HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURAN1 M. 5. Vrijdag 10 Januari 1890. Jaargang Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. E N J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. B ERICH T. »En desespereert nimmer I" Jan Pielersz. Coen. Het Yaderlandt glietri Blijf ick tot in den di Wilhelmuslied. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30. - buiten de 0.35. RED ACTEÜR-UITGE VER Molenplein 1G2/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 ciat, elke regel meer 6 cent. By abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regols, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden8 c.eut per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter openbare kennis, dat het fste Suppletoir Koliicr van den noorde lijken Omslag, dienstjaar 1889, door Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, bij besluit van den 24 December 1889, N°. 18, is goedgekeurd, en heden in afschrift gedurende 5 maanden op de Secretarie dei- gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd. Helder, 8 Januari 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Aan de talrijke nabestellingen op het Zondagsblad van onze Courant. „HET ALBUM1'} kunnen wij niet terstond voldoen, omdat do geheele oplaag totaal is uitverkocht. In den loop dezer week zullen wij echter het eerste nummer herdrukken en alsdan aan de menig vuldige aanvragen voldoen. Zij uiê zich alsnog wenschen te abonneeren, worden derhalve verzocht dit ten spoedigste op te geven, opdat wij de oplaag daarnaar kunnen bepalen. Later is de gelegenheid om zich de eerste nummers te verschaffen, onherroepelijk voorbij. Het vervolg van de «Alpenfee" kon in de afgeloopen weekwegens groote drukte, niet gereed komen. Deze week hopen wij tijd te zullen hebben om het te drukken. Wij ontvangen in den. laatsten tijd nu en dan klachten over het te laat bezorgen der courant des avonds. In antwoord daarop deelen wipmede, dat het ons niet mogelijk is de courant vroeger te laten afdrukken en bezorgen. Een ieder, die ons blad met aandacht in ziet, zal begrijpen hoeveel meer werk dan vroeger er tegenwoordig aan de samenstelling is verbonden. Niettegenstaande ons personeel verdubbeld is, geeft de tegenwoordige in richting zooveel werk, dat de jongens om streeks 6 uur eerst aan het rondbrengen kunnen beginnen. Alléén als wij de courant weer inrichtten zooals voorheen, zonden wij veel vroeger gereed kunnen zijn. Zij, die om redenen van late bezorging hun abonnement willen opzeggen, geven wij in overweging, het bovenstaande eens te over denken. Worden zij daardoor niet overtuigd, dan moeten zij hun gang gaan. Feuilleton van de Heldersohe- en Nieuwedieper Courant. ELZENKONINGIN. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. «Jongen, pas toch opNiet met je botervingers aan die mooie japon 1" riep de houtvestersvrouw verschrikt en trachtte hem af te weren, mtar reeds knielde Ruth naast den wilden gast neer en drukte hem een hartelijken zoen op zijn mondjete gelij ker tijd gaf zij den dog, die al snuffelend zijn neus naar de boterham van den kleinen vriend uitstak, een tik op zijn breeden snoet. «Wil je 't wel eens laten, HassanJe hebt op Altingen pas je maal op! neen, ITansje, hem niets geven, de hond mag zich dat bedelen niet aanwennen «Maar ik houd zooveel van Hassan, tante Ruth verzekerde de kleine, en sloeg zijn armpje teeder om den hals van den reu, «hij is zoo groot en wild, en kau een heelen schotel met aardappelen wel in eens opslokkenHij brokkelde telkens een stukje van zijn brood af en liet het dan den schrokkigcn viervoet uit zijn vingertjes happen. «Nu heb je immers niets meer bij de koflie, arme stakkerriep Ruth uit, terwijl ze in haar zak tastte «ik moet er nu wel wat voor in de plaats geven, raad eens wat ik hier heb rechter- of linker hand «Suikerboonen, o zeker suikerboonen allebei de handen alsjeblieftriep de slimme guit vol vuur, en wist met glinsterende oogen de verwachte zoetigheid uit de vingers der jonge dame te futselen. «O dank u! dank u en opnieuw stak hij haar zijn frissche lippen toe. «Het brood zal minstens dubbel zoo goed smaken, nu je er de> helft van kwijt geraakt bent," zei ze met een vroolijk knikje. NEDERLAND. HELDER, 9 Januari. De commissie, welke Onlangs rapport heeft uitgebracht omtrent het nar opgedragen onder zoek naar den toestand van het reddingswezen langs de Nederlandsche kusten, bestond uit de heeren J. C. de Ruyter de Wildt, kapt. ter zee titulair, inspecteur van het Loodswezen te Am sterdam; E. R. van Weideren baron Rengers, hoofdcommies bij het Departement van Water staat, Handel en Nijverheid, en M. F.Tyde- man, luit. ter zee iste kl., toegevoegd aan den chef van den marine-staf. Bij den dienst van den Waterstaat en de burgerlijke Openbare Werken in Nederlandsch- Indie, kunnen worden geplaatst eenige adspi- rant-ingenieurs. Zij, die voor plaatsing in aanmerking wen schen te komen, behooren zich voor 3 Februari a. s., bij gezegeld adres, te wenden tot het Depar tement van Koloniën, onder overlegging van de bescheiden, welke zijn aangegeven in de „Staats courant No. 5. Aan de uitzending is verbondena. overtocht voor Góuvernementsrekening als passagier der iste kl., c. q. ook voor het wettig gezinb. eene gratificatie voor uitrusting, ten bedrage van f 1500; c. eene voorloopige bezoldiging van f 150 's maands, ingaande met den dag van inscheping naar Nederlandsch-IndiC. Zij, die ter beschikking van den Gouverneur- Generaal worden gesteld, verbinden zich tot teruggave van alle gelden, welke aan hen en te hunnen behoeve zullen zijn voldaan ter zake van overtocht en van gratificatie voor uitrusting, indien zij binnen den tijd van vijf jaren, na aankomst in Nederlandsch-Indie, anders dan tengevolge van welbewezen ziels- of lichaams gebreken, buiten eigen toedoen ontstaan, uit 's lands dienst worden ontslagen, of indien zij niet binnen den hun aangewezen tijd naar Neder- landsch-Indie vertrekken. De bezoldiging van een adspirant-ingenieur bedraagt f 250 's maands. Die, verbonden aan de hoogere rangen zijn te vinden in „Indisch Staatsblad" 1887 No. 185. De „Staatscourant" No. 5 bevat de wetten van 30 December jl., tot bekrachtiging van pro vinciale belastingen in Noordbrabant, Gelderland, Zuidholland, Noordholland, Zeeland en Utrecht. De administrateur der Generale Thesaurie aaii het Ministerie van Financien is belast met het opmaken van eene regeling, in'overleg met belanghebbenden, van de quaestie der pensioenen en uitkeeringen aan de spoorweg-ambtenaren, die, bij overdracht, van verschillende spoorwegen aan het Rijk, niet in dienst van den Staat overgaan. «Ach, freule Ruth, ik kan voor Norberts verwel koming niet eens wat gebak op tafel zetten klaagde de houtvestersvrouw«als hij 't maar vooraf had laten weten, zou ik hier den boel wat vlugger aan kant gemaakt hebben, maar nu is er niet eens tijd om een paar wafels te bakken «Hè!" zuchtte Hansje uit het diepst van zijn «Wafels?" riep freule von Altingen terstond daarop, «wel, die kan ik ook bakkenZie je nu, grootmoedertje, hoe iedere goede daad zich zelve beloont? Gij hebt me die edele kunst geleerd, en nu kan ik lieden bewijzen, dat ik ook daarmee van dienst weet te zijn Mag ik eens voor huismoe dertje spelen O, houd uw gemak maar, ik weet de benoodigdheden wel te vinden. Vuur is er immers op den haard Eu nu maar dadelijk aan den slageer het koffietijd is ben ik lang klaar «Hoera!" juichte Hans en liet zijn tong al vast begeerig langs zijn lipjes glijden. Eer de houtvestersvrouw al hare bezwaren van de mooie japon en van de fijne, zachte handjes te berde kon brengen, had de jonge dame zich al van handschoenen en hoed ontdaan, was vol ijver over de waschtobbe gewipt, én betrad nu, gevolgd door Hans en Hassan, de ruime, koele keuken der hout vesterswoning. Als met een tooverslag werd het hier levendig en druk. De japon werd netjes opge nomen en een groote witte boezelaar voorgebonden, waarna de freule von Altingen beurtelings de schalen met meel, room en eieren te baat nam, en buiten gewoon handig met schuimspaan en- lepel te werk ging. Als een bedrijvig kaboutertje dribbelde Hans in allerlei richtingen door de met estrikken bevloerde keuken, schommelde en zocht, droeg aan en sjouwde weg en al zag men ook dikwijls alleen zijn sparte lende beentjes achter de een of andere kastdeur of uit een hoek voor den dag komen, toch gaven al zijn drukte en beweging duidelijk te kennen, hoezeer het hem om de wafels te doen was. Hassan had zich intusschen ala een waardig toeschouwer bij den Men schrijft uit Londen De maritieme conferentie te Washington heeft voorloopig haar taak voltooid en is uiteenge gaan. - Kan men tevreden zijn met wat zij ver richt heeft? In de eerste plaats moet worden geconstateerd, dat zij geenszins aan de groote verwachtingen, die men van haar had, heeft beantwoord. Het voorstel om eene internationale scheepvaart- commissie op te richten, werd niet aangenomen, evenmin als het voorstel om stoomschepen te verplichten op den Noord-Atlantischen Oceaan zekere, bepaalde richtingen te volgen. Ook is de copferentie niet bezweken voorde verleiding, hoe groot ook, om bij internationale regeling een waterlijn voor de zeeschepen vast te stellen of om geluidseinen voor te schrijven, door mid del van welke stoomschepen, zelfs bij mistig weder of in ondoordringbare dui ternis, toch in staat zouden zijn met onverminderde snelheid hun weg te vervolgen. Zijir al deze resultaten dus vrij negatief, de conferentie heeft ons althans merkbaar nader gebracht tot het bereiken van iets, dat eveneens ishét opbouwen van een oceaan-taal, voor zeevarenden van alle natiën verstaanbaar, en het vormen eener krachtdadige zeepolitie. Zij heeft praktische voorstellen gedaan omtrent de betonning en bebakening van gevaarlijke vaar waters en omtrent het toezicht op en het weg ruimen van voor 'de scheepvaart gevaarlijke verlaten schepen, die op zee ro~ J.drij ven, voor stellen, die tot maatregelen moeten leiden, wel ke waarschijnlijk binnenkort meer algemeen zullen worden ingevoerd. Ook is er iets gedaan ten opzichte van eene betere plaatsing der zij lichten van stoomschepen, zoodat ze over eene grootere uitgestrektheid zichtbaar zijn en beter in het oog loopen. De voornaamste arbeid der conferentie is die met betrekking tot de verlaten schepen. Dit is een gevaar, waarvan de uitgestrektheid slechts weinig bekend is^-omdat menig schip, dat met zulke geabandonneerde schepen in aanraking kwam, waarschijnlijk ook met man en muis vergaan is. Als een staaltje van deuitgestrekt heid van het gevaar kan intusschen worden vermeld, dat op den Noord-Atlantischen Oceaan in 1872 gedurende de maanden November en December niet minder dan 67 met hout beladen schepen geabandonneerd werden. Al had de conferentie niets anders gedaan dan aan dit enorme gevaar eenigszins tegemoet te komen, dan reeds zou zij alle zeevarende mogendheden tot dank hebben verplicht. In de «Times" van jl. Zaterdag vinden wij een zonderling ingezonden stuk over-de verhouding van Engeland tegenover Atjeh. De heer Th. Gibson Bowles schrijft daar, naar aanleiding van ongunstige berichten welke dat blad over onzen toestand tegen over de Atjehers behelste, dat hij al 16 jaar geleden heeft voorspeld dat dit dappere volk nooit zou worden onderworpen. Deze voorspelling beteekent natuurlijk niet veel en heeft in Engeland ook geen geloof gevonden, haard neergezet, spitste nu en dan de ooren, of hapte naar een lastige vlieg, die hém in zijn ge wichtige' beschouwingen trachtte te storen. «Ziezoo! Het deeg is klaar!" zei Ruth, zich met zelfvoldoening in de handen wrijvend, «nu kun je me dien schotel wel eens hier brengen, Hans, het ijzer is heet In het gevoel zijner onmisbaarheid greep de kleine vent met beide knuistjes het verlangde, plaatste het voorzichtig bij den haard en bleef toen met de handjes op den rug in spanning toe staan kijken. De jonge dame kweet zich vlug en handig van haar taak. Dra hoopte het geurige gebak zich op den blauwgeranden aarden schotel op, en Hansje nam met glinsterende oogen waar, hoe de stapel al hooger en hooger werd, welk gezicht hem bewoog nu cn dan al smakkend zijn tong langs de lippen te laten gaan. Eindelijk was het zoo ver Hassan was al een paar malen beginnen te grommen, maar Ruth zond dan telkens haar adjudant Hans er op af, om hem een tik op zijn ongeduldigen snoet te geven. Nu stonden de beide koks hun kostelijk meesterwerk te keufen. «Zeg eens, tante Ruth ving Hansje eens klaps san. «Wat is er, mijn jongen «Moet er niet geproefd worden?" «O neen Ik zal heel blij zijn, als het zoo genoeg isWat deuk je wel, jou Lilleputter, (lat zoo'n matroos voor porties gewoon is Ik wed, dat neef Norbert den heelen schotel vol maar als een voorproefje beschouwt, want die zeelui eten allemaal'als wolven!" Ijverig bestrooide zij de wafels met suiker en kaneel. «Als wolven herhaalde Ha1 j1 ontzetting «dan laat hij zeker niets voor Ous over, en wij hebben ze toch gebakken 1 Och toe, tante Ruth, geef er maar eentje, dan weet ik tenminste hoe ze smaken!" Hassan richtte zich grommend op en keek naar omdat men nergens beter dan daar weet, hoeveel tijd vaak gemoeid is met de onderwerping van Indische volksstammen. D* neer Bowles doet echter meerhij beweert „ooals hij reeds in 1874 tegenover den minister Gladstone had gedaan dat Engeland, krachtens het tractaat met Nederland in 1819 gesloten, ver plicht is Atjeh tegen aanvallen te beschermen. Dat tractaat, meent hij, is Engeland nog altijd verplicht na te leven, niet alleen ter wille van het recht, maar ook omdat het bezetten van Atjeh door de Hollanders alleen dienen kan, om dat land te be waren tot den tijd dat èn Nederland èn de Ned. koloniën een prooi zullen worden van Duitschlands «grooten muil". De heer Bowles is wel zoo goed zich te herin neren, dat in 1871 een nader tractaat is gesloten tusschen Engeland en Nederland- Maar hij beweert dat die overeenkomst onbestaanbaar was en een schending bevatte van het tractaat van 1819. Inder daad een vreemdsoortige opvatting van tractaten Welke landen zouden ooit een tractaat willen sluiten, als zij zich niet de bevoegdheid voorbehielden daarvan met onderling goedvinden later af te wijken Enge land heeft in 1819 geenerlei verplichtingen op zich genomen tegenover Atjeh, wel tegenover Nederlanden beide Staten waren volkomen ge rechtigd in 1871 in het belang van een goed kolo niaal bestuur den toestand te wijzigen, die in 1819 in het leven was geroepen, maar niet langer raad zaam werd geacht. Engeland liet aan Nederland dc vrije hand op Sumatra om aan de gevaren van een verdeeld koloniaal bezit op hetzelfde eiland een eind te maken, en het vond geen reden het op te nemen voor Atjeh, dat door zeeroof en menschen- roof het verkeer onveilig maakte en door regeering- loosheid een gevaar werd voor de omgeving. Geen der latere Eugelsche ministeries heeft het anders ingezien, gelijk de heer Bowles dan ook moet erkennen. Zijn aansporing, tot lord Salisbury ge richt, om nu als kampioen voor Atjeh op te treden, zal ook wel niets uitwerken. Evenmin zijn bedreiging, (Lat als Engeland nu niet zijn diplomatie in Den Haag aan het werk stelt, het later berouw zal hebben, omdat het dan tevergeefs te Berlijn stappen zal hébben te doen. Zulk een schrikbeeld van den Duitschen boeman zn? de Engelscbe regeering wel weinig indruk maken. Wat wij uit dezen aanval van den heer Bowles echter leeren kunnen, is dat men in hel buitenland het oog gevestigd houdt op Atjeh, en dat ook om die reden het hoogst gewenscht is, geen weifelende houding te volgen, maar het vraagstuk flink aan te vatten en tot een oplossing te brengen. (Hbld.) Op grond van art. 2 der wet van 21 Juni 1881 omtrent de zeevisscberijen, heeft de minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid het daarin bedoelde letterteeken voor de onderstaande gemeen ten achtereenvolgens bepaald als volgt Ameland AL. Amsterdam A M. Arncmuiden ARM. Avenhorn A V. Bergen op Zoom B Z. Berkhout B K H. Blankenham B L. Blok zijl BLO. Boschkapelle BK. Breskens B R. Brielle BI. Broek in Waterland BIW. de deur, Ruth riep hem een kort«koest" toe. «N'i, zoo erg z.il 't wel niet loopen troostte zij haar neerslachtigen kameraad «Jij zult je portie wel krijgen, daar zal ik voor zorgeu, Hansje Maar Hansje was wantrouwend geworden en dacht aan de hongerigheid der wolven uit zijn sprookjes boek. «Kijk eens, hier liggen twee aangebrande stukken, tante Ruth!" zoo beproefde hij opnieuw, doch thans op klagenden toon, zijn geluk. «Aangebrand Domme jongen, 't lijkt er niet naar!" zoo verdedigde zich de eigenares van Al tingen een weinig geraakt, maar onmiddellijk werd ze toegevender, «dat noemt men een beetje gebruind, begrepen maar je hebt gelijk, 't ziet er niet bizonder smakelijk uiten zij be keek de twee harten wat meer van nabij, Norbert zou ze ook wel eens voor aangebrand kunnen houden want die mannen hebben volstrekt geen begrip van de fijne keuken. Ja Hansje én weer over legde zij, «ik geloof, dat we die twee maar op moeten eten, enkel omdat de schotel er dan beter zal uitzien voegde zij er als ter verontschuldi ging bij. Met glinsterende oogen stak Hans fluks de handjes uit en bewees, terwijl hij op één been om Ruth heen danste, aan de welkome versnapering de ver wonderlijke lenigheid zijner kaken. Ook freule von Altingen vergat haar zestien jaren en zette gretig de tanden in het luchtige gebak, waarbij zij al dartelend op haar hiel ronddraaide, en vervolgens met een wipje op een hoek van het aanrecht kwam te zitten. Op dit oogenblik deed Hassan een luid geblaf hooren, hij sprong overeind en zette zich, tot eeu aanval gereed, voor de open deur in postuur. «Smakelijk etenklonk het van dien kant, en tusschen de deurposten verscheen de slanke gestalte van Norbert, die met haastige schreden toetrad en met een vriendelijk praatje Hassan van zich afweerde. Hij deed al zijn best om zijn jezicht in een ernstig*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1