Helder brengt,
naar aanleiding ecncr ontvangen mededeeling van den Heer
Luitenant-Kolonel, Commandant van het 5de bataillon 1ste regi
ment Infanterie alhier, ter voorkoming van ongelukken, ter
algomeene kennis, en vooral van schippers, varensgezellen enz.,
dat op enkele dagen tusschen 20 Augustus en 12 September e. k.,
door de Infanterie van het garnizoen alhier, evenals gepasseerde
jaar, schietoefeningen zullen worden gehouden op beweegbare
doelen in zee, van af den Oostelijken Kanaaldyk,
200 meters bezuiden het fort Oostoever, in de richting
van het Balgzand, waartoe op die dagen de onveiligheid van
het vaarwater aldaar zal worden aangekondigd door twee roode
vlaggen, die op de borstwering van genoemd Fort zullen worden
geplaatst.
Helder, 6 Augustus 1888.
De waarnemende Burgemeester voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP.
Binnenland.
De verjaardag van H. M. de Koningin is door onder
scheidene Hollanders in den vreemde herdacht. Op de
meeste badplaatsen 't blijkt dat er nog al Hollanders op
reis zijn werd op de een of andere wijze uiting gegeven
aan het vaderlandslievend gemoed.
Bij het diner der te Wildungen vertoevende Hollanders
was niet het minst aantrekkelijke van dezen maaltijd voor
velen het feit, dat de voorzittersplaats aan den disch was
ingenomen door prof. Beets. Hij wijdde een heildronk aan
de vrouw en moeder, die door haren hoogen rang geroepen
is om eenmaal de invloedrijkste plaats in te nemen mocht
het zijn tot zegen voor geheel het maatschappelijk leven
in ons vaderland.
Naar men verneemt zijn door de Hollandsche IJzeren
en Nederl. Rijnspoorweg-Maatschappijen aan de Regeering
voorstellen gedaan om, bij wijze van proef, gedurende de
maanden December, Januari en Februari a. s. op de Zon
dagen aan het personeel meer rust te geven door op die
dagen eenige treinen te laten uitvallen.
Door de schippers, visschers en verdere belangheb
benden is een verzoekschrift tot de Regeering gericht om
Uit het Engelsch van F. H. BURNETT.
Toen Dick kwam, begon de lectuur. Het was een boeiend,
aangrijpend boek, dat speelde onder de regeering van de bekende
Engelsche Koningin, die door sommige menschen Maria de bloed
dorstige genoemd wordt. En toen mijnheer Hobbs daar zoo hoorde
lezen van Maria's daden, van de gewoonte die zy had, om de
menschen het hoofd te laten afslaan, hen te laten martelen of
levend verbranden, sloeg de angst hem om het hart. Hij nam
de pijp uit den mond, bleef Dick onafgebroken aanstaren en haalde
eindelijk zijn bonten zakdoek te voorschijn om zich de parelende
zweetdroppels van het voorhoofd te wisschen.
,/Hy is daar niet veiligHij is zijn leven niet zekerriep
hij. wAl3 het vrouwvolk op den troon kan zitten en zulke dingen
laten gebeuren, wie weet wat hem dan nog overkomtHij is
niet veiligLaat zulk een schepsel krankzinnig worden, dan is
geen mensch zijn leven zeker!"
„Ja, maar," sprak Dick, die echter zelf ook niet zoo heel gerust
vras, „ziet ge dit is niet dezelfde, die nu aan het regeeren
ns. Ik weet zeker, dat die Victory heet en deze, hier in het
hoek, heet Maria."
„Dat is zoo," zei mijnheer Hobbs, nog altijd zijn voorhoofd
aifvefend, „dat is zoo. En in de couranten staat niets van rad
braken en martelen en verbranden, maar toch geloof ik, dat
hij niet veilig is daar bij die wonderlijke menschen. Ik heb
gehoord, dat zij niet eens den Vierden Juli vieren
Toch was en bleef hij ongerust de volgende dagen, en eerst
toen hij Cedric's brief ontvangen en gelezen had, voor zich zeiven
•eenige malen en later, toen Dick kwam, nog eens, en toen hij
•den brief, dien Dick bijna tegelijkertijd kreeg, ook byna van
'buiten kende, begon hij langzamerhand weer op zijn verhaal te
i tomen.
Zy genoten van die brieven, en spraken er samen over en
Ihechtten waarde aan ieder woord. Zij besteedden dagen aan hun
:antwoord en lazen dat bijna even dikwijls over als de brieven,
tdie zy kregen.
Voor Dick was het schrijven een inspannend werk. Al zyne
bekwaamheid in lezen en schryven had hij opgedaan gedurende
eeo paar maanden, toen hij met zyn ouderen broeder samenge-
■wwsond en de avondschool bezocht hadaangezien hij echter een
"vlugge jongen was, had hij zooveel mogelijk zijn voordeel gedaan
met dien korten leertijd, en was zich blijven oefenen door het
spellen van oude couranten en het schrijven met krijt op schut
tingen en muren. Hy vertelde mynheer Hobbs alles van zijn
leven en van zyn broeder, die zoo goed voor hem geweest was,
toen hunne moeder stierf en Dick nog een klein kereltje was.
Hun vader was eenigen tijd vroeger gestorven. De naam van
zijn broeder was Ben en hij had voor Dick gezorgd zooveel hij
kon, totdat de knaap oud genoeg was om couranten te verkoopen
en boodschappen te doen. Zij hadden samen gewoond en Ben
had altijd zoo goed opgepast, dat hij eindelyk een fatsoenlijk
"baantje kreeg in een winkel.
„En toen," vertelde Dick met alle teekenen van afkeer, „toen
•was hij zoo gek om te gaan trouwenHij werd verliefd en er
was niets meer met hem aan te vangenHij trouwde met haar
«n begon zijn huishouden in twee achterkamers. Eene heks was
zy, eene tygerkat, zeg ik uZy scheurde alles aan stukken
wanneer zij eene bui had, en die had zij alle dagen. Zy kreeg
de haven te Texel, die voor de 160 k 170 vaartuigen, bij
eene oppervlakte van nog geen 1£ hectare, veel te klein
is, van regeeringswege of ten koste van Rijk, provincie en
gemeente te verbeteren en te vergrooten. In het schrijven
aan den betrokken Minister wordt de onvoldoende toestand
der haven, die ook ligplaats eischt voor stoombooten en
beurtschepen en bovendien als vluchthaven dienst doet,
kant en klaar in het licht gesteld. Worden de havens op
andere eilanden geheel door 't Rijk onderhouden, met die
te Texel is dat tot heden anders; zij wordt onderhouden
door Rijk, provincie en gemeente, maar hoogst wenschelijk
is 't, dat ze Rijkshaven worde vóór er groote onheilen
plaats vinden.
Aan 't verslag aan den Koning uitgebracht ontleenen wij, dat de
sterkte van den lsten ban der dd. schutterijen op 1 Januari van
dit jaar, met inbegrip van de reserve, bedroegdie der lste
categorie 26448 man, die der 2de categorie 14454 man, te zamen
40902 man. Van dit getal manschappen hebben 10327, derhalve
ruim van het geheel, hetzij als onderofficier of korporaal, hetzij
als soldaat of milicien bij het leger gediend.
Op 1 Januari 1887 bedroeg de sterkte van den lsten ban der
dd. schutterij die der lste categorie 26730 man, die der 2de
categorie 14487 man, te zamen 41217 man.
Van den lsten ban der rustende schutterij in de onderscheidene
provinciën bedroeg de sterkte, met inbegrip der reserve, op 1
Januari jl.die der lste categorie 53341 man, die der 2de cate
gorie 21934 man, te zamen 75275 man. Van dezen hebben
17014 man, dns ruim 2/9 van het geheel, vroeger als onderoffi
cier, korporaal, soldaat of milicien bij het leger gediend.
Op 1 Januari 1887 bedroeg de sterkte van den lsten ban
der rustende schutterij in alle provinciën die der lste categorie
54318 man, die der 2de categorie 22149, te zamen 76467 man.
De geheele sterkte van de beide categorieën van den lsten
ban der dd. en rustende schutterij te zamen bedroeg 116177 man
op 1 Januari 1888, tegen 117684 op 1 Januari 1887.
Uit Curacao wordt dd. 13 Juli 11. gemeld:
„Vijftig vrouwen zijn op 1 Juli bij den Gouverneur
gekomen, uit plicht van dankbaarheid tegenover den ver
tegenwoordiger van Koning Willem III. Dit bezoek van
ruim 50 geëmancipeerde vrouwen was eene der schoonste
demonstraties van het emancipatiefeest. Door den Gouver
neur werden deze vrouwen, waaronder tal van bejaarde,
gul onthaald."
een kind, precies als zij zelve was het gilde den heelen dag
En ik moest er op passen en als het dan schreeuwde, wierp zij
mij van allerlei dingen naar het hoofd. Eens smeet zij met een
bord en dat raakte ongelukkig het kind tegen de kin het was
een diepe sneê en het bloedde verschrikkelijk. De dokter zei,
dat hij het lidteeken levenslang houden zou. Eeu mooi soort
moeder was zijWij hebben een leven gehad Ben en ik en
het kind I Zij was woedend op Ben, omdat hy niet meer geld
verdiende en ten laatste ging hij naar het Westen met een man,
die vee wilde gaan fokken. En hij was nog geen week weg,
toen ik eens op een avond thuis kwam, hongerig en doodmoe,
en toen vond ik de kamers gesloten en ledigen de vrouw aan
wie het huis toekwam, vertelde mij, dat Miuua verdwenen was.
Een ander wist te zeggen, dat zij de zee over was gegaan om
kindermeid te worden bij eene dame. Ik heb nooit meer iets van
haar gehoord en Ben ook niet. Als ik hem was geweest, zou
ik niet hard getreurd hebben en ik geloof ook niet, dat hij het
deed. Maar toen zy trouwden, was hij dol op haar, gek verliefd,
dat kan ik u zeggen. Zij was ook eene knappe meid als zij
netjes gekleed was en niet van die driftbuien had. Zy had
groote zwarte oogen en prachtig zwart haar, dat haar tot aan de
knieën reikte. Zij maakte er eene vlecht van zoo dik als myn
arm, en draaide die ik weet niet hoe dikwijls wel om haar
hoofd; en blinken, dat haar oogen konden! De menschen zeiden,
dat zij zoo half en half eene Italiaansche washaar vader of haar
moeder was daar van daan gekomen en dat maakte haar zoo
wonderlyk. Want zij was er eentje dat verzeker ik u
Dikwijls sprak hy met mijnheer Hobb3 over dien tyd en over
zijn broeder Ben, die hem een paar maal geschreven had sedert
hij naar het westen was getogen. Het was den armen Ben niet
meegeloopen hij was van de eene plaats naar de andere verhuisd
en ten slotte terecht gekomen op eene veefokkerij in Californië,
waar hy nog werkzaam was toen Dick in kennis kwam met
mynheer Hobbs.
„Die meid," zei Dick op een zekeren dag, „is zijn ongeluk
geweest. Ik heb zoo dikwijls medelijden met hem gehad."
Zij zaten samen by de open deur en mijnheer Hobbs stopte
zijn pijpje.
„Hy had niet moeten trouwen," sprak hij op hoogst gewich-
tigen toon, terwijl hij opstond om een vlammetje te krijgen. „Dat
vrouwvolk ik weet niet waar het toe dient!"
Terwijl hij de lucifer afstreek, sloeg hij een blik op de toon
bank.
„Wel, heb ik van mijn leven l" riep hij. „Daar ligt een brief!
Ik heb hem niet zien komen. De bode moet hem gebracht
hebben, terwijl ik straks op de stoel stond en de courant lag er
boven op!"
Hij nam den brief op en bekeek het adres.
„Van hem!" riep hij. „Van niemand anders dan van hem!"
Hij dacht niet meer aan zijne pijp, ging weer zitten, kreeg
zyn pennemes uit den zak en sneed het couvert open.
„Wat zou er nu voor nieuws in staan zei hij.
Toen vouwde hij het papier open en las het volgende:
„Dorincourt Castle.
„Waarde mijnheer Hobbs,
Ik schrijf in groote haast omdat ik u iets nieuws te vertellen
heb en ik weet dat gij heel verwonderd zult zijn als gij het leest.
Het is eene vergissing geweest en ik ben geen lord en ik word
naderhand ook geen graaf en er is eene dame die getrouwd was
1 met myn oom Bevia die dood ia en zij heeft een jongetje en die
Verschillende redevoeringen zijn nog bij de viering van
het emancipatiefeest gehouden.
In de feestzaal van „Hulde uit Dankbaarheid" verklaarde
de Voorzitter in een paar woorden, tot den Gouverneur
gericht, met de grootste aandoening, dat hij als gewezen
slaaf, op 33jarigen ouderdom vrijgemaakt, in zijne jeugd
niet jin de gelegenheid is geweest eenig onderwijs te ont
vangen; daarom verzocht hij een der aanwezigen de speech
voor le lezendit verzoek is door hem direct gericht tot
den heer E. S. L. Maduro, die de redevoering daarop
voorlas.
Met groote dankbaarheid wordt daarin erkend, dat
Willem III, edele en waardige telg van het Oranjehuis,
getrouw beeld van de deugden en de tratitioneele ziele-
grootheid van dit edele Stamhuis, de slaven uit den jammer
lijken staat van zaak gered en verheven heeft tot den stand
van hen, die godsdienst, vaderland en gezin bezitten. Hunne
kinderen zullen altoos, trouw en standvastig, voor het
behoud van Z. M. Willem III, van de geliefde Koningin
Emma en van het geheele vorstelijk gezin bidden. En dat
zullen zij doen, immer gedachtig aan de weldaad, welke
hunne ouders genoten hebben. Zij zullen bidden voor den
bloei en de welvaart van Nederland, zoo niet als de
machtigste natie, dan toch zeker als de hoogst aange
schrevene wegens hare eerlijkheid, vrijzinnigheid, edel
moedigheid, menschenliefde, beschaving, ordelievendheid en
rechtvaardigheid.
Den Gouverneur werd verzocht deze gevoelens van
oneindige dankbaarheid jegens den doorluchtigen Willem III
over te brengen, waartoe thans de telegraafkabel, die de
indrukken van de eerbiedige en oprechte betuigingen oogen-
blikkelijk herhalen kan, de gelegenheid aanbiedt.
De jl. Zaterdag te Amersfoort gehouden 3de jaar-
lijksche algemeene vergadering van den Nederlandschen
Scbutterijkaderbond was tengevolge van het ongunstige
weder niet druk bezocht.
Het financieel overzicht over 1887/1888 vermeldde eene
ontvangst van f 2207.31, eene uitgaaf van f 2176.14$,
zoodat er een batig slot bestaat van f 31.16$. Tot com
missie van onderzoek der rekening werd benoemd het
afdeelingsbestuur te Utrecht.
is lord Fauntleroy want dat is de wet in Engeland het zoontje
van den oudsten zoon van den graaf is een graaf als al de
anderen dood zijn ik meen als zijn grootvader en zyn vader dood
zyn mijn grootvader is niet dood maar mijn oom Bevis wel en
nu is zyn jongetje Lord Fauntleroy omdat mijn papa de jongste
zoon was en ik heet weer Cedric Errol net als toen ik in New-
York was en alles is van het jongetje wat ik eerst dacht dat
van my zou zijn eerst dacht ik dat ik hem ook mijn pony en
mijn wagentje moest geven maar grootvader zegt van niet mijn
grootvader vindt het heel erg naar en ik geloof niet dat hy veel
van die dame houdt maar misschien denkt hy ook wel dat het
liefste en mij erg spijt dat ik geen graaf word ik zou nu liever
een graaf willen zijn dan eerst want dit is een mooi kasteel en
ik houd zoo veel van alle menschen hier en iemand die rijk is
kan zoo veel doen en ik ben na niet rijk omdat papa dejongste
zoon was dan is iemand niet rijk ik zal nu leeren werken om
voor liefste te zorgen als ik groot ben ik heb Wilkins gevraagd
of hij mij leeren wil op de paarden te passen dan kan ik nader
hand misschien wel koetsier worden de dame kwam met haar
zoontje op het kasteel en grootvader en mijnheer Havisham
hebben met haar gepraat en ik geloof dat zij boos was want zy
praatte zoo hard, en grootvader was ook boos ik had hem nog
nooit boos gezien en ik wilde het u en Dick dadelijk vertellen
omdat gy veel van my houdt nu moet ik eindigen en ik blyf
altijd
uw liefhebbende vriend
Cedric Errol.
(niet Lord Fauntleroy.)»
Mynheer Hobbs zonk in zijn stoel achterover en liet de hand,
waarin hij den brief hield, op zijne knie rasten; het pennemes
viel op den grond en het couvert volgde.
„Ik mag een staart krijgen!» riep hij geheel verbijsterd.
„Dus is alles nu uit vroeg Dick.
„Uit?" zei mijnheer Hobbs verontwaardigd. „Ik wed, dat
het alles afgesproken werk is van die Britsche aristocraten, die
hem zyn recht niet gunnen omdat hy een Amerikaan isI Zij
hebben altyd wat tegen ons gehad na de Revolutie eu nu wreken
zij dat op hem. Heb ik u niet gezegd, dat hy er niet veilig
was Nu ziet gij het zelfAl de groote lui hebben samenge
spannen om hem zijn geld en goed af te nemen, geloof dat maar
gerost!"
Hij was geheel uit het veld geslagen. In den beginne was
hij volstrekt niet ingenomen geweest met de groote verandering
in de omstandigheden van zyn vriendje, maar later was hij er
mee verzoend geraakt en na de ontvangst van Cedric's eersten
brief had hy er zelfs met een zekeren trots aan gedacht, dat de
aanstaande bezitter van zooveel heerlijkheden zich zyn vriend
bleef noemen. Hij mocht dan al geen hoogen dunk hebben van
Graven, maar hij wist, dat geld, zelfs in Amerika, niet als iets
verachtelijks beschouwd wordt en als al die weelde en grootheid
te gelyk met den titel verloren moest gaan, was het toch een
verschrikkelijk ding dat was het.
„Zij willen hem bestelen!" zei hy, „dat willen zij en de men
schen, die over hem gesteld zijn, moeten daar toch op passen."
En hy hield Dick by zich tot laat in den avond, om over het
geval te praten en toen de jonge man eindelijk heenging, bracht
hij hem tot aan den hoek van de straat; op den terugweg bleef
hij voor het ledige huis stilstaan en staarde het huurbordje .aan
en rookte zyne pyp, maar zyne onrust wilde niet wyken.
(Wordt vervolgd.)