HËLDERSCHE
M N1E1IWEDIEPGK COURANT.
Nieuws-Advertentieiilai voor Hollands Noorierkwartier.
1888, M 127.
Zondag 21 October.
Jaargang 46.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
S) Hortense en Lucie.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en
Abonnementsprijs per kwartaal
franco per post
0.70
0.90
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 40 cents, elke regel meer
10 cents. Groote letters naar plaatsruimte; bij abonnement lager.
Dienstaanbiedingen a 5 cents per regel a contant.
Binnenland.
In liet „Dbl. v. Zh. en 's Gr." maakt
„Sprokkelaar" melding van een ontwerp over
de werving, ten behoeve van den militairen
dienst in Indië, welk ontwerp door een oud
officier van het Indische leger aan onze
koloniale Regeering zou zijn aangeboden.
Het komt in hoofdzaak op het volgende
neer:
In de hoofdplaats van elke provincie des
Rijks, met uitzondering van die plaatsen waar
een koloniaal werfdepot zal worden geves
tigd, wordt door het gemeentebestuur een
werver aangesteld, bij voorkeur een in de
gemeente woonachtig gepasporteerd ofgega-
geerd militair. In elk geval iemand, die bij
het gemeentebestuur bekend staat als van
een goed zedelijk gedrag. Zoodanige officiëele
wervers genieten voor iederen door het Rijk
aangenomen vrijwilliger een premie van 15
k 20 gulden en zijn verplicht aan allen die
zulks verlangen, kosteloos de meest moge
lijke en juiste inlichtingen te verstrekken.
Hij, die zich voor een verbintenis bij het
Oost-Indische leger wil aanmelden, zal voor
zien moeten zijn van een geneeskundige
verklaring, dat hij niet met lichaamsgebreken
is behept, die voor den dienst ongeschikt
maken.
Is die verklaring bij den werver ingeleverd,
dan is deze verplicht de stukken, vereischt
voor een verbintenis bij het O.-I. leger,
kosteloos op te maken, waarbij hem de hulp
van het Gemeentebestuur wordt verleend.
Zoodra die stukken in orde zijn, wordt de
vrijwilliger, door bemiddeling van den werver,
op kosten van het Departement van Koloniën,
gedirigeerd op de naastbijzijnde garnizoens-
Naar het Duitsch van W. Heimburg.
Hij zweeg min of meer onthutst; daar
lag iets in haar geheele houding, dat met
zijne onderstelling in lijnrechte tegenspraak
was.
„Vaarwel!" zeide hij bij de poort. „Ik
denk dat mevrouw van Leeuwen wel gauw
weer beter zal zijn."
„Adieu!" antwoordde zij met een ernstig
hoofdknikje.
^Hortense wachtte haar en daarop begaven
zij zich naar den tuin. De rijknecht moest
de hangmat onder een groep kastanjeboomen
vastmaken. Ze praatten over alle mogelijke
zaken, ook over litteratuur. Lucie bracht
het gesprek hierop. Ze had veel gelezen en
dweepte in het bijzonder met Storm; hare
oogen begonnen te schitteren, toen zij over
zijn dichterlijk en fijn gevoelde novellen
sprak. Hortense luisterde zwijgend en staarde
naar het gebladerte, waartusschen de stralen
van de ondexgaande zon gouden vonken
strooiden.
Toen het begon te schemeren, keerden zij
naar de kamer van de jonge vrouw terug,
waar een uitgelezen avondmaaltijd gereed
stond. Hoi'tense bediende hare vriendin van
alles.
„Houdt ge van champagne?" vroeg zij.
„Een glas daarvan frisclit mij altijd op."
Ze schelde, en weldra stak de verzilverde
stop van een halve flesch uit een sierlijk,
met ijs gevuld emmertje.
„Hoe vindt ge deze soort?"
„Ik kan geen vergelijking maken, daar ik
vandaag voor het eerst champagne drink."
De jonge vrouw viel achterover in haar
stoel; ze vergat op dit oogenblik al haar
leed en verdriet en lachte, dat de tranen
haar in de oogen kwamen; maar daarop
werd zij ernstig en staarde Lucie als een
wonder der natuur aan.
„Neem je glas op," zeide zij, „en laten
we eens op onze vriendschap klinken!" Te
vens stond zij oj> en sloeg den arm oni den
hals van het meisje. „Ik heb één verzoek,
een „groot" verzoek," fluisterde zij.
„En dat is?" vroeg Lucie met gloeiende
wangen.
„Gij hebt mij liet leven geredhelp mij,
het ook verder door te komen!"
„Ik, Hortense
„Laten we elkander dikwijls zien, en
houd een beetje van mij! Och, ge weetniet
hoe eenzaam en verlaten ik mij voel."
plaats, aldaar voor rekening van het Daparte-
ment in subsistentie bij een der korpsen
opgenomeix en door een officier van gezond
heid gekeurd. Na alsdan goedgekeurd te
zijn, worden de stukken naar het koloniaal
werfdepot opgezonden, alwaar beslist wordt
of de vi'ijwilliger al dan niet kan worden
aangenomen. Eerst daarna wordt in het eerste
geval de man op Hai'derwijk gedirigeerd en
aldaar ingedeeld.
Voorts zouden in de steden Winschoten,
Coevorden, Enschedé, W interswijk, Zevenaar,
Nijmegen, Gennep, Venloo, Roermond, Sit-
tard, Maastricht, Eindhoven, Tilburg, Roosen
daal, Hulst en Sas van Gent koloniale werf-
bureaux opgericht worden, voornamelijk tot
werving van vi'eenidelingen. Voor direc
teuren dier bux'eaux zouden vooral gepensio
neerde officieren in aanmerking kunnen komen,
die zoodoende, bij een soms zeer kai*ig pen
sioen, nog een jaarlijksche toelage, wegens
voor den Staat nuttige diensten, zouden
kunnen genieten.
De directeuren zouden gehouden zijn een
streng onderzoek in te stellen omtrent de
papieren en zoo mogelijk antecedenten van
iederen zich aanmeldenden vreemdeling.
Wervers zoowel als directeuren van werf-
bureaux zouden, door de zorg van het
Depai'tement van Koloniën, voorzien moeten
worden van een aantal gedrukte voorschriften
of regelingen, waarin al wat op de dienst
neming bij het koloniale leger betx*ekking
heeft, zou zijn opgenomen. Aan de werf-
bureaux op de Pruisische grenzen zouden
daarvan exemplaren in de Duitsche taal, op
de Belgische grenzen in de Eransche taal te
verkrijgen moeten zijn. In het centrum van
dit netwerk van bureaux en wervers zou,
„Maar ik ben immers zoo onbeduidend,
bij u vergeleken," stamelde Lucie.
„Aha, ge hebt geluisterd!" hernam de
jonge vrouw, haar glimlachend met den vin
ger dreigende. „Kindlief, de mannen be
schouwen alle vrouwen als ver beneden hen
staande in geestelijke ontwikkeling; doch
dat mag men zich maar niet zoo kalm laten
welgevallen."
Al het bloed was Lucie naar het gelaat
gestegen. Ze keek naar haar glas, waarin
de fijne pareltjes opstegen en weer weg
vloeiden.
„Hij meent het zoo kwaad niet," ging
Hoi-tense voort „maar hij is een man zooals
alle anderen. Dat zal je toch niet melan
choliek stemmen? Och, kind, als ge anders
geen verdriet hebt kom aan, laten we nog
eens klinken! We willen eikaars vriendinnen
zijn, goede, oprechte vriendinnen!"
Lucie kuste hartelijk de haar aangeboden
lippen. „Ja!" antwoordde zij.
„Altijd openhartig elkander zeggen, als
ons iets mishaagt; en in allen nood elkaar
bijstaan! Dat heb ik al van jeondexwonden.
Nu, God moge het verhoeden, maar als je
ooit een zwaar oixgeluk treft, dat menschen-
handen kunnen verlichten, dan zal ik het je
helpen dragen."
Lucie's wangen gloeiden als purper, toen
zij eindelijk op straat kwam. Hier liep Alfred,
haar wachtende, op en xxeder.
„Ik dacht, dat ge er den nacht ovexhleeft,"
zeide hij schertsend.
Zij schudde zwijgend het hoofd. Boven op
den flauw verlichten overloop nam hij haar
in zijne armen.
„Ge gloeit als een roosje," zeide hij teeder.
„Ja, daar ginds in dien ouden tuin is het
zoel en prettig, ïxiet waar, Lucie? En van
morgen meende ik zelfs, dat ik je nog moed
moest inspreken. Beken 't maar, kind, zij
heeft je totaal betooverd, ze bevalt je goed
„O, ze is verrukkelijk!" stemde Lucie van
gansclxer harte toe.
„Nu! Nu!" trachtte hij haar op berede
neerden toon te kalmeeren, „geen wederkeerig
opgehemel en gedweep, als ik je verzoeken
mag! Dat ligt toch ook niet in je aard,
Lucie!"
„De hoofdzaak is, dat ik met Hortense
mag omgaan, en daarvoor bedank ik je
hartelijk, Alfred!" zeide zij luid.
Hij draalde eenigszins met zijn antwoord.
„Ik gun het je gaarne, als gij 't pleizierig
vindt. Maar als gij je nu eens teleur
gesteld voelt?"
volgens het ontwerp, door het Departement
van Koloniën een inspecteur der werving
worden aangesteld, die over de geregelde
werking der bureaux en over de stipte
naleving der voorschriften waakt en de
tusschenpersoon is, die het geheele stelsel
van werving met de Departementen van
Koloniën en Oorlog verbindt.
In hoevex-re dit denkbeeld aanbeveling
verdient zal de schrijver niet beslissen. Naar
aanleiding der stukken, onlangs in de „Köln.
Ztg." voorkomende en de op- en aanmer
kingen daaruit voortgesproten, meent hij het
aan de aandacht van alle bevoegdeix te moeten
onderwerpen.
De Tweede Kamer, die jl. Donderdag
tot nadere bijeenroeping uiteenging, zal waar
schijnlijk Dinsdag 13 November a. s. weder
om samenkomen.
Inmiddels zal de Eerste Kamer ter behaix-
deling van de in het jongste zittingstijdperk
der Tweede Kamer aangenomen ontwerpen
worden bijeengeroepen.
De jaarvergadering der „Unie, eene
school met den Bijbel", jl. Donderdag te
Utrecht gehouden, was, naar „De Standaard"
bericht verslaggevers van andere bladen
worden tot de vergaderingen van deze Ver-
eeniging niet toegelaten goed bezocht.
Prof. Lolxman opende met eene herinnering
aan den stxijd vóór en sinds 1878. Er is
reden tot dank, maar ook is aansluiting
xxoodig. Het jaarverslag werd daarna vast
gesteld. Ingekomen was een schrijven van
Jhr. mr. Elout van Soeterwoude, die be
dankte als eere-voorzitter. De secretaris
meldde, dat de Unie-collecte vermoedelijk
f 90,090 zal opbrengende penningmeester
deelde mede, dat de inkomsten verminderen.
Zij schudde ontkennend het hoofd, alsof
dit onmogelijk was.
„Doe je eigen ondervindingen maar op,"
zeide hij teeder. „Ik mag je vertrouwen en
weet, dat ge veel van mij houdt, niet waar,
Lucie?"
Zij sloeg beide ax*men om zijn hals.
„Gij ook van mij?" vx'oeg zij, terwijl ze
hem vox-schend in de oogen zag.
„Mijn beste, zooveel als een man van
diegene kan houden, die zijn vrouw zal
worden?"
Zij vlijde zich nog dichter tegen hem aan
een huivering van geluk voer haar door de
leden.
„Als gij niet wilt, dat ik daarheen ga,
zeg het dan, en nooit zal ik er meer een
voet op den dx*empel zetten!" klonk een stem
in haar binnenstemaar die woorden kwamen
haar niet over de lippen.
„Goedennacht!" zeide hij hartelijk, en zij
antwoordde zacht:
„Goedennacht
Zóó scheidden zij.
Het was Zondag en eene echte regendag.
De kerkgangers werden doornat, de goten
op de straten geleken stroomende beken, en
de takken van boomen en struiken bogen
onder hun druipende last. Maar in de gar
derobes treurden de sierlijke Zondagkleedjes
van de Hohenbergsche jonge meisjes, en deze
keken even verdrietig naar het weêr, als de
kasteleins van de restauraties buiten de poor
ten en de verhuurders van paarden en rij
tuigen. Er was maar één man in de geheele
stad, die kalm een koets bestelde, en dit
was dokter Arend, die een buitenpatiënt wilde
bezoeken; en er was maar één meisje, wier
oogen dien stortregen met heimelijke blijd
schap aanzagen, en dit waren Lucie's oogen.
Die vervelende partij naar het stadsbosch
met wel dertig of veertig half vreemde nxen-
schen was door dat weêr gelukkig onmoge
lijk geworden en nu kon zij naar Hortense
gaanHortense was sedert dien bewusten
dag de Alpha en de Omega van haar denken
ze telde de uren, dat ze liet salon der jonge
vrouw mocht binnentredenze rekende eiken
dag verloren waarop ze Hortense niet gezien
had, en haar briefjes, waarin ze soms een
beloofd bezoek afschreef, omdat het nu dit
maal volstrekt onmogelijk was, waren wer
kelijk hartverscheurend om te lezen.
Mevrouw Arend noemde dit eenvoudig:
„Krankzinnig!" Wel is waar kon ze hare
aanstaande dochter niet bevelen: „Ge blijft
hier!" Daarvoor had haar zoon gezorgd,die
Het aantal correspondenten is met 34 toege
nomen; sinds 1887 zijn 20 nieuwe scholen
bijgebouwd. Yan de vraagpunten werden
1, 2 en 3 verworpen; punt 4, over de af
schaffing van den vaccinedwang, werd daarna
in behandeling genomen. In de vacature
Keuchenius werd gekozen dr. L. De Geer,
te Yelp; in de vacature Ploos de heer
Oppedijkin de vacature Mackay de heer
Elshout.
Een hevige brand woedde jl. Donderdag
nacht op de Kortedelft te Middelburg bij
den broodbakker J. M. Het huis en de
inboedel verbrandden. Eene vrouw en vier
kinderen vonden tevens, den dood in de
vlammen.
Omtrent dien noodlottigen ramp wordt
aan de „Middelb. Crt." het volgende gemeld
Een der overburen, door het knetteren
der vlammen gewekt, stond óp, ontdekte den
brand en begaf zich dadelijk naar het aan
getaste perceel. Hij trachtte zich door de
deur toegang te verschaffen, doch slaagde
daarin niet, waarom hij de winkelruit insloeg,
en tegelijkertijd, door de vlammen heen,
door de 24jarige huishoudster van M., die
zich in den winkel bevond, zich hoorde toe
roepen „Help, help, ik stikDe vuurgloed
en de uitstalling voor het raam zullen haar,
die vermoedelijk ook een der kinderen bij
zich had, waarschijnlijk belet hebben door
deur of venster te ontvluchten.
Hulp te bieden was deix overbuur onmo
gelijk alleen kon hij zich haasten brandalarm
te maken. In korten tijd waren de buren
met de ramp in kennis gesteld, weldra klonk
het brandalarm door de straten en rukte de
brandweer aan.
Toen echter was in het brandende perceel
haar bedaard mededeelde, dat hij Lucie per
missie gaf, mevrouw van Leeuwen zoo dik
wijls te bezoeken als zij slechts verkoos.
Daarentegen was zij uiterst vindingrijk in
het bedenken van duizenderlei verhinderingen,
die zij met overleg en beleid wist aan te
brengen. Nu kwam er een onverwacht bezoek
en moest Lucie haar hoed weer afzetten; ze
wist wel dat het niet onverwacht was, maar
dit hielp haar niets. Dan was er werk, dat
geen uitstel kon dulden, en dan weer moest
er een noodzakelijke brief geschreven of het
huishoudboek opgeteld worden.
Het meisje kwam inwendig al meer en
meer tegen de oude dame in verzet, naarmate
zij zich ginds bij die schoone, voorname
vrouw op haar gemak begon te gevoelen, in
wier nabijheid alles met een waas van schoon
heid en poëzie werd overtogen, wat zich
hier zoo kil en prozaïsch voordeed. En o,
ze was zoo vatbaar voor al dat schoone en
verhevene! Voor Hortense's muziek Lucie
leerde Clxopin en Wagner begrijpen en van
Schumann en Schubert houden; voor Hor
tense's bibliotheek ze luisterde met steeds
grooter ingenomenheid, als de jonge vrouw
haar het een of ander voorlas. Wat had zij
geweten van kunst en kunstgeschiedenis,
van al het grootsche en heerlijke, dat de
wereld oplevert? 't Was, alsof ze tot hiertoe
doof en blind was geweest!
En toch streed zij krachtig tegen dat ge
voel. Het dreef haar bijna tot ootmoed jegens
haar aanstaaxxde, terwijl ze door allerlei
kleine attenties trachtte goed te maken, dat
ze hem uren achtereen kon vergeten. Ze
was al bij het aanbreken van den morgen
'met huishoudelijke zaken in de weer en
ontzag moeite noch werk; maar soms wist
zij niet wat ze gedaan had. Hij bleef altijd
even vriendelijk, was 's middags gelijkmatig
opgeruimd in zijn sprekexx en trommelde
's avonds soms op de rammelende, vierkante,
platte piano den marsclx uit de „Boccaccio"
en het Soldatenlied uit de „Dame Blanche."
Hij sloeg allerlei valsclxe noten aan, lachte
zelf daarover en kon dan met den grootsten
ijver oude studentenliederen spelen. Maar
Lucie dacht bij zichzelve, dat 't niet om aan
te hooren was. Dit kwam echter slechts
zelden voor; gewooixlijk begaf hij zich al te
negen uur naar zijn kamer, en dan scheen
het lamplicht door het venster, waax-aan zijn
schrijftafel stond, tot diep in den nacht in
in den stillen tuin. Hij schreef wetenschap
pelijke stukken voor een geneeskundig tijd
schrift, en zij zat dan bij zijne moeder en
voelde elk harer woorden, alsof het spelde-