HELDEItSCHE ESI NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad veer Hollands Noorderkwartier. 1888. M 128. zÊ&r Jaargang 46. Vrijdag 12 October. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bekendmaking. 5) Horteiise en Lucie. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70 franco per post 0.90 BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentie»Van 1—4 regels 40 cents, elke regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte; bij abonnement lager. Dienstaanbiedingen a 5 cents per regel a contant. De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter algemeene kennis, dat, volgens heden ontvangen bericht van den heer Majoor der Vesting-Artillerie alhier, op morgen, en zoo noodig volgende avonden, losse kanon- en geweerschoten zullen gelost worden, in- en voor de linie. Helder, 9 October 1888. De Burgemeester voornoemd, C. A. BEUKENKAMP. Binnenland. „Het Vaderland" verneemt, dat de Vee tentoonstelling, die bij gelegenheid der Parij- sche Wereldtentoonstelling zal worden ge houden, zal plaats hebben van 11 tot 22 Juli 1889, in bet zoo welbekend Palais de 1'In- dustrie en omliggend terrein. Prijzenswaardig is bet zeker, dat het pro gramma en vooral de bepaling van tijd zoo vroeg reeds is bekend gemaakt, daar onze veehouders nu in de gelegenheid zijn, zorg te dragen, dat koeien worden ingezonden, die tijdens of kort na of wel kort vóór de tentoonstelling hun kalf brengen. Wordt ons reeds beroemd Nederlandsch vee, zooals het toch waardig is, op voldoende wijze ingezonden, dan toch is het in zijn voordeel, dat liet in de gunstigste omstandig heden verkeere. De „Staatscourant" van 10 dezer bevat de statuten der Nederlandsche Protectionis tische Landbouwvereeniging te Utrecht. Het doel dezer Vereeniging is, bescherming te Naar bet Duitsch van W. Heimburg. Lucie sprong op. Ze had het geratel van een rijtuig gehoord. „Daar is bijDaar is bij riep tante. „Wacht, ik zal hem waarschuwen, dat hij niet eerst naar boven gaat." En zoo schielijk als hare corpulentie haar dit veroorloofde, liep zij het pad af. Maar nog eer zij de poort in den muur had bereikt, werd deze geopend en stapte een vrij gezet man van middelbare lengte met een kalm: „Goeden avond Dat dacht ik wel haar voorbij en begaf zich met bedaarden tred door de invallende schemering naar het prieel, tegen welks latwerk een meisje leunde, bleek van innerlijke ontroering, de groote oogen be schroomd en toch verlangend naar hem opgeslagen. Hij greep hartelijk hare beide banden en boog zich met eenigszins oomachtige eerbaar heid tot haar over, om haar een kus te geven. „Welkom, Lucie, in je nieuwe woon plaats!" zeide hij, niet zonder aandoening in zijne stem. „Hoe gaarne had ik je van het station gehaaldmaar een erge zieke wij, dokters, zijn geen oogenblik meester van onzen tijd." Zij zaten nu met de banden ineen naast elkander op de bank. „Goed, dat gij hier zijt!" fluisterde zij, terwijl ze hem in bet ernstig gelaat zag, dat door een rosachtig blonden bakkebaard omringd was en onmis kenbaar aan zijne moeder herinnerde met den rechten neus, liet liooge voorhoofd en de lichte, heldere oogen, hoewel bet geen spoor van de bitterheid vertoonde, die de overheerschende uitdrukking in lnire wezens trekken was. Trouwhartig hield hij de oogen op zijne jonge verloofde gevestigd. „Het afscheid zal je wel zwaar zijn geval len, is 't niet?" vroeg hij vriendelijk. „Maar dat kon niet anders, Lucie! Wij kennen elkaar nog zoo weinig, en ik wil niet hebben, dat gij met een wildvreemden man naar de kerk zult gaan om te trouwen, nietwaar?" „O daarom Hier bleef zij steken. „Ik lieb dat aan je zuster beloofd, en ze heeft gelijk." Ze zaten weer stil naast elkaar; Lucie had tranen in de oogen. 't Was wèlwaar: ze kende hem nog zoo weinig; slechts vluch tig hadden ze elkander aan het ziekbed van hare zuster ontmoet en nadat hij dien avond het jawoord had gekregen, was hij niet eens blijven soupeeren, daar een erge patiënt verkrijgen der nationale landbouwbelangen in den ruimsten zin, zooveel mogelijk in aansluiting met het streven der Protectio nistische Industriëele Vereeniging. Zij zal hare denkbeelden in een tijdschrift, in meetings en lezingen verspreiden, en trachten die langs wettigen weg bij de wetgevende macht ingang te doen vinden. Zij bestaat uit gewone leden en uit donateurs, die zich onderling vereenigen in provinciale afdeelingen. Het eerste nummer is verschenen van de „Handelsvriend" goedkoop orgaan ten dienste van den groot- en kleinhandel op ieder ge bied (uitgever W. H. Nederhoed te Bols- ward). Het eerste artikel is gewijd aan den Handel. De redactie schetst daarin de be- teekenis van den handel en komt tot het besluit dat boven den veldheer, wiens leger scharen over stapels lijken hem een lauwer krans op het hoofd drukken, boven den kunstenaar, wiens macht over tonen, onbe- zielden steen of palet duizenden in verruk king brengt, de kalme koopman staat, wiens onbesproken ijver en werkzamen geest aan tal van mensclien brood, ja dikwijls overvloed verschaft. Hij, de koopman, maakt zijn vaderland groot, zonder dat een druppel bloed gestort wordthij verschaft de middelen om het volk op te heffen en te beschaven; hij is het die zoo noodig den oorlog moge lijk ma:ilct; hij is het ook die den kunste naar in staat stelt zich te ontheffen van de stoffelijke zorgen, die maar al te dikwijls zijn deel zijn. De vraag, waaraan Nederland in de 17de eeuw zijn glorie te danken heeft gehad, be antwoordt het blad daarna als volgt: op hem wachtte. En diezelfde patiënt had hem ook in den eersten tijd belet de opper- houtvesterij te bezoeken, en toen hij einde lijk op een Zondagmiddag kwam, deelde hij aan de familie als een nieuwtje mede, dat hij plan had zich in zijne geboortestad als geneesheer te vestigen; en dit wel zoo spoedig mogelijk, om zijn vrouwtje, zooals hij zeide, een gezellig thuis te kunnen bereiden. Dat was een goed idee, volgens haar zwager; daar waren veel buitenlieden in den omtrek, en de boeren betaalden altijd contant. De dokters werden in d i e streken altoos rijk. „Mijne moeder heeft mij op dat denkbeeld gebracht," had hij geantwoord „zij is een practische vrouw." En daarop waren zij beiden na het eten naar het bosch gegaan; het eerste jonge, wazige groen had over de boomen gelegen en de grond was als bezaaid met anemonen en madeliefjes. Ze waren hand in hand voortgewandeld, en hij had haar verteld van zijne moeder en van zijn overleden vader, en hoe hij zich verheugde, nu als man een werkkring te vinden in dezelfde kleine stad, waar hij zijne kindsheid had doorgebracht. Zijn geheele leven lag duidelijk vóór haar, elk woord drong haar tot in het hart, en 's avonds, toen hij reeds lang afscheid had genomen met een „tot weerziens te Hohenberg hield zij nog slapende dan bloeienden hazel- notestruik in de hand, dien hij voor haar had geplukt. Het deed haar pijnlijk aau, hem nu te hooren zeggen, dat ze elkaar nog moesten leeren kennen ze wist zelve niet waarom. „En als we elkander nu leeren kennen, Alfred, en gij of ik vinden ons in onze ver wachtingen bedrogen wat dan? Zullen we dan weer scheiden?" „Dat verhoede de hemel!" zeide hij ver schrikt, terwijl hij haar de hand drukte. „Dat zal 't geval niet zijn!" Nu knarste de tuindeur en met langzame, bedachtzame schreden kwam zijne moeder over het pad aanstappen; tante Dietje drib belde achter haar aan. Beide dames hielden zich met eenig handwerk bezig; mevrouw Arend breide zelfs onder het loopen. Ze ging tegenover het jonge paar zitten, zonder een oogenblik haar werk te staken. „Goeden avond, Alfred!" zeide zij, in antwoord op zijn groet. „Heeft je aanstaande je al verteld met wie ze gereisd heeft vroeg zij na een poos. „Ik zat in eene coupé met mevrouw van Leeuwen," zeide het meisje bedaard, „en zij was zoo vriendelijk mij uit een groote „Wat onderscheidde dan toch dat kleine Nederland van andere zeemogendhedenwat had het voor aantrekkelijks, dat allen zich op zijn markten verdrongen? „Het groote geheim lag hierin, dat onze kooplieden, beseffend dat de handel, wanneer zij werkelijk zal bloeien, vóór alles vrij moet zijn, aan geenerlei koopmansschap ecnige belemmering in den weg legden. Geen in voer- of uitvoerrechten, maar vrije handel. Een ieder kon zijn waar aan de wereldmarkt brengen zonder andere kosten dan die van vex-voer en opslag; men lokte de lieden door het verleenen van al die faciliteiten, welke, naar men kon berekenen, er toe zouden bij dragen den wereldhandel te doen toenemen en den handel der andere natiën te fnuiken. En men heeft volkomen het doel bereikt, immers geen land ter wereld kan zich be roemen op een schitterender handel dan door ons gedreven werd. En al mogen nu vol gende geslachten ingedommeld zijn op de rijke sommen door hun voorgangers ver worven, al moge nu de koopmansgeest zoover gegaan zijn, dat een deel der aangeboren fierheid werd opgeofferd aan de zucht tot geldverdienen, onbetwistbaar is het, dat aan den koopmansstand, door zijn vrije opvatting van handelsbelangen, zijn energie en zijn grootschen ondernemingsgeest de bloei, macht en gi-ootheid der Zeven Provinciën, de rijk dom en welvaart van het koninkrijk der Nederlanden te danken is. „En die rijkdom en welvaart zal blijven voortduren, zoolang wij de traditiën der va deren in eere houden niet alleen, maar nog hun voorbeeld volgen bovendien." Onder de paarden van het 1ste regi- verlegenheid te helpen, want ik had te H. mijn portemonnaie met het plaatskaartje ver loren, en toen heeft zij „Verloren?" riep de oude dame veront waardigd. „En zegt ge dat nu eerst? Dan hadt ge terstond aan de directie van de spoorbaan moeten schrijven! Mijn hemel, Alfred, hoe is 't mogelijk?" „En heeft zij je toen geholpen met een ander kaartje te nemen?" informeerde hij, zonder naar zijne moeder te luisteren. „Ja! En nu wilde ik je vragen, hoe ik haar dat geleende geld het best kan terug bezorgen?" ging Lucie voort. „We hebben als kinderen met elkander gespeeld." „Dan brengt ge 't haar zelve eens terug," zeide hij kalm. „Dat's goed, Alfred!" Mevrouw Arend breide verwoed. „Gij vindt dat toch ook zeker het best," dus wendde haar zoon zich tot haar, „te meer daar ik bij de familie Meerfeldt dokter ben Collega Mostner zal ongelukkig niet meer in staat zijn, de praktijk weer op te nemen." „Een groote eer!" klonk het in de sche mering. „Een dokter moet gaan, waar hij geroepen wordt, moeder!" „Voor mijn part!" zuchtte zij. „Hij betaalt ten minste, en zulke patiënten moet ge zien te krijgen, als ge trouwen wilt. Van jezelf hebt ge volstrekt geen fortuin." Hij nam geen notitie van deze toespeling op zijne onbemiddelde verloofde. „Overigens," ging zijne moeder voort, „zult ge toestemmen, dat het voor je aan staande allesbehalve voegzaam zou zijn die kennismaking te hernieuwen, en niet ver langen dat ze die voortzet." „Neen, zeker niet, omdat voor mijne Lucie de omgang met een dame uit de groote wereld niet geschikt en misschien zelfs nadeelig zou zijn. Maar op een eenvoudige beleefdheid, die men elkander bewijst, volgt toch geen onverbrekelijke vriendschap moeder?" „Ge badt eens moeten bijwonen, hoe ver rukt Lucie over die ontmoeting sprak „Ik werd daardoor zoo aan mijn ouderlijk huis en mijn kinderjaren herinnerd," ver ontschuldigde het jonge meisje zich met tranen in hare stem. „Zijt ge niet moe vroeg de jonge man schielijk. „Dat reizen in de warmte is zoo afmattend. Kom mede, dan zal ik je ons logeerkamertje wijzen. Ge moet eens pro- beeren of ge daar kunt slapen." „O, ja!" zeide zij vanganscber harte. En ment huznren te Deventer, beerscht thans dezelfde ziekte als dezen zomer onder die van het 3de regiment te 's Hage in garnizoen, in sterke mate is voorgekomen. Tijdens de Cavalerie-manoeuvres reeds ont staan, heeft zij na terugkomst in liet garni zoen, plotseling een groote uitbreiding ver kregen, zoodat nu reeds ruim een lOOtal paarden zijn aangetast. Deze ziekte, die in den loop van dit jaar in meer of mindere mate, in verschillende streken, (ook in België en Frankrijk) niet alleen bij legerpaarden, maar ook bij tram- en omnibusmaatschappijen, alsmede bij par ticulieren is voorgekomen, bestaat in hoofd zaak in een katarrhale aandoening der lucht wegen (neus, keel en bronchiën), bij sommige zeer licht verloopend, zoodat eetlust en opge wektheid vrij wel blijven bestaan en alleen een meer of minder sterk hoesten wordt waargenomen, terwijl bij anderen het lijden ernstiger optreedt, gepaard met koorts, opge houden eetlust en neerslachtigheid. Steeds heeft de ziekte evenwel een vrij goedaardig karakter, het verloop duurt nochtans vrij lang en hoewel er geen ern stige ziekteverschijnselen, die het leven be dreigen, zijn te bespeuren, tast zij de paarden toch nogal aan, zoodat deze zeer slap worden en het lang duurt, eer zij weder geheel op hun verhaal zijn, waardoor de ziekte zich dan ook geheel en al van een gewone ver koudheid onderscheidt. Over het geheel duurt het ziekteverloop ongeveer 3 weken. Volgens de meening der meeste Vétéri- nairen moet deze ziekte als een infectie-ziekte worden beschouwd, tot dezelfde categorie toen zij zich weldra alleen bevond, legde zij de handen voor de oogen en schreide zacht van heimwee, naar zij meende. Den volgenden namiddag tegen vijf uur maakte Lucie zich gereed om het voorgenomen bezoek af te leggen. Zij had den geheelen morgen aan den grooten Pinksterschoonmaak moeten helpen, waarbij de stem der oude dame voortdurend had weerklonken, als die van den bevelvoerende officier bij de mili taire oefeningen: „Zie, kindlief, dat zijn wij zóó gewend. Bij ons wordt dat zóó gedaanIk vind het beter die metalen platen aan de deuren met krijt schoon te maken, om de witte verf, weet ge! Maar goede hemel, kind, in welke huishouding hebt ge geleerd, de stoelen zóó tegen elkaar te schu ren? Mijn meubels hebben geen kras en zijn toch achtendertig jaar in gebruik! Dat zal wat geven, als gij met je eigen zaken in het vervolg op die manier omgaat!" Tante Dietje had daarbij geglimlacht en Lucie toegefluisterd: „Ze meent het zoo kwaad niet." En Lucie glimlachte ook, want ze was immers zijne moeder! Zou het zóó moeilijk zijn baar hart te winnen, als zij zag hoe Lucie alles deed, om haar zoon gelukkig te maken? Zoo trad zij dus in haar beste kleedje van grijs beige, dat liaar slank en bevallig figuur zoo sierlijk omsloot, de woonkamer binnen, waar de reuk van schuren en boenen zich met den geur der vlierbloemen vermengde, die uit alle porseleinen vazen opsteeg, om moeder en tante goedendag te zeggen. „Een wonderlijke tijd om visites te maken merkte mevrouw Arend aan. „Maar 't is toch het gewone visiteuur," antwoordde Lucie, hare handschoenen dicht- knoopende. „Misschien op het land of onder intieme vrienden men gaat hier klokslag twaalf." Lucie talmde even, in de hoop nog een vriendelijk woord te krijgen; maar toen al leen tante Dietje haar heimelijk toeknikte en mevrouw Arend met haar strak gelaat zoo ijverig voortbreide, alsof ze den kost daarmede moest verdienen, zeide zij nog eens: „Adieu!" en ging heen. Ze behoefde slechts een klein eind te gaan langs den hoogen muur, die aan het huis grensde, dat hare aanstaande schoonmoeder in huur had. Aan de groote poort halverwegen dien muur trok zij aan de schel, op welker porseleinen knop te lezen stond: „Alexander van Meer feldt." Een oude knecht opende een kleine onderdeur en liet haar binnen. Koele scha-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1