HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M. 9. «.dtov Zondag 19 Januari 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. „Ea desespereert nimmer I* Jan Fietertz. Coen, Het Vaderlandt ghetronwe Blijf ick tot in den doot. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30. „hu buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden3 cent per regel, Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 H Burgemeester en Wethouders der Gemeente Helder brengen ter openbare kennis, dat het 2de Suppletoir Kohier van den Hoofd el ijk en omslag, dienstjaar 1889, door Heeron Gede- puteerde-Staten dezer provincie bij besluit van den 8 Januari 1890 no. 36 is goedge keurd, en op heden in afschrift gedurende 5 maanden op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd. Helder, 15 Januari 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. NEDERLAND. HELDER, 18 Januari. Van „Het Loo" wordt gemeld, dat HH. MM. de Koning en de Koningin zich in goeden welstand bevinden. H. IC. H. de Prinses Wilhelmina had dezer dagen eene zware koude' gevat, waar door zij haar kamer moest houden, maar is daarvan thans hersteld. De Prinses volgde deze week weder geregeld hare verschillende lessen. Het „Staatsblad' bevatin no. 207 de wet tot wijziging der koloniale huishoude lijke begrooting van Suriname voor het dienstjaar 1888 in no. 210 de wet tot wij ziging der begrooting van Nederlandsch-Indie voor het dienstjaar 1888. (Hoofdstuk II, uitgaven in Nederlandsch-Indie.) De minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. Hartsen, en de burgemeester der resi dentie, de heer Roest, houden wegens ziekte hun kamer of bed. De minister Hartsen hoopt deze week weer op het Departement te komen. De burgemeester is echter tijdelijk ver vangen door den heer Lisman, oudste wet houder. Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwedieper Courant. 9) ELZENKONINGIN Roman door N. VON ESCHSTRUTH. DERDE HOOFDSTUK. Intusschen trad Ruth de ontvangkamer binnen. Van de zoldering viel liet gedempte licbt van twee glazen ballons en wierp een onzeker schijnsel over de donkerpaars bekleede meubels, die met stem mige elegantie, hier en daar slechts verlevendigd door het verguldsel der rugleuningen en door de sneeuwwitte marmeren beelden op de keurige voet stukken, in smaakvolle groepen op den spiegelglad- den parketvloer waren geplaatst. Voor de liooge ramen en de balkondeuren waren de overgordijnen van atlas in rijke plooien opgenomen. Langs de wanden hingen reliefportretten van de verschillen de leden van het hertogelijk huis, een versche lau werkrans tooide de lijst, waarin de beeltenis van den regeerenden vorst was gevat, een floers van krip was om die der laatstoverleden hertogin-moe- der geplooid. Ruth trad haastig binnen, in weinige schreden stond zij voor de freule von Nievendloh, „Eindelijk, liefste Ruth!" klonk 't haar verwij tend tegen. „Hoe kunt ge zoo wreed zijn, mij zoo lang hier in dit sombeij vertrek alleen te laten Foei, ik heb me angstig gemaakt als een kind voor dien strakken, ijskouden blik der oude her togin daarginds precies zoo zag ze er uit, toen het lijk op het pronkbed lag, en gravin Sternow en ik er de eerewacht hadden De mooie hofdame trok huiverend de schouders op en rilde bij de herinnering, vervolgens liet zij zich weer in de kussens van haar armstoel vallen, waaruit zij bij Ruth's binnentreden met veel drukte was opgerezen. Freule Alice kon even in de dertig wezenhare gelaatstrekken mochten nog altijd schoon genoemd worden, hoewel meer scherp dau De minister van Buitenlandsche Zaken vestigd de aandacht van belanghebbenden op een bij hem ingekomen bericht van Zr. Ms. gezant te Parijs, blijkens hetwelk het, met liet oog op eene mogelijke verscherping van liet toezicht aan de Fransche grenzen op den invoer van vleesch uit den vreemde, wenschelijk is niet anders dan vleesch van uitstekende hoedaningheid naar Frankrijk te verzenden. De heer Geertsema, lid der Tweede Kamer, zal weldra te Enschedé een politieke lezing houden. Naar men verneemt, zullen de mili-. tairen, die ter bewaking der grenzen tegen frauduleusen invoer van schapen, in Limburg zijn gestationneerd, nog deze week naar hunne respectieve garnizoenen terugkeeren. Naar aanleiding van de opgave van de standplaatsen der korpsen van het leger in Oost-Indië, deelt men de volgende opgaven omtrent de sterkte onzer troepenmacht in Atjeli mede. Zij bestaat uit Infanterie3e, 12e, 14e en half 15e veldbataljons, 1 garnizoensbataljon, 1 sub- sistentenkader. Cavalerie half 4e escadron. Artillerie 4e bergbatterij, 2 compagniën artillerie der buitenbezittingen. Genieeen detachement^ van liet korps genietroepen. Deze troepen tellen aan combattanten, valide veldsoldaten, na aftrek van zieken, geëmployeerden en speciale diensten, zeker niet meer dan 2000 man. De Min. v. Kol. kon dus gerust aan de Kamer mededeelen, dat de gouverneur var. Atjeh, mits de liniën niet in gevaar werden gebracht, in zijne handelingen volkomen vrij was, want generaal Van Teijn zal er wel geen oogenblik aan gedacht hebben met deze macht buiten de linie aanvallend op te tre den. (Het gevecht bij Kotta Pohama op 26 Juli diende om dien post eenige verademing te schenken en vond in en even voor onze linie plaats.) Plet blijft zelfs de vraag of deze troepen, bij een plotseling opkomende epidemie, wel in staat zullen' zijn de veiligheid onzer stel lingen en van Kotta Radja te waarborgen. N. v. d. D. „The Times" bevat een artikel over „Holland in geval van oorlog", geschreven naar aanleiding van Tindal's geschriften over innemendom de dunne lippen vertoonden zich reeds plooitjes, die op achteruitgang wezen, en de wenkbrauwen getuigden van een handig penseel, ook schenen poudre pe riz en rouge geen vreem delingen te zijn op de toilettafel der jonge dame. Onder de witgazen voile maakte zij toch nog een zeer bekorenden indruk en Ruth moest onwille keurig denken aan haar eerste kennismaking met de kleine hofdame, waarbij die donkere oogen en dat ondeugende wipneusje haar werkelijk verrukt hadden. „Neem me niet kwalijk, Alice, dat ik vergat, hoe een onaangename stemming dikwijls van seconden minuien kan maken zei Ruth onder een groet vol koele hoffelijkheid, „ik zal voortaan letten op uw afkeer van de balkonkamer en u de volgende maal liever in mijn eigen vertrekken doen binnen laten 1" „De volgende maalNeen, nu moet gij eerst bij mij komen, kleine deugnietdreigde Alice met schalks opgeheven vinger, doch daarop met een vertoon van innige vriendschap de eigenares van Altingen naast zich op een stoel trekkende, sloeg zij den arm vertrouwelijk om hare schouders. „Je bent een schalk, lieve Ruth, denk je soms, dat wij meisjes je evenzoo het hof moeten maken als onze ongelukkige cavaliers, die op het rijtje af aan uw voeten smachten Eh bienik gun ze je allen, enkel voor hedenavond ben ik jaloersch op je Ruth' keek haar met groote oogen aan. „Voor hedenavoud herhaalde zij vragend. Alice boog zich achterover in de causeuse en maakte een drukke beweging met haar langharige, kleine mof. „Gij, geluksvogel, zijt de eenige uit de omge ving van het hof, die op het eerste familiesouper met prins Lcopold genoodigd is 1" riep zij ge jaagd uit. „Een ander valt het ook niet zoo licht te beurt, door de vrouw van den opperhofmaar schalk geprotegeerd tewordeu. Dank het aan uw gunstig noodlot, dat uw papa een schoolvriend van den ouden heer Lersneck iszonder die voor name connectie zoudt ge met honderde weder waardigheden te kampen hebben Hollancrs verdediging waarvan liet blad de voornaamste punten '.wedergeeft. Alle bla den, van welke partij ook, zegt de „Times, wijden uit over het gevaar voor het land. Het //Handelsblad", een belangrijk liberaal orgaan, nam de quaestie ernstig onder han den „Het Nieuws van den Dag", lu-t meest gelezen liberale blad in Nederland„De Standaard", het orgaan der anti-revolutiou- naire partij „De Tijd", het orgaan der Katho lieken „De Amsterdammer", een radicaal blad, dat exceptioneel wordt geredigeerd, alle gingen diep in de quaestie, alleen de „Nieuwe Rotterdam sche Courant," het beste blad in Nederland, wijdde nauwelijks hon derd regels aan deze nationale quaestie, ter wijl het Girard's werk over België uitvoerig behandelde. De schrijver ergert zich over de wijze waarop de begrooting van oorlog behandeld werd. „Nederland besteedt voor de verde ding des lands," zoo schrijft hij, „35,000,000 gulden 's jaars, en daarvoor heeft het een onvoldoende vloot, een leger dat niet gemo biliseerd kan worden en een onvolledig stel sel van verdediging. Toch werd de begroo ting met 51 tegen 6 stemmen (43 leden waren afwezig) aangenomen." STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. De Kamer heeft jl. Donderdag aangenomen de ontwerpen tot vooortzetting van de ar- beidsenquête, tot tijdelijke' vergunning van de kustvaart op Indië aan vreemde schepen voor het vervoer van suikerriet, de begroo tingen voor de landsdrukkerij, het pensioen fonds en het domeinfonds. Dé Kamer is waarschijnlijk tot 27 dezer uiteengegaan. Tot rapporteurs over de Staatshegrooting zijn door de afdeelingen benoemdOver algetneene beschouwingen, hoofdstukken 2, 3, 5, 7 B, 10 en 11, de hh. Fijnappel, Mul ler, Van Eijsinga, Van Gennep en Six over alle overige hoofdstukken de hh. Moo- lenburgh, Van Pal landt, De Bruijn, Prins en van Nispen van Pannerden. Binnenlandsch nieuws. Helder. Donderdagavond trad miss Fay in Tivoli voor een stampvolle zaal op. Om van hare werkzaamheden te zeggen dat zij aan het wonderbaarlijke grenzen zou te weinig zijn. Zij grenzen er niet aan, zij zijn het. Daar is „In welk opzicht bijvoorbeeld vroeg Ruth met een meewarig lachje. „Wel vion Dieu, weet ik 'tantwoordde freule von Nievendloh schouderophalend, „bij de vrouw van den opperjagermeester licht ge 't onder anderen leelijk verkorven, beste Ruth, je was zoo onverstandig om „Om eens voor al voor hare traktaatjes en hare uitnoodigingen op bijbeloefeningen en stichtelijke voordrachten te bedanken vulde Ruth, haar in de rede vallend, aan, en daarbij lachte ze half spottend, half gekscherend. „Neen, Alice, ik heb er volstrekt geen slag van. heel liefjes naast die kleine, vieze armelui's kinderen te gaan zitten en geduldig de steken op te nemen, die ze hebben laten vallen dan maar liever in de hel, als volgens het oordeel der oppeijagermeesteres enkel breilessen en vrome kransjes tot de zaligheid kunnen leiden." De hofdame trok even den neus op. „Nu, we zullen daarover maar niet verder pratenant woordde zij vrij wat koeler, „maar als ik u een goeden raad mag geven, verzet u dan ten minste niet al te belecdigend tegen een godsdienstige richting, die toch door den goeden toon gevorderd wordtDe bloem der hoogere kringen heeft zich bij den nieuwen stiftsprediker aangesloten, die door zijn strenge begrippen de volle sympathie der voor name wereld verworven heeftliet behoort dien tengevolge tot den goeden toon, hij hem ter kerk te gaan, en iedereen, die zich in onze kringen wil staande houden of er zich tracht binnen te smokkelen, richt zich daarnaar. Maar gij, liefste Ruth, schijnt er bepaald een genoegen in te vin den tegen die etiquette in verzet te komen, 't heeft veel van een uitdaging, dat gij altijd naar dien plompen vrijdenker gaat, die zich door zijn weinig godvruchtige manier van doen letterlijk gehaat heeft gemaakt bij de vrouw van den opperjager meester 1" „Zijn manier van doen ken ik niet en kan die ook niet beoordeelen, maar zijn preeken vind ik zoo kernachtig, zoo onomwonden en eerlijk, dat ze volgens mijn smaak gunstig afsteken bij de sermoe nen van den stifsprediker, die angstvallig naar de denkbeelden der hooge aristocratie pasklaar gemaakt veel tusschen hemel en aarde, waar ons verstand voor stilstaat en dat is hier het geval. Men wordt voor feiten geplaatst, die men vlak voor zich ziet gebeuren onder omstandigheden, waarin het verrichten van welke werkzaamheden ook totaal onmogelijk schijnt. Doch ter zake. Miss Fay, een zeer tenger jong vrouwtje, men zou op het eerste gezicht zeggen zoo broos als glas en die niet tot deze aarde schijnt te be- hooren, wordt door een paar heeren uit het publiek stevig en deugdelijk gebonden, aan een stoel gekluisterd, zoodanig dat zij hoofd, handen en armen en de beenen niet verroeren kan. Zoo gebonden wordt zij in de kleine tent van groene stof geplaatstmen legt een paar muziek instrumenten in hare nabijheid en als het voor hang van de tent gesloten is, worden die mu ziekinstrumenten bespeeld niet alleen, maar zij worden met vaardige hand door eene opening in de gordijn op het tooneel geworpen. Een glas half vol water wordt op hare knieën ge plaatst en het gordijn dicht geschoven. Als een oogenblik later het tentje geopend wordt, ziet men miss Fay zitten met het geledigde glas nog tusschen de tanden geklemd. Zij slaat een plankje met spijkers stevig aan een stoeltje vast, bespeelt zelfs instrumenten, die aan het andere einde van het tentje op den vloer zijn gelegd, ligt, om naar het schijnt proeven te geven van magnetische kracht, tafels en stoelen op door er eenvoudig de hand op te leggen enz. enz. In een kastje geplaatst, waaruit alleen haar blond kopje te voorschijn komt, beschrijft zij vellen papier, die haar door een lange smalle opening aan de voorzijde worden toegestoken. Aan het eene 'einde van het tentje vastgebonden, ziet men aan het andere hare hand of ten minste een hand te voorschijn komen, die de draperiën oplicht en het publiek toewenkt, op een afstand van miss Fay, te groot dan dat men tot daar zou kunnen reiken. Vraagt men nu echter of miss Fay die in strumenten zelf bespeelt, of zij schrijft en tim mert, tafelschellen en muziekinstrumenten weg slingert, terwijl zij zoo stevig door de bezoekers is gebonden, dat zij zich niet verroeren kan. Vraagt men ons of het hare hand is die men op verschillende afstanden plotseling ziet ver schijnen, dan moeten wij daarop het antwoord schuldig blijven. Al gelooven wij het niet, de oplossing er van kunnen wij niet geven. De beste oplossing komt ons voor die van verborgen vernuftig aangebrachte hulpmiddelen, want aan hulp uit de geestenwereld zijn wij zoo vrij voor alsnog niet te gelooven. Hoe het zij, Miss Fay te bezoeken is wel der moeite waard. Men ziet sterke toeren ver richten, waarvan men zich geen voorstelling kan maken. Toch zouden wc liever den thans te Amster dam optredenden professor Verbeek eens zijn. Doch genoeg hiervan, iedei' heeft zijn eigen manier om zalig te worden. Is er ook nieuws in dé residentie Ruth vouwde de handen samen en keek gelaten op. De lust tot een heftige tegenspraak deed nog even het gezicht van de freule von Nievendloh ver trekken, daarna echter scheen de plotselinge wen ding in het gesprek haar welkom. „Nieuws? O heel wat!" riep zij levendig uit, „verbeeld je toch eens, Ruth, die mooie, aangebe den luitenant von Otthardt zal om zijn schulden ontslag uit den dienst moeten vragen Hij wou zich door een rijk huwelijk uit den brand redden en, naar het schitterend voorbeeld van zijn kapiteiu, de dochter van een knnopen fabrikant de grafelijke kroon opzetten, maar dat is meneer de luitenant leelijk tegengeloopen, de bankbiljetten van den fabrikant hadden geen lust zijn beurs van de te ring te genezen hahaha!" En Alice liet zich achterover in de kussens vallen en barste in een zenuwachtig lachen uit. „Ik gun 't hem van harte, dien lichtzinnigen kwant!" vèrvolgde zij met van haat fonkelende oogen. „O, ik heb 't uit uitgegild van de pret, toen ik dat bericht hoorde „Hoe is 't mogelijk!" zei Ruth met voorgewende verbazing en niet zonder eenige ironie, „nog den vorigen winter waart gij toch zeer bevriend met dien armen Otthardt, ja, als ik me niet vergis, maakte hij u zelfs heel druk het hof'. „Baeen gril, een spelletje zei Alice schouder ophalend, en wierp driftig haar mof op de tatel, „ik heb nooit iets om hem gegeven, nooitMon Dien, waartoe ook, ik heb immers geen geld voegde zij er met een smalenden nadruk bij, „en waar blijft de liefde van een luitenant, als niet liet geklikklak der dukaten de vlam levendig houdt? Weet je, Ruth, wat ik geloof?" Alice richtte zich eensklaps op en greep Ruth's hand stevig vast, als twee dolkspitsen flikkerden de scherpe, zwarte oogen, „ik geloof, 'dat hij zijn heil bij u zal zoeken. Gij zijt immers met groote schat ten gezegend, gij zijt een rijke erfdochter, onze jonge heeren betwisten elkaar om strijd de eigenares van AltingenMet u zal niemand zijn spel drijven. Gij zult niet als een stuk speelgoed»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1