HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M. 7. Woensdag 15 Januari 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. KENNISGEVING. BEKENDMAKING. POSTERIJEN. «En desespereert nimmer! Jan Pieterts. Co en. Het Yaderlandt ghetrouwe Blijf iet tot in den doot. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeente f 0.30. buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden3 cent per regel, Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3, H Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, Gezien art. 26 der wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad N°. 72), Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat het inschrijvings-register en de daarbij behoorende alphabetische naamlijst, betrek kelijk de jongelingen, die zich binnen deze gemeente in 1889 hebben doen inschrijven voor de lichting der Nationale Militie van 1890, op de Secretarie der gemeente voor elk ter inzage is nedergelegd van den 15 tot den 24 Januari aanstaande, van des morgens 9 tot des namiddags 1 ure, en dat tegen register en lijst, binnen genoemden tijd, bezwaren kunnen worden ingebracht bij den Commissaris des Konings in deze provincie, door middel van een bij den Burgemeester in te leveren, door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier en onderteekend door hem die ze inbrengt. Helder, 14 Januari 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. De Burgemeester der gemeente Helder herinnert den ingezetenen, dat het verboden is de kogels op de Militaire Schietterreinen in de duinen te zoeken en zich die toe te eigenen, of de aldaar aanwezige kogelvangers te beschadigen en dat die handelingen be schouwd worden als ontvreemding van 's Rijks goederen en beschadiging van 's Rijks eigen dommen. Helder, 13 Januari 1890. De Burgemeester voornoemd, C. A. BEUKENKAMP. De Directeur van het Postkantoor te Helder maakt bekend, dat de lichting der bijbussen voorloopiglö min. vervroegd wordt. De Directeur voornoemd, POLVLIET. i de Heldersche- en Nieuwedicper Courant. 7) ELZENKONINGIN. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. «Als ik terugkom prevelde Norbert hoofd- knikkend «voorshands denk ik alleen aan het af scheid. Ik wou wel, dat ik 't al achter den rug had en op de onafzienbare zee dobberde wat zal ik dikwijls aan Altingen terugdenken «O gij, die wreed aan mijn hart zijt ontrukt, Ontvang mijn groet, ontvang mijn kus!" zong Anneke in de aangrenzende kamer met aan grijpend innig gevoel. «Moet lan al zoo spoedig weer scheep?" vroeg Ruth mee rigzij borg haar schildersgereedschap op en traa naar het open raam. «Als gij vertrokken zijt, zal 't voor ons hier op Altingen erg eenzaam worden; Anneke en ik zullen het best doen met dan maar spoedig te maken, dat we reeds in den herfst naar de residentie verhuizen //Stelt ge u daarvan zooveel voor?" i,0 ja, ik zou graag eens een bal 1 wonen, tal van schitterende uniformen zien, verschillende per sonen leeren kennen, en vooral prinses Josephine, bij wie mama hofdame geweest is. Het zal een groot genot voor me zijn, in dien glans van dui- zeude gasvlammen rond te kijken, zelve te prijken in atlas en kantwerk en omgeven te zijn door een stroom van menschen, wie door de hand der Schik godin het schitterendst levenslot is toebedeeld Zij zei dit losweg, maar voor Norbert's geest verrees het verwende, hooghartige kind van de klaverweide hij zag haar trotsche oogen met innige voldoening naar den glans van het hofbal staren, en de lippen het beeld der toekomst tegenlachen, dat zich in overvloedige kleurenpracht onder den stralenkrans der veelpuntige kroon voor haren geest ontroldeen dan weer zag hij die gretige handjes in de keuken der houtvesterswoning het wafelijzer keeren, en zander de minste preutschheid onder de NEDERLAND. HELDER, 14 Januari. Blijkens een bij bet Departement van Ko loniën ontvangen telegram van den Gouver neur-generaal van Nederl.-Indië is in den nacht van 6 dezer de vijandelijke positie Kota .Toeankoe, nabij Kota Poliama (Groot- Atjeh), zonder verlies bij verrassing genomen. Het heeft den Koning behaagd aan Hoogstdeszelfs buitengewonen gezant en ge volmachtigden minister bij het Duitsche hof', jhr. mr. E. P. van der Hoeven, op te dra gen, Zijne Majesteit 'ter gelegenheid der plechtige teraardebestelling van wijlen Hare Majesteit Keizerin Augusta, weduwe van Zijne Majesteit Keizer Wilhelm I, bij Zijne Majesteit den Keizer van Duitschland, Koning van Pruisen, in bijzondere zending te vertegenwoordigen. Naar de «N. R. Ct." verneemt, zijn de spoorweg-ontwerpen niet, zooals gemeld werd, dezer dagen bij dem Raad van State ingekomen, maar is het advies van den Raad reeds uitgebracht. Aan leges-trekkende ambtenaren, die in het genot zijn eener vrije woning, is toe gestaan, om voor het bedrag, dat hun als be zoldiging daarvoor wordt toegerekend, in het weduwen- en weezenfonds te worden opge nomen. In het jaar 1890 zullen geen studenten in de geneeskunde aan de Universiteiten hier te lande worden toegelaten tot de verbinte nis, om, na het verkrijgen van den titel van arts, eene benoeming tot officier van gezond heid bij het personeel van den geneeskundi gen dienst der landmacht aan te nemen. Blijkens het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over het ontwerp tot rege ling van het militair onderwijs werd de voor gestelde opleiding aan één inrichting bestre den en door vele leden voorgestaanver schillende militaire scholen voor de verschil lende wapens, met opheffing van de academie. Anderen bestreden dit denkbeeld. Een derde categorie van leden wilde wel behoud van pomp dc sporen van den verrichten arbeid afspoelen. Ruth was een en al tegenstrijdigheid: het natuurlijke, overmoedige kind, en de eigenzinnige, heerschzuch- tige eigenares van Altingen, de aanminnige vriendin der houtvestersdochter en de trotsche, ongenaakbare freule in de schitterende balzaal! «Hoe zult gij haar weerzien dacht de jonge zeeman met gloeiend voorhoofd en kloppende slapen, en hij boog uit het venster en plukte verstrooid aan de wiegelende rozetakjes. Ja, hij beminde die zonderlinge Elzen koningin, en zoo trouw als maar mogelijk was! «Hoe groot een afstand ook, wangunstig scheidend, Zich tusschen u en mij moog' dringen, In spijt van 's noodlots nijdig tegenstreven, Ontvang mijn groet, ontvang mijn kus Zoo zong Anneke in de torenkamer. Zwijgend schreden zij bij het heldere maanlicht den slottuin door. Hassan en Anneke joegen dartelend achter den kleinen Hans aan: «Wacht eens, jou wildzangklonk 't uit het bloeiende struikgewas, en in een wip waren zc achter een kromming van den weg verdwenen. Norbert bleef staan en zag Ruth in de oogen. «Voor het laatst vandaag!" zei hij, en het jeugdig schoone hoofd zonk hem op de borst. «Wat zijt gij toch te benijden," antwoordde de eigenares van Altingen levendig, «gij gaat nu weer reizen maken, vreemde landen en volken zien, stormen hooren bulderen en de wonderen der tropische gewesten aanschouwen! O, kon ik maar mee!" «Ja, kondt gij meegaanriep hij met vuur uit, «dan zou ik willen reizen tot het einde der wereld O Ruth, weet gij dan niet, hoe lief ik u hebbeseft gij niet, Elzenkoningin, hoe ge mij hart en ziel vervult, hoe ik nog slechts ééne gedachte koester, nog slechts ééne zaligheid ken, die van uwe nabij heid, van uw bezit En hij viel haar te voet en drukte haar hand aan zijn trillende lippen. «Elzen- koningin, heb medelijden, vrestoot me niet, mijn hartebloed geef ik voor een vriendelijk woord van u." Ruth was teruggeweken, zij leunde met de hand op de witte heining langs de doornen haag en de academie, maar opleiding gedurende bet eerst^ jaar van alle cadetten, behalve die der genie, aan een militaire school. De groote meerderheid was tegen de op richting van een cadettenschool. Door den heer Seyftardt is in eene nota betoogd, dat aansluiting aan middelbaar en gymnasiaal onderwijs hoofdzaak moet zijn en een 2iarige wetenschappelijke cursus aan de academie moet worden voorafgegaan door een practiscli voorbereidingsjaar aan eene mili taire school. Prof. Veth heeft in dankbare herden king aan wat de Hollandsche boeren in Humpata voor zijn zöon, den bekenden rei ziger, deden, die zij bij zijn laatste ziekte liefdevol verpleegden, gepoogd deze Hol landsche kolonie op Portugeesch gebied een kerk te verschaften. Er was daartoe niet veel noodig, en het geen hij verzocht, is bijeengebracht. Wij ontvangen dienaangaande den volgen den brief van den hooggeachten geleerde, aan wien o. a. Nederlandsch-Indië zoo groo- ten dank verschuldigd is. Het netto-bedrag der geldinzameling ten belioce van den kerkbouw te Humpata, was op 2 Oct. 1889, toen ik daarvan rekenschap gaf in het «Algemeen Handelsblad" f 930,10. Sedert zijn nog bij mij ontvangen van A. V. te Arnhem f 25, van H. F. B. te Oosterbeek f 3, van het Tijdschrift «Jong Holland" te Helder f 11.25, van A. v. H. op Sumatra f 20, van X. f 0.65, te zamen f 59.90,door welke bijdragen het gezamenlijk netto-bedrag is gestegen tot f 990. Van de ontvangst te Humpata van de eerstp, f 225.00, 9 Juli 11. toevertrouwd ter overmaking aan de Nieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap te Rotterdam ontving ik een kwitantie, geteekend Humpata 25 Sept. 1889, door D. Postma Jr., v. d. m. Praeses en P. J. van de Merwe, scriba van den ker- keraad. De moeilijkheden en onzekerheid, waaraan het verkeer met die afgelegen kolonie in Angola is blootgesteld, maakten mij ongezind om meer geld op te zenden, alvorens ik van de goede ontvangst der eerst gezonden som overtuigd was. Zoodra mij echter door de ontvangst van genoemde kwitantie op een der laatste dagen van 1889 gebleken was, dat het geld in de handen was gekomen, waar voor het bestemd was, besloot ik weder de hulp van de N. Afrikaansche Handelsven nootschap in te roepen voor de overmaking staarde met strakke blikken naar liet opgewonden gelaat, dat, door de maan verlicht, zonder een zweem van onoprechtheid, zuiver en trouw als het schild der waarheid vol verwachting naar haar opge heven was. Maar de eigenares van Altingen liet haar blik lager dalen naar de eenvoudige matrozen- kleeding, waaronder het aangeboden hart van den jongeling sloegzij dacht aan zijn grootmoeder de houtvestersvrouw, aan de gouvernante, die haar eens op de klaverweide zoo minachtend had uitgelachen. «Sta toch op, Norbert!" klonk het van haar lippen, «ik weet niet, wal ik van uw gedrag denken moetGij kunt toch niet in ernst verlangen, dat ik me op mijn zestiende jaar verloven zal, nog wel met iemand, wiens toekomst toch geheel twijfel achtig is!" Zij wendde zich met een ruk af en haalde de plooien van haar licht kasjmiren kleedje met zooveel vertoon naar zich toe, alsof zij elke verdere aanraking met hem schuwde. Norbert rees op; alle kleur was van zijn als versteend gelaat geweken. «Vergeef me, als ik u» beleedigd heb," zei hij op doffen toon en deed geen enkele schrede om haar te volgen. I11 zijn stem lag een uitdrukking, die Ruth's hart eensklaps deed bevenzij keerde zich weer naar hem om en stak hem gejaagd de hand toe. «Ik heb u gekwetst, moeten kwetsen!" fluisterde zij zenuwachtig, «waarom roept gij ook een tooneel in het leven, dat tusschen ons niet mocht worden afgespeeld Verlaat mij niet met wrok in het hart, blijf steeds mijn vriend en maak er Altingen geen verwijt van, als het nog op den laatsten avond een onaangename herinnering aan zich vastknoopte. Ik kan er niets aan doen, waarlijk niet!" De laatste woorden sprak weer het eigenzinnige kind van de klaverweide. Norbert zag de door haar toegestoken hand niet, fier en hoog opgericht stond hij voor haar. «De man zonder toekomst zal uwe wegen niet meer kruisen, barones; vr^es niet, dat gij ooit met schaamte voor het mui. zenbuis zult behoeven uit te wijken mevrouw uwe moeder op Altingen kan gerust over u zijn Met wrok scheid ik niet, enkel in de kwellende overtuiging, dat ik al uwe goedheid der f 765, sedert bijeengebracht. Het was mij nu toch duidelijk geworden, dat genoemd handelslichaam niet alleen den wil, maar ook het vermogen bezit, om met volkomen vei ligheid gelden aan de Boeren van Humpata over te dragen, die in Nederland voor hen zijn bijeengebracht. De directie doet dit door eenvoudige kennisgeving aan haren agent te Benguella en Catumbella, die de tegenwaarde ter hand stelt aan gemachtigden der Boeren die van tijd tot tijd de faktory aldaar komen bezoeken. De N. Afrikaansche Handelsvennootschap nam opnieuw met de grootste bereidwillig heid op zicli voor de overmaking dezer gelden te zorgen, die zich dan ook sedert eenige dagen in hare handen bevinden, waarvan reeds bericht aan de faktory is gezonden. Of de brieven, die ik met den post via Mostemedes aan de Boeren van Humpata heb geschreven, evengoed hunne bestemming bereikt hebben, moet ik vooralsnog in twijfel trekken. Ik ontving daarop nog geen ant woord. Ik zal waarschijnlijk niet noodig hebben op de verantwoording van hetgeen ik in zake de kerk van Humpata heb verricht, nogmaals terug te komen. Ik beschouw thans deze zaak als afgedaan, tenzij ik nog ooit uit Humpata berichten mocht ontvangen omtrent het gebruik van de gezonden gelden ge maakt, die voor openbare mededeeling in aanmerking komen. Ik gevoel mij genoopt ten slotte mijn op rechten dank te betuigen èn aan de milde gevers, en aan de directie der Nieuwe Afri kaansche Handelsvennootschap, en aan de Redactie van het «Algemeen Handelsblad", die mijne pogingen zoo belangloos hebben gesteund. («Hbld.") Binnenlandsch nieuws. Helder. Het adres, door het bestuur van de Kiesvereeniging „Burgerplicht" alhier ont worpen voor het verkrijgen van sneltreinen tus schen onze gemeente en Amsterdam, is Zaterdag 11. ingezonden. Daaraan waren toegevoegd de volgende adhaesie-adressen een van een 100-tal ingezetenen v. Helder; een van ingezetenen van Helder, die een snel trein naar Haarlem verzoeken; een van ingezetenen van Texel; een van ingezetenen van Schagen een van het Kamerlid, den heer S. T. Land een van de R.K.Kiesvereeniging De Een dracht, alhier slecht heb weten te beantwoorden God behoede u, freule Ruth, waarwei!" De eigenares van Altingen stond roerloos bij de witte heining, haar oogen volgden zijn kloeke ge stalte, nu hij met opgeheven hoofd in het maan licht voortstapte, om ginds achter het geurige heestergewas te verdwijnen. Zij drukte de kleine hand tegen haar hart en keek hem na, 't was haar, alsof zij hem moest nasnellen en met een berouwvol woord terughoudendoch neen Met somberen blik schudde zij de haarlokken van heur voorhoofd, krulde wrevelig de lippen op en leunde te sterker op den kouden heiningpost. «Ik ben de eigenares van Altingen!" stond met trotsche letters op het bleeke gelaat geschreven. De jonge zeeman echter ijlde met driftige schreden door het in nacht gehulde woud en keek geen enkele maal achter zich. De donkere schaduwen vielen over den weg, nu en dan lichtte het aan den hemel en doodstil was 't overal in het rond. Eensklaps bleef hij staan en drukte de handen tegen de borst. Een storm van aandoeningen woelde hem door het brein, ingehouden tranen dreigden hem van bitter verdriet te doen stikken en zijn jeugdig hart bloedde voor het eerst uit de diepe wond, die alleen de. liefde meedoogenloos kan slaan. Ginds achter die eiken lag Altingen! Daar ademde zij, die zijn trouwe liefde met grievenden trots had afgewezen, die zich schitterende voorstellingen schiep van de toekomst en om de glinsterende uniform van den hoveling het eenvoudige buis van den zeeman met medelijdend schouderophalen bespotte, het blauwe laken zonder ster of ordelint, maar waarachter een hart klopte, dat door geen tweede in reinheid van gevoel werd geëvenaard. «De man zonder toekomst zal van zich laten hooren, Elzenkoningin!" riep hij met bevende lippen en de weergalm er van deed hem het slaapdronken hoofd opheffen en droeg het geluid verder door de statige eikekronen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1