„Eene als publieke vrouw bij de politie ingeschrevene, mag op den openbaren weg geen personen van het mannelijk geslacht aanhouden oi'aanspreken, noch hunne opmerkzaam heid trekken door stilstaan, over kleinen afstand heen en weder loopen of op eenige andere wijze. Zij mag niet aan de deur of op de stoep harer woning post vatten, noch zich voor de ramen harer woning vertonnen." Omtrent dit laatste zegt de toelichting: //Het verbod van postvatten op de stoepen of aan de deuren, behoeft waarlijk geen toelichting. Wie heeft zich niet meermalen geërgerd over de belemmering, die liet verkeer ondervindt door dat post vatten! De Wijngaardsteeg, aan het einde der Warmoes straat, is ten eenemale afgesloten voor het verkeer, uit sluitend door liet op straat staan van publieke vrouwen; de Papebrugsteeg, een onmisbare verkeersweg, is des avonds voor vrouwen onbegaanbaar. En dan de Wijde Kerksteeg, de lioofd-toegangsweg tot de Oude Kerk! liet straatje telt negen huisnummers en bevat zes publieke huizen, welker bewoonsters onophoudelijk op straat staan. Wie zich overtuigen wil, zal daar meermalen tien, twaalf vrouwen op straat zien staan, in het gunstige geval half binnen de deurpost, maar in den regel op stoep of midden op straat; dikwijls over en weer loopende, stuitende praatjes met elkander of tegen den voorbijganger voerende en op de luidruchtigste wijze de aandacht trekkende. Noch des Zondags, noch in de week is het verkeer voor een rustig burger daar vrij; menige kerkganger heeft daarover, naar ons verzekerd is, zonder baat zijn beklag reeds ingebracht." Bij zulke toestanden zal het óók den oningewijde begrij pelijk voorkomen, dat de burgerij als 't ware snakt naar ingrijpende en afdoende maatregelen van verbetering. Want zulke toestanden bestaan er, en nog van erger aard ook. //Amsterdamsclie Kroniek" schreef ik boven deze regelen; het opschrift had echter ditmaal, helaas! wel mogen luiden: Amsterdamsclie zedenschets. Amstclaa r. B i n 11 e n 1 a n d. Naar //Het Vaderland" verneemt, zijn de begrootingen voor Oorlog en Marine voor 1889 hooger geraamd dan voor 1888; die voor Marine 2 millioen hooger. Van de andere begrootingen zijn er sommige lager geraamd; o. a. die voor Binnen la ndsche Zaken. Op onderwijs wordt bezuinigd door afschaffing van zeer vele normaallessen, terwijl maatregelen worden voorbereid om een volgend jaar twee Rijkskweekscholen op te beffen. De //Staatscourant" van 18 dezer bevat de wet van 14 dezer, tot regeling der voogdij van II. K. II. Williel- mina Ilelena Pauline Maria, Prinses der Nederlanden, voor liet geval van minderjarigheid bij hare komst tot den troon. Aan. liet portret van dr. li. J. A. M. Seliaepman, voor komende in het jongste nummer van /Eigen Haard", voegt dr. Nuyens een woord bij. Het slot van het artikel laten wij bier volgen „In 1880 werd H. J. A. M. Seliaepman door de kiezers van Breda afgevaardigd naar de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Bij velen kwam de vrees op, dat de volksver tegenwoordiger liet te volhandig zou krijgen met de staat kundige beslommeringen. Deze vrees is gebleken ijdel te zijn geweest: in liet laatst toch van 1886 verscheen de Aya Sofia". Maar het is waarheid dat die vrees is gekoesterd geworden! Bovendien zagen velen onder de Katholieken niet gaarne dat een priester Kamerlid zou worden. Zij hebben ongelijk gehad. Zij hebben niet genoeg er aan gedacht, dat Seliaepman nooit iets zou gedaan hebben wat tegen bet gezag, zelfs niet wat tegen den wensch zijner wettelijke, geestelijke overheid streed. Een vriend schreef hem iu die dagen: //Liever zag ik dat gij de Nederlandsche Lacordaire of de Katholieke Da Costa waart dan lid der Tweede Kamer; zijt gij dat evenwel, dan zult gij óf niet een alledaagscli lid moeten wezen, óf gij moet vallen." Het antwoord daarop was ongeveer liet volgende: ,/Niet aan mij of eenige autoriteit in den Staat is het gegeven om te beslissen of ik lid kan wezen dan niet. Vraagt men mij: zijt gij priester? eer zou ik mij bet hoofd voor de voeten laten leggen dan dat ik niet luide verkondigde: Ego sum Sacerdos in aeternum." Bij liet onderzoek der geloofsbrieven heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal uitspraak gedaan; men weet welk lid Seliaepman is geweest en, zooals wij verwachten, zal blijven. De woorden: -/eer zou ik mij bet hoofd voor de voeten laten leggen," enz. beschouwe men niet als een ijdele grootspraak. Wanneer ooit, wat God verhoede, in ons dierbaar vaderland tijden als die der commune in 1871 mochten aanbreken, Seliaepman en ook anderen zouden zich laten fusilleeren naast den aartsbisschop van Utrecht. Wanneer sommigen mochten denken, dat Herman Seliaep man lid der Tweede Kamer is kunnen worden door den invloed van Andreas Ignatius Seliaepman, den aarts bisschop van Utrecht, zij falen. Bij den opvolger van tijd voor je verduisteren, die altijd als een lichtend punt in je herinnering moet zijn. Mijn strijd was gestreden reeds voor dat je zwijgen mij antwoord gafik heb je reeds lang wegge geven aan haar, aan haar, die zonder het te weten, je een van die harten heeft geschonken, die maar ée'ns lief hebben, aan haar, die zonder u, haar hoofdje zou laten hangen tot het eind van haar leven, als een kleine bloem, al geknakt nog voor zij geheel ontloken was. Er leven in ons land vele zulke bloemen. Gelukkig degene, die er ten minste ééno kan redden Ik red de mijne, red haar voor u, mijn vriend. Ge zijt het edelste, het hoogste, wat ik ooit ontmoette, Thyra, zcide hij, en drukte hare hand aan zijne lippen met een gevoel, dat op eerbied geleek. Als ik strevend naar het goede mijn leven zal vervolgen, als ik in alles het hoogste zal willen, dan is het omdat gij mijn weg gekruist hebt. Ik dank je, dat ge mij de gehaele waarheid liebt gezegd. Als ge gezwegen hadt, dan was ik als een versmade van bier gegaan nu heb ik de hoogste eer genoten, die een mensch kan geworden. Een laatste wensch van mij zul je opvolgen, nietwaar Michaël, een bevel. Ik zal gehoorzamen, wees daarvan zeker. Vaders schip zeilt van avond uit. Gij gaat mede. Ge waart toch half op de reis voorbereid, dus zal het minder raoeielijk vallen. Wij hebben allerp eenzaamheid noodig. Het kind niet het minst. Met vader zal ik spreken. Ook hem zal ik de heele waarheid zeggen. Wat haar betreft kuut ge zonder zorg heengaan 1 Ik zal haar voor je opvoedenals mijn werk volbracht is, komt ge uw jonge bruid halen. Je gaat dus Ik ga. Dat verwachtte ik van je. Wat zijt ge voor een wezen, Thyra? Ik begrijp zulk een grootheid niet. Wat ik ben zcide zij weemoedig. Een oude jufirouw (Wordt vervolgd.) den hoogeerwaarden doodo, bij msgr. Petrus Mathias Sniekers, staat de dichter en de volksvertegenwoordiger niet minder boog aangeschreven; bovendien zijn zij, die soms mochten denken, dat persoonlijke sympathiën bij mannen als ons episcopaat den doorslag geven, al zeer weinig bekend met den aanl onzer liierarcbie, bij wie traditie zulk een machtige factor is." De beer Van Rijn, werktuigkundige te Nijmegen, zal het door hem uitgevonden stoomrijtuig „Noviomagum", behoudens Koninklijke goedkeuring, tegen f' 2.50 per lot verloten. De telefoonverbinding tusschen Rotterdam en Dord recht, kwam jl. Zaterdag gereed. De prijs van een gesprek is 50 cents; een abonnement kost f 50. De directeur der Weesinrichting te Neerbosch heeft over het 2de kwartaal van dit jaar, behalve honderden kleedingstukken, aan giften en legaten ontvangen de aan zienlijke som van f 52,251.12. Aan het artikel Van de reis terug"voorkomende in de //N. Rott. Crt.", ontleenen wij de volgende regelen: „Men kent het verhaal van den jongen Groenlander, die onder den uitroep van verlangen: „O, mijn vaderland!" in tranen losbarstte voor een dooden walvisch op het strand te Trouville, nog wel onder den rook van de wereldstad Parijs! Zoo zal het ook menigeen van ons, Nederlanders, in den vreemde zijn gegaan, zij het dan niet juist bij de aanschouwing van een dooden visch. Althans, ik durf wel bekennen, dat bij al de stoutheid van het natuurschoon in den vreemde, ons Iiollandsch landschap voor mij niets van zijne bekoring heeft verloren. Den rijkdom onzer weiden zag ik nergens overtroffen, de t.rotschheid onzer wouden nergens in de schaduw gesteld, de weelde van onzen plantengroei nergens geëvenaard. Eu de stoutheid van ons landschap De bergen en de rotsen ontbreken, maar is er iets indrukwekkenders dan de zee, die onze kusten bespoelt, dan de wolkgevaarten die over onze vlakten drijven, dan bet onmetelijk verschiet, dat van ons land de grenzen uitzet? En dan de kleur, die weg vloeiend in den vochtigen dampkring, tot de teederste schakeeringen verfijnd wordt, waar vindt gij de harmonische stemmingen terug, die uit de Hollandsche natuur u toe- ruischen? Voorwaar, het is geen wonder dat de dicliter- lijkste landschapschilders in Nederland geboren zijn, dat de groote Fransche school der Corot's en Daubigny's bezieling geput beeft uit de onze der 17de eeuw. Zie, ik wil niet ontkennen, dat de Duitsche natuur, met hare krachtige massa's, ook krachtiger spreekt tot de groote menigte, die tuk is op bet tliefitrale, liet scherp belichte en scherp begrensde; dat de poëzie van het Hollandsche landschap niet zoo onmiddellijk aangrijpt, en fijnvoelende beschouwers eischt maar dit pleit niet tegen haar. En als men haar ééns begrepen beeft, onthoudt men liaar voor altoos. En dan onze dorpen en steden! Veeleiscliend, als wij Nederlanders zijn, voelen wij al te zeer neiging ons volk gebrek aan goeden smaak te verwijten. En zeker missen wij in sommige opzichten liet raffinement der zuidelijke volken, maar vergelijk eens.de ligging onzer pachthoeven; half verscholen in het boschaadje, de inrichting en de omgeving, den bouwstijl .onzer landhuizen met die welke gij elders vindt, en durf nog volhouden dat wij niet zijn begaafd met een fijner" takt voor hetgeen liet oog kan boeien dan andere volken van bet Noorden? En onze steden? Noem er mij één, die meer karakter beeft, die rijker is aan schilderachtig schoon, onuitputtelijke!- aan telkens wisselende bekoring dan.... Amsterdam! Als liet noodig ware, zou ik mij kunnen beroepen op een onverdacht getuige, die door zijn gezag mijne meening komt bevestigenop niemand minder dan Bismarck. i/Dass ich Holland gesehen halte, ist mir recht lieb"schrijft hij onder dagteekening van 24 Augustus 1853 aan zijne vrouw en indien gij weten wilt boe hij over Amsterdam oordeelt, dan moet gij een brief inzien, dien bij 6 Juni 1859, dus zes jaar later, uit Moskou eveneens aan zijne gemalin schreef: ,/Sehr weitlaufig ist diese Stadt (Moskou namelijk), und sonderbar fremdartigganz anders toie Amsterdam, aber beide sind die originellsten Stadte, die ich kenne." En Amsterdam kan doorgaan voor de prototype eener Hollandsche stad. Alles wat onze steden in Noord- en Znidholland, in Friesland en Groningen voor aantrekkelijks bevatten in bouworde, in teekening van grondplan, gij vindt liet te Amsterdam bijeen." Jl. Zondagnamiddag werd iu de nabijheid van den Burg op Texel, op den grintweg naar Oude Schild, eene harddraverij gehouden, die door honderden toeschouwers bijgewoond en door goed weder begunstigd werd. De uitslag was als volgt: Prijs zwarte merrie van den eige naar Jacob Kuiper, berijder Sijbrand Kuiper; eerste premie zwarte blesmerrie van den eigenaar G. Kuiper, berijder O. P. Koorn; tweede premie bruine merrie van den heer A. P. Koorn, berijder C. Koorn. Het landelijk feest liep in de beste orde af. Het beroemde orgel van de Bavo-kerk te Haarlem vierde jl. Vrijdag zijn 150jarig bestaan. De gewezen conducteur der Amsterdamsclie Omni bus-Maatschappij, te Amsterdam, F. Van Horn, die den hoofdconducteur Ekkert heeft gedood, is niet overleden. Jl. Vrijdag werden zelfs geringe verschijnselen van beter schap waargenomen, zoodat er eenige kans bestaat, dat hij in het leven zal worden behouden. Uit Amsterdam, wordt aan de „N. Rott. Crt." gemeld Volgens een der dagbladen alhier zonden eenige leden van liet orkest der Hollandsclie Opera, dat ten vorige jare onder leiding der heeren La Fucnte in den Parkschouwburg speelde, zich per adres bij den Minister van Oorlog beklaagd hebben over het feit, dat het meerendeel van de kapel van het 7de regiment thans deze plaatsen bezet, waardoor aan de burgermusici eene onbillijke con currentie wordt aangedaan. Het adres zon mede onderteekend zijn door mannen als StumplF, Joh. M. Coenen en Pr. Wedemeier. Dit laatste is moeielijk te gclooven. Zij toch konden weten, dat, alvorens de kapelmeester een contract met den directeur van den Parkschouwburg voor de levering der muziek bij de uitvoeringen der Hollandsche Opera aanging, daarvoor de Ministriëelc goedkeuring noodig was, die gevraagd en ook verkregen is, op voorwaarde evenwel, dat de kapelmeester de wettelijke voorschriften ten deze, als het hebben van een patent, zou naleven. Dit laatste-is geschiedt, zoodat, is werkelijk bovenbedoeld adres aan den Minister toegezonden, een non fiat noodwendig moet volgen. Dat het vorige orkest uiteenspatte, is overigens voor de correcte opvoeringen der opera-voorstellingen zeer te betreurendoch dat was niet te voorkomen, toen de heer Fuente zijn aan voerdersstaf nederlegde, om dien tegenwoordig in eene der groote steden van het Hemelsche Rijk (China) te voeren, en de heer Kes daarenboven al de eerste en bekwaamste musici voor veel geld, ten behoeve van het orkest in het nieuwe Concertgebouw, tof, zich trok. Met de onderhandelingen over deze engagementen is het tusschen de heeren Kes en De Groot, die zijne eerste musici ongaarne zag vertrekken, een waar loven en bieden geweest, waarbij de laatste het onderspit moest delven, doch waardoor de betrokken musici uiet weinig gebaat werden. Toen nu de beste krachten uit het voormalig Parkorkest uittraden, was de directeur wel genoodzaakt, naai" eeue vereeniging van musici om te zien, waarin reeds een ensemble te vinden was, en bij de weinige keus was de kapel van liet 7de regiment daarvoor als van zelve aangewezen. Bij goede oefening en degelijke leidiug mag men dan ook- gerust verwachten, dat de heer Maurice Hageman er weldra in zal slagen, dit orkest aan alle billijke cischen te doen beant woorden, omdat onder hen meer dan onder de burger musici tucht en goeden wil heerschen. Voor de betrekking van hoofd der openbare school te Hoorn, tegen eene jaarwedde van f 1000, hebben zich 125 sollicitanten aangemeld. Een eigenaardig ongeval overkwam dezer dagen iemand uit Rotterdam. Hij gaf aan familie en vrienden een afscbeids-diner, dewijl bij des anderen daags eene reis naar Indië zou aanvangen, ontkurkte een ckampagne-flesch, met liet treurig gevolg, dat de kurk hem zoo geweldig tegeu liet oog kwam, dat dit zwaar beleedigd werd. Een oculair specialiteit, wiens hulp hij ging inroepen, beval hem de noodige rust aan, en de man stelde zijn reisje naar Java voorloopig uit. De doleerenden te Rotterdam hebben besloten, over te gaan tot het stichten van ten minste drie nieuwe kerk gebouwen, waarvan de kosten geraamd worden op 2^ ton gouds. Men lioopt de kosten te dekken: 1. door gaven ineens tot een bedrag van f 40,000; 2. door eene 4£ pet. leening, groot ruim 2 ton, en 3. door vaste jaarlijksche bijdragen voor rente en aflossing. De heeren wielrijders, die vrijwillig bun diensten hebben verleend bij de fortoefeningen in het Land van Altena, hebben zich uitnemend van bun dikwijls zeer lastige taak gekweten. Onvermoeid waren zij elk uur vau den dag en nacht beschikbaar om berichten over te brengen. De „Arnh. Crt" verneemt, dat de hooge tweewieler nog het best voldaan heeft, vooral op de nachtelijke tochten over de dijken. Elk der heeren had drie velocipócles in het hoofdkwartier. Een der Amsterdamsclie heeren was er op bedacht geweest, dat hij soms door een tamelijk breed water zou kunnen worden belet aan cle hem gegeven opdracht te voldoen. Hij had een gutta-percha zak bij zich, die, opgeblazen, in staat was liet rijwiel drijvende te houden. Wanneer het nu gebeurde, dat bij voor een breede wetering kwam, zwom hij met zijn drijvend rijwiel over. De velocipèdisten hebben een allergunstigsten indruk gemaakt. Van 11 tot 13 dezer werd te Spa een internationale wedstrijd gehouden van schoonheid en gezondheid van kinderen van beiderlei kunne. Er waren circa 450 kinderen aangegeven, waarvan p. m. 250 meisjes en ongeveer 200 jongens, van af 6 maanden tot 5 jaren. Onder de met liet eere-diploma (zijnde de hoogste onderscheiding) bekroonde kinderen, behoorde eene jonge landgenoote van 15 maanden, Alice Stokvis, van Rotterdam, dochtertje van den heer Felix Stokvis, vice-consul van Spanje, aldaar. Jl. Zaterdag is de zitting der Staten-Generaal door den Minister van Binnenlandsche Zaken, den heer Mackay, gesloten met eene rede, waarin hij namens Z. M. den Koning dankte voor de medewerking der Kamers in de behartiging der landsbelangen. Waren de bijeenkomsten niet talrijk, de arbeid was niet onvruchtbaar. Hij wees op de aangenomen voogdijwet, de verlenging van het Bank- octrooi, de internationale overeenkomst tegen drankverkoop op de Noordzee en op de toegestane gelden voor het onderzoek naar landbouwtoestanden in het vaderland. Rijks-postspaarbank. In bijvoegsels tot de //Staats courant" van 16/17 September is opgenomen het verslag aan den Koning betreflende den dienst der Rijks-postspaar bank over 1887. Daaruit blijkt in hoofdzaak, dat de uitkomsten ook nu weder zeer bevredigend waren. Het aantal in omloop zijnde boekjes was 169,027 en vermeerderde dus met 29,038 stuks of 20.7 pet., tegen 24.6 pet. in 1886. Het aantal inlagen was 394,237, voor een bedrag van f 7,643,431.85; dat der terugbetalingen f 5,608,990.16; dat van het te goed op 31 December 1887 f 11,152,725.76^, of gemiddeld f 65.98 op elk boekje. Ter Landbouw-Tentoonstelling te 's Hage zijn o. a. bekroond Koe, die de meeste melk geeft, niet ouder dan 5 jaren, „3de kalfkoe", gekalfd vóór 1 Mei 1888: 1ste pr. J. Wit Jzn., Twisk; 2de pr. D. Govers, Alkmaar. Ivalfdragende Koeien, geb. in 1886, die vóór 1 Januari 1889 moeten Kalven2de pr. J. C. Peeck, Schoorl. Melkgevende koe (Schot, Twenter), geb. in 1885: 2de pr. J. Wit Azn., Midwoud. Springram, geb. in 1887, van zuiver Texelsch ras, gefokt en tot op den dag van de verzending naar de tentoon stelling gehouden op het eiland Texel: 1ste pr. S. P. Koning, Texel. Vier melkgevende ooien, onversch. van welk ras, geb. in 1885, 1886 of 18871ste prijs C. De Boer, Midwoud 2de pr. J. Breebaart Kzn., Winkel. Vier melkgevende ooien van zuiver Texelsch ras, geb. in 1885, 1886 of 18872de pr. S. P. Koning, Texel. Vier melkgevende ooien van Texelsch ras, geb. in 1885, 1886 of 1887, gefokt en gehouden op liet eiland Texel: lste pr. S. P. Koning, Texel. Vier melkgevende ooien van inlandsch ras, (geen Texelsch ras), geb. in 1885, 1886 of 18872de pr. J. Breebaart Kzn., Winkel. Een ramlam en twee ooilammeren van volboed Texelsch ras, geb. in 1888: 2de pr. P. K. Bremer, Texel. Zes ooilammeren, onverschillig van welk ras, geb. in 1888 in Nederlandlste pr. J. Breebaart Kzn. Winkel. Bij het prog. niet gevraagd wolveeEerv. verm. S. P. Koning, Texel. Nederlandsche Zeevisscherijen. Het verslag van den staat der Nederl. Zeevissclierijen over 1887 is verschenen. De commissie voor de zeevisscherijen heeft tot haar groot leedwezen weinig goeds te zeggen van de gesteldheid der Nederlandsche Zeevisscherijen in het jaar, dat achterons

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2