HELDERSi' HE EN NIEUWEHIEPER COURANT. Nieuws- en AdvertenUeblad voor Hóllands Noorderkwartier. 1888. M 139. Zondag 18 November. Jaargang 46. Uitgever A. A. BAKKER Oz. 1813. 17 November. 1888. 21> Hortense en Lucie. „Wij huldigen het goed e." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70 franco per post 0.90 BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der AdvertcutiënVan 1—4 regels 40 cents, elke regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte; bij abonnement lager Dienstaanbiedingen a 5 cents per regel a contant. De dag, waarop dit nummer van onze courant in 't licht verschijnt,isde herinnerings dag aan de verlossing van ons dierbaar Vaderland. Zwaar drukte op ons volk de Fransche overheerscliing, en met onbegrensd verlangen zag men uit naar de mogelijkheid om het gehate dwangjuk af te schudden. Had Keizer Napoleon zich steeds over zege pralen op het slagveld te verblijden, te Moskou daalde zijn gloriezon, die bij Leipzig nog meer begon te zinken. De geruchten van die gevoelige nederlagen en van den ontwaakten moed bij Rusland en Pruisen drongen weldra tot ons vaderland door en gaven aanleiding, dat op 15 November 1813 te Amsterdam en twee dagen later te 's Graven- hage het sein tot de omwenteling werd ge geven. Er behoorde zeker grooten moed toe, om in den bestaanden toestand de vaan van den opstand tegen den vreemden over- heerscher te ontplooien. Immers bevonden zich de Fransche troepen nog in 't land en hadden zij de vestingen waaronder Den Helder nog volkomen in hun macht. Doch de wakkere mannen wc noemen hier den naam van Gijsbert Karei Van Hogendorp, als de ziel der beweging de wakkere mannen, die zich aan 't hoofd stelden, bezaten genoeg vaderlandsliefde, en waren genoegzaam bezield met geloof in een betere toekomst, om niet te versagen. Zij namen de noodige maatregelen tot bevordering van orde en rust, en aanvaardden, in naam van den alsnog in Engeland vertoevenden Prins van Oranje, de voorloopige Regeering. 't Oude „Oranje boven!" weergalmde nu weêr langs velden en landsdouwende geliefde Oranje kleur prijkte weêr op ieders borst. Ondanks Naar het Duitsch van W. Heimburg. Ze bracht de hand aan het voorhoofd. //Rome! Ja, dat's waar ookmompelde zij. „Oom Alfred heeft mij een boek over Rome gegeven, tante. Ik zou er wel eens heen willen! Is 't er niet mooi zeg?" „Oom Alfred heeft; straks een zak met lekkers voor ons meêgebracht, maar nicht heeft alles in de kast weggesloten," zeide een van de meisjes zacht. „Maar morgen moet zij er ons wat van geven, anders zeggen wij 't aan oom, eer hij heengaat." Hij bleef dus dien nacht over! Het meisje stond onrustig en gejaagd op. Als ze hem maar niet moest zien dat in 's hemels naam niet! Ze ging weer zitten, daar de kinderen opnieuw klaagden, dat ze niet alleen durfden blijven. „Gaat maar rustig slapen!" zeide zij met een bezwaard hart; „morgen zal ik je allerlei mooie ver telseltjes doen." Gehoorzaam zwegen zij. Ze lagen met de oogen open en staarden in het heldere maanlicht, dat door de vensters binnenstroomde. Men hoorde geen ander geluid dan hunne geregelde ademhaling. Maar daar op eens klonken stappen op den overloop, die het meisje deden opspringen. Ze «*eek naar alle kanten rond waarheen kon zij de wijk nemen? Tevergeefs! De kamer had maar ééne deur. Maar daar, achter den grooten haard ze verschuilde zich in de donkere schaduw en zette zich op een oude kist, die het linnen van de kinderen bevatte. En nu werd de deur geopend en trad h ij over den drempel. In den maneschijn kon ze eiken trek van zijn gelaat onderscheiden. Zè drukte de handen tegen het hart, als om het onstuimig kloppen daarvan te doen bedaren. Hij pas seerde haar bijna rakelings; door den open rand van den haard zag zij, hoe zijne lange gestalte zich over een van de bedjes heen- boog. „Slaapt ge al, mijn kleine muis?" hoorde zij hem zeggen. Onbegrijpelijk teeder klonk zijn stem. „Neen, oom," antwoordde een slaperig stemmetje. „Zijt ge nog bang?" „Neen!" fluisterde het kind, terwijl een blank armpje zich om zijn hals legde. „Tante Lucie heeft ons naar bed gebracht." Verrast hief hij het hoofd op. „Tante Lucie?" vroeg hij. de zorgvolle omstandigheden, geboren door de aanwezigheid van Fransche legerscharen, was de vreugde over de blijde verlossing algemeen. Die vreugde werd verhoogd, toen eenige dagen later de Prins, te Scheveningen aangekomen, als in zegetocht zich naar Den Haag en vandaar naar Amsterdam spoedde, en als Souvereine Vorst zeiven het bewind aanvaardde. Intusschen kwamen Russische en Pruisische troepen onze grenzen over en boden hulp en bescherming aan 't volk, dht zichzelf reeds bevrijd had. 't Duurde nog vrij lang eer de Franschen zich uit de versterkte plaatsen hadden teruggetrokken de bevrijding van Den Helder had eerst op 4 Mei 1814 plaats. Doch 't Vaderland was vrij en onafhankelijk en verheugde zich in 't bezit van een eigen Vorst, een Vorst uit het dierbaar Stamhuis van Oranje gesproten. Toen twee jaren latei- Napoleon een leger bijeenbracht om de vrij heid van Europa zoo mogelijk opnieuw in boeien te slaan, toen droegen de Nederlan ders, onder bevel van hunnen heldhaftigen Kroonprins, later Koning Willem II, er niet weinig toe bij om de overwinning bij Water- loo te bevechten, en ons Vaderland voor herhaling eener overheersching te behoeden. Nederland heeft voldoende aanleiding om zich op den 75sten verjaardag van zijn her boren volksbestaan dankbaar te verblijden en om bij de openbaring van die blijdschap de beste wenschen te ontboezemen voor Koning en Vaderland. Binnenland. „De Huisvrouw" waardeert alleszins het ontwerp op vrouwen- en kinderarbeid. Maar het blad komt er tegen op, dat de vrouwen gelijkgesteld worden met onmondigen, alsof zijzelven niet in staat zijn voor hare be- „Ze is zoo even hier geweest," fluisterde Annemietje. „Daar heeft ze gezeten, maar toen is ze weggeloopen. Ja, ik heb 't wel gezien." „Doet je halsje nog zeer? Hebt ge gisteren een natten omslag gekregen? Niet? Vandaag moet ge er een hebben, hoorZeg maar aan tante Lucie, dat zij je er een geeft. Tante blijft nu zeker bij je, niet waar, meisje?" „Neen, oom!" riep Koenraad, „dat wil nicht niet hebben. Ze zeide straks, dat ze zoo'n prinses hier best kon missen." „Tante is zoo lief en zoo mooi," verzekerde het kleine meisje, „en ze heeft o zoo ge schreid!" „Zoudt ge graag hebben dat ze hier bleef?" Nu, dit zou ik denkenriep de knaap. „Ze is te Rome geweest en kan ons alles vertellen." „Vraag haar maar om te blijven dan doet ze 't zeker." „Doe gij 't eens, oom!" ried de jongen hem aan. Hij stond nu overeind. „Neen, mijn kleine schelm," zeide hij bitter, „dat zou niet veel helpenSlaapt wel, kinderen „Oom, zal ik tante Lucie voor u goeden dag zeggen Hij antwoordde niet. Hij stond midden in de kamer, midden 111 dat matte schemerlicht, en had niet het minste ver moeden, dat Lucie daar in zijne onmiddel lijke nabijheid, bleek en met betraand gelaat, zich krampachtig aan de kist vastklemde, alsof zij zichzelve geweld moest aandoen, om niet te voorschijn te komen en met ge bogen hoofd tot hem te zeggen: „Vergeef mij, wat ik u heb aangedaan!" „W:\t dan?" vroeg zij, zonder hierop het antwoord te vinden. Ze wist alleen, dat ze zichzelve zoo bitter klein en zoo slecht en ongelukkig voelde. Langzaam keerde hij zich 0111 en stapte op de deur toe. „Goedennaclit!" zeide hij nog eens en was vervolgens verdwenen. En snikkend sloeg Lucie de handen voor het gelaat. Eindelijk ging zij weer naar de bedjes. De kinderen sliepen nu rustig. Voorzichtig hief zij de kleine Annemie op cn deed haar het kompres 0111 den hals. En daarop begaf zij zich naar hare kamer en bleef geruimen tijd aan het venster zitten. „Het avondeten is klaar!" klonk de schet terende stem van de nicht, terwijl een harde vinger aan haar kamerdeur klopte. Zij antwoordde niet en verroerde zich niet. langen op te komen. Met de goede bedoe ling om voor hare belangen te waken be perkt men hare vrijheid. „De Huisvrouw" vreest, dat vele vrouwen en meisjes door een volstrekt verbod van nachtarbeid, onder alle omstandigheden, in hare broodwinning zullen worden benadeeld. Wanneer er noch uit het oogpunt van ge zondheid, noch uit dat van zedelijkheid eenig bezwaar is, wat kan dan het verbod recht vaardigen? En wat te zeggen van de bepaling, waarbij vrouwenarbeid binnen 4 weken na de beval ling verboden wordt? Zij getuigt voorzeker van eene teedere bezorgdheid voor de vrouw, maar behooren zulke bepalingen wel in eene wet thuis? Waar is de grens, wanneer de wetgever zijne goede zorgen zóó ver moet uitstrekkenDe overdreven zorg heeft waar lijk iets vernederends. Zij behandelt groote menschen als kleine ktnderen. Bovendien is de maatregel een halve maatregel, omdat wel verboden wordt arbeid in de fabriek of werkplaats, maar geenszins andere arbeid. De Ministers van Marine en Oorlog hebben aan de firma Koning Co., te Texel, op haar voorstel 0111 de Texelsche Haven als reserve-Haven voor Marine en Oorlog in te richten, bericht, dat er voor de Re geering geen aanleiding bestaat daarvoor subsidie toe te staan. De kosten waren op f 80,000 begroot. De Neclerlandsche Schutterij kader-Bond heeft als prijsvragen uitgeschreven „Welke zijn de verplichtingen tijdens eene mobilisatie, voor den adjudant-onderofficier en den sergeant-majoor der schutterij," en „Schets de gedragslijn,, welke een kader lid der schutterij in aangewezen gevallen moet volgen, opdat hij zijne uniform met eere drage." De voetstappen verwijderden zich, uit het voorhuis klonk het gekletter van borden en glazen haar in de ooren, door mannenstem men afgewisseld. George scheen uit het bosch terug te zijn gekeerd. Ze luisterde of ze eenige woorden kon opvangen. Maar ze verstond niets. Weldra kwam er een rijtuig voor en scheen er afscheid te worden genomen. Met gevouwen handen en gebogen hoofd bleef zij staan. Hij vertrok dien zelfden avond nog! Ge lukkig Nu viel de huisdeur dicht en ratelde het rijtuig over het voorplein nu reed het over den zachten grindweg nu werd het stil, buiten en binnen even stil. Slechts tikte de oude klok dubbel hard, alsof zij blij was nu alleen het woord te voeren, onbe kommerd dat een jong schepsel elk harer slagen telde en eerst bij het aanbreken van den morgen in een lichte sluimering viel. Toen Lucie den volgenden dag in de huiskamer verscheen, trad zij deze binnen met een besluit, waartoe zij in dien slape- loozen nacht was gekomen. Ze wilde haar zwager vragen: „Laat mij bij u blijven ik zal uwe kinderen verzorgen en opvoeden." Ze was wat kalmer geworden en voegde zich aan de ontbijttafel bij hem niet dat zeker vertrouwen, dat een oprechte, vaste wil ook in moeilijke omstandigheden verleent. De voordeur stond wijd openbuiten wuifde een zomerkoeltje door de hooge boomen en de zonnestralen glipten spelend over de blonde kopjes van de kinderen, die op de bank onder den lindeboom zaten. Lucie stak haar zwager de hand toe en wees vervolgens naar buiten, zeggende: „George, kan ik in eenig opzicht nuttig voor hen zijn? Zeg het dan, en ik zal mijn uiterste best doen om uw wenschen te ver vullen." Zij zeide dit haastig, want op eens trad haar weêr het beeld voor den geest, dat haar dien gansclien nacht wakende en droomende voor oogen had gestaan: Hor tense met haar wanhopig voorkomen gedu rende die laatste dagen te Dresden. Daar stond dan ook een open doos op de tafel met een prachtigen krans van witte rozen en een keurig visitekaartje met den naam: „Hor tense Van Leeuwen, geboren Van Leeuwen," onder een kroon met zeven takken. De forsche man, wiens aangezicht nu zoo bezorgd stond, schudde ontkennend het hoofd en schonk zich een glas wijn in. „Een paar dagen vóór haar dood heeft Mathilde nog De antwoorden zullen onderzocht worden door eene commissie van drie personen, als: een officier van het leger, een officier van de schutterij en een lid van het hoofdbestuur. De 75ste gedenkdag van de herwinning onzer onafhankelijkheid in 1813, is te Am sterdam niet onopgemerkt voorbijgegaan. In het Concertgebouw werd jl Donder dagavond eene nationale feestviering ge houden, onder de leuze „Oranje boven!" ge organiseerd door den heer Brouwers, pastoor te Bovenkerk. De zeker niet onbelangrijke bate, welke deze feestviering afwierp, kwam der Vereeniging van Gepensioneerde Onder- Officieren en minderen van het Nederlandsche Leger ten goede. De avond was grootendeels aan den zang gewijd. In de pauzeeringen der zangstukken sprak de heer Brouwers eene van vaderlandsliefde tintelende rede uit, welke meermalen de toehoorders tot geestdrift vermocht te stemmen. Geen wonder! Met den gloed der overtui ging en in bezielende taal schetste de spreker, na eerst den hangen tijd van de Napolion- tisclie overheersching in de herinnering te hebben teruggeroepen, wat onze plicht is jegens Neêrlands Koning en Koningshuis: die plicht is om eensgezind te zijn in loyauteit, in de verdediging van alle monarchale belangen, waarbij de spreker vooral de getrouwheid aan dit beginsel van onze katholieke mede burgers op den voorgrond stelde en er op wees, dat in een katholiek kiesdistrict zeker geen man tot volksvertegenwoordiger zou zijn gekozen, die de vijand van het monar chaal beginsel is. Wat onze plicht is jegens Neêrlands leger, soldaat en matroos; jegens Neêrlands volk. Onze soldaat, onze matroos, zei de heer Brouwers, heeft recht op onzen eerbied, onze achting en onze waardeering, zelve een gouvernante geëngageerd. Deze zal met Juli komen." Lucie werd nog een tintje bleeker. Ze nam op een stoel tegenover hem plaats en zag naar de kleine meisjes, die den gelen Puck voor een omgekeerd voetenbankje had den gespannen, waarin ze haar poppen lieten rijden. „Mijn nicht zorgt voor de huishouding," ging hij voort. „Maar maak je daarover niet ongerust, 't Is in die erge dagen van hare ziekte zonder je gegaan,'t zal en moet nu ook gaan," besloot hij; maar hij ont week den blik van die bedroefde oogen. „Annemietje is zoo teêr en zwak," sta melde zij. „Dat beteekent niets!" was het antwoord. „Laat mij hier blijven," fluisterde zij. „Ik zal op het kind passen, zooals ik het hare moeder heb zien doen ter wille van Ma thilde laat mij hier blijven!" „'t Is geen vroolijk leven in mijn huis, ik dank je voor dat aanbod. En waarom zoudt gij een betrekking opgeven, waarin gij je tevreden voelt?" Hij stond op, trad op den kapstok toe, waaraan hoed en geweer hin gen, en gespte dit laatste om. „Maar ik be dank je nog welherhaalde hij, terwijl hij zijn hond floot. „Ik geef toch immers geen betrekking op!" merkte zij aan. Hij bleef staan en wierp haar een vra- genden blik toe. „Heeft mevrouw van Leeu wen dan geen akkoord met hare gezelschaps juffrouw gemaakt? Dat zou kwaad voor je zijn en niet zeer nobel van Haar HoogEdel- geboren. 't Was bovendien je eenige ver ontschuldiging in mijne oogen, dat ge weg- bleeft. Als logies, waarvoor ik het eerst heb gehouden, komt de tijd mij wel wat on bescheiden lang voor." Lucie stond op. „Gij maakt je een geheel verkeerde voorstelling van onze verhouding, George," zeide zij bedaard. „Hortense is mijn vriendin, en en „Voor mijn part kunt ge haar zoo noemen," viel hij hier in. „Zoolang zij je noodig heeft, zal zij je ook wel bij zich houden, maar op een goeden dag zal ze weêr eens gaan trouwen en moogt gij een goed heen komen zoeken. Nu, ik heb je zuster moeten beloven, dat ge hier altijd een toevlucht zult vinden. Goedenmorgen Hij zette zijn hóed op en begaf zich naar buiten. Een droevig glimlachje verspreidde zich over Lucie's bleek gelaat. Ze ging naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1