HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 3. Zondag 5 Januari 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. JE TST J. H. VAN BALEN. ZONDAGSBLAD. vollen gang. Rondom Charleroi is de toestand Een bnetscnnjver van „me onveranderd. -I nert .ian een I"'1-. ""-Tj 1138 2377 .4710 7559 9382.11818 liooi io.ui „En dcsespereert nimmer I" Jan Fitters:. Coen. Tiet Vaderlandt'ghbtrouwe Blijf ick tot in den doot. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden0.75. Voor de abonues dezer Courant in de gemeente f 0.30. buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden3 cent "per regel. Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 n Wij bieden den inteekenaren nierbij aan het eerste nummer van het geïllustreerde Zondagsblad onzer Courant. Zij, die zich alsnog op het Zondagsblad wenschen te abonneeren, worden verzocht daarvan spoedig mededéeling te doen, wijl de eerste nummers anders 'zullen zijn uit verkocht. De abonnementsprijs is met een kleinig heid verhoogd, uithoofde van de kosten der platen en bedraagt thans per drie maanden 75 cent. Voor de alionnfe der Courant binnen de gemeente 30 cent. Voor die buiten de gemeente 35 cent. NEDERLAND. HELDER, 4 Januari. SCHIPBREUK YOXFORD. Men leest in het „Vaderland" onder boven staand opschrift: Bij al de rampen, bij al de offers, die de zee in de laatste dagen geeischt heeft, zijn er toch lichtpunten in al die treurigheid; ik doel op den grooten -heldenmoed, de zelfopoffering van onze, brave strandbewoners, een zelfopoffering en heldenmoed, te meer de bewondering en den eerbied van iedereen waardig, daar deze eenvoudige brave mannen alleen bezield waren met het denkbeeld hun leven te wagen om hun in doodsgevaar verkeerende evenmenschen te redden zonder de minste gedachte, dat hun daad de bewondering van geheel Nederland zou er langen. Jammer, driewerf jammer, dat er vanwege het Gouvernement voor zulke feiten, waarbij de eer van Nederland nu weer in den vreemde hoog werd opgehouden, geen nationale belooning be staat. Men zal zeggen broeder van den Leeuw maar eerst moeten er vacatures zijn en als dat na maanden of jaren plaats heeft, is het met recht mosterd na den maaltijd. En daar ik reeds meermalen voor die dappere mannen in de bres ben gesprongen, zoo had ik Feuilleton van de H-lilerachc- en Nieuwedieper Courant. 3) ELZENKONINGIN. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. Norbert bleef onbeweeglijk staan en zag haar witte gedaante als een schim wegzweven; het lan taarntje gaf nog even eene flikkering, daarop was zij achter de dennen verdwenen. Langzaam stapte hij eindelijk door het water terug. „Als ik aan sprookjes geloofde, zou ik er op durven zweren, dat ik een kleine woudgc'est ontmoet heb, maar 't is louter leugen en bedrog met die verhaaltjes over -feeën, ik ben geen kind meerEn in gedachten verzonken liep hij verder in den zoelen zomernacht. Door de eiken ruischte een geheimzinnig gefluister, -glimwormpjes schoten als heldere vonken over den -bemosten grond en de varens langs den weg knikten hem veelbeteekenend toe, de jonge man stapte echter langzaam voort bij het maanlicht en dacht aan de koningszoon, die niet wist, wat liefde was Den volgenden morgen stond een eenzaam wan delaar op den hoog gelegen bergweg en wachtte op den postwagen, die hier voorbij moest komen. Hij hield de hand boven de oogen en tuurde den .weg af, daarop liep hij ongeduldig de logge kast te gemoet, die nog maar niet kwam opdagen. De boschweg maakt hier een scherpe bocht en loopt .vrij steil naar het dal af; Norbert hield verrast zijne schreden in en aanschouwde met levendige belangstelling het tafereel, dat zich zoo onverwachts ▼oor zijn blik ontrolde. Ginds, vlak vóór hem, rees een overhoud jacht- jachtslot uit het omringend eikenwoud op. Stevige, grauwe muren vormden een trotsch vierkant, aan elk der vier hoeken door een'lagen, ronden toren afgesloten en omgeven door een wel is waar uitge droogde, maar toch met lies begroeide gracht, waar over een zware houten ophaalbrug geslagen was. gaarne het nu eens aan een ander overgelaten, maar na wachten, wachten en nogmaals wachten, kwam niemand opdagen. Dit is de reden, dat ik mij nu weer tot mijn medeburgers wend, daar het innig jammer zou zijn, als een heldenfeit, zooals ik bedoel, in de vergetelheid zou geraken. Dat heldenfeit is de redding der equipage van het stoomschip „Yoxford", gestrand op de Maasvlakte den 28 Nov. 11. (De bijzonderheden hiervan zijn onze lezers bekend, zoodat we die niet nogmaals herhalen. Red.) De inzender besluit zijn stuk aldus: Nederlanders, er is sinds dien tijd bijna een maand verloopen, niemand heeft het zich aan getrokken, of, indien er al stappen gedaan waren, gerust kunt ge zeggen: Zuster Anna ziet gij nog niets komen? Moet het ook bij deze tweede vermelding van dat ware heldenfeit blijven? Schipper Nieman met zijn gezellen, L. Spuy, I. v. Drimmelen en I. Brandenburg, zijn zonen van ons vrije Nederland, wij kunnen trotsch op hen zijn, te meer nog, daar zij alles uit geheel vrijen wil ondernamen. Zou er geen kans toe zijn hun een aandenken te geven aan deze daad? En indien dit mijn verzoek weerklank vindt, zou ik voorstellen om de zaak te bespoedigen, ieder een mooie zilveren tabaksdoos te schenken, met de vermelding van de redding er op gegra veerd, en van binnen, als er zooveel inkomt, wat rijksdaalders voor vrouw en kinderen, als zij die hebben, of om te besteden zooals zij zelf het best vinden. 's Gravenhage, 21 Surinamestraat. Jhr. E. van Heemskerck van Beest. Gaarne ondersteunen wij deze oproeping en verklaren ons bereid giften voor dit schoone doel te ontvangen en over te maken. Reeds ontvangen van A. v. D. f 0.50. De verschillende hoofdstukken der Staatsbe- grooting, in de Tweede Kamer al of niet gewij zigd en thans aan de goedkeuring der Eerste Kamer onderworpen, bedragen Huis des Konings. 650,000. Hooge Colleges 640,794. Buitenl. Zaken 731,368.61 Justitie57173,623. Binnenl. Zaken 10,357,970.56 Marine13,981,237.20 Nationale Schuld 33,445,100.40! Financiën 23,396.593-58i Oorlog20,737,165.— Waterstaat. 24,133,496.21 Koloniën 1,316,615.1 ii Onvoorziene uitgaven 50,000 In het geheel dus f 134.613,963.68! Het geraamd tekort bedraagt alzoo 12,404,063.68! De gansche westelijke zijmuur van het slot was dicht begroeid met welig klimop en wilde rozen, water het bijna tooverachtige aan gaf van het pa leis der Schoone Slaapsterslechts de helkleurige vlaggen aan de beide fronttorens bedierven eenigs- zins den indruk van betooverden koningsburcht. Met verrukking wijdde Norbert zijn blik aan dit schouwspel. De prachtige herten van gehouwen steen, die aan weerskanten der breede stoep lagen, het dubbele wapen boven de deur, verder de nieuwer- wetsche kanten gordijnen der eene torenkamer, en de met elkaar pratende lakeien, die een glanzigen goudvos voor een boodschapkarretjc spanden, lieten hem niet langer in twijfel, of hij moest het slot der Elzenkoningin voor zich hebben. Nog lag alles op Altingen in diepen slaap ge dompeld de morgenzon gluurde over de bloeiende rozenhagen, versche wagensporen herinnerden nog aan de gasten van den verloopen nacht en binnen de muren, in zijden kussens weggedoken, droomde de schoone stiefnièeder zich terug in de residentie en neep verdrietig de naar genot dorstende lippen samen, nu zij 't nog twee maanden hier in deze „woudspelonk" moest uithouden. Helder en vroolijk klonk de posthoorn wat ver der den weg op en wekte den jongen man uit zijn droomen voor de slotpoort hield de wagen nog even stil, een bediende wipte met vlugge sprongen van de steenen trappen en snelde dwars over het voorplein en de brug over, om de leeren brieven- tasch aan den postiljon te overhandigendaarop knalde de zweep lustig boven de bruine paarden en weldra waggelde de gele kast weer verder en verdween al spoedig in het ruischende eikenbosch. „Vaarwel, Elzenkoningin Tot weersziens riep Norbert met luide stem, daarna zwaaide hij groe tend met zijn hoed naar den postiljon en zat in een wip naast dezen op den hoogen koetsiersbok „liefje adc, scheiden doet wee, morgen bevaar ik de dobberende zee!" klonk het met schetterende tonen juichend door het zonnige woud. De Opper-Ceremoniemeester maakt bekend, dat£ ingevolge de bevelen des Konings, het Hof voor den tijd van acht dagen, ingaande 2 Janu ari,; den lichten rouw zal aannemen, wegens het overlijden van de keizerin van Brazilië. Het hoofdbestuur der „Twentsche Land- bouwmaatschappij" heeft zich tot de Tweede Ka mer gewend met het ve'rzoek, het wetsvoorstel- Bahlmann tot invoering van beschermende graan rechten te verwerpen. De minister van Waterstaat, handel en nij verheid brengt, ingevolge het bepaalde bij art. 21 der wet van 25 Mei 1880 (Stbl. No. 88), teralge- meene kennis, dat gedurende de maand Nov. 1889 jl. zijn ingelegd en terugbetaald in de Rijkspost spaarbank de volgende bedragen, als Bedrag der inlagenf 1,007,222.871 terugbetalingen 761,663.04 Alzoo meer ingelegd dan terugbetaald. f 345,529.831 Aan het eind der maand Oct. was ten name der verschillende inleggers ingeschreven„16.667,070.38! zoodat het gezamelijk te goed op ultimo Nov. be droeg,16,912,600.2^ In den loop der maand zijn 4959 nieuwe boekjes uitgegeven1293 zijn er geheel afbetaald, zoodat er aan het einde der maand 237,946 in omloop waren. De gladde ijsspiegel op de vijvers van het Koninklijk park noodigde ook het Vorstelijk gezin uit de kunst van schaatsenrijden te beproe ven. Eene tent op het ijs, en van het noodige personeel en inventaris voorzien, biedt aan de Koningin en de Prinses de vereischte gemak ken aan. Het prinsesje heeft thans echter bij het schaat senrijden een lichte verkoudheid opgedaan, zoo dat zij een paar dagen haar kamer moet houden. Eerste Kamer. Enquête. Blijkens het verslag der Kamer over het wets ontwerp, inhoudende voorbereidende maatregeleiv tot het verkrijgen van de noodige kennis va'ii feiten en toestanden ter beoordeeling in hoeverre aanvulling van de sociale wetgeving vereischt wordt, werd dit ontwerp in de afdeelingen met instemming ontvangen, terwijl eenige leden echter van meening waren, dat euvelstanden in de maatschappij door wettelijke maatregelen niet kunnen worden weggenomen. Men waarschuwde de Regeering om niet op grond van „aanvanke lijke uitkomsten" wettelijke maatregelen te doen vaststellen. Met nadruk werd door verschillende leden gewezen op het zich hier en in 't buitenland voordoen van gevallen, waarin, bij werkstakingen, TWEEDE HOOFDSTUK. De tijd spande zijn veelkleurige wieken uit en vloog eenige jaren verder. De sneeuw was'wegge smolten. Op de klaverweide was het groen en licht, warm en vervuld van voorjaarsgeuren. Het met bonte bloempjes doorzaaide gras schoot welig op, en het frissehe, jonge elzengroen glinsterde in het spelende zonlicht. Van den weg af klonk de posthoorn, daarop ruischte en knapte het in het naburige ei ken bosch, alsof er vluchtend wild doorheenbrak al nader kwam het geluid, eindelijk werden de laatste takjes uit- o-éèngebogen... „Gegroet, gij klaverweideriep een 'heldere mannenstem en de haastige wandelaar be trad nu, met de hand boven de oogen, de weide. Hoog en fier was rijn gestalte, het blauwe buis, op de borst open, en het donkere oog, levendig en trouw," helder en vrij rondziend, een echte zee- mansblik Nu vertraagde hij zijn schreden, en liet het hoofd al lager op de borst zakken, tot hij einde lijk als droomend op het smalle pad voor zijn voe ten neerstaarde. Als met een tooverslag werden lang vergeten beelden weer levendig in den helderen zonneschijn, hij hoorde de zee ruischen, den storm om de torens van het Noordlandsche slot gieren, hij zag de weggezonken pracht der tropische ge westen onbetreurd achter zich liggenhij was im mers een huiswaarts keerende, die de liefde gezocht maar niet gevonden hadMet snelle zeilen was hij de wijde wereld rondgevaren, palmen en heilige cederboomen hadden hunne kruinen boven zijn hoöfd doen ruischen; vreemde, wonderlijke tafereelen wa ren als fata -morgana zijn oog voorbijgetrokken en de zeeën hadden zijn voeten omspoeld. Liederen van Oostersclien hartstocht gonsden vol haat en zoet verlangen wonderlijk in zijn oor, vlammende blik ken uit gitzwarte oogen wenkten hemoogverblin dend als de glinsterende huid der slang had de giftige pracht der tropen hem omstrikt en toch rukte hij zich van haar los, toch spande h$ de zeilen met steeds vuriger verlangen uit en stuurde op de vrijheid dergenen, die arbeiden willen, inbreuk wordt gemaakt. Bleek de bestaande wetgeving ten deze onvoldoende, dan wenschte men, dat de Regeering voorstellen zou doen. Betreurd, werd de uitsluiting van den veld arbeid van de bemoeiingen der commissie terwijl andere leden de opdracht van het onder zoek daarvan aan de Landbouwcommissie met de Regeering beter achtten. Toch wensente men duidelijk te weten over welke takken van bedrijf, behalve de fabrieksnijverheid, het onder zoek zich zou uitstrekken. Waar sommige leden het onderzoek door een parlementaire commissie liever hadden zien voortgezet, merkten anderen op, dat het recht, der Vertegenwoordiging- ad art. 95 Grondwet gegeven, door deze wet onverkort bleef. In het voorbijgaan werd gevraagd of spoedig een ont werp „tot regeling van het recht van enquête", met liet oog op dit thans ook aan de Eerste Kamer toegekend rechi, kon worden verwacht. Afwijking van de regels der Gemeentewet. In de afdeelingen der Eerste Kamer, wenschte men ten aanzien van de voor vijf gemeenten voorgestelde uitzonderingswetten niet in breede beschouwingen te treden, waar de Reg. een wij ziging der gemeentewet in uitzicht stelde. Men meende echter dat door geleidelijke vermindering tot opheffing der hierbedoelde rechten (wik- en weegloonen) moest worden gekomen en zag in de niet vermindering een reden tot verwerping. Ook de staatsrechterlijke vraag werd in een afdeeling gedebatteerdeen minderheid wenschte op grond van niet-overeenstemming met de ge meentewet de verwerping der voorstellen. Binnenlandsch nieuws. Helder. Naar wij vernempn heeft er jl. Dinsdag een eenvoudige plechtigheid plaats ge had. Aan Ds. van 't Sant werd namelijk, door eene commissie, ten zijnen huize uitgereikt een fraai gebonden album met photographién* van zijn gezin, zijn huis en de beide kerken. Dit album, met nog een klein souvenir, werd den vertrekkenden leeraar van wege zijne vrienden en vereerders aangeboden. Helder. Namens de Vereeniging „Ont waakt bij Tijds", verzond de heer A. G. J. De Vries jl. Woensdag de volgende Nieuwjaarsféli- citatie naar het paleis Het Loo „Hoe gelukkig gevoelt zich de Vereeniging „Ontwaakt bij Tijds", gevestigd te Helder, dat zij haren geêerbiedigden Vorst en deszelfs Huisge zin hare gelukwenschen kan aanbieden met hét begin van 1890." Het antwoord, hierop ontvangen, luidde aldus „Den heer De Vries, President der Vereeni ging „Ontwaakt bij Tijds", Nieuwediep. De Koning draagt mij op U bijzonderen dank te betuigen voor aangeboden Nieuwjaarswenschen. Adjudant van dienst, Grovestins." terug naar het Noordsche vaderland, in welks wou den betooverde sloten in slaap verzonken lagen en dwaallichten spookachtig over den grond dansten. Eensklaps schrikte de droomer uit zijn gepeins op en bleef als aan den grond genageld voor de ritselende twijgen staan: „Vergeef me," prevelde hij verlegen. Van den stam eener lage, krom gegroeide elze sprong een jonge dame en trad hem haastig te ge- moet. „Vergeven Dat ik u verschrikt heb, meneer Norbert de Sangoulème?" vroeg zij met.een inger houden lach, „maar dat heb ik met veel pleizier gedaanen nu lachte zij werkelijk haïdop en. wel luidend als het geklater van een beekje. „Gij dacht zeker juist aan de spookgeschiedenissen vau de kla verweide „Als gij de Elzenkoningin daar ook toe rekent, dan stellig, antwoordde hij op blijden toon, „boven dien ben ik immers een zeeman, die stijf en strak aan waternimfen cn geesten gelooft! Kent gij mij nog? Bij het maanlicht heb ik u als kind eens op miju armen liier over.de beek gedragen sedert zijn er jaren verloopen, maar ook ik heb een goed geheugen. Gij zijt freule von Altingen!" Rutli streek de weelderige haren van haar voor hoofd. ,,'t Is volstrekt niet vleiend, dat gij me nog herkentspotte zij met. een vluchtigen, zijdeling- schen blik, „men zegt, dat ik zoo leelijk geweest ben als een kleine kabouter, en nu begroet gij mij zelfs met zulk een onverholen schrik, dat ik't eigen lijk kwalijk zou moeten nemen, als ik ijdelwasl'f „Weet gij niet, datmen ook van blijdschap schrik ken kan?" Zij wendde haar hoofdje schielijk om en keek hem vlak in het gelaat, een klein wilgetakje gleed uit heur haar en viel tusschen de madeliefjes op het. grasveld. „O ja!" zei ze met een vriendelijk lachje, „gij zult dat zoo dadelijk kunnen opmerken Kom maar. eens mee naar grootmoedertje in de houvesterswo- ning, waar al de kamers van planken vloeren en behangsels worden voorzien, waar de haard in dq

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1