Naar liet ./Dagblad" uit goede bron verneemt, zal het plan om eene nieuwe Commissie van deskundigen samen te stellen, ten einde verdere maatregelen tot bestrijding der beri-beri in het Indische leger te beramen, binnenkort tot uitvoering komen. De stoomschepen der Maatschappij „Nederland" zullen met October a. s. Genua in plaats van Marseille aandoen. Dit zal aanvangen met de schepen, die 29 September van Amsterdam en 1 September van Batavia vertrekken. De overlandreis van hier naar Genua vordert omstreeks 35 uren sporens. De officieren der dd. schutterij te Amersfoort hebben, naar aanleiding van een openbaar gemaakt schrijven van den burgemeester, hun aanvraag om ontslag ingetrokken. De jaarlijksche harddraverij, vanwege de Alkmaarsche Harddraverij-Vereeniging, door paarden van zessen klaar, aangespannen voor tweewielige rijtuigen, zal gehouden worden op Woensdag 29 dezer, 's middags ten 12 uur, in de Harddraverslaan te Alkmaar. De prijzen bestaan in contanten, n.1.: f 250, f 100 en f 50, die 's avonds in het lokaal „Harmonie" zullen worden uitgereikt. De harddraverij wordt opgeluisterd door de muziek der stedelijke schutterij. Te 1H uur zal de afrid plaats hebben van het logement „de Posthoorn" aan den Dijk, langs den Dijk, Houttil, Langestraat, Choorstraat, Ritsevoort naar den Heilooërhout. Aan de heeren Bölger Zoon, theehandelaren te Bolsward, is vergunning verleend om het wapen van H. M. de Koningin te voeren. Omtrent liet vertrek van den heer mr, II. J. Smidt, gouver neur van Suriname, meldt het „Gouw Advertentieblad" te Para maribo, dd. 26 Juli jl: Het vertrek van den afgetreden Gouverneur was op 5 uur des namiddags vastgesteld en een half uur van te voren was aan allen, die nog een afscheidsgroet met Z. Exc. en zijn familie wenschten te wisselen, de gelegenheid opengesteld, den man, aan wicn Suriname zooveel verschuldigd is, voor 't laatst, door hun tegenwoordigheid een blijk te geven van hun gehechtheid en eerbied voor zijn persoon. Om halfvijf gaven drie kanonschoten 't sein, dat liet oogenblik tot afscheidnemen was aangebroken. Z. Exc. en familie lieten niet op zich wachten en eenige oogen- blikken later, nadat tal van autoriteiten, ambtenaren, officieren van land- en zeemacht en schutterij en nog andere belangstellenden, met hunne dames, in de receptiezaal, beneden in 't palcis, verzameld waren, trad Z. Ecx., van zijn adjudant en familie vergezeld, binnen en ving het afscheidnemen aan. Het was voor velen een oogenblik, hetwelk onuitwischbaar in liun gqjieugen zal blijven gegrift. Velen zullen na dien dag een leegte ontwaren, die den persoon van mr. H. J. Smidt alleen zal kunnen aanvullen. Nadat vele hartelijke woorden en groeten waren gewisseld, begaf de stoet zich naar den steenen trap, in tegenwoordigheid van duizenden nieuwsgierigen en belangstellenden. Onder liet aanheffen van 't „Wien Necrlandsch bloed" door een der muziekkorpsen en het gebulder van 't geschut, zoowel van 't fort „Zeelandia" als van Zr. Ms. stoomschip „Bonaire", nam het stoomschip „Nederland", tot dat doel gereed liggende, nog tal van belangstellenden op, die Z. Exc. en familie nog een eindweegsuitgeleide deden, totdat de „Curaijao" zijn hoog gezelschap had opgenomen, en de gebruike lijke saluten over en weer waren gewisseld. Het blad eindigt met deze woorden Ten aanzien van mr. H. J. Smidt mogen we, voornamelijk in betrekking tot zijn werkzaamheid, eerlijkheid en handhaven van ?t Koninklijk gezag, gerust zeggen„Hij is gegaan, zooals hij kwam." Onze innigste en cerbiedigste wenschen vergezellen hem en de zijnen op hun reis en bij hun aankomst in 't lieve Vaderland. De leden der „Holland Society" bezochten jl. Dinsdag het eiland Marken met de stoomboot „Willem III". In het gezelschap waren de burgemeester van Amsterdam, mr. G. Van Tienhoven, en de wethouder Coninck Westenberg. Op Marken werden de vreemdelingen ontvangendoor den burgemeester. Het merkwaardige eiland maakte een aller- mijlen ver gewaand, indien zij al aan hen gedacht had, hetgeen in de laatste jaren zeer zelden gebeurde. De mogelijkheid, dat zy hen ooit terug zou zien, was niet eens in haar opgekomen. Het moet gezegd worden, dat Dick van innerlijke pret grinnikte, toen hij haar zag. „Hello, Minna 1" zei hij. De breedgeschouderde man Ben stond haar een oogen blik zwijgend aan te kijken. „Kent gij haar?" vroeg de heer Havisham, hen beurtelings opmerkzaam gadeslaande. „Ja," zei Ben, „ik ken haar en zij kent mij." Zoo sprekend keerde hij zich om en ging by het venster staan, alsof het hem te veel was haar aan te zien en dat was ook zoo. Toen de vrouw zich dus ontmaskerd en aan spot en minachting prijs gegeven zag, verloor zij al hare zelf- beheersching en kreeg een aanval van drift, zooals Ben en Dick maar al te vaak hadden bijgewoond. Dick grinnikte nog iets meer onder het luisteren naar al de bekende scheldwoorden en bedreigingen, maar Ben keek niet eens naar haar om. „Ik wil er voor iederen rechter een eed op doen, dat zij myne vrouw is geweest," sprak hij tot den heer Havisham, „en een dozijn menschen meêbrengen, die het ook zullen doen. Haar vader is een achtenswaardig man, hoewel het hem slecht gegaan is in de wereld. Hare moeder was precies als zij. Zij is dood, maar hij leeft nog en hij is fatsoenlijk genoeg om zich over haar te schamen. Laat by u maar eens vertellen wie zy is en of zij met mij getrouwd is geweest of niet Eensklaps balde hij de vuist en ging vlak voor haar staan. „Waar is het kind vroeg hij. „Hij gaat met mij meê. Hy zal niets meer met u te maken hebben en ik ook niet!" Juist toen hij deze woorden gezegd had, werd de deur van de slaapkamer een weinig geopend en de knaap, waarschijnlijk door het luide spreken opmerkzaam gemaakt, trad binnen. Mooi was hij niet, maar toch had hij wel een goed gezicht en hij geleek sprekend op Ben, zijn vader, en op zijne kin was het driehoekige lidteeken nog altijd zichtbaar. Ben ging naar hem toe en vatte zijne hand, terwyl zyne eigene beefde. „Ja," zei hij, „het is mijn zoon, ook daarop zon ik een eed kunnen doen. „Tom," sprak hij tot het kleine ventje, „ik ben uw vader en ik ben hier gekomen om u te halen. Waar is uw hoed De knaap wees naar een stoel, waar de hoed op lag. Hij vond het blijkbaar niet onaangenaam dat hij heen zou gaan. Hij had den laatsten tijd zooveel zonderlinge ondervindingen opge daan, dat het hem niet eens byzonder verrastte, toen die onbe kende zich zijn vader noemde. Hij voelde zoo weinig voor de vroaw, die hem een paar maanden geleden was komen weghalen van de menschen, waar hij van zyne eerste kindsheid af gewoond had, dat eene verandering hem niet onwelkom was. Ben nam den hoed van den stoel en ging naar de deur. „Mocht gij mij weer noodig hebben," sprak bij tot den heer Havisham, „dan weet gij waar ik te vinden ben." Daarop verliet bij de kamer met het kind aan de hand en zonder meer naar de vrouw om te zien. Zy raasde en tierde van woede, terwyl de Graaf haar zwijgend gadesloeg door het lorgnet, dat hij op zijn aristocratischcn arendsneus had gezet. „Kom, kom, ik zou mij nu maar bedaard houden," sprak de heer Havisham. „Het helpt u toch niet, en als gij u zoo aan stelt, zouden wij u moeten opsluiten." (Slot volgt.) nnngenaamsten indruk op de Ameriknansche bezoekers. Vandaar ging men met de boot naar Hoorn. Op bet Raad- buis werden de bezoekers ontvangen door den burgemeester, de wethouders en de leden van den Raad. Alle buizen vlagden. De tocht werd begunstigd door fraai weder. Onder de aangename oogenblikken, die de Amerikaanschc broeders te Leiden hebben doorgebracht, behoort volgens hun eigen getuigenis die, waarin ze, de Studenten- Societeit „Minerva" passeerende, door de aanwezige stu denten begroet, op een glas oranjebitter onthaald werden en liet volgende adres ontvingen: „1575—1888 Academia Lugduni-Batavorum. „The Students of Leiden, sympathizing with the meinbers of the Holland Society U. S. A.} but not able to receive them at their clubhouse at this moment, claim the honour of offering them a glass. of a national drink „Orangebitters" and propose the health of the King, the Queen and the Princess of the Netherlands." De Sociëteit verkeerde in schoonmaak-toestand, waardoor de gasten niet binnen hare muren konden worden ontvangen. In het „Hotel Bellevue", te Arnhem, had jl. Maandag een diner plaats van eenige leden van het korps vrijwillige jagers der Leidsche Hoogeschool, die in 1830/31 den Belgischen veldtocht meemaakten. Het was dien dag namelijk de 57ste verjaardag van den intocht der Neder- landsche troepen in Leuven. Van de 250 man, die uittrokken van genoemd korps, zijn er nog 35 in leven. Ook de leden van de compagnie vrijwillige jagers der Utrechtsche Hoogeschool hielden dien dag een réunie. In 1830 telde de compagnie 253 studenten. Er zijn nog 42 in leven en daarvan waren 14 te Utrecht bijeen, benevens de gepens. overste De Witte Eechout, die als luitenant bij de compagnie was geplaatst. De directeur van den Parkschouwburg te Amsterdam, de heer Geselschap, en de commissarissen Ivehrer, Ree en Huizenga hebben als zoodanig ontslag genomen. In de daarna gehouden buitengewone vergadering is benoemd tot directeur de heer De Groot en tot commissarissen de heeren Trip, De Peslers en Holdert. Een Amsterdammer, die te Haarlem kennis had gehouden, viel jl. Maandagmorgen ten half tien ure, door vermoeienis overmand, in de Koningstraat tegen een groote spiegelruit aan, die daardoor werd verbrijzeld. Hij werd gearresteerd, en hoezeer met bloemen getooid, had hij geen cent op zak. Men zal zich herinneren, dat 30 Mei jl. in een vijver van het landgoed „de Hemelsche Berg" van mevr. Kneppel- hout, te Oosterbeek, verscheidene doode vïsschen werden gevonden en dat weldra een 4tal personen, waaronder een gemeente-veldwachter, werd gearresteerd als beschuldigd van een verdoovend middel of vergift in het water te hebben geworpen, ten einde de visschen te stelen. Jl. Maandag hebben die 4 personen te Wageningen terechtgestaan. Het bleek, dat zij in den nacht van 29 op 30 Mei dusgenaamde koekelboonen hadden gebezigd, welke de eigenschap bezitten om de visch een tijdlang te ver- dooven. Wanneer men er echter te veel van aanwendt sterft de visch er van. Het O. M. eischte tegen den afgezetten veldwachter 7 dagen gevangenisstraf en tegen de 3 andere beschuldigden een geldboete van f 20. Volgens de uitspraak van een der beroemdste spoor weg-ingenieurs in Engeland, hebben de treinen tegenwoordig gemiddeld eene snelheid van 14 percent hooger dan vóór 25 jaar, en toch verbruiken de machines slechts weinig meer dan de helft der steenkolen. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 14 Augustus 1888. Voorzitter de waarnemende Burgemeester, de heer C. A. Beuken kamp. Tegenwoordig 14 leden; afwezig met kennisgeving van verhin dering, de heeren Vos en Franken 1 vacature. De tribune is zeer talrijk bezet. Na de opening der vergadering worden de notulen der vorige zitting voorgelezen en goedgekeurd. Door den Voorzitter wordt, namens het Dagelijksch Bestuur, ter tafel gebracht de rekening en verantwoording der gemeente, over het dienstjaar 1887. Tot onderzoek dezer rekening splitst zich de Raad, bij loting, in drie afdeelingen, volgenderwijze lste afdeeling: Voorzitter de heer Beukenkamp leden de heeren Hoogenboscb, Govers, Verfaille, Janzen en Oudenhoven. 2de afdeeling: Voorzitter de heer Maal stee dleden de heeren Van Neck, Klik, Franken en Vos. 3de afdeelingVoorzitter de heer Groenleden de heeren Korver, Hordijk, over de Linden en Van Twisb. De vergaderingen dezer afdeelingen zullen plaats hebben respec- tivelijk op 22, 23 en 24 dezer. Er geschiedt voorlezing van eene missive van den Arrondissements- Schoolopziener, den heer F. J. Poutsma, inhoudende het voorstel om, daar het Hoofd der gemeenteschool No. 3, J. F. Berk, zonder kennisgeving van verhindering afwezig is gebleven, aan genoemden hoofdonderwijzer met ingang van 16 Juli 11. ontslag te verleenen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Mede op voorstel van genoemden Schoolopziener, wordt besloten, de tijdelijke waarneming der vacante betrekking op te dragen aan den heer J. S. Van Juchem, onderwijzer aan genoemde school. Er worden gelezen twee adressen van de Hoofden der gemeente scholen Nos. 1 en 2, de heeren W. Westendorp en F. Sant, inhoudende het verzoek om overplaatsing in gelijke betrekking naar de school No. 3. Door den heer Sant wordt daarbij gewezen op zijne werkzaamheid èn als onderwijzer èn als hoofd eener school in deze gemeente gedurende ruim 20 jaren. Naar aanleiding van deze adressen, wordt door den Voorzitter, namens het Dag. Best., voorgesteld, om, evenals bij vroegere gelegenheden, in de bestaande vacature te voorzien door opschui ving, en dus den beer Sant naar school No. 3 en den heer Westendorp naar school No. 2 te verplaatsen. Ter aanbeveling van dit voorstel wijst de Voorzitter er op, dat het op die wijze mogelijk wordt om de betrekking van hoofd der school te Koegras te vervullen, wanneer de benoemde het uitzicht heeft later te Huisduinen en vervolgens in de kom der gemeente geplaatst te worden. Door den heer over de Linden wordt gevraagd, of in deze ook het oordeel is ingewonnen van de Plaatselijke Com missie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Ook de heer Hordijk vraagt daaromtrent inlichting. De Voorzitter zegt, dat de Raad in deze handelen kan, zonder het advies der Schoolcommissie te vragen. Ingeval echter de vergadering niet ban medegaan met het voorstel, door B. en W. gedaan, dan stelt hij voor, om een vergelijkend examen te doen houden. Door den heer Oudenhoven wordt opgemerkt, dat er in den laatsten tijd van onderscheidene zijden krachtige stemmen opgaan tegen de ver vulling van onderwyzers-betrekkingen door het houden van ver gelijkende examens. In ,de nieuwsbladen komen herhaaldelijk belangryke artikelen voor, die het houden der bedoelde examens op degelijke gronden ontraden, en ten vorigen jare is in de onderwijzers-vergadering te Sckagen, door een lQQtal mannen van het vak, ccn ongunstig oordcel over de vergelijkende examens uitgesproken. Z. i. is zulk een onderzoek overbodig, daar de onderwijzers reeds de noodige blijken van bekwaamheid hebben gegeven bij de acte-examens. Spreker merkt verder op, dat tusschen de beide voorstellen, door don Voorzitter te berde gebracht, een ontzettend groot verschil bestaat. De Voorzitter wijst er op, dat er voor den heer Sant ccne groote onbillijkheid in gelegen zou zijn, als hij bij de vervulling der vacante betrekking werd gepasseerd. Daar de heer Sant getoond heelt, de noodige bekwaam heid te bezitten, en zich door zijne veeljarige werkzaamheid een aanbeveling heeft verworven, zou het zeer grievend zijn, als hij bij deze gelegenheid werd voorbijgegaan. De heer Van Neck dringt aan op het advies van de Schoolcommissie en van den Schoolopziener, terwijl de heer Oudenhoven het beginsel van opschuiving wil hebben uitgemaakt. De heer Janzen acht het vragen van advies aan de Schoolcommissie zeer wenschelijk, welk advies daarentegen door den heer Maal- steed overbodig wordt geacht. In 't Jaarverslag, door de School commissie ingezonden, kan men, volgens spreker, het noodige lezen. Een nieuw advies is daarom niet noodig. Ook acht spreker het advies der Schoolcommissie in deze van niet veel gewicht, daar die Commissie slechts tweemaal 's jaars de scholen bezoekt en dus moeilijk een afdoend oordeel kan vellen. Spreker verklaart zich vóór opschuiving en beveelt die wijze van ver vulling der vacature bij zijne medeleden aan. De heer over de Linden handhaaft zijne meening, dat het vragen van advies aan de Schoolcommissie zeer gewenscht is. De heer Ouden hoven herinnert, dat de heer Sant niet minder dan 20 jaren bij het onderwijs in deze gemeente is werkzaam geweest; dat, ook blijkens zijne overplaatsing van 't Koegras naar Huisduinen, over hem de gunstigste rapporten zijn uitgebracht, en dat bet vragen van advies nu toch wel tot de overbodige zaken kan worden gerekend. De heer Korver merkt op, dat in het debat gesproken is van het Jaarverslag, door de Plaatselijke Schoolcommissie inge zonden. Hij verzekert, dit verslag nog niet te hebben gezien. Verder merkt spreker op, dat de Raad zich, door het opschuivings systeem aan te nemen, ook voor het vervolg de handen zou binden. De Voorzitter beantwoordt den heer Korver, ver zekert dat het bedoelde Jaarverslag bij de leden van den Raad circuleert, en doet uitkomen, dat de te nemen beslissing omtrent al of niet opschuiving slechts voor dit geval geldig is. 't Voorstel van den heer over de Linden, om aan de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in deze aangelegenheid advies te vragen, wordt daarop in stemming gebracht. Er ver klaren zich 7 leden vóór en even zooveel tegen, zoodat in de volgende zitting dit voorstel opnieuw in stemming zal worden gebracht. Vóór het voorstel stemden de heeren Janzen, Hoogenbosch, Govers, Korver, over de Linden, Klik en Groentegen stemden de heeren Van Neck, Maalsteed, Verfaille, Oudenhoven, Hordijk, Van Twisk en de Voorzitter. Voorlezing geschiedt van een adres van mejuffrouw B. P. J. BerkHoogenkamp, inhoudende het verzoek tot het ontvangen van het alsnog haar echtgenoot toekomend bedrag van zijn tracte- ment en van de huishuur. Adressante wijst in dit adres op de treurige omstandigheden, waarin zij zich bevindt. Namens het Dag. Best. wordt door den Voorzitter voorgesteld, aan mej. Berk toe te kennen eene toelage in ééns, ten bedrage van f 100. Na eenige discussie tusschen de heeren Janzen, Maalsteed, over de Linden, Korver, Govers, Van Twisk en de Voorzitter, waarbij besproken wordt de wijze van handelen in deze met het oog op recht en billijkheid, wordt het voorstel van B. en W. om eene toelage ad f 100 te verleenen, met 12 tegen 2 stemmen aange nomen. Tegen stemden de heeren over de Linden en Van Twisk. Er wordt voorgelezen een adres van mejuffrouw F. Felkers, onderwijzeres aan de gemeenteschool No. 4 alhier, inhoudende het verzoek tot het bekomen eener buitengewone vacantie tot herstel van gezondheid. Adressante legt bij dat adres over eene genees kundige verklaring, afgegeven door den heer Bitter. Door den Voorzitter wordt, namens B. en W., voorgesteld aan adressante eene vacantie te verleenen van ééne maand. Door de heeren Korver en Van Neck worden inlichtingen gevraagd. Laatst genoemde wijst er op, dat er kortgeleden nog vacantie is geweest, en bovendien vraagt hij of er ook vrees kan bestaan, dat, door v het toestaan van het verzoek, meerdere adressen van gelijken aard zouden worden ingezonden. De Voorzitter verzekert echter, dat hiervoor geen gevaar kan bestaan, daar iedere aanvraag zou worden overwogen. Nadat de Voorzitter nog had medegedeeld, dat het in de bedoeling ligt, die vacantie te verleenen met behoud der jaarwedde, wordt met 12 tegen 2 stemmen het voorstel van B. en W., om die vacantie te verleenen, aangenomen. Tegen stemden de heeren Korver en Verfaille. Er geschiedt voorlezing van een adres van den heer F. J. Westendorp, houdende verzoek, om uit zyne tegenwoordige be trekking van onderwijzer aan de Gemeenteschool No. 1 (in het Koegras) met ingang van 1 October a. s. te worden ontslagen. Op voorstel van B. en W. wordt met eenparige stemmen besloten het gevraagde ontslag op eervolle wijze te verleenen. Er wordt ter tafel gebracht eene missive van den heer J. C. Leich, plaatselijk teekenmeester, houdende verzoek om met 1 September e. k. uit zyne betrekking te worden ontslagen. Adressant voegt, nevens dat verzoek, de mededeeling, dat hij zich op 65jarigen leeftijd genoodzaakt ziet dat ontslag te vragen, wegens lichamelijke ongesteldheid, nadat hij gedurende ruim 39 jaren in zijne tegenwoordige betrekking is werkzaam geweest. Op grond, dat hij nagenoeg geene inkomsten heeft, vraagt hij om een gunstige beschikking op zijn verzoek om zijn tegenwoordig salaris of een deel daarvan te mogen behouden. Op voorstel van B. en W. wordt besloten, het ontslag, door den heer Leich gevraagd, op eervolle wijze te verleenen. Namens het Dag. Best. wordt verder door den Voorzitter voorgesteld, den heer Leich eene jaarlijksche toelage ad f 150 te verleenen. De stemming, hierover gehouden, leidt niet tot een dadelijken uitslag. De stemmen staken. Vóór het voorstel van B. en W. stemden de heeren Maalsteed, over de Linden, Hordijk, Oudenhoven, Van Twisk, Groen en de Voorzitter; tegen de heeren Korver, Janzen, Van Neck, Hoogenbosch, Klik, Govers en Verfaille. (Vervolg en slot op pag. 4.) Buitenland. De benoeming van den veldmaarschalk Graaf Von Moltke tot voorzitter van de landsverdediging-commissie in Duitschland is eene bijzondere onderscheiding, want niemand minder dan Keizer Friedrich was zijn voorganger, en zijn invloed in die betrekking behoeft niet minder groot te zijn dan de invloed, dien hij als chef van den generalen staf bezat. Bovendien heeft Keizer Wilhelm, hem op zijn verzoek zijn ontslag gevende als chef van den generalen staf, in het genot gelaten van zijne dienstwoning in het gebouw van dien staf, en in zeker opzicht moet hij ook nog tot den generalen staf in betrekking gebleven zijn. Zijn opvolger, Graaf Von Waldersee, was hem reeds ette lijke jaren geleden als adjunct toegevoegd. De Koning van Portugal is jl. Zondag zijn bezoek aan het Berlijnsche Hof komen brengen. De doop van den vijfden zoon van Keizer Wilhelm van Duitschland, die eerst op 26 dezer bepaald was, is voorloopig tot 31 dezer uitgesteld. Uitnoodigingen daarvoor zijn tot nog toe ook niet verzonden, en behalve de Koning van Zweden, is ook nog geen vorstelijk persoon uitgenoo- digd, om als peter van den jeugdigen Prins op te treden. Jl. Maandag is generaal Boulanger te Parijs terug gekomen. Uit naam eener Vereeniging van oud-soldaten,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2