HELDERSCHB-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M 17. Vrijdag 7 februari 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
(En desespereert nimmer!"
Jan Pielertz. Coen.
Het Vaderlnndt ghetrouvre
Blijf iele tot in den doot.
Wilhelmuslied,
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden0.75.
Voor de abonnee dezer Courant in de gemeente0.30.
buiten de 0.35.
REDACTEUR-U Ff GE VER
Molenplein 162/163.
Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
NEDERLAND.
HELDER, 6 Februari.
Het Votum der Eerste Kamer.
Ontslag van 't gansche Kabinet of ontbinding
der Eerste Kamer?
De „Standaard" ziet in de verwerping van
Keuchenius' begrooting gemis aan ernst. De
onvoltallige opkomst verried, dat er van poli-
tieken toeleg geen sprake wasde verdeeldheid
der liberale cóterie, dat er aan afspraak niet ge
dacht kan worden. Ook de Premier had blijk
baar op dezen afloop niet gerekend. Bij ver
gissing dus zijn we in een conflict te land ge
komen op den tast af hebben 20 heeren ons
vastgereden.
Het Kabinet kan Keuchenius niet laten glip
pen hem, die er juist karakter aan verleènde.
Vooral niet, nu de zoog. „godsdienstwaanzin",
d. i. wat ook Mackay noemde zijn opkomen
voor het Christelijk karakter der natie, hem deed
vallen. Terecht heeft de Premier „zich losge
maakt van de medeverantwoordelijkheid voor
eiken vorm van uitdrukking, waarin K. ^ijn
bedoeling gekleed heeft." „Maar op het hoofd
punt heeft Mackay heel het Kabinet solidair
verklaard."
Wat ook volgeontslagneming van het Kabi
net of ontbinding der Eerste Kamer, dit is zeker,
meent „De Stand.", de ergernis in den lande
over de verregaande luchthartigheid en roeke
loosheid der liberale coterie is groot.
Ziedaar des „Stand.'s" eerste indruk. De
Eerste Kamer, heet het daar, heeft eene lange
reeks van jaren ministers van Koloniën geduld
en gesteund, die veel minder deden dan Keu
chenius en niet in zijn schaduw konden staan.
Zelfs een Sprenger van Eyk, wiens bewind door
elk kenner hier en op Java als een ramp voor
Indië werd beschouwd, is niet door de Eerste
Kamer afgemaakt. Atjeh en de opium zijn dus
voorwendsels, „De Stand.," die op den vorm
van Keuchenius, uitkomen voor den Christus on
partijdig critiek heeft geoefend, mag daaraan
het recht ontleenen thans te beslister voor hem
op te komen.
Alléén de minister van Koloniën.
„De Tijd" zag in den heer Keuchenius geen
idealen Min. van Kol. èn om zijn flnancieele
politiek èn om zijn te pas en te onpas „getuigen",
waardoor hij, meent „De Tijd", de liberalen dik
wijls onnoodig verbitterde, terwijl ook het dwe
pen met het H. Verbond geen onverdeelde sym
pathie bij het katholieke blad vond.
Feuilleton van de Tïeldcrsche- en Nieuwedicper Courant.
17) ELZENKONINGIN.
Roman door N. VON ESCHSTRUTH.
VIJFDE HOOFDSTUK.
De sierlijke lamp op tafel verspreidde een ge
dempt licht in het vertrek van prinses Josephine.
Stil en vredig was het rondom, slechts hoorde men
de zachte stem van Rutb, naar wie de bejaarde
dame, in een ouderwctschen leunstoel gedoken en
met de witte handen in den schoot gevouwen, zat
te luisteren.
De rolgordijnen waren neergelaten, in de diepe
vensternisseu stonden fraaie sierplanten en de kleine
zangers in de groote, vergulde kooi hadden de kop
jes onder de vleugeltjes gestoken en zaten als klomp
jes veeren naast elkaar bijeengedrongen op de stokken.
Borstbeelden en schilderijen sierden de wanden,
in alle hoeken geurde bloemen, alles ademde ge
zelligheid.
Lieve Ruth", zei de prinses, terwijl zich op
richtte en beide handen van het jonge meisje har
telijk in de hare sloot, «ik dank u voor al, wat gij
omtrent het geval van meneer von Otthardt gezegd
hebt. Misschien vermoedt gij niet, welk een le
vendig belang ik in dien jongen man stel. Gij be
zit een edel, trouwhartig gemoed, ik heb me tot 11
aangetrokken gevoeld van het oogenblik af, dat uw
heldere kinderstem mij voor het eerst van uw rus
tig tehuis heelt verteld. Uw reine, onverdorven be
grippen hebben me tot in het diepst van mijn ziel
welgedaan en ik kon nooit genoeg in die heldere
oogen staren, die een hemel van de zaligste onschuld
weerspiegelen. Doch uw nabijheid heeft me niet
alleen verkwikt, als een vriéndelijke bloem, die on
verwachts haar ke'k'uit het stof der nuchtere om
geving opheft, ze beeft me ook sinds geruimen tijd
Viel er echter zóóveel tegen deze begrooting
in te brengen, dat het de daad der 20 Eerste
Kamerleden billijken kan Neenantwoordt het
blad „met volle overtuiging."
De Eerste Kamer speelt dan ook hoog spel.
Haar te ontbinden zou niets baten. Wel is
zij ontbindbaar, maar de kiescolleges, welke
haar samenstellen, zijn het niet. En bij den
huidigen stand van zaken blijft dus de Eerste
Kamer liberaal. Hierop steunende, trotseerde
zij de meerderheid der natie.
Aan eene voorspelling waagt „De Tijd" zich
niet. Dat de heer K. zijn ontslag indient, lijdt
geen twijfel. Dat hierdoor, als Z. M. het aan
neemt, het geheele Kabinet, „èn om des heeren
K.'s kunde, èn om de groote vereering, hem
door een 'zeer groot gedeelte der antirev. partij
toegedragen, zwaar getroffen wordt", staat vast.
Toch hoopt en vertrouwt „De Tijd", dat uit de
ministerieele crisis geen k a b i n e t s-
crisis zal voortvloeien, welke in de gegeven om
standigheden de grootste verwarring en, zeer
licht mogelijk, de jammerlijkste politieke gevol
gen zou na zich sleepen.
Het „H.blad." (er op wijzend, dat de Eerste
Kamer, de koloniale begrooting goed
keurend, maar het hoofdstuk koloniën
der Staatsbegrooting verwerpend, blijk
baar geen verwarring heeft willen brengen in
den Indischen dienst) meent dat de aftreding
van Min. Keuchenius voor dit kabinet waarlijk
geen verzwakking zal zijn. Uit partijbelang be
schouwd, ware zijn aanblijven tot 1891 voorde
liberalen zeker niet onvoodeelig geweest. Maar
in het belang van het land en van zijn koloniën
zal het een ware verademing zijn.
Dat de afstemming eene verrassing zou
geweest zijn voor de ministrieele partij, zooals
„De Stand" beweert, daarvan gelooft „Het H.bld."
niets. De teleurstelling en de bezorgdheid, die
Keuchenius veroorzaakte, waren aan niemand
een geheim. Deze éenen Min. heeft de Kamer
willen treffendaarom is er ook voor een Kabi
netscrisis geen grond. Door alles op haren en
snaren te zetten voor een partijgenoot, dien men
outrance dacht te handhaven, zal men de open
bare meening niet veranderen. Het „Hbld." acht
dan ook het oordeel van „De Tijd" veel [juister
en bezadiger dan dat van „De Stand."
Ook het „Dagblad van Z.-H. en 's Graven-
hage" meent, dat de stemming over de begroo
ting van Kol. slechts was gericht tegen het hoofd
van dit Dep. zonder ook maar eenigszins het
geheele Kabinet te treffen.
Wat overigens den heer Keuchenius aangaat,
het doet „Het D.bld." leed, dat men voortaan
verstoken zal zijn van zijne groote werkzaam
heid en kennishet misprijst 't in de liberalen,
dat men niet op de daden heeft gewacht die nog
komen zouden. Toch kan het Haagsche orgaan,
na hetgeen in deze zitting door Z. E. werd ge-
de zekerheid gegeven, dat in u de geest van uw
onvergetelijke moeder, mijn dierbaarste vriendin,
weer is herleefd, dat ik in u mijn wenschen en
hopen verwezenlijkt zie, dat ik in u vertrouwen
mag, als eens in mijn goede Steplianie 1"
Elzenkoningin overdekte de handen der spreek
ster met teedere kussen. «O Hoogheid fluisterde
zij opziende, hoe kan mij een grooter geluk te beurt
vallen, dan een plaats te verwerven in een hart,
dat aan mijn lieve moeder zoo innig dierbaar was
«Steplianie heeft zonder eenige afgunst mijn ge
luk gedeeld, en in het verdriet trouw mijn zijde
gehouden," fluisterde de zieke met starende blik
«zij alleen is getuige geweest vau de vluchtige zon
nestraaltjes, die de lente mijns levens zoo zelden
verhelderden, zij alleen stond mij moedig ter zijde,
toen donkere wolken zich boven mijn hoofd samen
pakten, en alleen zij heeft met mij de talloozc nach
ten van kwelling en verdriet doorworsteld, waarin
leven en dood een vreeselijken strijd voerden om
het bezit van een jonge ziel. Dat alles is voorbij
Steplianie is dood, maar ik moest gespaard blijven,
om nog den dag te beleven, waarop mijn zwakke
handen Otthardt's zoon van den afgrond der schande
zouden redden, en dan zal ik niet te vergeefs ge
leefd en geleden hebben. Wat weet die jonge of
ficier van de oude vrouw op het slot, die jaar uit,
jaar in ziek is en voor de mensclien onzichtbaar
blijft Voor hem ben ik ook dood, want hij komt
mij niet om hulp smeeken. Of is hij daartoe te
trotsch Even trotsch als eens zijn vader, die lie
ver zich het hart uit de borst rukte, dan op te
houden de gunsteling eens vorsten te zijn Ook
zulk een trotsch is iets waard, de wereld buigt zich
er voor."
Josephine hield zich eensklaps in en schrikte op
in dc zijkamer bestelde freule van Nievondloh op
snibbigen toon het theewater en voegde er met na
druk bij, dat 'tal zeven uur geslagen was.
«Alice wordt ongeduldig," fluisterde de prinses
met een bijna angstigen blik naar de deur, «we
zullen 'tkort maken, lieve Ruth, wel, wat is er,
zegd. over het koffierapport en over
Atjeh, „tot op zekere hoogte" in Z. E.'s heen
gaan berusten.
Maar het vonnis, voegt het „D.bld." er aan
toe, is van liberalen kant onrechtvaardig en ver
een flink spreker, een handig debater en een
man van kennis te zijn. Maar behalve dat
zijn zwakke gezondheid hem wel zal verbieden
de beslommeringen van den ministrieelen arbeid
wp zich te nemen, wordt zijn toetreding tot dit
dacht, wijl de tegenstemmers eigenlijk in meni|^ ^kabinet onmogelijk gemaakt door zijn weinig
nn7.irht vnnr c\p7f>n imnlsl-fr «n,-innl-inf!iir> mnpeten vrïpnrlplUlri^ l-innrlinrr forronniror rla onh rumlu.
opzicht voor dezen minister symphathie moesten
koesteren, nu hij allerminst als een heftig bestrij
der van de liberaal-koloniale staatkunde kon
worden beschouwd. „De partij" had echter tot
zijn val besloten.
Maar 't Ministerie, heet het ten slotte, is krach
tig genoeg, om, langs welken weg dan ook, dezen
aauval op het geheel van zijn samenstelling zege
vierend te weerstaan.
Het „Vaderland" zegt
Waar wij tegen opkomen, is de stolling, dat
Keuchenius zou getroffen zijn om zijn „uitko
men van den Christus" en dat daarmee het be
ginsel der anti-revolutionaire partij is aangetast.
Hierin ligt het gegoochel.
Neen, niet omdat hij uitkwam voor den Chris
tus heeft de liberale partij hem doen vallen, al
oordeelt zij dat uitkomen te pas en te onpas in
een staatsman min gewenscht, maar omdat hij
door zijn woorden en daden getoond heeft in
Indie propoganda te willen maken voor zijn
Christendom op een wijze, die voor ons gezag,
voor orde en rust gevaarlijk is. Eisch het anti
revolutionaire beginsel dat, en de „Standaard"
zal het wel weten, des te erger voor het anti
revolutionaire beginsel, maar laten wij 't dan
bij zijn naam noemen en niet spreken van „uit
komen voor den Christus."
De Standaard zelf hief voor eenige weken de
strijdkreet aanvoor het Kruis en tegen de
Halve Maan, maar de minister Mackay was
voorzichtig genoeg, toeu hij in de Eerste Kamer
zijr» ambtgenoot in bescherming nam, de Ma-
homedanen terzijde te laten en de zending on
der*- de heidenen op den voorgrond te stellen.
Ook de „Standaard" heeft haar oorlogskreet
thans opgeborgen, om er het uitkomen voor
den Christus voor in de plaats te stellen. Dat
klinkt onschuldig en maakt indruk op ons
Christenvolk, dat van Indië niets weet en zich
om Indië niet bekommert. Zoo wordt het woord
van den heer Rengers bewaarheid, die aantoon
de, hoe Keuchenius de man is, wiens woorden
geëxploiteerd worden om voor het kiezersvolk
het cachet te drukken op het christelijk kabinet.
En daarom ook wil de „Standaard" niet hebben
dat Keuchenius alleen valt.
Maar de ware historische waarheid komt bij
deze voorstellingswijze in 't gedrang.
Van den als opvolger van den minister Keu
chenius genoemden heer Van Nunen sprekende,
zegt het „Vad."
Het spreekt van zelf dat de naam van den
heer Van Nunen van Catholieke zijde op den
voorgrond wordt gedrongen, als eenige speciali
teit in de Kamer, die inderdaad getoond heeft
Hoveland? Ik wensch nu niet gestoord te worden
Zij wendde zich tot den binnentredenden lakei,
die weifelend op den drempel bleef staan en zijn
zilverwit hoofd diep ter aarde boog.
Gelieve mij te verscboonen, Hoogheid, maar me
neer de Sangoulème komt met een boodschap van
Zijne Hoogheid den Prins?"
«Breng hem hier, Hovelandzei de oude dame
na een poos aarzelen, maar draai eerst de lamp
wat hooger op, zoo Ga nu Ik zal hem straks
verzoeken een oogenblik bij Alice in de zijkamer
te gaan," vervolgde zij verontschuldigend tot Ruth,
«hij komt stellig een theevisite van mijn neef aan
kondigen
Ruth stond haastig op en greep naar heur hand
schoenen, zij zocht naar woorden om de prinses te
verzoeken haar voor heden te ontslaan, zij wilde
een plotseling opkomende hoofdpijn voorwenden en
liever morgen terugkomenmaar eer zij aan hare
gedachte een behoorlijke vorm kon geven, sloeg Ho
veland de portières op zijde en Norbert's kloeke
gestalte stond voor haar.
Prinses Josephina had goed geradenSangou
lème was door Leopold vooruilgezonden om te mel
den, dat de jonge vorst in den rechter slotvleugel
op de thee zou komen.
«En waarom is mijn neef niet terstond met u
meegekomen vroeg de zieken met een hlijden
lach, «'t is anders zijn gewoonte niet, in dit op
zicht de vormen zoo streng in acht te nemen
«Zijn Hoogheid werd juist op het laatste oogen
blik door den opperstalmeester opgehouden," ant
woordde de zeeofficier op vroolijken toon, «en daar
meneer von Meisenheim Zijne Excellentie verge
zelde, was het wel te voorzien, dat de bespreking
niet zoo spoedig afgeloopen zou zijn. Vandaar dat
ik hier als boodschapper verschijn
«En afgaande op dat teeken, nog al een zeer
vreedzaam herautschertste de prinses, op een
prachtig theeroos wijzende, die Sangoulème in de
hand hield, «voert gij een roos in uw wapen, heer
baron, of bezit gij het tooverkruid uit de sprook
vriendelijke houding tegenover de anti-revolu
tionairen en zijn agiteeren tegen den persoon
lijken dienstplicht. (Men denke aan zijn arti
kelen in de „Maasbode".) Ook, al is hij niet
zoo'n fanaticus als de heer Keuchenius, zijn
godsdienstige politiek, zooals die blootgelegd is
in zijn nota over de inlandsche Christenen, is
mede niet zonder gevaar, een nota, naar men
ons van vertrouwde zijde mededeelt, ongeveer
woordelijk gecopiëerd naar een stuk, voor enkele
jaren door den aartsbisschop van Batavia aan
de Indische Regeering ingediend en door haar
terzijde gelegd.
-- Het verzoek van den heer Keuchenius
om ontslag als minister van Koloniën is in
handen gesteld van den ministerraad. Omtrent
het door dezen uit te brengen advies bestaat
op dit oogenblik geen zekerheid.
Door de Prov. Staten van Drente is tot
lid der Eerste Kamer, ter vervulling van de
plaats, opengevallen door het overlijden van
mr. G. W. baron de Vos van Steenwijk, ge
kozen m. A. E. J. Nijsingh, lid dier Staten,
kantonrechter te Meppel.
Naar het „Hbld." verneemt heeft de heer
N. van den Brandhof zijn ontslag aangevraagd
als gouverneur van Curagao.
Men verneemt," zegt de „N. R. Ct.," dat dr.
D. Snouck Hurgronje verzoeken zal, zijne be
noeming tot hoogleeraar aan de Leidsche univer
siteit in te trekken. Hij wil in Indië blijven.
De mededeeling, dat de heer Cuypers be
last is geweest met de teekening van een nieuwe
reeks muntbiljetten, kleiner dan het bestaande,
kan het „H.blad" aanvullen door het bericht
dat de proefdruk sinds eenigen tijd gereed is en
door den minister goedgekeurd. Waarschijnlijk
zullen niet voor het einde des jaars deze munt
biljetten in omloop gebracht worden. Nog steeds
worden oud model muntbiljetten bijgedrukt.
Binnenlandsch nieuws.
Texel, 5 Februari. Gisteren hield de
Vereeniging „Nut en Genoegen" te Oosterend
hare laatste vergadering in dit seizoen.
Als spreker trad op de heer J Daalder met
„De gestoorde Bruiloft" van J. van Lennep.
De vaste bijdrage leverde de heer P. J. Eou-
ma, welke daarvoor had gekozen een dichtstuk
Estelle Hersfeld, getiteld „De Priesterzegen. Ver
volgens werden nog voorgedragen de volgende
dichtstukken
„De gebroken Schaats" door J. Daalder„Hans
Joosten" door J. C. Bakker en „De pomp (die
jesboeken, met welks hulp men ook aan ijs en
sneeuw de heerlijkste bloemen kan ontlokken?"
«Helaas, ik behoor niet tol de troetelkinderen
van goedhartige feeën, Hoogheid, anders zou ik
misschien al menige ijskorst hebben doen ontdooien
Maar toch hen ik gelukkig genoeg geweest, langs
den weg een bloem te vinden, die mogelijk de on
derscheiding zal genieten, door Uwe Hoogheid wel
willend te worden aangenomen
Hij was opgestaan en naderde nu den stoel der
lijderes, om haar bescheiden de roos aan te bieden.
De prinses stak hem tot dank de hand toe en
ademde gretig den zoeten geur in. „En wilt gij
die arme bloem veroordeelen, bij mij, oude vrouw,
baar kortstondig leven kwijnend door te brengen,
meneer de Sangoulème?" zei ze hem glimlachend
aanziende, «dat zou wreed en niet te dulden zijn
Kom eens hier. lieve Ruth, kniel even naast mij
neer en wees gij een passende draagster voor het
keurige geschenk van onzen vriend
Een donkere blos deed Ruth's gelaat gloeien,
verschrikt keek zij naar Sangoulème op en weer
ontmoette haar zijn raadselachtiger blik, hoewel 't
ditmaal voorkwam, alsof er blijde vreugd in blonk.
Met schuchtere stem waagde zij nog eenige beden
kingen, maar Josephine hield haar hand vast en
trok ze zachtjes naar zich toe.
«Laat me met rozen uw hoofd bekransen kleine
Figarozei ze vroolijk, en stak de bloem in de
blonde lokken van het jonge meisje.
«Ook op die plaats mag de roos trotsch zijn,
freule von Altingpnzei Norbert met een lichte
buiging en bijua onwillekeurig klonk zijn stem op
gewekter dan gewoonlijk, «ik zeg u dank voor de
onderscheiding, die haar ten deel valt."
Het was de eerste maal, dat hij zich rechtstreeks
tot Ruth wendde; hij moest haar wel eep, beleefd
heid zeggen, wilde zijn gedrag niet de opmerkzaam
heid trekken.
«Gij zult er u in moeten schikken, noeneer de
Sangoulème 1" schertste de jonge dame, dat ik me
met vreemde veeren tooi, en bloemen draag, di^