HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT
Jaargang 48.
M 1. Woensdag 1 Januari 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
,Ed deoespereert nimmer 1'
Jan Pieterts. Coen.
Het Vaderlandt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doot.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden0.75.
Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30.
buiten de w 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij
abonnement, naar gelang van de boeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden3 cont per regel.
Dienstaanbiedingen voor den werkenden standS,
EEN PRAATJE
over de
VOL K B -T E- L L I II 3;-
(Ingezonden.)
,De nauwkeurige door de volkstelling te verkrijgen
kennis der bevolking is een zaak van algemeen
belang".
Er zou over zulk een volkstelling heel wat
te praten zijn. Onze goede burgervadere ik
heb vooral het oog op die der groote steden
krijgen er een aardig tijdverdrijf aan, indien zij
dit nog noodig hadden. En veel meer nog
dan deze EdelAchtbaren zouden de verschillen
de beambten kunnen vertellen, als zij eens een
boekje opendeden van al hetgeen zij te zien en
te hooren kregen bij het zeker niet zoo gemak
kelijk werk, dat bestaat in het „ophalen der
kaarten". Zij zullen dikwijls vreemde antwoor
den krijgen en heel wat onnoozele vragen zul
len hun worden gedaan. Wie zaL-opsommen
dat legio abuizen, dat zij ontdekken en hebben
te verbeteren.. En wat een werk éér straks die
zooveel millioen namen moeten worden gerang
schikt en ingeschreveninderdaad een mer-
A-boire, men zou haast zeggeneen werk, waar
't eind van weg isToch zal er een eind aan
komen en de uitslag zal de moeite loonen.
Zoo'n volkstelling is eigenlijk een stuk ge-
schiedbeschrijving zij licht ons omtrent de
tegenwoordige gesteldheid van 't volk beter in
dan lange vertoogen en redeneeringen van wel
ke velen dikwijls 't gebrek hebben van opper
vlakkig of eenzijdig te zijn of zij dragen blijken
van vooringenomenheid of veroordeel.Ik
geloof ook, dat zulk een nauwkeurige kennis
der bevolking een zaak is van algemeen belang.
Die lange staten of opgaven zullen heel wat
aan 't licht brengen, dat, nu ja, wel niet ver
borgen is, maar anders toch weinig opgemerkt
wordt.
Zie de onderscheiden vragen op de verschil
lende kaarten maar eens in en met een weinig
nadenken zult gij mij aanstonds begrijpen.
Nu alle couranten er over schrijven en alle
menschen er over spreken, over die zevende
volkstelling, is 't zeker te verklaren dat ook mij
de gedachte aan haar maar niet los wilde laten.
En zoo ben ik er toe gekomen in een kort epis
tel saAm te vatten wat zij mij al zoo te denken
gaf.
„Allen die te middernacht tusschen 31 Dec.
„'89 en 1 Jan. '90 zoo luidt het Kon. Besl.
„van 21 Aug. hun werkelijke woonplaats
„binnen Nederland hebben, worden aangewezen
„onverschillig of zij op genoemd tijdstip in hun
„woning al dan niet aanwezig zijn."
Wie zou dat niet, juist op dat tijdstip als op
den laatsten avond des jaars van de oude torens
statig de twaalven dreunen, predikers van ver*
Feuilleton van de Helderache- en Nienwedieper Courant.
ELZENKONINGIN.
Roman door N. VON ESCHSTRUTH.
EERSTE HOOFDSTUK.
Het maanlicht glinstert op grootmoeders vergrijs
de haren. Boven in de geurige, bloeiende linde-
l twijgen ritselt en ruischt het, en de rijzende bloe
semblaadjes strijken neer op de blonde kopjes der
luisterende kinderen. Grootmoeder gaat aan het
vertellen
„Er was eens een koningszoon, die niet wist wat
de liefde was. Hij stond tegen het marmeren raam
kozijn van zijn Noordlandsch slot geleund en. tuurde
buiten naar de dwarrelende sneeuwvlokken en vroeg
ze om raad, maar de vlokjes schudden de blanke
gezichtjes en stoven weg. Daarop sloeg hij den blik
naar de wolken, die als met forsche wiekslagen over
de torens van het slot vlogen, slaakte een diepen
zucht en riep„Gij kinderen- van den stormwind,
weet gij soms waar ik de liefde kan vinden Maar
de sombere wolken bleven zwijgen en trokken met
onstuimige vaart huiswaarts, naar het aan kloven
en spleten rijke gebergte, welks kruinen de steun
pilaren zijn van het hemelgewelf. „Ik weet waar de
liefde is zei een schuchter zonnestraaltje, dat ter
sluiks door de wolken gluurde, „hier boven is het
te koud en te eenzaam, hier woont enkel de zwaar
moedigheid met haar betraande wangen, en de storm
ontbladert hier de roos, eer de kelk ten volle is
ontloken, de liefde echter vereischt gloed en bloe
sems, de liefde wil licht en betooverenden glans.
Komvolg mij naar de bakermat der poëzie, adem
den geur der suizelende muzenboschjes in, bekrans
uw hoofd met lauwertakjes, en kus de lippen, wier
gankelijkheid, die o zooveel ons hebben te zeg
gen. Wie zoekt dien avond niet den1 kring der
zijnen, waar is men dien avond beter thuis dan
aan den eigen haard.
Toch zullen er velen, zeer velen wezen die
-irfcf-'1aariwcLfg'~zijnT" Hoevelenzullen er "dien
nacht niet zwalken ergens op den wijden oceaan,
ver van die hun zoo lief en dierbaar zijn, velen
die zich niet warmen kunnen bij een knappe
rend haardvuur, even gezellig als warm. Met
een zekeren weemoed in 't hart zullen zij den
ken aan de hunnen och, ware het hun
slechts gegund één enkelen handdruk, één en
kelen kus te geven en te ontvangenMaar
voort stoomt het schip, ook de golven weten
van geen rust geen rust ook voor den sche
peling, zelfs op den laatsten avond des jaars
„Al of niet aanwezig". Daar zijn ook onder
begrepen die velen, die overal zoeken hun geluk,
maar alleen niet in hun huis, bij vader en moeder
en broeders, of bij vrouw en kind, die velen, die
zich bevinden zullen op dat aangegeven tijdstip
daar, werwaarts de grijnslach der zonde hen
lokte, de verlichte zalen in de donkerste wijken,
daar, waar op den laatsten avond des jaars aan
alles eerder zal worden gedacht dan aan ver
gankelijkheid der wereld en eeuwige bestemming
des menschen, dadr, eindlijk, waar de lichtzinnig
heid dartelt en danstniet ver van een
goeden doode
„Ook worden aangewezen zoo luidt verder
„het Kon. Besl. zij, die zonder werkelijke
woonplaats zijn." Worden daarmee bedoeld die
verloren zonen en dochteren, die, verstrikt ge
raakt in de netten der zonde, rondzwerven zon
der tehuis, zonder een goed vriend, zonder ge
luk, zonder hope enzonder God 1
Hoe droef kan ons stemmen de gedachte aan
dezulken, arme zwervers, die eens het vader
huis verlieten en nu zich voeden met den draf
der zwijnen.
„Voor. de behoorlijke invulling dér kaarten
„moet zorg worden gedragen zoo heet het
„verder door den bestuurder van iedere in
stelling, gebouw of gesticht." Hier worden
bedoeld de onmondigen alzoo, en wel in
meer dan één zinzij, die nog geen macht
hebben en zij, die hun macht verbeurden, wee
zen en gevangenen beklagenswaardige schep
selen. Zie al die in 't zwart gekleede knapen
en meisjes, geen vader, die hun streelt het
blonde hoofd, geen moeder, die ze drukt aan
't lievend hart
Hebt deernis met hun lot, kinderen, die uwe
ouders nog hebt, ouders, die nog gespaard bleeft
voor uwe kinderen
Toch is droever nog het lot van die andren,
rijper in jaren, bij wie ook de laatste trek der
onschuld werd uitgewischt, zij die boeten voor
hun misdaad in de eenzame cel, waar 't zoo
doodsch is en somber. Wat een onverschillig
heid zal nog kouder maken het hart van den
een, wat een wroeging zal folteren het gemoed
van den ander, wat een klachten zullen er wor
den uitgesproken, hoeveel zuchten geslaakt
ziel een lied vol wegsleepend gevoel is, zie op naar
den hel glinsterenden hemelboog, duik met
uw blik in het raadselachtig oog, dat het
geheim van het geluk in zich verbergt, en gij
hebt de liefde gevonden, de liefde in den glans des
lichtsNu greep een zoet verlangen het hart van
den Noordschen prins aan, hij ijlde heen door
sneeuw en ijs en trok rusteloos verder, tot hij het
land der zon vondDoch de felle glans verblindde
zijn oogen, de bloemengeur bedwelmde hem, en de
tonen der mandoline dreven hem tranen van onuit-
sprekelijken weemoed iu de oogen, dat geen mede
lijden kent, en de lippen met haar adem van harts
tocht vergiftigden zijn hartebloed, dacht hem.
Zoo lag hij te midden der heerlijkheid van het
gejubel der vogelscharen als een versmachtende, die
de handen tegen de borst drukt en zucht„slechts
één enkelen ademtocht der frissche Noordlandsche
luchtHeimwee kwelde hem en dreef hem weg
uit het land van geluk, waarin hij vergeefs naar
liefde had gezocht
Opeens blies weer de stormwind van den vader-
landschen grond om 'sjongelings herademende borst,
de zee bruiste en klotste om de eenzame klippen
en toch ontsproot aan de twijgen het eerste dier
bare eikegroen Met een kreet van vreugde sloeg
de koningszoon de armen om den vaderlandschen
boom en strekte ze uit naar de indrukwekkende
torens der ouderlijke woning en nu hij met geweld
voortdringend de ontbottende takjes uiteenbuigt,
staat hij eensklaps als aan den grond genageld voor
de slanke maagd, die hem met onhoorbare schreden
te gemoet treedt. Van haar kruin vloeit louter zon
negoud, haar blanke hals wedijvert met het wit der
mirtebloesems van het zuiden, en in de oogen straalt
een donkerblauwe hemel van lachende onschuld.
Eén huivering van stralende bewondering doortrilt
het gemoed van den koningszoon en nu hij met
eeu kloppend hart nadertreedt, met een blik van
innige gelukzaligheid in dat trouwe oog staart, nu
juicht hij vol blijde verrukking„ja dat zijt gij,
God alleen weet hoeveel berouw gevoeld en
hen-veel tranen geschreid
Maar er zijn Ook nog andere instellingen of
£vsi ichten. Op groote zalen staan rijen van
1.1 r i >en en zooveel legersteden, zooveel lijders
o. lijderessen. Velen krijgen op "den" Laatsten
avond des jaars bezoek van hun verwanten,
maar die tijd van samenzijn is zoo kort en
dan, ja, dan wordt de eenzaamheid dubbel ge
voeld. Wie telt al de zuchten die er worden
geslaakt, wie de tranen, die er worden geweend
als de gasthuisklok straks de twaalf slagen laat
hoorenArme lijders, troost elkander door
m edelijden met elkadr
Ongelukkiger nog dan dezen noem ik die
andere kranken lijders naar den geest
die zelfs geen medelijden voor elkander voelen
kunnen, die aan de hunnen niet kunnen denken,
die ook afgesloten van de wereld leven, als
zulk een bestaan nog leven heeten mag
of is niet krankzinnig erger dan dood
„Overigens wordt voor de behoorlijke invul
ling der kaarten gezorgd door ieder hoofd van
„een gezin." Zullen zij 't allen kennen Bij
hoevelen zullen de gevolgen van een verwaar
loosde opvoeding oorzaak zijn, dat dit werk aan
andrer hand moet worden toevertrouwd. Hoe-
velen hoofden van een gezin zullen ge
kluisterd aan een krankbed, zich zoo noode dit
werk zien ontzegd En danwie noemt
mij 't aantal van hen, die terwijl zij als hoofd
van 't gezin, de kaarten voor zich nemen ora
die in te vullen, een traan laten vallen op die
kaarten, bij de gedachte aan dezen of dien,
wiens naam nu niet meer mag worden opge
schreven omdat hij reeds staat geboekt op den
killen zerk, die de rustplaats der dooden siert.
„Ieder hoofd van een gezin", wie hij ook
zij, ik geloof er is er wel geen, of hij heelt iets
te denken bij het schrijven van de namen, die
hem zoo lief zijn. De gedachte aan een pijn
lijk verleden zal droof stemmen den een, de
gedachte aan een sombere toekomst zal kwellen
den ander, velen zullen onder 't schrijven weg
pinken een traan van smartzegt mij, zul
len er ook veel tranen van dankbaarheid in
stilte worden geschreid?
Ziet, zoo heeft het tijdstip, dat grensscheiding
uitmaakt tusschen 1889 en 1890, en de hande
ling er dit jaar aan verbonden, iets droevigs
en iets verheffends tegelijk. Het stemt tot na
denken en wekt tot ernst.
Somberheid en Licht, Vrees en Hoop, On-
spoed en Geluk, Weemoed en Blijdschap is in
dit leven bont dooreengemengdMoge in deze
donkere, voor velen droeve dagen het Licht
van den Kerstdag zijn glansen werpen, ook in
de donkerste cel en in het somberst gemoed
een zegen dale in ieder huis en in ieder hart
Vrede zij op aarde
Warder. F. W. Drijver.
Het woord „mondig" wil letterlijk zeggen
machthebbende.
0 liefde
Grootmoeder zweeg. Met glinsterenden blik luister
de de kleindochter, maar het kleine blonde kopje
op den schoot der oude vrouw was zachtkens om
laag gezegen, de zijden wimpers wierpen lange scha
duwen op de blozende wangen en zonder het min
ste* gedruis rees de vertelster op, om den kleinen
slaper naar de houtvesterswoning te dragen en op
het zachte bedje neer te vlijen.
In de schaduw der linde stond Norbert nog on
afgewend naar den door de maan beschenen voor
gevel der houtvesters woning te kijken, waar groot
moeder zooeven de deur was binnengetreden. „Ja,
dat zijt gij, 0 liefde!" ruischte het hem in de 00-
ren, en langzaam streelde hij met de hand de welige
haarlokken van het voorhoofd weg. Hij had haar
dus gevonden
„Norbert fluisterde een helder stemmetje naast
hem, "ga je nog niet mee naar binnen 't Is al
laat, vader zal zoo dadelijk thuis komen en dan
moeten we allen in ons bedje liggen."
„Jij bent ook nog een klein meisje, dat bijtijds
ter ruste moetantwoorde de jongeling met den
gepasten trots van een jongen, die op school al in
de hoogste klas zit, „ik blijf nog wat op en zal
oom een eind weegs te gemoet gaan goeden nacht,
Anneke
Anneke hief zich op haar teentjes op, en strekte
de kleine armpjes naar de hoogte, om ze vol tee-
derheid om zijn hals te slaan. „Goeden nacht, Nor
bert!" en een hartelijke zoen bekroonde het af
scheid, „je moet me morgen vroeg stellig wakker
maken, als je weggaatzul je
„Wel dat spreekt immer3 vanzelf!" zei neef met
een knikje, terwijl hij zich weer iu zijn volle lengte
oprichte, „en als ik dan van mijn reizen "terugkom,
breug ik mooie schelpen en een papegaai' voor je
mee
Anneke kraaide het uit van de pret, schoot
daarop als een heldere lichtstraal over de kiezel
steentjes en was iu een wip in de houtvesterswo-
NEDERLAND.
HELDER, 31 December.
De op 14 dezer met het stoomschip „Leer
dam" uit Nederland verzonden brievenmalen
voor Buenos-Ayres en Montevideo zijn, bij het
verongelukken van dat stoomschip, verloren ge
gaan.
De minister van Waterstaat, Handel en Nij
verheid brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat met ingang van 2 Jan. e. k. de proefstations
te Groningen, Hoorn en Breda worden openge
steld voor al de onderzoekingen en proefnemin
gen, genoemd in art. 2 van het reglement voor
de bedoelde stations, vastgesteld bij koninklijk
besluit van 17 Juli 1889 („Staatsblad nr 95).
Het aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen
verbonden proefstation is bestemd voor Gelder
land, Overijsel en Utrecht. Hij heeft voorts aan
gewezen, welke de scheikundige bestanddeelen
zijn, aan welke het gehalte in meststoffen, voe
derkoeken, melksuikerbieten en boter door on
derzoek in de proefstations kan worden bepaald
en volgens welke scheikundige methoden deze
bepalingen geschieden. Men zie hierover en om
trent andere bijzonderheden de „Staatscourant"
van 29/30 Dec. Ten einde overeenstemming in
de uitkomsten der verschillende stations zooveel
mogelijk te verzekeren, wordt bovendien de uit
voering der methoden, zoover de uitkomsten
daarvan afhankelijk zijn, nader beschreven in
een afzonderlijk gedrukte instructie, welke op
aanvrage bij de directeuren der proefstations voor
eiken belanghebbende kosteloos verkrijgbaar is.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Zitting van Vrijdag 27 December.
De nieuwe commies-griffier der Kamer, mr.
H. Zillesen, werd heden beCedigd en door den
voorzitter gelukgewenscht.
De door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerpen werden naar de afdeelingen ver
zonden.
Morgen 11 uur behandeling van de spoed-
eischende ontwerpen en van de Indische be
grooting.
Zitting van Zaterdag 28 December.
De Kamer heeft heden een meesterstukje van
spoed geleverd.
't Was 10 minuten voor half 12, toen de
zitting werd geopend en de spoedeischende wets
ontwerpen onder den hamer begonnen door te
vliegen. Bij de uitzonderingswetten voor de
belastingen der gemeenten Edam, Vlissingen c. s.
kwam er echter een kink in den kabel; de
heer Van der Br eggen vroeg het woord; er
niug verdwenen. Norbert echter stond nog een
oogenblik te overleggen, en stapte vervolgens al
peinzend het stille bosch in.
De beuketakken fluisterden heel zacht, als spra
ken ze in den droom. De boschweg was breed en
met mos begroeid, hier en daar schilderachtig in
gesloten door rotsgevaarten van grilligen vorm, over-
wuifd door slanke varens, of omrankt door groot-
bladerige braambeziestruiken, die dicht dooreenge-
weven langs de steile kanten afhingen. De wilde
rozen bloeiden eu de geur van tusschen het struik
gewas verscholen woudbloempjes luwde zoet en
streelend do^- den zoelen zomernachtgefluit, ge-
sjirp en geritsel trok door de looverkruinen en ver
in het dal lokte nog een nachtegaal in de hazél-
struiken.
Norbert wandelde langzaam bergwaarts„alle
maal gekheid met dat sprookje dacht hij en hoofd
schuddend floot hij half biniiensmmds een deuntje;
„liefdeoch kom, wat heb ik met liefde te maken
en met luider stem hief liij nu aan
„Liefje adé,
Scheiden doet wee,
Morgen dobber ik reeds op de zee
Het maanlicht glansde als een nevelig waas om
de donkere toppen der dennen, een\nachtvlinder
streek met matten vleugelslag dwars dei\wêg over
en uit het dal kwam een friscli zuchtje wind, dat
de grashalmen wiegelend op en neer deed golven.
Het bosch werd al lichter en lüeld met een reeks
van ruischende eiken eensklaps op. Een nauw dal
strekte zich langs den voet der helling uit, door
sneden door de borrelende golfjes van een stroompje,
welks vochtige, grasrijke oevers door zilverachtige
elzen en wilgen overschaduwd werden. Men zag de
stammen als donkere gedaanten uit den grijzen
neveldamp opduiken, grillig en vreemd, als kleine,
gebochelde kabouters, of dansende reuzenlichamen,
wier dorre ledematen onophoudelijk tot een woeste
omarming naar elkander grijpen. (Wordt vervolgd.}