HEIiDËRSCHE EN NIEI1WEIIEPER COURANT. Nieuws- Advertentieblad voor Hollanls Noorierkwartier. 1888. M. 148. ^*3 Zondag 9 December. Jaargang 46. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Provincie Noordholland, AANBESTEDING. 3C* Horteuse en Lucie. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70 franco per post 0.90 BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 40 cents, elke regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte; bij abonnement lager Dienstaanbiedingen a 5 cents per regel a contant. Op Donderdag den 20ïten December 1888, des voormiddags ten elf ure, zal aan liet lokaal van het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, voor rekening van de gemeente Texel, bij enkele inschrij ving worden aanbesteed: Het driejarig onderhoud van de haven beoosten het Oude Schild op Texel, Ioopende van 1 Januari 1889 tot en met 31 December 1891. De bestekken zijn tegen betaling van één gulden per exemplaar verkrijgbaar aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur voor noemd, aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten op de O. Z. Achterburgwal, tegenover het Walepleintje te Amsterdam en ter Secretarie van do gemeente Texel. Op Zaterdag 15 December 1888 wordt de noodige aanwijzing op de plaats gedaan. Nadere inlichtingen kunnen worden ver kregen bij den Hoofd-Ingenieur van den Rijks-waterstaat te Haarlem, bij den Ingenieur 'te Alkmaar en bij den Opzichter L. KOOT te Helder. Kijkjes over 't wereldrond. 6 December. Landverhuizing begint in ons lieve vader land weêr meer dan ooit aan de orde van den dag te komen. Geen wonder trouwens! De to"iomende misère doet zich overal gevoelen; zij drijft hare slachtoffers als met macht en geweld over de grenzen, of over Naar het Duitsch van W. Heimburg. Lucie hield woord. Zij stond vroeg op en bestierde alles in keuken, kelder en pro visiekamer en als Hortense aan het ontbijt kwam, zag zij altijd een vriendelijk gelaat en vond ze een frisschen ruiker naast haar bord. De jonge vrouw behoefde zich nooit het hoofd te breken met huishoudelijke beslommeringen, van welken aard ookalles ging als van een leien dakje, de dienstboden waren voorbeeldig onder Lucie's opzicht 't was een model-huishouding. Vrouw Rein werd ziek. Hortense hoorde dit niet eer, dan toen Weber bezorgd aan het jonge meisje vroeg, of zij het daardoor niet &l te druk had? Zij schudde glimlachend liet hoofd. «Ik heb het nooit te druk/ zeide zij, Hortense aanziende. «Ik ben gewend om te werken." Zij had ook steeds tijd voor de jonge vrouw, als deze haar gezelschap wenschte. Ze wandelde met haar in het park, las baar voor, en deed met en voor haar boodschappen in de stad; ze hielp Hortense in alle op zichten het leven verdragen en dit was niet gemakkelijk; daartoe behoorde veel gedold. De jonge vrouw was nooit luimiger geweest dan in dezen tijd, mi stil en ingetrokken, dan opgewonden vroolijk. Soms speelde ze den hal ven dag op de piano; dkn wilde ze dagen achtereen geen toets aanraken, ook niet als Weber het haar vroeg. Nu bleef ze tot twaalf uur te bed liggen, dan over viel ze Lucie al voor dag en dauw, terwijl deze in den tuin bloemen plukte voor Hor- tense's boudoir. Den eenen dag reed ze uren lang alleen te paard rond, zonder Lu cie of haar man dat plan te hebben mede gedeeld, en den anderen lag ze van 's mor gens tot 's avonds moe en afgemat op de sofa. Weber liet haar begaan. Hij schikte zich uiterlijk kalm in die afwisselende stemming; geen tegenspraak, geen dwaze gril deed hem zijne bedaardheid verliezen; gelijkmatig be leefd en vriendelijk ging hij met haar om. Maar hij verzocht haar nu niet meer met hem te gaan rijden; zij had dit menigmaal afgeslagen; en weldra vertelde hij haar ook niets meer van wat er in huis en hof om ging; hij had nooit een ander antwoord daarop gekregen dan ,0!" of «Zoo!" Niefe anders bleef hem over, dan in Hortense's zee. De bevolkingsbureaux worden over stroomd met aanvragen om de noodige be scheiden, en uit het koor der emigranten weêrklinken bij het afscheid van de vader- landsche kusten de sombere strofen: «Vaarwel, vaar eeuwig wel, vergrijsd Europe, Ik groet voor 't laatst uw wijkende oosterkust, Mij draagt de onstuime zee naar 't land der hope, Naar 't land, waarop der vrijheid zegen rust; 'k Zie diep ontroerd uw duin van verre glimmen, Een blauwe streep, die wegkrimpt meer en meer, Straks wikkelt ge u in 't nevelgaas der kimmen, En 'k zie u nimmer weer. «'kVroeg vruchtloos naar verlichting en verwarming, Die geest en leven gaf aan d'ouden grond; Een spooksel dreigt!... gestadige verarming! 't Waart overal, 't waart onheilspellend rond De nijverheid vermoordt ge door uw lasten, Gij vergt uw deel van 's beedlaars brood en zout, En schatkistknechts onthaalt ge als dartle gasten Met afgepijnigd goud." Dat zijn harde woorden, 37 jaren geleden den landverhuizer in den mond gelegd (het gedicht dagteekent van 1851) maar die nog niets van hun actualiteit verloren hebben. Integendeel, de zucht tot emigratie is in dat tijdperk van circa 40 jaren aanmerkelijk toe genomen. Vóór mij ligt een statistiek over de landverhuizing, afkomstig uit het jaar 1857. Daaruit blijkt o. a. dat van 1831 tot en met 1849 het aantal landverhuizers hier te lande bedroeg 12291 personen, van 1849 tot en met 1856 iets meer: 12412 personen. Het aantal landverhuizers was het grootst in 1847, en wel 5322, en in 1854, namelijk 3611; het kleinst, de jaren vóór 1847 niet in aanmerking genomen, in 1850: 774. In een tijdperk van acht jaren (18491857) Uit «des landverhuizers afscheidsgroet aan Europa", door I. Winkler Prins. afwezigheid de huishoudelijke zaken met Lu cie te bespreken. En het was eenzaam en stil in en rondom het huis. Geen rijtuig reed het groote ijzeren hek meer binnen, welks vergulde punten tegen den groenen achtergrond uit kwamen geen vreemde oogen bewonderden meer de weelderig gemeubileerde receptie kamer. Het waren wonderlijke weken, die in die warme Augustusmaand daar op Wol- tersdorf voorbijkropen; even onweersachtig zoel en drukkend als de lucht, was ook de stemming van de menschenmaar een storm, die de wolken buiten verdeelde en frissche lucht van de bergen aanvoerde, deze bleef voor de gemoederen uit. De eene dag ging evenals de andere voorbij; de opgeruimdheid, die hier eens haar scepter had gezwaaid, scheen mede de wijk te hebben genomen naar de graftombe, aan het eind van het park, die ter eere van den lustigen graaf «Papilion" was opgericht. Boven de poort stond de Latijnsche spreuk: «Omnes una manet nox." «Allen wacht een endezelfde nacht.* Ja, eens dezelfde nacht! Maar hoe was de dag? Hortense zat in het begin uren lang in Lucie's kamer; het was daar zoo gezellig. Het meisje had een hoek voor haar naaiwerk ingericht; op tafel lagen steeds een paar boeken, die ze onderhanden had, met het huishoudboek en een lei om te rekenen daar naast. Frissche bloemen stonden in de vazen op den schoorsteen, terwijl de silhouet van hare overleden moeder en een photographie van Mathilde tegenover het ledikant hingen, door de rood gebloemde gordijnen als een geheim voor alle oningewijden bedekt. Daar had Hortense rust en zat stil toe te kijken, als het meisje rekende of naaide. «Waarom zijt ge zoo stil?" vroeg Lucie menigmaal, zonder dat ze ooit een rechtstreeksch antwoord ontving. Met fijnen tact deed ze haar best de jonge vrouw dan op te vrool ijken. «Ge moest wat conversatie zoeken, Hor tense/ zeide zij op zekeren dag. «Ge hebt behoefte aan afleiding, en je man ook." «Nu, ik ben bereid met hem naar Ostende te gaan maar hij wil immers niet." «Hij is zoolang van huis geweest, moet ge denken." «Gij hebt toch voor alles wat hij doet een verontschuldiging, Lucie. 't Is jammer, gij zoudt veel beter Hier zweeg zij en beet zich op de lippen. vertrokken gemiddeld jaarlijks 1750, in 1857 1663 personen. «De neiging tot landver huizing hier te lande mag meer als af- dan toenemend beschouwd worden," zegt de be werker der statistiek van anno 1857. Maar later zijn de kwade jaren gekomen, de ma laise, de stilstand van zaken, de overproductie, en hoe al de kwalen onzestijds meer heeten, kwalen die de maatschappij tot in haar fijnste roerselen ziek hebben gemaakt en de volks welvaart gestadig minder en minder doen worden. Onder de verschillende middelen, welke, om die afnemende volkswelvaart te verbeteren, worden aangewezen, behoort ook de emigratie of landverhuizing. Dat deze, mits met ver stand ondernomen, een krachtige uitwerking heeft en nuttig is, zoowel voor hen die naar het vreemde land trekken, als voor de achterblijvenden, daaromtrent hebben de meesten slechts één gevoelen. De strijd van meeningen ontstaat eerst dan, wanneer de plaats moet worden gekozen, waarheen de emigranten zullen gaan om hunne ongedul dige, niet zelden driftige wenschen bevredigd te zien. De een beveelt dit, de ander dat werelddeel aan, en een derde vindt, dat er in het voordeel van Amerika juist zooveel te zeggen valt als ten gunste van Azië, en de bezwaren van het laatste, al verschillen zij van aard, van gelijk gewicht zijn als die van het eerste. Op deze wijze wordt hij, die emigreeren wil, niet veel wijzer, en het voor hem ongelukkig gevolg van dien strijd is, dat hij tot twijfel wordt gebracht en daar door de veerkracht, die hij zoozeer behoeft, hem begint te begeven. Drijft deze hem nochtans tot handelen, dan veroorzaakt de onbekendheid met het land, waar zijne schreden hem henen leiden, dat hij zich niet bewust is of hij den goeden weg insloeg. Evenmin Het meisje trok de wenkbrauwen op en zag haar verwonderd aan. «Ik begrijp je niet!" zeide zij. «Wat meent ge eigenlijk?" De jonge vrouw viel haar vriendin om den hals. «Vergeef mij, Lucie, ik ben soms zoo verward in mijn hoofd." «En waarom zijt ge boos op hem?" «Maar dat ben ik in het geheel niet," stamelde Hortense. «Juffrouw," riep vrouw Rein, die hare taak weêr hervat had, in zoover hare krachten dit gedoogden, «mijnheer wil u even spreken. Hij wacht in het salon." «0/ zeide Lucie tot Hortense, «dat zal denkelijk zijn over De jonge vrouw wenkte met de hand. «Dat kan mij niets schelen. Ik zal je hier wachten." Lucie ging heen. Hij stond bij het venster te lezen. Toen zij binnenkwam, keerde hij het hoofd om. «Hebt ge verstand van handschriften?" vroeg hij. «Wees dan zoo goed vier oogen zien meer dan twee en zeg mij eens of ge ook niet denkt, dat deze beide stukken door één en dezelfde hand zijn ge schreven?" Hij had een kleine tafel bij het venster geschoven, waarop hij nu een briefkaart en een uit een courant geknipt stukje, welks witte rand met eenige regels was beschreven, naast elkander legde en Lucie een loup ter hand stelde. Het meisje boog het blonde hoofd daar over heen. «Maar ik kan 't niet helpen, als ik de woorden tegelijkertijd lees," zeide zij. «Dat verzoek ik u zelfs; ook het gedrukte stuk. Misschien herinnert ge u, dat ik een brief kreeg op het zelfde oogenblik, toen ik gereed stond met Hortense naar het gemeente huis te gaan. Dit artikel zat in het couvert. Lees het maar!" Het was een bericht uit een Fransche courant, de beschrijving van een tooneel, dat groote ergernis had gegeven en waarvan mijnheer Van Leeuwen de held was. De laatste had den graaf S. uitgedaagd, wijl deze beweerde, dat hij valsch speelde: maai de graaf had geweigerd hem voldoening te geven, daar hij het beneden zich achtte met hem te vechten, waarop mijnheer VanLeeuwen nog dien zelfden dag spoorloos was ver dwenen. Men vermoedde, dat hij in België rondzwierf, en hoopte dat de politie hem weldra in handen zon krijgen. als in het vaderland een betrekking zich voegt naar den persoon, maar deze de geschikt heid moet bezitten voor het ambt, zoo ook voegt niet ieder nieuw land aan eiken emi grant. Deze zal dus wèl doen, zijne keuze te vestigen na rijpe overweging en beant woording van de oppervlakkig zoo eenvoudige vraagpassen wij, land en ik, bij elkander? Vooral tegenwoordig mag die vraag wel goed onder de oogen gezien, nu de Argen tijn s c li e Republiek op haar beurt als het Eldorado wordt afgeschilderd niet alleen, maar door velen blijkbaar ook zoo beschouwd wordt. De Regeering van dat land doet blijkbaar al het mogelijke om de emigratie naar haar grondgebied aan te moe digen en gemakkelijk te maken. Overal heeft zij agenten gevestigd, die zich druk bezig houden met propaganda voor hare plannen. Aan de landverhuizers wordt kos- teloozen overtocht beloofd, of liever voor geschoten overtocht, want zij moeten de passagegelden binnen eenige jaren terugver dienen. De gesteldheid van het land, de bestaande toestanden aldaar, de gelegenheden om er vooruit te komen, om er wel te varen, om er in één woord schatrijk te worden, dit alles schildert men den emigranten zoo funstig mogelijk af. En blijkbaar niet zonder e gewenschte gevolgen. Uit alle oorden van ons Vaderland maakt men zich op naar Argentina. Honderden onzer Iandgenooten staan op het oogenblik gereed de reis der waarts te aanvaarden, en honderden ambte naren hopen hun voorbeeld te volgen. Allen lokt de schoone toekomst die hun aldaar in het vooruitzicht wordt gesteld, de gemakke lijke kostelooze overtocht, enz., enz. In vele oorden onzes lands maken die lieden zich op om in Buenos-Ayres en de Argentijnsche Republiek hun geluk te beproeven. In de Het randschrift luidde als volgt: «Zon derling, dat een lid van de geachte familie Weber, die anders zoo veeleiscbend is, een dochter van dat mauvais sujet tot vrouw neemt! Schrijver dezes zag die jongedame in gezelschap van haar vader voor eenige jaren te Baden-Baden op allerlei avonturen uitgaan." Lucie's gelaat gloeide van verontwaardiging. «Hoe afschuwelijk!" riep zij. «Wees nu zoo goed dat schrift te verge lijken. Deze briefkaart heeft op zichzelf niets te beteekenen en is ook niet aan mij fericht, maar aan eene mijner vrienden, die aar eens van den persoon, dien ik als den schrijver verdenk, gekregen en mij nu ge leend heeft, om als bewijsstuk te dienen." «Ja, zeker is dat dezelfde hand!" zeide het meisje, «'t is dezelfde vorm van letters, dezelfde wijs van af breken en samenvoegen.' «Dat meende ik ook. Verplicht, juffrouw Lucie «Wie is de schrijver?" kon zij niet nalaten te vragen. «Iemand, die voor twee jaar een blauwtje bij mijne zuster heeft geloopen en zich nu daarover op deze lage manier wreekt. Hij woont hier bij ons in de buurt; dat wil zeggen, sedert een half jaar is hij in het buitenland geweest en eerst voor een paar dagen thuis gekomen. En nu wil «Wat wilt ge doen?" viel zij hem in de rede. «Hem daarvoor straffen!" «Maar hoe?" «Het «hoe" is mijn zaak. Ik verzoek u dringend, Hortense voorloopig niets daarvan te vertellen." Het meisje was bleek geworden. «O, altijd die vader 1* mompelde zij. «Die man is er ongelukkig genoeg aan toe. Hij ligt zwaar ziek, ergens in een hos pitaal in België." «Weet ge «Ik weet alles. Ik ken zijn verleden, misschien nog beter dan zijne dochter en niet eerst sedert den laatsten tijd." «Heeft Hortense daarvan eenig vermoeden? Hij borg de verschillende documeuten in zijn zakportefeuille. «Hortense?" herhaalde hij. «Ze heeft den naam van haar vader nooit tegenover mij genoemd, en ik verwacht ook niet dat zijne dochter hem aanklaagt." «Ze heeft om zijnentwil al wat geleden. Om die reden moet ge haar in andere op zichten maar zacht beoordeelen/ zeide Lu-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1