den landbouw beproefd, en met goed gevolg.
De zuivelfabrieken verrijzen allerwege als
nieuwe takken van nijverheid, op den ouden
boom van het boerenbedrijf geënt.
Land bouw verêenigingen werken ten nutte
van de deelnemers ja, van geheele land
bouwstreken. Landbouwscholen staan opge
richt te worden door //de zorg der Regee
ring." De middelen van verkeer en de
snelle verbindingen tot het vervoer van pro
ducten zijn mede van gunstige uitwerking
op de instandhouding en herleving en den
bloei van den akkerbouw en der zuivelbe
reiding. Tentoonstellingen van veld-en tuin
vruchten, van alle veesoorten, landbouwwerk
tuigen en wat dies meer zij, verhelderen den
blik voor wat er te volmaken is, in één
woord: wanneer de boerenstand niet pour le
couronneinent van zoo veel studie, ijver en
moeite zal gaan floreeren, is 't niet de schuld
van de laatste helft der negentiende eeuw.
Evenwel, met dat al staat het te bezien
of de landbouwer, die van dit vele goede
profiteert, zoo gelukkig leeft als zijn voor
zaat.
Wat aan dezen stand knaagt, is zeer zeker
de malaise, die ook den boer niet gespaard
heeft. Maar al heft hij zich door genoemde
middelen, en door stijgende prijzen, uit den
druk op, 't geen eerlang wel te voorzien is,
dan nog zal hem ontbreken de ware eenvou
digheid, en daarmede het hartelijke gemeen
schapsleven van oudtijds. Sedert de boer
derij in de termen van de //nijverheid" ge
raakte, is tevens veel van de eigenaardigheid
van het bedrijf verdwenen.
Men kan dat een noodzakelijk gevolg
noemen van de nieuwere toestanden op dit
gebied, doch of het tot de aloude soliditeit,
vrijheid en onafhankelijkheid van den boer
zal bijdragen, schijnt eenigszins twijfelachtig.
Het vak van den boer is er niet naar om
zeer groote winsten te behalen. Uit den
aard der zaak leeft hij van zijn land en vee
stal; wat hij meer produceert dan tot zijn
behoeften noodig is, komt ter markt.
Op deze wijze, en op voorwaarde van geen
bezwaarde landerijen te hebben, kon de boer
boer blijven en misscliien later aan zijn
kinderen iets meegeven.
Doch in de gepasseerde jaren, vóór den
algemeenen teruggang, is de boer heereboer
geworden. De kennis en wetenschap, welke
hij zich eigen maakte, belette niet, dat hij
zich in slaap liet wiegen door de hooge
prijzen van land en woningbouw, en op hoop
van nog verdere rijzing, kocht hij gretig en
te duur het fonds, waarop zijn levensonder
houd moest gegrond zijn, nl.: zijn landerijen.
Dat hij te gelijk een //heer" werd, sprak
van zelf... En zoo geraakte hij uit zijn
stand. Groote boerderijen, veel volk in 't
werk, zelf niets doen, zeggeopzicht houden,
dit alles voerde hem, ver van de ouderlijke
gewoonten af tot een staat, dien hij niet
handhaven kon dus tot zijn ongeluk.
Zoo dus de landbouwfeesten, die van een
voud en hartelijke welwillendheid getuigenis
gaven, verdwenen zijn, hebben we in dat
verlies meer te betreuren dan het verlies
der poëzie in dit bedrijf, en het herstel dier
goede zeden van voorheen hangt nauw te
zamen met den terugkeer van onzen boeren
stand tot de aloude eenvoudigheid.
Mocht dit geschieden, dan zullen de
Het. meisje zag haar verwijtend aan. ,/Ik
blijf bij je."
In het salon wierp Hortense hoed en
mantel op de tafel en zette zich op de sofa.
z/Mijn arme Hortense!" zeide Lucie teeder.
De jonge vrouw wenkte haar om te zwijgen.
De grond brandde Lucie onder de voeten.
Als zij haar zin had, zou Hortense aanstonds
hare koffers pakken en vertrekken, al was
het naar Weenen als ze maar weg was!
Nu werd er geklopt en trad de kellner
binnen met een visitekaartje in de hand.
//Mijnheer wenscht zijne opwachting bij de
dames te maken." Lucie zag Hortense
vragend aan. Wacht gij bezoek af?"
vroeg zij.
De jonge vrouw verschoot van kleur.
„Wie is het?" bracht zij met moeite uit.
„Waldemar Weber, met wien we te Venetië
kennis hebben gemaakt."
Zij liet zich achterover in de kussens
vallen. „Zeg dat ik mijnheer niet kan
ontvangen," zeide zij. De kellner verdween.
//Ik had je juist willen vertellen, dat hij
waarlijk weer bier is," begon Lucie. „Ik
ontmoette hem bij de Sixtijnsche Madonna
en hij scheen boos te zijn, dat we hem om
den tuin hadden geleid. De hemel weet,
hoe hij ons nu weer op het spoor is gekomen
Hortense antwoordde niet. Maar thans
naderde Lucie haar, knielde voor haar neer
en zag haar in het gelaat. „Nu smeek ik
je, Hortense, laten we toch naar Weenen
gaan en dat wel hoe eer hoe liever!"
//Waarom
„Omdat Dresden je nu wel moet tegen
staan, mijn beste!"
„Ik zou niet weten waarom," hernam de
jonge vrouw, terwijl zij opstond. „Ik
ik blijf hier." Zij ging een paar malen op
en neder en trachtte hare zenuwen met
kracht en geweld te beheerschen. Vervolgens
nam zij het kaartje van Weber op. „Die
gekzeide zij, het weer wegwerpende.
„Daar staat ook de naam van zijn land
goed, dien wij nooit konden verstaan," zeide
vruchten der huidige beschaving en der
volmaking op dit terrein dezen eersten stand
der maatschappij eerst waarlijk gelukkig
maken
De „Daily Telegraph" bevat, naar aan
leiding van den ongnnstigen gezondheidstoe
stand van Z. M. den Koning der Nederlanden,
een artikel over ons land. Het blad merkt
op, dat er van dit oogenblik tot de meerder
jarigheid van Prinses Wilhelmina nog veel
kan gebeuren en dat, niettegenstaande Ne
derland in geval van oorlog zou trachten
onzijdig te blijven, het land in een eventu-
ëelen strijd betrokken zou worden. „Het is
twijfelachtig", zoo gaat de „Daily Telegraph"
voort, „of deze of gene Europeesche mogend
heid wezenlijk verlangend is, om Nederland
onder haar beheer te hebben, daar dit land
een te harde noot voor Spanje is geweest
om te kraken. Het is intussclien een ander
geval met de overzeesehe bezittingen, welke
voor deze of gene macht van het vasteland
altijd de moeite waard zouden zijn, om in
te rekenen. Daarom moet Europa steeds de
grootste belangstelling in zijn toekomend lot
stellen, hetwelk juist op dit oogenblik zeke
ren angst veroorzaakt."
Na herhaalde vergaderingen, werd te
Vlissingen Zaterdagavond tot de oprichting
eener Vereeniging, die zich ten doel stelt
de oprichting eener eigen broodbakkerij voor
werklieden, besloten, en een bestuur benoemd,
dat tot de uitvoering en het in werking
brengen van een reglement de handen aan
het werk zal slaan. Reeds circa 100 leden
zijn toegetreden.
Asyl voor dronkaards. In de ver
gadering van den Geneeskundigen Kring van
29 October II. werd de bekende circulaire
„Aan het Nederlandsche volk" en een schrijven
der Afdeeling Rotterdam, betreffende de
oprichting van een Nederlandsch herstellings
oord voor dronkaards, ter sprake gebracht.
Bij de discussie spraken alle sprekers als
hunne meening uit, dat een dergelijke in
richting noodzakelijk is, èn met het oog op
het groot aantal aan den drank verslaafden
in Nederland, èn omdat geene wijze van be
handeling der drinkzucht, welke ook, zonder
afzondering van den lijder kan worden toe
gepast. In de behoefte aan een dergelijke
inrichting kan niet door andere, met name
die, welke krankzinnigen verplegen, worden
tegemoetgekomen, omdat voor de meeste
dronkaards de wet opneming in een krank
zinnigengesticht niet toelaat.
Na een warm pleidooi van dr. Fabius
besloot de vergadering:
1. een betuiging van sympathie te zenden
aan den heer Hoyer, te Dordrecht;
2. aan het plaatselijk Comité te Amster
dam een dergelijke betuiging te zenden,
waarin tevens de meening van den Krjng
aangaande de noodzakelijkheid van zoodanige
inrichting werd uitgesproken.
De Limburgsche landbouwleeraarCorter
wijdt in een der jongste nummers van zijn
landbouwweekblad een opstel aan de bevloering
van paardenstallen, welke hij van het grootste
belang acht voor de welstand der paarden.
Volgens den schrijver worden daarvoor in
ons land hoofdzakelijk koisteenen, baksteen
of ook wel eene houten bevloering gebruikt.
Volgens deze landbouwspecialiteit is de
beste bevloering beton.
Lucie. „Kasteel Woltersdorf, Tliuringen."
Dit wekte min of meer Hortense's belang
stelling. „Ja, het moet in de buurt van
Gotlia liggen. Voor een paar jaren was het
te koop; ik geloof dat de graven van T.,
die het sedert twee eeuwen in eigendom be
zaten, bankroet zijn gegaan. Papa wilde
mij nog overhalen om het te koopen en ik
was toen ook verrukt over de geheele in
richting, alles in rococo-stijl, idealisch om te
zien en te bezitten. Maar daarop is mij
alles door het hoofd gegaan, en later heb
ik geboord dat een rijke koopman uit Frank
fort het heeft gekocht. Dat zal dan die
bewuste Waldemar Weber zijn."
Lucie was verheugd, dat zij de jonge
vrouw weer aan het praten had gebracht en
sloeg den arm om haar heen. „Hortense,"
zeide zij gekscherend, „die Waldemar Weber
jaagt mij wel wat angst aan. Weet gewei,
dat hij dag en nacht met het denkbeeld om
gaat, je tot de meesteres van zijn kasteel te
maken?"
Hortense vertrok werkelijk den mond tot
een glimlach. „Mij? Als hij u maar niet
meent Om het even, dan zou hij ons bei
den moeten nemen, en daar dit tocli niet
aangaat, laten wij hem alleen trekken!" Zij
streek alweer met de eene hand over voor
hoofd en slapen en duwde met de andere het
meisje van zich af. „Laat mij met rust! Ik
heb hoofdpijn!"
„Ga wat liggen, Hortense!" verzocht
Lucie haar. Ze schudde ontkennend het
hoofd en nam twee kaartjes voor de komedie
in ontvangst, die de opnieuw binnentredende
kellner haar overhandigde. „We willen
vandaag hier boven eten," zeide zij tot den
rossigen, sierlijk gefriseerden jonkman.
„Best, mevrouw!" Hij verdween om wel
dra terug te keeren met een groot presen
teerblad vol porseleinen voorwerpen, dat hij
met waarlijk nonchalante gratie op de hand
in evenwicht wist te houden.
(Wordt vervolgd.)
De heer Anton Oudshoorn schrijft in
het „Leidscho Dagblad", dat de Nederland
sche Commissie voor de Tentoonstelling te
Parijs na 10 November geen aanvragen meer
aanneemt, aangezien reeds nu de geheele
ruimte, bestemd voor do Nederlandsche af
deeling, zoo goed als ingenomen is.
De begrooting der gemeente Callantsoog
is door den Gemeenteraad vastgesteld tot een
bedrag in ontvang en uitgaaf van f4056.36.
Aan het Algemeen Armbestuur werd eene
subsidie verleend van f 500. De hoofdelijke
omslag is bepaald op f 600.
Bij den broodbakker U., te Kralingen,
zijn jl. Zondag drie kinderen, van 4, 6 en
7 jaren, door rook gestikt.
In de civiele zitting van de Rotter-
damsche Rechtbank van jl. Vrijdag had een
treurig ongeval plaats. De heer rar. II.
Trostortf zakte te midden eener pleitrede
ineen. Onmiddellijk verleende geneeskundige
hulp mocht niet baten. Naar zijne woning
vervoerd, gaf hij kort daarna den geest. De
lieer mr. II. Trostorff was een man in de
kracht van zijn leven en stond in hooge
achting, niet alleen bij zijne collega's, maai
bij allen die hem kenden.
Dat schimmelplanten gevaarlijk kunnen
zijn, bleek verleden week in een Zuidhol-
landsch dorp. Een vrouw had een kloof in
de hand, en voor verzachting streek zij er
wat reuzelvet in, doch het ongeluk wilde
dat daarop schimmel stond. Bijna onmiddel
lijk begon de hand op te zwellen, en ver
volgens de arm; nog denzelfclen dag was de
vrouw- een lijk.
Naar de „Prov. Gr. Crt." verneemt,
zou het in Duitschland gelukt zijn, tarwe en
rogge met elkaar te kruisen. Hierdoor zou
men een graansoort verkregen hebben, welke
de goede hoedanigheden van tarwe en rogge
in zich vereenigt. Dit verdient zeer zeker
de aandacht der landbouwers.
Twee honden om één been! Op
het Vreeburg te Utrecht onstond jl. Zaterdag
tusschen twee veekoopers zulk een hevige
twist over een kalf', dat zij weldra handge
meen werden en in het vuur van den strijd
niet eens bemerkten, dat een derde van de
gelegenheid gebruik maakte om zich met het
kalf te verwijderen. Eerst nadat zij dooi
de omstanders waren gescheiden, werd de
vermissing ontdekt en begaf zich het tweetal,
thans als vrienden, op onderzoek, waarbij
het hun gelukte het vermiste kalf op den
Leidschenweg terug te vinden, echter zonder
geleider, daar deze, zich achtervolgd ziende,
zich uit de voeten had gemaakt.
Zuivere melk. Te Amsterdam is,
naar 't „Maandblad tegen de vervalsching
van levensmiddelen" meedeelt, een vennoot
schap opgericht, die zich ten «loei stelt op
grond van een door den uitvinder niet nader
aangeduid procédé zuivere en bacteriën-vrije
melk te leveren.
De melk, volgens deze methode geconser
veerd, is onderworpen aan de onderzoekingen
van de lieeren prof. Fokker, prof. Van dei-
Burg en dr. P. F. Van Hamel Roos. Uit
dit onderzoek is de buitengewone zuiverheid
en de volkomen afwezigheid van organismen,
bacteriën en conserveermiddelen gebleken.
Een groot voordeel is o. a. dat deze melk
zelfs bij blootstelling aan de lucht bij een
hoogere (zomer)temperatuur binnen 24 uur
niet bederft,, hetgeen vooral bij kindervoeding
een belangrijke zaak is, (men denke aan de
door zure melk vaak zoo onzindelijke zuig-
flesschen).
Als commissarissen der nieuwe Maatschappij
treden o. a. op de heeren prof. dr. G. II.
Van der Meij Jr. (Amsterdam), dr. Mijnlieff
(Breukelen) en K. K. Tromp (Woudsend).
In de „Spectator" wordt de draak
gestoken met de vele commissiën, die af en
toe worden benoemd. De bij dit blad ver
schenen plaat geeft ons een lid van een dier
commissiën te zien, zoo juist uit het Hotel
de 1'Europc gekomen, na een gehouden diner,
blijkbaar niet meer in een toestand, waarin
de menscli zich gewoonlijk bevindt. Ilij
redeneert met zichzelf en spreekt:
„Met wie heb ik nu eigenlijk gedineerd?
Met de leger-commissie? Neenwas
het niet de berri-berri-commissie, of wel
de heide-commissie, of..... de koffie-commissie?
Het zal zekereen soep-commissie geweest
zijn....."
Zaterdag vroeg een buitenman aan een
Ai-nhemmer naar de tram naar Velp die
gereed stond.
Men wees hem die aan.
„Dank je wel," zei de boer met een ge
zicht waarop duidelijk lag uitgedrukt, dat
l»j zoo dom niet was om zich te laten beet
nemen: „die gaat naar Van Houtens cacao.
Daar moet ik niets van hebben." (Arnh.Crt.)
Staten-Generaal.
Tweede Kamer.
Staatsbegrooting voor 1889.
Bij het onderzoek van het Marinc-IIoofd-
stuk waardeerden verschillende leden met
ingenomenheid de wijze waarop de Minister
zijne meening mededeelde omtrent den
tegenwoordigen toestand der Ned. Marine
en de middelen tot verbetering. Enkelen
meenden wel dat de Minister ten aanzien
van het materieel der zeemacht niet voldoende
met de draagkracht van het Ned. volk rekende,
doch daartegenover werd opgemerkt, dat de
uitgaven over een aantal jaren verdeeld
zouden worden en de aanvragen voor nieuwe
schepen inderdaad niet overdreven waren.
Geleidelijke aanbouw van nieuwe schepen is
onvermijdelijk, wil men althans eene liqui
datie onzer Marine voorkomen. liet lnjoge
eindcijfer kon ditmaal niet in aanmerking
konten, want men kon het niet vergelijken
met dat der laatste jaren, tóen bijna niets
voor nieuwe schepen werd toegestaan. Ver
scheidene leden verklaarden dan ook dat zij
niet wegens het hooge eindcijfer den Min.
hunnen steun zouden onthouden. Eén lid
vroeg of, indien de aanzienlijke sommen, nu
gevraagd, werden toegestaan, daarvoor werk
zou worden geleverd dat gevaar liep binnen
kort weder minder bruikbaar te zijn. Ander
zijds werd gevraagd of het niet wensehelijk
was meer uit te trekken voor beide gevraagde
schepen, teneinde den aanbouw- te verhaasten.
Betwijfeld werd of bij de hooge uitgaven
voor reparatie wel de noodige zuinigheid
werd betracht en bij het verrichten van
reparatiën het noodige beleid in acht ge
nomen.
Omtrent de noodzakelijkheid om onze
schepen in staat te stellen buitengaats op te
treden, bestond verschil van gevoelen. In
verband daarmede werd de verdediging van
de stelling Helder behandeld: eenige leden
wenschten te weten, welke uitgaven noodig
waren om de verdediging van die stelling
tot het uiterste te waarborgen. Omtrent den
invloed van de toepassing van brisante ont
plofbare stoffen ten opzichte van liet, daar
voor bestemde materiëel wenschte men te
worden ingelicht. Verschillende leden achtten
het onnoodig voor Cura^ao een stoomschip
lste klasse beschikbaar te stellen; anderen
achtten dit wel noodig, zoowel voor de ver
dediging als voor den handel en andere
internationale belangen. Voor het doen van
tochten, vooral in Azië, meende men dat
schepen moesten worden gekozen die beter
de eer onzer vlag konden ophouden dan het
„Zilveren Kruis". Verschillende leden be
schouwden het wensehelijk dé Indische Marine
tot een kleiner aantal schepen van eenigszins
grooter charter te beperken.
Omtrent de inrichting der begrooting
werden verschillende wenken gegeven. Ook
vroeg men 's Ministers zienswijze over het
denkbeeld van den heer Gildemeester om
jongelieden beneden 20 jaar koffie als ver
snapering te verstrekken en boven dien leef
tijd de keuze tusschen koffie en oorlam vrij
te laten. De voorgestelde traktementsver-
hoogingen lokten nogal bedenking uit, speciaal
voor den chef der hydrographie. Ook het
denkbeeld om den kapt. ter zee, chef der
afdeeling „materiëel" te vervangen door een
hoofdingenieur, vond bestrijding. Enkele
leden wenschten bij het tot stand gekomen la
boratorium te Amsterdam aan den schei
kundige een adsistent toe te voegen, welke
benoeming door anderen met aandrang werd
ontraden. Men achtte het noodig dat de
Minister in de zaak der werven spoedig een
voorstel zou doen; sommige leden drongen
aan op spoedige opruiming der lijnbaan.
Enkele leden wenschten niet zoovele torpe
dobooten opeens te zien aanbouwen en zich
thans te beperken tot eene boot van groot
en eene van klein model.
Tegen het doen bouwen der nieuwe schepen
op Nederlandsche inrichtingen werd door
sommigen gewaarschuwd, omdat die inrich
tingen ondervinding misten en er geen model
van de beide aangevraagde schepen aanwezig
was. Anderen kwamen hiertegen op en
meenden dat mindere geschiktheid van onze
eigene fabrieken geenszins was gebleken.
Omtrent het pantserdekschip werd gevraagd,
of de gekozen diepgang voor Indië niet te
groot was, of de bewapening wel krachtig
genoeg, de snelheid voldoende zou wezen en
liet wensehelijk was zooveel kanonnen van
verschillende soort en kaliber op cén schip
te vereenigen.
Verdient verbetering van bestaand mate
rieel voor binnenlandsche verdediging ook
niet de voorkeur boven vermeerdering van
het aantal ramscliepen? Over de noodzake
lijkheid van de aanschaffing van meer torpe
do's bestond verschil van gevoelen.
Inlichtingen werden gevraagd omtrent «le
voorgestelde bouw van magazijnen te Amster
dam en Willemsoord. Het tekort aan personeel in
de verschillende rangen gaf aanleiding tot
verschillende beschouwingen. Sommigen
verklaarden zich tegen verhooging van de
bijdragen der opleidingskosten van adel
borsten. Naar de resultaten der ingevoerde
kustwacht werd gevraagd en of het niet
wensehelijk was meer te doen voor het loods
wezen te Antwerpen. Ook de vrij menig
vuldige aanvaringen gaven enkelen leden
aanleiding om op meer voorzichtigheid en
scherper toezicht aan te dringeniets waartoe
volgens anderen geene bepaalde reden bestond.
't Antwoord der Kamer op de oorlogs-
begrooting voor 1889 is verschenen.
Gelijk zich liet verwachten werd weder
tot den Minister de vraag gericht, hoe het
stond met den arbeid der defeusiecommissie
en w-elke zijn denkbeelden waren over den
verplichten krijgsdienst. Voorts werd geklaagd
over het hoogere eindcijfer, terwijl mede de
verkorting van den diensttijd ter sprake werd
gebracht.
Het verkrijgbaar stellen van sterken drank