Evenals gewoonlijk liep liet feest in de beste orde af.
De prijzen werden in de kolfbaan uitgereikt door den
heer D. Smit, eere-voorzitter der Vereeniging.
Tot veredeling van zijn stapel Friesch vee in den
Oranje-Vrijstaat is door den lieer F. G. Keyter aangekocht
de stier „Klaas", stamboek No. 1142, toebehoorencle aan
den heer lv. N. Kaperus, te Marsum. Die stier verwierf
den 19 April jl. op de Stierententoonstelling te Leeuwarden,
den 27 Juni te Assen en den 19 Juli te Arnhem, telkens
den eersten prijs.
Jl. Donderdagnacht hebben een paar schurken tc
Haren, gemeente Megen, een goeden slag geslagen.
Daar werd namelijk ingebroken bij den nieuwbenoemden
rector, den beer Stael. De dieven forceerden daartoe het
raam en kwamen zoo binnen. De cilinder-lessenaar, die
daar stond, was hun gading. Zij namen geheel het boven-
stel mede, voerden dit door het buis naar achter, braken
daar de deur open en droegen het meubel door den tuin
naar de gracht. Daar maakten zij de daar liggende boot
los en voeren met hun last naar de overzijde, om op hun
gemak den inhoud na te snuffelen. In de lessenaar was
ruim f 400 aan contanten, welke natuurlijk zijn verdwenen,
's Morgens vond men ter plaatse twee gouden tientjes,
een rijksdaalder en een gulden.
In de pas te 's Hage verschenen brochure van den
overste Verstege, die aan de instelling der beri-beri-com-
missie een belangrijk .aandeel nam, bestrijdt, de schrijver
sterk de benoeming van den lieer De Rochemont tot lid
en secretaris der commissie. Zoowel wegens algemeëne
als om persoonlijke redenen beschuldigt hij hem van
onridderlijkheid. De Minister Keuchenius heeft den heer
Verstege zijn leedwezen betuigd, dat hij hem onwillig door
deze benoeming had gegriefd en verzekert alleen uit groot
moedigheid tegenover den lieer De Rochemont te hebben
gehandeld, een grootmoedigheid, die de lieer Verstege in
strijd acht met liet landsbelang.
In de jl. Maandag te 's Hage gehouden vergadering van
ridders der Militaire Willemsorde is bijna eenparig uit
gemaakt, dat de heer De Rochemont aan dc eerévvetten
niet voldaan heeft.
Aan een particulier schrijven van 4 dezer van een
der passagiers aan boord van de ,/Sumatra" is liet volgende
ontleend:
Donderdag 30 Augustus 11. kwam Z. Exc. den Gouver
neur-generaal, inr. Pijnacker Hordijk, met gevolg te Mar-
seille aan boord. De commandant, de lieer Drooglever
Fortuyn, en andere officieren verwelkomden den lioogen
passagier; de soldaten stonden opgesteld, de matrozen waren
in liet want. Van het oogenblik af, dat Zijne Excellentie
aan boord was, werd de gespleten wimpel in top geheschen,
waarvoor de passeerende schepen meestal alle salueerden.
De beer Pijnacker Hordijk aanvaardde de reis met zijn
eclitgenoote, 2 kinderen van 8 en 10 jaar, een gouver
nante en een kinderjuffrouw; de adjudant van den Gouver
neur-Generaal, de lieer Nepveu, is aan boord met eclit
genoote en 1 dochtertje. Voor de families zijn vijf hutten
in gereedheid gebracht, 2 hutten zijn aan elkaar getrokken
en daarvan is een keurige salon gemaakt, zeer netjes
behangen en gemeubeld. De verdere hutten dienen als
slaapkamers. Bij het aan boord komen liet de heer Hordijk
de verschillende passagiers aan zich voorstellen. De familie
zit gewoonlijk aan dek. Z. E. onderhoudt zicli nu qu.dan
met de overige passagiers en stelt blijkbaar zeer veel
belang in het verloop van de reis.
Bij het middagmaal neemt het liooge gezelschap aan de
middelste tafel plaats, waar ook de commandant zijn zetel
heeft. De andere.tafel wordt bezet door een achttal geestelijke
zusters, die zich voor verbreiding van onderwijs naar
Padang en Samarang begeven. Aan de derde tafel zitten
de overige passagiers 1ste klasse, die, daar er niet veel
plaats overbleef, slechts 13 in getal zijn. Hoewel de aan
wezigheid van den Gouverneur-Generaal zeer weinig
„stijfheid" veroorzaakt, maakt het kleine aantal der overige
passagiers de reis minder gezellig dan anders wel het
geval is.
Z. E. is gewoonlijk 's morgens zeer vroeg aanwezig en
verlaat 's avonds tegen 9 uur het dek.
Wij hebben ook onzen „Prinsessedag" gevierd; 's morgens
om 9 uur traden de troepen (zoo wat 50 man), de machi
nisten, bootslieden, enz. aan en werden door Z. Exc., in
gewone kleeding, geïnspecteerd. Daarna hield de aanwezige
luitenant ter zee een toespraak tot de troepen, 's Avonds
maakten de militairen muziek op een harmonica en het
voor gaf, niet herinneren. Zij wist nog alleen, dat ze op zee
gegaan was uit verbittering tegen hem, die haar bespot had,
zooals zij meende. Het was wel een hevige wind toen zij uit
roeide, maar zij hoopte toch nog het schip te kunnen bereiken,
dat niet heel ver lag, en dan kon ze daar blyven tot de wind
wat bedaard was. Het water sloeg in de boot, en toen begon
ze baDg te worden. En eindelijk kon ze niet meer roeien, de
wind benam haar den adem en ze begreep, dat zij zou moeten
sterven evenals Frederik. En ze legde zich neder op den bodem
van de boot, en sloot hare oogen om den dood niet te zien. En
ze bad tot God, maar het was wonderlijk, al den tijd, dat ze
daar lag en dacht te moeten sterven, had zo aan hem gedacht.
Toen was ze wel bijna dood geweest, want daarna herinnerde
zij zich niets meer, niets dan alleen, dat iemand haar hooid
oplichtte. Zij voelde het wel, maar kon toch hare oogen niet
openen. En toen had ze hooren snikken en ze wist, dat hij het
was. Toen sloeg zy hare oogen op en ze lag aan zijn borst en
hij schreide over haar, en hij kuste haar en legde haar weêr
neer, haar dekkend met zijn jas, die hij had uitgetrokken. Daarna
roeide hij als een wanhopige, want de wind, die een oogenblik
bedaard was, begon met vernieuwde hevigheid te razen, en ze
lag met open oogen en keek naar hem. Zij geloofde niet, dat
hij het land zou kunnen bereiken, maar het scheen haar niet
moeielijk te sterven met hem en naar Frederik te gaan, van
wien zij allen zooveel hielden en dien zij nooit gezien hadhet
was veel beter, dan dat hij naar de Middellaadsche zee ging en
weg van haar. En toen was ze zeker weer dood geweest, want
ze herinnerde zich eerst weêr, dat Thyru tegen haar gesproken
had en goed voor haar was geweest zooals zij altijd was. En
voordat hij wegging had hy tegen haar gezegd, dat zij hem niet
vergeten moest, dat beteekende, dat hy haar niet vergeten zou.
Thyra had haar versterkt in de hoop, dat zij eens altijd zou zijn
waar hij was, want dadelijk na zyn vertrek was zij haar Itali-
aansch gaan leeren en een anderen keer had zy gezegd, dat zij,
Magdalena, misschien wel eens in Italië zou moeten wonen, en
daar de Italianen wereldberoemd zijn om hunne bevalligheid en
sierlyke vormen, moest zij haar wildheid trachten af te leeren.
Binnen drie maanden kende Magdalena meer Italiaansch dan
Thyra zelf, en wat was er van hare wildheid geworden Maar
voor grootvader was zij nog de oude, goede kameraad, die voor
alle aardigheden te vinden was, en daar zij als gewoonlijk zelf
de aardigste verzon, beklaagde by er zich niet over, dat zyn
scheepsvolk danste. Aan tafel bracht Z. E. een dronk uit
op de jeugdige Prinses en daarmede was de pret uit.
Volgens 't „R. N." zou professor Donders te Utrecht
voornemens zijn binnenkort in bet huwelijk te treden met
mej. Br. H., de schilderes van het hem op zijn jongste
jubileum aangeboden portret.
Jl. Vrijdag avond kregen te Zaandam eenige vreemde
heeren, buitenlanders, bij het biljartspel twist, welke zóó
lioog liep, dat men elkander Tiaar buiten daagde. Twee
van hen zijn, volgens mededeeling aan „De Tijd", dood
geschoten.
Aan de jl. Dinsdag te Sloten (Noordholland) gehou
den harddraverij van paarden, die nooit een prijs gewonnen
hebben, namen 10 flinke dravers deel. De prijs, eene
prachtige pendule met coupes, werd behaald door het paard
„Pieter", eigenaar J. A. Blokker, te Wijde Wormer; de
eerste premie, mede eene pendule, door het paard „Jan",
eigenaar 0. Yan Weelde, te Haarlemmermeer; de tweede
premie, kaasstolp en botervlootjes met zilver gemonteerd,
door het paard „Snijboon", eigenaar J. Van Rossuni, te
Zevenhoven.
Eene ruim zestigjarige vrouw, belioorende tot het
gezelschap eener trouwpartij, liep gisterenvoormiddag snel
van de plaats van het Stadhuis te Amsterdam het hek uit
en, onder de ijzeren leuning doorschuivend, de gracht in.
Het geschiedde met zooveel spoed en kracht, dat de vele
omstanders het niet konden beletten en de vrouw wel eeu
paar meter ver wegschoot. Zij werd zoo spoedig doenlijk
op het droge gebracht door den agent Mok, die haar over
de leuning heen nasprong. In bewusteloozen toestand werd
zij naar het Binnengasthuis vervoerd, waar ze weldra tot
bewustzijn werd teruggebracht. De vrouw bleek de
moeder der bruid te zijn en zoo geschokt over het huwe
lijk harer dochter met iemand van een ander geloof, dat
zij een einde aan haar leven had willen maken.
Het Gerechtshof te Arnhem heeft het vonnis der
Rechtbank, in zake Antonius Kok, wegens het „gewelddadig
toebrengen van lichamelijk letsel" aan den heer Huidecoper
aldaar, bevestigd, en beklaagde veroordeeld tot 4 jaren
eenzame opsluiting.
- In dit minder gunstige aardappeljaar is bet van belang
te wijzen op bet feit, dat het afbreken der bloesemknoppen
de knolzetting bevordert. In Engeland heeft een landbouwer
daardoor eene vermeerderde opbrengst van 1370 Engelsclie
ponden per acre verkregen. Vooral in vochtige zomers
wil de plant geducht in liet loof groeien, natuurlijk
ten nadeele der knollen'! daarom is bet zeker, hoewel te
laat voor dit seizoen, niet ondienstig op deze ontdekking
te wijzen.
Eene tentoonstelling van schoone vrouwen.
Indien men de berichten gelooven mag, zijn uit alle landen
van Europa vertegenwoordigsters van het schoone geslacht
naar Spa getogen, ter deelneming aan den wedstrijd. Ook
China en Japan zijn niet achtergebleven in bet dingen
naar den gouden appel, in den vorm van een hoofdprijs
van vijfduizend francs, die door de ontwerpers is uitgeloofd.
Wie zal de zege wegdragen?
Al zal een Trojaanschë oorlog niet het gevolg zijn, als
de prijs wat toch zeer waarschijnlijk is niet aan alle
mededingsters tegelijk wordt toegekend, de taak der beoor
deelaars is moeilijk genoeg', vooral met het oog op de zeer
Vage en verschillende 'begrippen, die er omtrent schoonheid
bestaan.
Elk volk heeft daarover zijn eigen denkbeelden. Ér is
geen erkende standaardmeter voor sclioonheid, schreef de
„Standard".
Niet altijd zijn de meest gevierde vrouwen de schoonste,
en hoewel sommige mannen mogen toestemmen, dat hun
vrouwen leelijk zijn, beschouwt in den regel elk echtgenoot
zijne keus v.oor de beste. Zoo noemde dr. Johnson de
beschilderde en sentimehteele oude weduwe, die hij in zijne
jeugd huwde, een „lief schepseltje" en Joe Gargerev, in
een van Dickens aardigste romans, geloofde in vollen
èrrist, dat Pip's manachtige zuster een „mooie vrouwen
figuur" was.
Verschillend zijn dan ook de meeningen van eengröote
verscheidenheid van rassen ten opzichte van liunne schoon
heden.
De vrouwen uit Circassië, die een hoogen roep van
beminnelijkheid hebben, moeten, volgens getuigenis van
hen, die ze het best kennen, dien roem in geenen deele
verdienen. Korte beenen, rood haar, gezichten zoo lang
en smal, dat hare hoofden tusschen twee planken gekneld
Narrifas eigenlijk haar naam niet meer verdiende, en daar zij
dien naam niet gaarne hoorde, werd hij minder en miuder gebruikt,
tot hij eindelijk geheel tot eene herinnering werd.
Er kwamen nu regelmatig brieven van Michaël. Zij waren
aan Thyra gericht, die ze aan de anderen voorlas. Magdalena
werd niet anders dan in een groet genoemd, maar die engel
achtige Thyra gaf haar altijd de brieven om nog eens over te
lezen en vergat dan geregeld ze terug te vragen.
Maar Thyra zelve? Is zij een engel, zooals Magdalena dacht
Neen, zij is geen engel, zij is slechts rechtschapen. Zij doet haar
plicht, maar er zijn van die donkere dagen, dat het leven haar
te zwaar isals haar vader niet naar haar ziet, is er een duistere
hopelooze trek in haar gezicht; het is zoo dof en leeg in haar;
eene bodemlooze diepte, die door niets wordt aangevuld.
Als wij een van die vrouwen ontmoeten, die door hare om
geving engelen genoemd worden, moeten wij goed toekijken. Zij,
die geboren engelen zijn, werken dikwijls in 't geheel niet op
hare omgeving; zij lijden en zwygen, zijn passief. Dat is zoo
haar engelenaard. Niemand noemt haar zoo. De anderen die
engelen genoemd worden, hebben heel weinig met de hemelsche
gemeen, die slechts den lof des Heeren zingenzij zijn menschen
tot in iedere zenuw, en zelfs wanneer zij goed zijn, zouden hare
hemelsche naamgenooten haar niet herkennen.
De smart draagt bittere vruchten in eene diepe menschenziel
rustige karakters hebben niet zoo hartstochtelijk lief en lijden
niet zoo onverstandig. Dié duistere gedachten in den storm
„Als zij daar bleef in de zwarte zee," was niet alleen gebleven.
Zij had verscheidene zusters, het was eene groote familie. Wel
wenschte zij nooit meer den dood voor degenen, die haar in den
weg stonden, maar zwaar rustte op haar de kille hand der smarte.
Al de tranen, die zij niet kon weenen, maakten haar hard, en
aan haar hart knaagde een worm. Er was bitterheid in haar,
ja zelfs iets, dat naar haat zweemde. Zij hoorde niet tot de
nederigen; zij was zich geheel van hare waarde bewust, en hoe
meer zij die waarde voelde, des te bitterder was haar do gedachte,
dat zij haar plaats had moeten afstaan aan een ander, die ver
beneden haar stond. Zij deed haar plicht, maar haar blik was
yskoud. lederen avond vroeg zij zich af: „zyt ge nu goed,
zooals ge beloofd hebt? „Doet gij het met liefde?" En iederen
avond luidde smartelijk het antwoord: „Ge doet het niet met
liefde."
(Wordt vervolgd.)
geraakt schijnen, neuzen onevenredig met de rest van het
gelaat, dat, grijsachtig, de kleur heeft van ongebruineerd
stalen pennen, dit zijn geen eigenschappen, die bijzonder
kunnen bekoren.
De Chineesche dichters bezingen misvormde voeten als
„gouden leliën" en vergelijken het schommelend waggelen
hunner vrouwen, als zij zich op die akelige stompjes pogen
voort te bewegen, dichterlijk met het „wuiven der willigen."
Andere rassen hebben eveneens vreemde gedachten omtrent
beminnelijkheid, die zij o. a. aan hunne kinderen denken
te geven door liet voorhoofd plat te drukken; zoo moet
op Amerika's noordwestkust geen verwijt een Indiaansch
meisje gevoeliger in haar eer tasten, dan dat „haar moeder
te lui was geweest haar hoofd plat te drukken."
Met tatoeëeren is onder half beschaafde of wilde rassen
bijna algemeen. De meesten hebben daarbij ringen, stokjes,
beentjes, penningen en andere versierselen, door neus en
ooren. De bewoners der Louisiade-eilanden dragen, als
zij in //gala" zijn, het deksel van een sardineblikje aan de
onderlip en beschouwen dit voorwerp als een uitgezocht
kleinood. Evenals zeden en gebruiken zit het schoonheids
begrip veelal in de lucht en verschilt met het klimaat.
Het is er juist mede, zooals met den Indiaan, die aaneen
reiziger vertelde, welk een troost en steun zijn zoon voor
hem was omdat hij „meer paarden kon stelen dan ieder
andere jongen van zijn leeftijd." Zoo verzekerde een man
aan zijn bezoeker, dat zijn dochter liet „mooiste meisje"
van de gcheele nederzetting was. „Want zij kan een ton
varkensvleesch optillen en haar gewicht aan wilde katten
in een week opeten," zeide hij.
En verklaarde de Noordhollandsche boer niet aan Iiilde-
brand, dat zijn vrouw het „beste wijf van de waereld"
was... omdat ze zoo flink „keezeu" kon
Moesten nu deze dames van den wedstrijd worden uit
gesloten, in plaats van deze of gene rose en witte citoyenne
uit Brussel en Parijs? En waarom zouden de zwarte rassen
niet mede mogen doen? En moest niet elk ras een ver
tegenwoordiger in de jury hebben?
En zou men, indien dus aan den eiscli der rechtvaardig
heid werd voldaan, ooit tot overeenstemming kunnen komen
over de vraag, wie de schoonste was?
Zoo ja
Maar 't heeft wel wat van een prijsvraag!
Voor het concours hadden zicli 350 dames aangegeven.
De jury wees er al dadelijk 27 af.
De „wedstrijd der schoonheid" is gisteren voor het publiek
geopend. Een zestigtal dames hadden zich aangemeld en
waren op kosten van het tentoonstellingscomité in een
liötel gelogeerd. Uit deze zestig heeft de jury er vijftien
uitgekozen voor den wedstrijd: de overige vijf-en-veertig
mogen zich troosten met kosteloos een reisje gemaakt en
eenige dagen in de badplaats doorgebracht te hebben. De
jury, aan wie de taak van beoordeelen is opgedragen,
bestaat uit „mannen van het vak" en uit „liefhebbers".
Het zijn 28 heeren, deels doctoren, deels schilders en voorts
eenige letterkundigeu en dagbladschrijvers.
Sta te n- Gene raai.
OPENINGSREDE.
De zitting is jl. Dinsdagnamiddag te lialf twee ure door
eene Commissie van 's Koningswege, bestaande uit de
Ministers, hoofden van ministeriëele departementen, geo
pend. De Minister van Binnenlandsche Zaken sprak bij
die gelegenheid de volgende rede uit:
Mijne Heeren!
De Koning, verhinderd in Uw midden te verschijnen,
heeft ons opgedragen, deze zitting der Staten-Generaal te
openen.
De betrekkingen des Konings met de buitenlandsche
mogendheden waren van den meest vriendschappelijken aard.
De mingunstige weersgesteldheid deed haren nadeeligen
invloed op den oogst gevoelen; de toestand van den vee
stapel is zeer voldoende; hetzelfde kan nog niet gezegd
worden van handel, scheepvaart en nijverheid, al mag, wat
den handel betreft, op eenigen vooruitgang gewezen worden.
In eenige provinciën hadden werkstakingen op uitge
breide schaal plaats; door gepaste maatregelen werden
grove wanordelijkheden voorkomen.
De toestand van 's lands geldmiddelen is niet onbevre
digend. Bij een spaarzaam beheer bestaat tot het doen
van voorstellen tot versterking van 's Rijks inkomsten
geen aanleiding.
Onderscheidene wetsontwerpen, ter uitvoering van bepa
lingen van de Grondwet, zullen worden ingediend.
Een gedeeltelijke herziening van de wet op het lager
onderwijs zal u worden voorgesteld. Uw medewerking zal
worden ingeroepen tot splitsing van de weinige nog over
geblevene meervoudige districten voor de verkiezing van
leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Een wetsontwerp, houdende bepalingen tot het tegengaan
van overmatigen arbeid van jeugdige personen en vrouwen,
zal u eerlang bereikenuwe hulp, waar die noodig mocht
blijken, om het onderzoek naar den toestand vau fabrieken
en werkplaatsen tot een goed einde tc brengen, zal, naar
wij vertrouwen, niet te vergeefs worden ingeroepen.
Wetsontwerpen tot regeling van de pensioenen der bur
gerlijke ambtenaren en van die van hunne weduwen en
weezen, zullen u weldra worden aangeboden.
De internationale overeenkomst tot afschaffing der premiëu
bij den uitvoer van suiker, mede door 's Konings gevol
machtigden onderteekend, zal, bij bekrachtiging door de
wet, leiden tot het voorstellen eener wijziging der belas
ting op de suiker.
Een ontwerp van wet op den verkoop van natuur- en
kunstboter is in bewerking; de gelden, benoodigd voor de
oprichting van landbouwproefstations, zullen bij u worden
aangevraagd.
De toestand van het materieel onzer Marine vordert
dringend maatregelen om in de aanvulling daarvan te
voorzien. Op de u weldra aan te bieden Staatsbegrooting
zijn de noodige gelden uitgetrokken om daarmede een
begin te maken.
In het westelijk gedeelte van Java hebben, onder samen
werking van verschillende oorzaken, ernstige onlusten
plaats gehad. Door het krachtig optreden van het bestuur
eu de uitnemende diensten van het Nederl.-Indische leger
werd de rust spoedig hersteld èn de voortgang der oproe
rige beweging ook in andere gewesten bedwongen.
Op noordelijk Sumatra is meerdere geneigdheid tot
toenadering van de zijde der hoofden merkbaar; de toe
stand kan in zooverKe meer bevredigend genoemd worden.
De ziekte, waardoor onze krijgsmacht in Atjeh geteisterd