Naar liet ./Dagblad" uit goede bron verneemt, zal
het plan om eene nieuwe Commissie van deskundigen samen
te stellen, ten einde verdere maatregelen tot bestrijding der
beri-beri in het Indische leger te beramen, binnenkort tot
uitvoering komen.
De stoomschepen der Maatschappij „Nederland" zullen
met October a. s. Genua in plaats van Marseille aandoen.
Dit zal aanvangen met de schepen, die 29 September van
Amsterdam en 1 September van Batavia vertrekken. De
overlandreis van hier naar Genua vordert omstreeks 35
uren sporens.
De officieren der dd. schutterij te Amersfoort hebben,
naar aanleiding van een openbaar gemaakt schrijven van
den burgemeester, hun aanvraag om ontslag ingetrokken.
De jaarlijksche harddraverij, vanwege de Alkmaarsche
Harddraverij-Vereeniging, door paarden van zessen klaar,
aangespannen voor tweewielige rijtuigen, zal gehouden
worden op Woensdag 29 dezer, 's middags ten 12 uur, in
de Harddraverslaan te Alkmaar. De prijzen bestaan in
contanten, n.1.: f 250, f 100 en f 50, die 's avonds in het
lokaal „Harmonie" zullen worden uitgereikt. De harddraverij
wordt opgeluisterd door de muziek der stedelijke schutterij.
Te 1H uur zal de afrid plaats hebben van het logement
„de Posthoorn" aan den Dijk, langs den Dijk, Houttil,
Langestraat, Choorstraat, Ritsevoort naar den Heilooërhout.
Aan de heeren Bölger Zoon, theehandelaren te
Bolsward, is vergunning verleend om het wapen van
H. M. de Koningin te voeren.
Omtrent liet vertrek van den heer mr, II. J. Smidt, gouver
neur van Suriname, meldt het „Gouw Advertentieblad" te Para
maribo, dd. 26 Juli jl:
Het vertrek van den afgetreden Gouverneur was op 5 uur des
namiddags vastgesteld en een half uur van te voren was aan allen,
die nog een afscheidsgroet met Z. Exc. en zijn familie wenschten te
wisselen, de gelegenheid opengesteld, den man, aan wicn Suriname
zooveel verschuldigd is, voor 't laatst, door hun tegenwoordigheid
een blijk te geven van hun gehechtheid en eerbied voor zijn persoon.
Om halfvijf gaven drie kanonschoten 't sein, dat liet oogenblik
tot afscheidnemen was aangebroken.
Z. Exc. en familie lieten niet op zich wachten en eenige oogen-
blikken later, nadat tal van autoriteiten, ambtenaren, officieren
van land- en zeemacht en schutterij en nog andere belangstellenden,
met hunne dames, in de receptiezaal, beneden in 't palcis, verzameld
waren, trad Z. Ecx., van zijn adjudant en familie vergezeld, binnen
en ving het afscheidnemen aan.
Het was voor velen een oogenblik, hetwelk onuitwischbaar in
liun gqjieugen zal blijven gegrift. Velen zullen na dien dag een
leegte ontwaren, die den persoon van mr. H. J. Smidt alleen zal
kunnen aanvullen.
Nadat vele hartelijke woorden en groeten waren gewisseld, begaf
de stoet zich naar den steenen trap, in tegenwoordigheid van
duizenden nieuwsgierigen en belangstellenden. Onder liet aanheffen
van 't „Wien Necrlandsch bloed" door een der muziekkorpsen en
het gebulder van 't geschut, zoowel van 't fort „Zeelandia" als van
Zr. Ms. stoomschip „Bonaire", nam het stoomschip „Nederland",
tot dat doel gereed liggende, nog tal van belangstellenden op,
die Z. Exc. en familie nog een eindweegsuitgeleide deden, totdat de
„Curaijao" zijn hoog gezelschap had opgenomen, en de gebruike
lijke saluten over en weer waren gewisseld.
Het blad eindigt met deze woorden
Ten aanzien van mr. H. J. Smidt mogen we, voornamelijk in
betrekking tot zijn werkzaamheid, eerlijkheid en handhaven van ?t
Koninklijk gezag, gerust zeggen„Hij is gegaan, zooals hij kwam."
Onze innigste en cerbiedigste wenschen vergezellen hem en de
zijnen op hun reis en bij hun aankomst in 't lieve Vaderland.
De leden der „Holland Society" bezochten jl. Dinsdag
het eiland Marken met de stoomboot „Willem III". In het
gezelschap waren de burgemeester van Amsterdam, mr. G.
Van Tienhoven, en de wethouder Coninck Westenberg. Op
Marken werden de vreemdelingen ontvangendoor den
burgemeester. Het merkwaardige eiland maakte een aller-
mijlen ver gewaand, indien zij al aan hen gedacht had, hetgeen
in de laatste jaren zeer zelden gebeurde. De mogelijkheid, dat
zy hen ooit terug zou zien, was niet eens in haar opgekomen.
Het moet gezegd worden, dat Dick van innerlijke pret grinnikte,
toen hij haar zag.
„Hello, Minna 1" zei hij.
De breedgeschouderde man Ben stond haar een oogen
blik zwijgend aan te kijken.
„Kent gij haar?" vroeg de heer Havisham, hen beurtelings
opmerkzaam gadeslaande. „Ja," zei Ben, „ik ken haar en zij
kent mij." Zoo sprekend keerde hij zich om en ging by het
venster staan, alsof het hem te veel was haar aan te zien en
dat was ook zoo. Toen de vrouw zich dus ontmaskerd en aan
spot en minachting prijs gegeven zag, verloor zij al hare zelf-
beheersching en kreeg een aanval van drift, zooals Ben en Dick
maar al te vaak hadden bijgewoond. Dick grinnikte nog iets
meer onder het luisteren naar al de bekende scheldwoorden en
bedreigingen, maar Ben keek niet eens naar haar om.
„Ik wil er voor iederen rechter een eed op doen, dat zij myne
vrouw is geweest," sprak hij tot den heer Havisham, „en een
dozijn menschen meêbrengen, die het ook zullen doen. Haar
vader is een achtenswaardig man, hoewel het hem slecht gegaan
is in de wereld. Hare moeder was precies als zij. Zij is dood,
maar hij leeft nog en hij is fatsoenlijk genoeg om zich over haar
te schamen. Laat by u maar eens vertellen wie zy is en of zij
met mij getrouwd is geweest of niet
Eensklaps balde hij de vuist en ging vlak voor haar staan.
„Waar is het kind vroeg hij. „Hij gaat met mij meê. Hy
zal niets meer met u te maken hebben en ik ook niet!"
Juist toen hij deze woorden gezegd had, werd de deur van de
slaapkamer een weinig geopend en de knaap, waarschijnlijk door
het luide spreken opmerkzaam gemaakt, trad binnen. Mooi was
hij niet, maar toch had hij wel een goed gezicht en hij geleek
sprekend op Ben, zijn vader, en op zijne kin was het driehoekige
lidteeken nog altijd zichtbaar.
Ben ging naar hem toe en vatte zijne hand, terwyl zyne eigene
beefde.
„Ja," zei hij, „het is mijn zoon, ook daarop zon ik een eed
kunnen doen. „Tom," sprak hij tot het kleine ventje, „ik ben
uw vader en ik ben hier gekomen om u te halen. Waar is uw
hoed
De knaap wees naar een stoel, waar de hoed op lag. Hij
vond het blijkbaar niet onaangenaam dat hij heen zou gaan. Hij
had den laatsten tijd zooveel zonderlinge ondervindingen opge
daan, dat het hem niet eens byzonder verrastte, toen die onbe
kende zich zijn vader noemde. Hij voelde zoo weinig voor de
vroaw, die hem een paar maanden geleden was komen weghalen
van de menschen, waar hij van zyne eerste kindsheid af gewoond
had, dat eene verandering hem niet onwelkom was. Ben nam den
hoed van den stoel en ging naar de deur.
„Mocht gij mij weer noodig hebben," sprak bij tot den heer
Havisham, „dan weet gij waar ik te vinden ben."
Daarop verliet bij de kamer met het kind aan de hand en
zonder meer naar de vrouw om te zien. Zy raasde en tierde
van woede, terwyl de Graaf haar zwijgend gadesloeg door het
lorgnet, dat hij op zijn aristocratischcn arendsneus had gezet.
„Kom, kom, ik zou mij nu maar bedaard houden," sprak de
heer Havisham. „Het helpt u toch niet, en als gij u zoo aan
stelt, zouden wij u moeten opsluiten." (Slot volgt.)
nnngenaamsten indruk op de Ameriknansche bezoekers.
Vandaar ging men met de boot naar Hoorn. Op bet Raad-
buis werden de bezoekers ontvangen door den burgemeester,
de wethouders en de leden van den Raad. Alle buizen
vlagden. De tocht werd begunstigd door fraai weder.
Onder de aangename oogenblikken, die de Amerikaanschc
broeders te Leiden hebben doorgebracht, behoort volgens
hun eigen getuigenis die, waarin ze, de Studenten-
Societeit „Minerva" passeerende, door de aanwezige stu
denten begroet, op een glas oranjebitter onthaald werden
en liet volgende adres ontvingen:
„1575—1888
Academia Lugduni-Batavorum.
„The Students of Leiden, sympathizing with the meinbers
of the Holland Society U. S. A.} but not able to receive
them at their clubhouse at this moment, claim the honour
of offering them a glass. of a national drink „Orangebitters"
and propose the health of the King, the Queen and the
Princess of the Netherlands."
De Sociëteit verkeerde in schoonmaak-toestand, waardoor
de gasten niet binnen hare muren konden worden ontvangen.
In het „Hotel Bellevue", te Arnhem, had jl. Maandag
een diner plaats van eenige leden van het korps vrijwillige
jagers der Leidsche Hoogeschool, die in 1830/31 den
Belgischen veldtocht meemaakten. Het was dien dag
namelijk de 57ste verjaardag van den intocht der Neder-
landsche troepen in Leuven. Van de 250 man, die uittrokken
van genoemd korps, zijn er nog 35 in leven.
Ook de leden van de compagnie vrijwillige jagers der
Utrechtsche Hoogeschool hielden dien dag een réunie. In
1830 telde de compagnie 253 studenten. Er zijn nog 42
in leven en daarvan waren 14 te Utrecht bijeen, benevens
de gepens. overste De Witte Eechout, die als luitenant bij
de compagnie was geplaatst.
De directeur van den Parkschouwburg te Amsterdam,
de heer Geselschap, en de commissarissen Ivehrer, Ree en
Huizenga hebben als zoodanig ontslag genomen. In de
daarna gehouden buitengewone vergadering is benoemd tot
directeur de heer De Groot en tot commissarissen de heeren
Trip, De Peslers en Holdert.
Een Amsterdammer, die te Haarlem kennis had
gehouden, viel jl. Maandagmorgen ten half tien ure, door
vermoeienis overmand, in de Koningstraat tegen een
groote spiegelruit aan, die daardoor werd verbrijzeld. Hij
werd gearresteerd, en hoezeer met bloemen getooid, had
hij geen cent op zak.
Men zal zich herinneren, dat 30 Mei jl. in een vijver
van het landgoed „de Hemelsche Berg" van mevr. Kneppel-
hout, te Oosterbeek, verscheidene doode vïsschen werden
gevonden en dat weldra een 4tal personen, waaronder een
gemeente-veldwachter, werd gearresteerd als beschuldigd
van een verdoovend middel of vergift in het water te
hebben geworpen, ten einde de visschen te stelen.
Jl. Maandag hebben die 4 personen te Wageningen
terechtgestaan. Het bleek, dat zij in den nacht van 29 op
30 Mei dusgenaamde koekelboonen hadden gebezigd, welke
de eigenschap bezitten om de visch een tijdlang te ver-
dooven. Wanneer men er echter te veel van aanwendt
sterft de visch er van. Het O. M. eischte tegen den
afgezetten veldwachter 7 dagen gevangenisstraf en tegen
de 3 andere beschuldigden een geldboete van f 20.
Volgens de uitspraak van een der beroemdste spoor
weg-ingenieurs in Engeland, hebben de treinen tegenwoordig
gemiddeld eene snelheid van 14 percent hooger dan vóór
25 jaar, en toch verbruiken de machines slechts weinig
meer dan de helft der steenkolen.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Dinsdag 14 Augustus 1888.
Voorzitter de waarnemende Burgemeester, de heer C. A. Beuken
kamp.
Tegenwoordig 14 leden; afwezig met kennisgeving van verhin
dering, de heeren Vos en Franken 1 vacature.
De tribune is zeer talrijk bezet.
Na de opening der vergadering worden de notulen der vorige
zitting voorgelezen en goedgekeurd.
Door den Voorzitter wordt, namens het Dagelijksch Bestuur,
ter tafel gebracht de rekening en verantwoording der gemeente,
over het dienstjaar 1887. Tot onderzoek dezer rekening splitst
zich de Raad, bij loting, in drie afdeelingen, volgenderwijze
lste afdeeling: Voorzitter de heer Beukenkamp leden de heeren
Hoogenboscb, Govers, Verfaille, Janzen en Oudenhoven.
2de afdeeling: Voorzitter de heer Maal stee dleden de heeren
Van Neck, Klik, Franken en Vos.
3de afdeelingVoorzitter de heer Groenleden de heeren
Korver, Hordijk, over de Linden en Van Twisb.
De vergaderingen dezer afdeelingen zullen plaats hebben respec-
tivelijk op 22, 23 en 24 dezer.
Er geschiedt voorlezing van eene missive van den Arrondissements-
Schoolopziener, den heer F. J. Poutsma, inhoudende het voorstel
om, daar het Hoofd der gemeenteschool No. 3, J. F. Berk,
zonder kennisgeving van verhindering afwezig is gebleven, aan
genoemden hoofdonderwijzer met ingang van 16 Juli 11. ontslag
te verleenen. Dienovereenkomstig wordt besloten.
Mede op voorstel van genoemden Schoolopziener, wordt besloten,
de tijdelijke waarneming der vacante betrekking op te dragen
aan den heer J. S. Van Juchem, onderwijzer aan genoemde school.
Er worden gelezen twee adressen van de Hoofden der gemeente
scholen Nos. 1 en 2, de heeren W. Westendorp en F. Sant,
inhoudende het verzoek om overplaatsing in gelijke betrekking naar
de school No. 3. Door den heer Sant wordt daarbij gewezen op
zijne werkzaamheid èn als onderwijzer èn als hoofd eener school
in deze gemeente gedurende ruim 20 jaren.
Naar aanleiding van deze adressen, wordt door den Voorzitter,
namens het Dag. Best., voorgesteld, om, evenals bij vroegere
gelegenheden, in de bestaande vacature te voorzien door opschui
ving, en dus den beer Sant naar school No. 3 en den heer
Westendorp naar school No. 2 te verplaatsen. Ter aanbeveling
van dit voorstel wijst de Voorzitter er op, dat het op die wijze
mogelijk wordt om de betrekking van hoofd der school te Koegras
te vervullen, wanneer de benoemde het uitzicht heeft later te
Huisduinen en vervolgens in de kom der gemeente geplaatst te
worden. Door den heer over de Linden wordt gevraagd, of
in deze ook het oordeel is ingewonnen van de Plaatselijke Com
missie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Ook de heer Hordijk
vraagt daaromtrent inlichting. De Voorzitter zegt, dat de
Raad in deze handelen kan, zonder het advies der Schoolcommissie
te vragen. Ingeval echter de vergadering niet ban medegaan
met het voorstel, door B. en W. gedaan, dan stelt hij voor, om
een vergelijkend examen te doen houden. Door den heer
Oudenhoven wordt opgemerkt, dat er in den laatsten tijd van
onderscheidene zijden krachtige stemmen opgaan tegen de ver
vulling van onderwyzers-betrekkingen door het houden van ver
gelijkende examens. In ,de nieuwsbladen komen herhaaldelijk
belangryke artikelen voor, die het houden der bedoelde examens
op degelijke gronden ontraden, en ten vorigen jare is in de
onderwijzers-vergadering te Sckagen, door een lQQtal mannen van
het vak, ccn ongunstig oordcel over de vergelijkende examens
uitgesproken. Z. i. is zulk een onderzoek overbodig, daar de
onderwijzers reeds de noodige blijken van bekwaamheid hebben
gegeven bij de acte-examens. Spreker merkt verder op, dat
tusschen de beide voorstellen, door don Voorzitter te berde gebracht,
een ontzettend groot verschil bestaat. De Voorzitter wijst er
op, dat er voor den heer Sant ccne groote onbillijkheid in gelegen
zou zijn, als hij bij de vervulling der vacante betrekking werd
gepasseerd. Daar de heer Sant getoond heelt, de noodige bekwaam
heid te bezitten, en zich door zijne veeljarige werkzaamheid een
aanbeveling heeft verworven, zou het zeer grievend zijn, als hij
bij deze gelegenheid werd voorbijgegaan. De heer Van
Neck dringt aan op het advies van de Schoolcommissie en
van den Schoolopziener, terwijl de heer Oudenhoven het
beginsel van opschuiving wil hebben uitgemaakt. De heer
Janzen acht het vragen van advies aan de Schoolcommissie
zeer wenschelijk, welk advies daarentegen door den heer Maal-
steed overbodig wordt geacht. In 't Jaarverslag, door de School
commissie ingezonden, kan men, volgens spreker, het noodige
lezen. Een nieuw advies is daarom niet noodig. Ook acht
spreker het advies der Schoolcommissie in deze van niet veel
gewicht, daar die Commissie slechts tweemaal 's jaars de scholen
bezoekt en dus moeilijk een afdoend oordeel kan vellen. Spreker
verklaart zich vóór opschuiving en beveelt die wijze van ver
vulling der vacature bij zijne medeleden aan. De heer over
de Linden handhaaft zijne meening, dat het vragen van advies
aan de Schoolcommissie zeer gewenscht is. De heer Ouden
hoven herinnert, dat de heer Sant niet minder dan 20 jaren bij
het onderwijs in deze gemeente is werkzaam geweest; dat, ook
blijkens zijne overplaatsing van 't Koegras naar Huisduinen, over
hem de gunstigste rapporten zijn uitgebracht, en dat bet vragen
van advies nu toch wel tot de overbodige zaken kan worden
gerekend. De heer Korver merkt op, dat in het debat gesproken
is van het Jaarverslag, door de Plaatselijke Schoolcommissie inge
zonden. Hij verzekert, dit verslag nog niet te hebben gezien.
Verder merkt spreker op, dat de Raad zich, door het opschuivings
systeem aan te nemen, ook voor het vervolg de handen zou
binden. De Voorzitter beantwoordt den heer Korver, ver
zekert dat het bedoelde Jaarverslag bij de leden van den Raad
circuleert, en doet uitkomen, dat de te nemen beslissing omtrent
al of niet opschuiving slechts voor dit geval geldig is.
't Voorstel van den heer over de Linden, om aan de Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs in deze aangelegenheid
advies te vragen, wordt daarop in stemming gebracht. Er ver
klaren zich 7 leden vóór en even zooveel tegen, zoodat in de
volgende zitting dit voorstel opnieuw in stemming zal worden
gebracht.
Vóór het voorstel stemden de heeren Janzen, Hoogenbosch,
Govers, Korver, over de Linden, Klik en Groentegen stemden de
heeren Van Neck, Maalsteed, Verfaille, Oudenhoven, Hordijk,
Van Twisk en de Voorzitter.
Voorlezing geschiedt van een adres van mejuffrouw B. P. J.
BerkHoogenkamp, inhoudende het verzoek tot het ontvangen
van het alsnog haar echtgenoot toekomend bedrag van zijn tracte-
ment en van de huishuur. Adressante wijst in dit adres op de
treurige omstandigheden, waarin zij zich bevindt. Namens het
Dag. Best. wordt door den Voorzitter voorgesteld, aan mej. Berk
toe te kennen eene toelage in ééns, ten bedrage van f 100.
Na eenige discussie tusschen de heeren Janzen, Maalsteed, over
de Linden, Korver, Govers, Van Twisk en de Voorzitter, waarbij
besproken wordt de wijze van handelen in deze met het oog op
recht en billijkheid, wordt het voorstel van B. en W. om eene
toelage ad f 100 te verleenen, met 12 tegen 2 stemmen aange
nomen. Tegen stemden de heeren over de Linden en Van Twisk.
Er wordt voorgelezen een adres van mejuffrouw F. Felkers,
onderwijzeres aan de gemeenteschool No. 4 alhier, inhoudende het
verzoek tot het bekomen eener buitengewone vacantie tot herstel
van gezondheid. Adressante legt bij dat adres over eene genees
kundige verklaring, afgegeven door den heer Bitter. Door den
Voorzitter wordt, namens B. en W., voorgesteld aan adressante
eene vacantie te verleenen van ééne maand. Door de heeren
Korver en Van Neck worden inlichtingen gevraagd. Laatst
genoemde wijst er op, dat er kortgeleden nog vacantie is geweest,
en bovendien vraagt hij of er ook vrees kan bestaan, dat, door v
het toestaan van het verzoek, meerdere adressen van gelijken aard
zouden worden ingezonden. De Voorzitter verzekert echter,
dat hiervoor geen gevaar kan bestaan, daar iedere aanvraag zou
worden overwogen. Nadat de Voorzitter nog had medegedeeld,
dat het in de bedoeling ligt, die vacantie te verleenen met behoud
der jaarwedde, wordt met 12 tegen 2 stemmen het voorstel van
B. en W., om die vacantie te verleenen, aangenomen. Tegen
stemden de heeren Korver en Verfaille.
Er geschiedt voorlezing van een adres van den heer F. J.
Westendorp, houdende verzoek, om uit zyne tegenwoordige be
trekking van onderwijzer aan de Gemeenteschool No. 1 (in het
Koegras) met ingang van 1 October a. s. te worden ontslagen.
Op voorstel van B. en W. wordt met eenparige stemmen besloten
het gevraagde ontslag op eervolle wijze te verleenen.
Er wordt ter tafel gebracht eene missive van den heer J. C.
Leich, plaatselijk teekenmeester, houdende verzoek om met
1 September e. k. uit zyne betrekking te worden ontslagen.
Adressant voegt, nevens dat verzoek, de mededeeling, dat hij
zich op 65jarigen leeftijd genoodzaakt ziet dat ontslag te vragen,
wegens lichamelijke ongesteldheid, nadat hij gedurende ruim
39 jaren in zijne tegenwoordige betrekking is werkzaam geweest.
Op grond, dat hij nagenoeg geene inkomsten heeft, vraagt hij
om een gunstige beschikking op zijn verzoek om zijn tegenwoordig
salaris of een deel daarvan te mogen behouden. Op voorstel
van B. en W. wordt besloten, het ontslag, door den heer Leich
gevraagd, op eervolle wijze te verleenen. Namens het Dag.
Best. wordt verder door den Voorzitter voorgesteld, den heer
Leich eene jaarlijksche toelage ad f 150 te verleenen. De stemming,
hierover gehouden, leidt niet tot een dadelijken uitslag. De
stemmen staken. Vóór het voorstel van B. en W. stemden de
heeren Maalsteed, over de Linden, Hordijk, Oudenhoven, Van
Twisk, Groen en de Voorzitter; tegen de heeren Korver,
Janzen, Van Neck, Hoogenbosch, Klik, Govers en Verfaille.
(Vervolg en slot op pag. 4.)
Buitenland.
De benoeming van den veldmaarschalk Graaf Von
Moltke tot voorzitter van de landsverdediging-commissie
in Duitschland is eene bijzondere onderscheiding, want
niemand minder dan Keizer Friedrich was zijn voorganger,
en zijn invloed in die betrekking behoeft niet minder groot
te zijn dan de invloed, dien hij als chef van den generalen
staf bezat. Bovendien heeft Keizer Wilhelm, hem op zijn
verzoek zijn ontslag gevende als chef van den generalen
staf, in het genot gelaten van zijne dienstwoning in het
gebouw van dien staf, en in zeker opzicht moet hij ook
nog tot den generalen staf in betrekking gebleven zijn.
Zijn opvolger, Graaf Von Waldersee, was hem reeds ette
lijke jaren geleden als adjunct toegevoegd.
De Koning van Portugal is jl. Zondag zijn bezoek
aan het Berlijnsche Hof komen brengen.
De doop van den vijfden zoon van Keizer Wilhelm
van Duitschland, die eerst op 26 dezer bepaald was, is
voorloopig tot 31 dezer uitgesteld. Uitnoodigingen daarvoor
zijn tot nog toe ook niet verzonden, en behalve de Koning
van Zweden, is ook nog geen vorstelijk persoon uitgenoo-
digd, om als peter van den jeugdigen Prins op te treden.
Jl. Maandag is generaal Boulanger te Parijs terug
gekomen. Uit naam eener Vereeniging van oud-soldaten,