Bij de uitgevers Küppers en Laurey,
te Haarlem, zal eerstdaags een maandschrift
verschijnen, onder den titel „de Katholieke
Gids". De heeren mr. Eug. Gompertz en
Th. A. Koelman nemen de redactie op zich.
De eerste aflevering zal o. a. bijdragen
bevatten van de heeren dr. II. J. A. M.
Schaepman, C. Scheiberling, Pr.; B. H.
Klönne, Pr., en F. J. Stracké. Aan de
bijdrage van den heer B. H. Klönne (Een
tocht van Jeruzalem naar Jericho) zullen
een zevental phototypo-lithographieën worden
toegevoegd.
Het tijdschrift zal geen eigen politiek
drijven, maar zich plaatsen onder de banier
van de Katholieke partij in de Tweede Kamer.
Onder de medewerkers komen dan ook eenige
Kamerleden voor.
Het stoomschip //Zaandam" der Nederl.
Amerikaansclie Stoomvaartmaatschappij ver
trok gisterenmiddag te 12 ure van Amster
dam met eene volle lading, 4 passagiers eerste
klasse en 415 passagiers derde klasse, meeren-
deels Nederlandsche emigranten naar dePlata-
Rivier.
Ook voert het stoomschip prachtig Noord-
hollandsch vee mede, bestemd tot verede
ling van den Zuid-Amerikaanschen veestapel.
Honderden familieleden deden de passa
giers uitgeleide, wat aandoenlijke tafereelen
opleverde.
Het stoomschip zal het eiland St. Vincent
aandoen om steenkolen in te nemen. Het
kan 2 Januari a. s. de bestemming, Buenos-
Ayres, bereiken.
De heer C. Van der Linden, de talent
volle en ijverige orkestdirecteur van het
Hollandsche Operagezelschap te Amsterdam,
heeft, daartoe aangemoedigd door den bijval,
dien zijne opera „Catharina en Lambert"
mocht verwerven, een tweede opera in be
werking. De tekst zal ditmaal eene blad
zijde bevatten uit onze eigen geschiedenis;
hij is ontleend aan het tooneelspel „Joan
Woutersz", van Schimmel, en voor het
beoogde doel bewerkt door den heer Van
der Ven,tooneel-regisseur van het Hollandsche
Operagezelschap.
Deze nieuwe oorspronkelijke opera zal
waarschijnlijk reeds in het volgend seizoen
worden opgevoerd.
In eene buitengewone vergadering van
leden van het college „Zeemanshoop" te
Amsterdam, zijn jl. Dinsdag de bekroningen
toegewezen in den wedstrijd voor gehouden
kompasjournalen over 1886/87. Bekroond
zijn met de gouden medaille de heer J. H.
Meijer, kapitein van den stoomer „Erasmus"
met de zilveren, de heer G. M. C. Rade
maker, van den stoomer //Prins Frederik
Hendrik" met de bronzen, de heer H. Sluiter,
van den stoomer //Prins Maurits".
De Rechtbank te Dordrecht heeft iemand
veroordeeld tot f 100 boete, omdat hij, tijdens
den dienst in de synagoge aan een ander
beleedigende woorden had toegevoegd.
Doodslag dook onvoorzichtigheid.
Van 2 uur tot bijna 6 uur hield de
Rechtbank te 's Hage zich jl. Maandag bezig
met het onderzoek van een hoogst ernstige
en treurige zaak.
Men herinnert zich, dat in den avond van
30 September jl. op den huize Bloemendaal,
onder Monster, door den tolgaarder en een
jachtopziener geschoten werd op iets, dat zij
meenden te zijn een otter en dat bleek te
zijn een mensch, zekere Albertus Van Veen,
ingevoerde orde des hermites de bonne hu
meur! Mogen we even vroolijk en opgeruimd
blijven, als degenen die hier vóór ons ge
leefd hebben!"
Hij dronk, terwijl hij over zijn glas heen
de schoone vrouw aankeek, die bij dien scherts
zelfs den mond niet vertrok.
Op dit oogenblik kwam achter den knecht
een kleine, dikke vrouw het vertrek binnen.
Ze droeg een witte muts, die haar goedaar
dig gelaat als met een lijst omgaf, een
grooten witten boezelaar en een zwaren
sleutelbos op zijde.
„Neem mij niet kwalijk," begon zij na
een ouderwetsche buiging, ,/ik breng me
vrouw maar even het huishoudboek."
Zij legde een boek naast Hortense's bord
en trad achteruit. „Wil mevrouw het later
eens narekenen? De melk is afgeslagen."
Hortense liet het boek onaangeroerd.
Waldemar nam het op en bladerde het
door.
„'t Zal wel uitkomen," zeide de jonge
vrouw minachtend. „Ik heb daarvan volstrekt
geen verstand."
Daar voelde ze twee armen om haar hals.
„Mag ik dat op mij nemen, Hortensc? Och,
als 't u belieft! Het valt mij zoo hard, niets
te doen te hebben."
«Maar waarvoor zou dat dienen? Ik ver
trouw vrouw Rein volkomen."
De oude vrouw boog en knikte weer.
//Veel eer, mevrouw, maar neem mij niet
kwalijk, men moet de vrouw van het huis
rekening en verantwoording kunnen doen.
Ik ben tien jaar bij de gravin van Hagen
geweest en elke week heeft mevrouw </In
orde" onder mijn boek gezet."
./Och, als t u belieft, Hortense," hernam
Lucie. //Wij zullen wei samen overweg
kunnen; niet waar, vrouw Rein?"
hWaarom niet, als mevrouw beveelt, dat
ik mij tot u moet wenden?"
Hortense schoof Lucie het boek toe.
die aan de bekomen wonden denzelfden avond
nog overleed.
De beide bovengemelde mannen stonden
Dinsdag terecht, ter zake van het door on
voorzichtigheid veroorzaken van eens anders
dood, althans van zwaar lichamelijk letsel.
De beide beklaagden bekenden volledig de
door een groot aantal getuigen gestaafde
feiten; zij hadden, in de meening een otter
voor te hebben, van wiens tegenwoordigheid
ter plaatse, het gerucht had geloopen, ge
schoten en een man verwond, doch zij hadden
den gewonde zoo goed mogelijk verpleegd
en zelf geneeskundige hulp en de plaatselijke
autoriteiten ingeroepen.
Uit liet verhoor van dr. Perk, te Loos
duinen, die den verwonde het eerst had
geholpen, bleek, dat de verwondingen zeer
ernstig waren; uit het verslag en het ver
hoor der hoogleeraren Zaaijer en Siegenbeek
van Heukelom bleek, dat zij bij de autopsie
niet minder dan 400 wondjes op het lijk
vonden, waarbij drie zeer ernstige en groote
verwondingen kwamen, waarvan één absoluut
doodelijk was en de beide anderen nood
wendig amputatie hadden moeten tengevolge
hebben. Uit het lijk werden ongeveer 200
hagelkorrels verwijderd. De dood was door
verbloeding ontstaan, tengevolge van een
wond aan de dij. Het bleek dien avond zeer
buiig en donker weer te zijn geweest en dat
de verwonde, die in een herberg onder
Monster had vertoefd, niet vrij van sufferig
heid (waarschijnlijk tengevolge van drank
gebruik) zich te slapen had gelegd op een
der voor het publiek niet toegankelijke paden
van het geheel afgesloten buitengoed.
Na het zeer langdurig verhoor van ge
tuigen, deskundigen en beklaagden, ving het
O. M. bij monde van den substituut-officier
van justitie, mr. Ort, zijn requisitoir aan.
Als vaststaande, meende hij, dat het
schieten en verwonden kon worden aange
merkt, en dat dus enkel was te onderzoeken
de vraag: is hier schuld, ja dan neen. En
het bestaan van schuld moest z. i. blijken
uit het al of niet bestaan van onvoorzichtig
heid en dan meende hij te kunnen zeggen,
dat 't onvoorzichtig was gehandeld te schieten
op iets, dat ze meenden te herkennen, zonder
te hebben onderzocht, of dit niet iets anders was.
Er waren drie schoten gelost, twee door
den eersten, een door den tweeden beklaagde.
Wie had 't doodelijk schot gelost? Dat was
hier niet te bewijzen, maar 't deed er ook
niet toe. Waar ze samen de daad, of, was
die niet bewezen, zwaar lichamelijk letsel
hadden toegebracht, daar moesten ze samen
aansprakelijk zijn voor de gevolgen. Spreker
concludeerde tot elks veroordeeling tot 2
maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. C. A. Vaillant, was
van oordeel, dat geen van beider schuld
bewezen was. Schoon hij 't overbodig achtte,
riep pleiter de clementie in.
De Heilige Alliantie, door Minister
Keuclienius in een zijner jongste redevoe
ringen te pas gebracht, werd den 15 Sep
tember 1815 te Parijs tusschen de Keizers
van Oostenrijk en Rusland en den Koning
van Pruisen aangegaan. Krachtens dit ver
bond verplichtten de souvereinen zich, //krach
tens het voorschrift des Evangelies, hetwelk
ons gebiedt elkander als broeders te beminnen,
verbonden te blijven door den onbreekbaren
band van een broederlijke vriendschap; elkan
der stilzwijgend bijstand te verleenenhun
//Ziedaar dan, als ge er zoo op gesteld zijt."
//Wil mevrouw het menu voor morgen
zeggen
Hortense wees op Lucie. //Hier, vrouw
Rein
z,Ja, dat zullen we later op mijn kamer
samen overleggen," zeide het meisje, dat
zich den geheelen dag nog niet zoo gelukkig
had gevoeld. //Bestier gij 't nu maar; van
morgen af zal ik mijn plichten trouw waar
nemen."
z/Dat's goed," antwoordde de vrouw heen
gaande. Waldemar had zich niet in het ge
sprek gemengd hij zag ernstig vóór zich
en bestrooide zijn aardbeien met suiker.
„Vindt ge iets van dien aard wezenlijk zoo
onaangenaam, Hortense?" vroeg hij nu.
„Ik heb er geen verstand van," ant
woordde zij opstaande. Hij volgde haar naar
het salon.
„Hortense, zing eens een aria!" verzocht
hij haar. //Ik geloof dat gij dien vleugel van
Blüthner ginds nog in het geheel niet hebt
geopend."
„Ik zal het probeeren," antwoordde zij.
„Kom, Lucie!"
De vensters stonden open. Het maanlicht
stroomde binnen en scheen op de portretten
tegen de met rood fluweel bekleede wanden
en de in den muur ingevoegde spiegels, die
met sierlijk lofwerk omlijst waren.
z/Geen licht!" beval Hortense den knecht,
die met twee lampen binnentrad.
Lucie zette zich aan het open venster.
Waar Weber was gebleven, kon ze niet zien
misschien in de schaduw van de zijden
gordijnen op een der kleine sofa's. Hor
tense zat voor de piano midden in de kamer.
//Wat zal ik zingen?" vroeg zij, terwijl
zij de eerste akkoorden van een notturno
van Chopin aansloeg en het hoofd daarbij
naar Lucie omwendde.
z/Wat ge maar wilt.'
Weldra klonk haar buitengewoon fraaie
onderdanen als vaders te regeeren en oprecht
den godsdienst, deu vrede en de rechtvaardig
heid te handhaven. De ondergeteekende
Vorsten beschouwden zich als leden van een
zelfde christelijke familie, die voor eenigen
souverein hebben Jezus Christus, het Ver
heven Woord, en die, ieder voor zich, door
de Voorzienigheid belast zijn met het bestier
vaneen tak derzelfde familie; zij noodigden
alle mogendheden uit deze beginselen te
erkennen en tot de H. Alliantie toe te treden.
Bijna alle mogendheden gaven aan dien
oproep gehoor, maar de alliantie was slechts
van korten duur.
Te Borger-Compagn ie is de 80jarige
//wonderdokter" Kamphuis, in de wandeling
//professor Kamphuis" genoemd, overleden.
De man behandelde uitsluitend uitwendige
kwalen en liefst zulke, waarover de „perfes-
ters in stad" geen baas konden worden.
Uren ver in den omtrek had hij zijne patiënten.
Te Groningen is proces-verbaal opge
maakt tegen den soldaat H. H., die, als
figurant dienstdoende in den schouwburg,
zich aldaar een portemonnaie, inhoudende
ruim f 11, heeft toegeëigend, welke toebe
hoorde aan een der zangers van de Duitsche
Opera, en door dezen achter het tooneel
verloren was.
Bij zijn arrestatie was H. nog slechts in
het bezit van f 2.64. Hij zal voor den krijgs
raad terechtstaan.
Geestdrift en beddegoed. Bij
gelegenheid van het feest van 17 Nov. jl.
zijn te Rotterdam 300 bedden in de Bank
van Leening gebracht.
Rijkspostspaarbank.
De Minister van Waterstaat enz. brengt
ter algemeene kennis, dat gedurende de maand
October 1888 zijn ingelegd en terugbetaald
de volgende bedragen, als:
Bedrag der inlagen 736,050.45
terugbeta
lingen671.869.04$
Alzoo meer ingelegd
dan terugbetaald 114,181.40$
Aan het einde der maand
September was ten name
der verschil lende inleggers
ingeschreven 13,252,889.68
zoodat het gezamenlijk
tegoed op ultimo October
bedroeg13,367,071.08$
In den loop der maand October zijn 3634
nieuwe boekjes uitgegeven, 1129 zijn er
geheel afbetaald, zoodat er aan het eind der
maand October 196,504 in omloop waren.
Zuiderzee-Vereeniging
Het Bestuur der Zuiderzee-Vereeniging
heeft zich tot de Tweede Kamer gewend met
het verzoek, op de Staatsbegrooting voor 1889
eene som van f 10,000 te brengen als eersten
termijn van een over drie jaren te verdeelen
subsidie van f 30,000 voor het door de Ver-
eeniging in te stellen onderzoek.
De aanvankelijke begrooting der kosten
van dit onderzoek gaf een bedrag aan van
f 125,000, doch verschillende omstandigheden
hebben het Bestuur in staat gesteld dit be
drag tot f 100,000 te verminderen, zonder
in het minst van het oorspronkelijk gestelde
doel, het instellen van een volledig onder
stem door het vertrek. Zij begon een lied
van Schubert, maar bleef halverwege steken.
Met een van Bralnns ging het evenzoo.
z/Ik zal een liedje zingen, zooals voor
leden van die goed-liumeurs-orde past," zeide
zij en hief aan:
„Een boer had eens een duiventil
Maar ook dit werd gestaakt. „Ik zal maar
alleen wat spelen als gij 't goed vindt," her
nam zij, en nu weerklonk een statige menuet,
zoo zacht en liefelijk, als het speelwerk in een
ouderwetsche klok.
Lucie staarde peinzend naar buiten. De
fontein klaterde en de maan wierp haar
stralen op het grasveld, waar in vroeger
tijd wellicht op diezelfde maat was gedanst.
In gedachten zag zij daar de ;/harders en
harderinnen" zwevende, draaiende, buigende
vóór zich.
//Scheid toch uit, Hortense!" riep zij
schertsend. Ge roept de geesten op! Het
voorgeslacht moet bij d i e tonen wel uit
het graf opstaan. Waarom zingt ge niet
liever?"
//Ik kan niet meer zingen," zeide zij. Al
die sentimenteele aria's en romances ver
velen mij zoo.' En zij sloot de piano en
trad op Lucie toe. „Neem mij niet kwalijk,
kind
„O, ik! Maar je man had je zeker gaarne
gehoord."
„Dat zal hij ook op een anderen keer!"
antwoordde zij ongeduldig. //Men kan niet
zingen op commando; men moet daartoe ge
disponeerd zijn."
Achter in de zaal hoorde men voetstappen,
die zich door een deur verwijderden.
«Ge hebt hem boos gemaakt," zeide
Lucie.
„O, lieve hemel, neenantwoordde Hor
tense. „Hij kijkt na of de knechts soms
met licht naar den hooizolder gaan of zoo,
al is er een opzichter om voor al die dingen
te zorgen. Ik houd volstrekt niet van die
zoek, af te wijken. De middelen der Vereeni-
ging wijzen tot liet einde van 1891 een
bedrag aan van ongeveer f 75,000, zoodat
der Vereeniging een bedrag van f 30,000
ontbreekt om het door haar bedoelde onder
zoek te doen instellen. Wanneer dit subsidie
aan de Vereeniging van Rijkswege tocge-
gewezen is de overige f 75,000 zijn door
provinciën, gemeenten, waterschappen en
particulieren bijeengebracht zijn derhalve
de middelen verzekerd om het voorgestelde
onderzoek ten einde te kunnen brengen.
Eene nieuwe vrucht van dit onderzoek is
inmiddels in het licht verschenen, namelijk
eene nota van den heer C. Lely, chef van
het technisch onderzoek „over den invloed
van de afsluiting der Zuiderzee op dewater-
loozing der langs de Zuiderzee gelegen pro
vinciën". In eene vorige nota was de invloed
der afsluiting op de waterkeering dier pro
vinciën behandeld.
Staten-Generaal.
Tweede Kamer.
Op de vragen van den heer Schepel om
trent het verbod tot invoer van vee in Duitsch-
land, verklaarden in de zitting van gisteren
de Ministers van Bnitenlandsche en van
Binnenlandsche Zaken, dat in geen gemeente
van Gelderland besmettelijke longziekte
heerscht, en dat het in Duitschland afge
maakte rund waarschijnlijk leed aan acute
longontsteking.
Ernstig tracht onze Regeering de Duitsche
te overtuigen van de ware toedracht. De
heer Schepel drong nader aan op een onder
zoek en wenschte dat de Regeering onzen
gezant te Berlijn zou aanschrijven een nader
onderzoek omtrent de overblijfselen van het
verdachte rund uit te lokken. De Minister
beloofde het onderzoek te zullen voortzetten.
Uit het Regeerings-antwoord betreffende
de begrooting van Waterstaat blijkt o. a.,
dat verzekering van tijdelijke Rijkswerklieden
tegen ongelukken wordt voorbereid, evenals
eene wet omtrent het Waterstaatsbestuur.
Voor staatssubsidie aan de Zuiderzee-com-
missie vindt de Minister geen grond. Omtrent
de uitvoering der werken aan het Merwede-
kanaal zijn de onderhandelingen met de laatste
Waterschapsbesturen op den goeden weg,
zoodat volledige overeenstemming verwacht
wordt.
De Regeering vraagt een nader subsidie
van f 35,000 voor verbetering der haven te
Maassluis en f 3000 voor verbetering der
haven van Philippine. Naar regeling der
Zondagsrust aangaande spoorwegen wordt
getracht. Het onderzoek van fabrieken en
werkplaatsen door deskundigen is nagenoeg
afgeloopen. De Minister wenscht de land
bouwzaken bij zijn departement te houden.
Hij gaat voort met beperking van den Zon
dagsdienst voor de posterijen, maar is tegen
een afzonderlijk Zondags-personeel. Eene
verhooging van het maximumgewicht voor
kleine bladen met cent port zal voorgesteld
worden, zoomede reorganisatie der Rijks-
Postspaarbank. Aan de buiten dienst te
stellen ambtenaren bij spoorwegaanleg wil
hij thans gedurende twee jaar de helft van
hun traktement toekennen.
Yestiiig-begrootliig;.
De Minister van Oorlog deelt in zijne
Memorie van Antwoord mede, dat hij ook
noodelooze formaliteiten en inschikkelijkheden,
als men het vooruitzicht heeft zijn geheele
leven met elkaar te moeten slijten. Ge weet
wel, Luciemij anders voordoen dan ik ben,
kan ik niet. Maar ik zal je nu niet langer
ophouden. Ge verlangt zeker naar bed."
„Ja," zeide het meisje, „ik ben moe."
„Kom, dan breng ik je naar je kamer."
Ze bleef hier nog een poos bij haar
zitten, terwijl Lucie voor den spiegel hare
haren vlocht.
„Kunt gij je verbeelden, Lucie," zeide zij
eindelijk, „dat hij de begeerlijkste partij van
den geheelen omtrek was?"
„Je man? O, ja, best!" klonk het antwoord,
zonder eenig voorbehoud.
„Neen, ik meen niet om dit buiten en wat
hij verder bezit! Maar daar moeten meisjes
zijn, die wezenlijk gecharmeerd van hem
zijn geweestEn ze schudde het hoofd, alsof
zij dit de ongerijmdste zaak van de wereld
vond.
„Hij is een knap, ridderlijk manwaarom
niet, Hortense?"
„Vindt ge?" vroeg zij, een blauw lint om
haar vinger wikkelend. „Nu, goedennacht,
Lucie, slaap wel!" En met een nachtzoen
ging zij heen.
Lucie bleef nog even bij het venster staan
en zag naar de zilveren vonken, die de maan
op de waterstralen wierp. Goddank, ze zou
wat te doen hebben; werk het eenige,
wat haar verdriet en verlangen kon helpen
vergeten, het eenige, wat haar het verblijf
daar minder drukkend kon makenhet
eenige, waarmede ze Hortense hare dank
baarheid kon bewijzen voor de wijkplaats,
die ze haar bood. Niets zou haar te zwaar
vallen, niets te moeilijk zijn voor haar!
Als zij ook maar maken kon, dat Hortense
gelukkig werd maar dit liet nog veel te
wenschen over, ondanks alle pracht en heer
lijkheid.
(Wordt vervolgd.)