hechtenis, en in de kosten van het ge- i'"J- 'U 'OfJ De verdediger, mr. D. Simons, trachtte het requisitoir in zijn geheel te ontzenuwen, waarbij hij punt 4 het slechtste der beschul diging en het moeielijkst te verdedigen noemde. Hij concludeerde tot vrijspraak en tot intrekking der preventieve hechtenis. Na re- en dupliek, die tot ongeveer zes uren duurde, werd do uitspraak bepaald op 29 dezer, 's morgens 11 ure. Nog onder den indruk van den moord, te Stolwijk dezer dagen door een drietal bedelaars gepleegd, hebben zich jr. Zaterdag avond ruim zestig ingezetenen dier gemeente, met het gemeentebestuur aan het hoofd, tot eene Vereeniging geconstitueerd. De leden dier Vereeniging hebben zich verbonden, voortaan geen giften meer aan bedelaars uit te reiken. Men hoopt daardoor dit v.olkje, dat voor allen een last en voor velen door zijne brutaliteit eene bron van angst was, uit de gemeente te weren. Als nu in om liggende gemeenten dezelfde maatregel toe gepast kon worden, zou zeker menigeen meer gerust zijne woning verlaten, dan liij in den laatsten tijd doen kon. Opmerkelijk is het, dat na dien moord hun aantal reeds tot enkelen beperkt is. Zij begrijpen zeker, dat zij thans door iedereen geschuwd worden. De Rechtbank gisteren uitspraak doende in de zaak der beide mannen uit Loosduinen, die een man doodde, meenende een „otter* voor te hebben overwoog, dat niet gebleken was, welk der drie schoten döodelijk is geweest; ten opzichte van den lsten beklaagde: dat van opzet om te dood en hier geen sprake kan zijn, evenmin als van den tweeden beklaagde; dat hij desniettemin onvoorzichtig had gehandeld door niet te onderzoeken wat 't vermeende dier was; dat hij dus door schuld had veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel; ten opzichte van den tweeden beklaagde bovendien, dat hij, onbe kend als hij was met de plaats waar 't onheil voorviel en door den lsten beklaagde geroepen, wegens gebrek aan voorzichtigheid niet kon worden veroordeeld. De Rechtbank legde den lsten beklaagde 1 maand hechtenis op en sprak den tweeden vrij. De officier van justitie en N. J. Koster, laatstelijk winkelhouder der Vereeniging „Eigen Hulp" te Leeuwarden, de laatste thans gedetineerd, hebben zich in hooger beroep begeven van het vonnis, op 8 dezer door de Rechtbank te Leeuwarden gewezen, waarbij de beklaagde ter zake van 26 mis drijven van verduistering, gepleegd door iemand die het goed uithoofde van zijne persoonlijke dienstbaarheid onder zich heeft, is veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf. Gisterenvoormiddag half 2 uren had te Utrecht in de groote concertzaal van het „Park-Tivoli", die stampvol was, de protest meeting van Katholieken plaats, betreffende de wereldlijke souvereiniteit van Z. H. den Paus. „Het paard gaat al kreupel, mevrouw." Dit was inderdaad het geval. z/In Gods naam!" prevelde zij. Langzaam, als bij een begrafenis, reden zij door de koele nachtlucht de twee afge legde mijlen terug. Toen zij op Wolters- dorf aankwamen, begon het reeds licht te worden in het park en rondom het kleine kasteel; de musschen tjilpten en schreeuwden in de kastanjeboomen en op de boerderij was alles al in de weer. Nat van den dauw en verkleumd van koude traden zij het huis binnen. Hortense begaf zich naar hare ver trekken. Lucie zorgde voor een kop warme thee. Daarop ging ze even naar hare eigen kamer, om zich wat warmer te kleeden. Daar ritselde een papier in den zak van haar japon: met schrik herinnerde zij zich op eens het bericht van den zieke te Hohenberg. Nn mocht ze Hortense echter niets daarvan zeg gen! Zij stelde schielijk een telegram op met de vraag, hoe het nu met den patiënt was. Mijnheer Weber was van huis en Hor tense wat ongesteld, waarom ze nog gewacht had met haar die tijding mede te deelen. Zij verzocht spoedig nader bericht. Ze keerde naar Hortense terug en bleef deze trouw ter zijde. Uitgeput en koortsig lag de jonge vrouw op de sofa. Vrouw Reiu keek af en toe met bezorgd gelaat om de reet van de deur. Geen enkel woord was nog tusschen beiden gewisseld. Toen de eerste zonnestralen het venster binnendrongen, greep Hortense Lucie's hand. „Bidt voor mij ik kan 't niet!" Lucie kreeg een klein, in zwart fluweel bonden boekje van Hortense's schrijftafel, t voor eiken dag des jaars een bijbelspreuk bevatte. Ze sloeg den achtsten September op. „Wees getrouw tot in den dood," las zij. Toevallig was het Hortense's trouw- spreuk. Met de handen voor het gelaat wendde de jonge vrouw zich af en bleef zóó onbe weeglijk zitten, 't Was akelig stil in het rond; de dienstboden liepen op de teenen, alsof er een lijk in huis was. Borden en kopjes rammelden zacht in de eetzaal, en nu en dan werd het hoofd van vrouw Rein even zichtbaar. „Juffrouw, wkt er ook gebeurd moge zij ns Nadat door het Leo's Mannenkoor onder directie van den heer Oosterbaan de „PapUsf- Hymne" was aangeheven, werd door den Voorzitter, Jhr. Jos. De la Court, de mee ting geopend met eeti welkom aan de aan wezigen. Dr. Schaepman las een telegram voor van kardinaal Rampollo uit Rome, inhoudende den apostolischen zegen aan de meeting, het welk met daverend applaus werd beantwoord. Mr. Kolkman las de adressen voor aan den Paus en aan den aartsbisschop en de bis schoppen van Nederland. Beide adressen waren bij het binnenkomen der zaal aan allen uitgereikt. Dr. Schaepman hield daarop een boeiende rede over de bedreiging van de souvereiniteit van den Paus. Met applaus en fanfares werd deze rede begroet. De Voorzitter sloot de vergadering met den kreet: „Leve de Paus, leve de bisschoppen!" Na de sluiting der vergadering werd door bet Mannenkoor bet „Tu es Petrus" aange heven en werd het „Wien Nedrlandsch bloed" staande <(oor allen gezongen, waarop de meeting uiteenging. Tegen den socialist, den lieer J. A. Fortuijn, is, bij gelegenheid van zijn optreden te Drachten, proces-verbaal opgemaakt we gens beleediging der Regeering. Te Leeuwarden zijn twee soldaten, die des avonds op straat een dienstmeisje op onvoegzame wijze hadden aangevat, door den krijgsraad aldaar veroordeeld, ieder tot 3 maanden gevangenisstraf. Te Ede is jl. Zaterdag een Duitscher gearresteerd, die met zijn rijwiel ons land op een goedkoope wijze schijnt te hebben willen bereizen. Hij was toch niet tevreden met het besparen van reiskosten per trein, hij wensclite ook vrij logies en kost. Te Arnhem logeerde hij heel deftig in de „Zon", te Nijmegen ad idem in een der eerste ho tels, te Wageningen stapte hij in de „Wereld* af; overal liet hij zich het beste voorzetten, maar vergat de rekening te vereffenen. Te Wageningen bestelde hij voor zijn „familie" vier kamers, maar die zijn weder disponibel. Gisteren is hij gevankelijk naar Arnhem vervoerd. Zij (vurig). „En bemint gij mij werkelijk? Spreek nu eens uit den grond van uw hart en zeg mij of gij weet wat liefde is?" Hij. „Dat zou ik denken! Ik ben al met drie meisjes geëngageerd geweest!" „Nu ben ik al drie weken op reis geweest," zei de eene commis-voyageur tot den ander, „en ik heb nog maar vier orders gekregen." „Dan ben je me nog de baas," antwoordde de ander. „Ik ben vier weken uit en ik heb vandaag de eerste gekregen." „En?" „'t Was er een van den patroon om thuis te komen." Zeker iemand, die geloofde aan de waarheid van de oude spreuk: „als je een speld ziet liggen, raap hem op en dat zal een gelukkige ge moet iets eten en zorgen dat mevrouw ook iets gebruikt. Een mensch moet eten en drinken en dubbel als men verdriet heeft „Lucie dronk een kop thee, Hortense sloeg alles af. Wie kan naar waarheid beschrijven, hoe zulke uren voorbijgaan? Het werd morgen, het werd middag, het tooneel in de kamer van den heer des huizes onderging geen verandering: twee vrouwen, als verstomden verlamd van angst. Het was, alsof ze boven een afgrond hingen en de minste beweging de kleine plek gronds zou doen waggelen en instorten, waarboven haar voet nog zweef de. Soms hief Hortense plotseling het hoofd op denkende dat ze een rijtuig hoorde. Lucie zond vrouw Rein eindelijk naar de torenkamer, en met de hand boven de oogen, om zich tegen de heldere zonnestralen te beschutten, stond het goede mensch hier naar de hoogte te turen, waarover zich de aan weerskanten met sorbeboomen beplante straatweg kronkelde, of ze het rijtuig van haar meester soms gewaar werd. Wie zou zeggen, welke akeligheden daar ginds weer voorvielen! Ze geloofde niet aan het ver telseltje, dat juffrouw Walter haar had op- gedischt; dóórvoor was ze al te lang op de wereld en had ze al te veel beleefd. Op de patrijzenjacht! Ja wel, ze wist er alles van ze had het eens mede bijgewoond, hoe iemand van zoo'n jachtpartij dood en stijf het huis was binnengedragen. „Een ongelukkig toe val," had het toen geheeten. „De hemel beware onzen mijnheer voor zoo'n ongelukkig toeval! Die nare man die Rostau!" En eindelijk werd er iets op den berg zichtbaar en kwam langzaam naderbij. De oude vrouw zag scherp en meende rijtuig en paarden te herkennen; ze begreep alleen niet, waarom Johan tegen zijne gewoonte zoo langzaam reed. Ze keek en tuurde; maar ja, het waren toch de vossen, die er zoo mager en hongerig uitzagen en zoo hard konden loopen. Haastig ging zij de smalle trap af en wenkte Lucie achter de portière heimelijk toe. „Wat is er?" vroeg Hortense, voelende dat het meisje naast haar opstond, terwijl haar gelaat een doodelijken angst uitdrukte. „Ik geloof het rijtuig," stamelde Lucie, en ook zij voelde dat al het bloed haar naar dag voor je zijn," zag een speld liggen op de stoep tegenover zijn deur, liep er heen, bukte zich, verloor zijn hoed die op de straat rolde, voelde dat zijn bretels braken en zijn das losschoot en zag dat een valsche tand hem uit den mond viel en op de steenen brak. Toch raapte hij de speld op. Een schrijnwerker kon zich maar niet troosten over 't verlies zijner vrouw. „Ge hadt haar dus wel lief?" vroeg een zijner vrienden. „Zou ik haar niet lief hebben gehad! Ze politoerde zoo mooi." Op eene soiree: „Mooi instrument, zoo'n piano!" „Niet waar? Een genot." „Ja; maar ik voor mij kies nog de saxo- phone.' „Och kom! Hoe dat?" „Daar waagt zich zoo iedereen niet aan.' In een koffiehuis kouten eenige heeren over politiek. „Och kom," riep er een, „Anarchisme dat is het ware. Ge moogt zeggen wat ge wilt, ik ben anarchist." „Dan zal ik vast mijn beurs in een veiliger zak steken," schertste een ander. „Uwe beurs!" lachte de eerste: „als het mij daarom te doen was moest ik Nihilist wezen!" Emigratie naar Argentina. De Minister van Justitie heeft het volgend schrij ven aeti heeren procureurs-generaal bij de gerechts hoven gericht: „Het heeft de aandacht getrokken, dat op ver schillende plaatsen in het Rijk door lieden van verdacht allooi pogingen worden aangewend, om de landbouwende klasse te bewegen tot emigratie naar Amerika, door onware voorspiegeling omtrent de vooruitzichten, die haar in dat werelddeel wachten. „Heeren procureurs-generaal verzoeken in verband met dat schryven heeren burgemeesters en commis sarissen van politie, een ieder in zijn ressort, een wakend oog te doen houden op de handelingen van lieden, die zich bezig houden met het geven van inlichtingen omtrent en de bezorging van land verhuizing, en noodigen hun uit om, bijaldien blijkt, dat door hen kwade praktijken, als waarvan hier boven sprake is, worden aangewend, hem daarvan bericht te doen toekomen." Met betrekking tot de voorgenomen op richting van gedenkteekenen op de graven van hen, die in den strijd tegen Atjeh ge vallen zijn, kan nog het volgende worden medegedeeld Volgens opgave van de commissie, welke zich te Kota Radja, onder voorzitterschap van den generaal-majoor Van Teijn, gevormd heeft, beloopt het gezamenlijk bedrag der gelden, waarvoor is ingeteekend, ongeveer f 10,000; waarvan f 1250 bestemd zijn voor het hart drong. Hortense wilde opstaan, maar de voeten weigerden haar den dienst; ze bleef zitten, het hoofd naar de deur omgewend. Het blauw fluweelen lint, dat ze om den hals droeg, ging onstuimig op en neer; ze moest zich aan de zijleuning van haar stoel vast houden. Nu ratelde het rijtuig over het kiezelzand en stond stil. En na een korte poos hoorde men voetstappen op de trap. De jonge vrouw stond eensklaps overeind en snelde naar de deur; zijn stem klonk haar in de ooren: „Maar een klein onge val, vrouw Rein verder niet!" Op dit zelfde oogenblik vielen de portières achter Lucie dicht; ijlings begaf zij zich door de eetkamer naar haar eigen vertrekje. Een blijde kreet van uitkomst en verlossing drong nog tot haar door: „YValdemar! O, Waldemar!" zooals alleen diegene kan slaken, die den dood nog zoo even voor oogen heeft gehad en nu .op eens het leven voor zich ziet. Eerst stond ze als half versuft midden in de kleine met rozen versierde kamer; toen deed zij de deur achter zich op slot. Zoo was dus vervuld, wat allen haar hadden voorspeld: Hortense had haar niet meer noodig en wendde zich van haar af. Wat nu? Ze begon alles uit de latafel te nemen ze kreeg hare japonnen uit de kast in den muur en wierp ze op een stoel ze moesten haar alles maar nasturen. Slechts weg, zoodra mogelijk weg. „Juffrouw," riep vrouw Rein, „de dokter heeft oud, zacht linnen noodig!" Zij aarzelde even, maar kwam vervolgens met de sleutels buiten de deur. „Ge weet wel waar het ligt, vrouw Rein. Ik „Ge ziet er doodaf uit," riep de oude vrouw verschrikt. „Ga toch een uurtje slapen. Weet ge al, dat mijnheer een schot in den arm heeft gekregen? Niet gevaarlijk, maar pijnlijk. Een „ongelukje op de jacht?" Ja, dat kan al zoo eens komen, en we mogen dankbaar zijn, dat die „patrijzenhagel" geen erger kwaad heeft aangericht." Bij deze woorden was zij reeds aan het eind van den overloop en verdween achter een deur. (Wordt vervolgd.) een monument te Paya-Combo, op het graf van den generaal-majoor Demmeni. Onder de overige gelden zijn begrepen die, welke zijn ingekomen bij de commissie hier te lande, naar aanleiding van de circu laires, door haar in de maand Mei jl. gezonden aan de staven, diensten en korpsen van het leger; aan de met verlof zijnde officieren van het Indische leger; aan de gepensioneerde generaals en aan de gepensioneerde Indische officieren, zoomede aan enkele gewezen ambtenaren uit Nedcrl.-Indië. Hoezeer slechts op ongeveer een vierde gedeelte van het aantal verzonden circulaires bewijzen van instemming werden ontvangen, is bij evengemelde commissie toch een bedrag van bijna f 2700 ingekomen, tot welke som, buiten de personen aan wie de circulaire was gericht, ook vele mindere militairen van onderscheidene korpsen van het leger, zoo mede eenige particulieren, hebben bijgedragen. Ook de aanzienlijke giften van eenige gepen sioneerden van hoogen rang en de algemeene milde bijdragen der inrichtingen van militair onderwijs en van het korps maréchaussee, ver dienen bijzondere vermelding. Voorts kan worden medegedeeld, dat voor eenige weken een hier te lande opgemaakt ontwerp voor het algemeene grafmonument aan de commissie te Kota-Radja is toegezonden, welk ontwerp zoodanig is ingericht, dat het eenige speling toelaat in de te maken kosten, ten einde zooveel mogelijk binnen het bereik te blijven van de beschikbare gelden. Deze zijn echter tot dusver niet toereikend, om aan dat ontwerp, zelfs tot zijn eenvou- digsten vorm teruggebracht, uitvoering te kun nen geven. Nu behoeft dientengevolge het op richten van een grafteeken wel niet uit te blijven, maar het zou toch te bejammeren zijn, als men, wegens de onvoldoende bij dragen, niet in staat zou wezen een monu ment te doen verrijzen, zooals men, als een waardig huldeblijk aan de gestorven krijgs makkers, zou wenschen tot stand te zien komen. Aan hen, die zich van het schenken eener bijdrage lieten weerhouden, door de vrees, dat aan het monument vermoedelijk geen geruste toekomst verzekerd zou zijn, zij in herinnering gebracht, dat de kortelings ge dane verklaring van den Minister van Kolo niën daaromtrent allen twijfel heeft wegge nomen, en dat hunne geldelijke offers, ter eere van de nagedachtenis der gevallen ka- meradfen, ook thans nog dankbaar in ont vangst zullen worden genomen door den secretaris der commissie, den kapitein der artillerie Vinkhuizen (Tollensstraat No. 117), te 's Hage. Door het bestuur der „Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hol lands Noorderkwartier" is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal de volgende cir culaire verzonden: Uitvoering gevende aan bet besluit der algemeene vergadering, den 21 November jl. tc Zaandam gehouden, wendt het bestuur zich met verschuldigde achting en eerbied tot u, mijne heeren, met het dringend ver zoek om de voordracht van Z. Exc. den Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid, tot oprichting van een drietal proef stations voor den landbouw, onveranderd te willen aannemen. Verwijzende naar de argumenten, in bet advies der landbouw-commissie aan boven genoemden Minister neêrgelegd, een advies waarmede wij ons gaarne vereenigen, meenen wij naar aanleiding van enkele aan- en op merkingen betreffende deze zaak, voorkomende in het voorloopig verslag omtrent het onder zoek der begrooting van het Ministerie van W., H. en N. voor het dienstjaar 1889, er: op te moeten wijzen, dat vooral het oprichten van Rijks-proefstations een gebiedende eisch des tijds is te achten. Dat de landbouwers en zu i vel bereid ers die oprichting ten zeerste zullen waardeeren, moge blijken uit de overstelpende drukte, die ge regeld aan 's Rijks-proefstation te Wageningen heerscht. Vooral voor de zuivelbereiding is het op richten van meerdere Rijks-proefstations vanj overwegend belang, en het was zeker met het oog hierop, dat de landbouw-commissiei Hoorn als eene van de meest geschikte plaatsen tot vestiging van een proefstation heeft aangewezen. Hoorn toch ligt te midden: van eene nijvere streek, waar de zuivelbe reiding hoofdzaak, ja bijna de uitsluitende bron van bestaan voor onze landbouwende bevolking is, in directe verbinding met de provinciën Friesland en Zuidholland. Vooral met het oog op de velerlei gebre ken, bij de zuivelbereiding voorkomende, waarmede onze kaas- en boterbereiders te kampen hebben, en waarvan de oorzaken door de praktijk niet zijn op te sporen, is het dringend noodig, dat de wetenschap der praktijk te hulp kome. Ten onrechte toch dreigt de meening in gang te vinden, dat de zuivelbereidcrs zich weinig aan hun bedrijf gelegen laten liggen, en van „der vaad'ren aard zijn ontaard". Het tegendeel is waar. Met kracht en energie wordt er naar ge streefd, der scherpe concurrentie met vak- genooten in het buitenland het hoofd te kunnen bieden. Getuigen hiervoor de proefnemingen op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2