HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT
Jaargang 48.
M 25. Woensdag 26 februari 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
«Eu dcaespereert nimmer I*
Jan Pietersz. Coen.
Het Vaderlandt ghetrouwe
Bljjf ick tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden0.75.
Voor de abonnés dezer Conrant in de gemeentef 0.30.
bniten de 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prijs der Advertentien: Van 15 regels 30 eent, elke regel meer 6 cent. Bij
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmcrkèHjk.H iger.
Voor liefdadige doeleinden3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
NEDERLAND.
HELDER, 25 Februari.
In het „Staatsblad" no. 24 is opgenomen een
kon. besl. van den i4den Februari 1890, tot
nadere wijziging van het kon. besl. van 27 Juli
1887 (Staatsblad no. 142) tot regeling der in
schrijving in registers van personen, aanwonend
in gebouwen, gestichten of schepen, staande on
der bestuur of toezicht van rijkswegeen in het
„Staatsblad" no. 25 een kon. besl. van den
i4den Febr. 1890, tot bepaling van het maxi
mum der verpleegden en het minimum van
geneeskundigen in het krankzinnigengesticht te
Franeker.
Het voornemen is, om daags na de samen
komst der Tweede Kamer, behalve de reeds ver
melde wetsontwerpen (invoerrecht naar de waarde,
afschaffing van rechten op het Noordzeekanaal
en spoorwegovereenkomsten), ook te doen onder
zoeken de wijziging van het handels- en scheep
vaartverdrag met Groot-Brittannie en Ierland en
de dading over vergoeding van aan het domein
getrokken goederen.
In het „Vad." lezen wij
De Minister van Binnenlandsch Zaken verzoekt
ons te melden
„1. Dat de heer Keuchenius niet aan het de
partement van Koloniën werkzaam zal blijven.
„Ik weet schrijft Z. E. ons wat aanleiding
gaf tot uw bericht, maar ik kan u verzekeren,
dat de heer K. niet aan het departement werk
zaam blijft of daar blijft werken."
(Aanleiding tot ons bericht gaf het in elk ge
val opmerkelijke feit, dat een vertrek voor den
heer Keuchenius werd ingericht om er te arbei
den. Het doet ons genoegen uit de tegenspraak
van den heer Mackay te mogen afleiden, dat
deze schikking slechts van zeer tijdelijken aard
kan zijn).
„2. Dat hij, ook als Minister van Koloniën,
voorzitter van den ministerraad is en blijft. Een
maal slechts deze week werd de raad, bij afwe
zigheid van den heer Mackay, gepresicleert door
den heer Hartsen, als oudste in jaren."
Uit go.ede bron weet de „Midd. Crt." mede
te deelen, dat de heer H. J. Bool, lid der Twee
de Kamer, in beterschap toeneemt.
De nieuwbenoemde ministers van Koloniën
en van Binnenlandsche Zaken (baron Mackay
en Jhr. de Savornin Lohman) werden gisteren
middag als zoodanig door den Koning beeedigd.
Na afloop hiervan hadden zij een onderhoud
met H. M. de Koningin, in H. D. salon.
Feuilleton van de Hclderache- en Nieuwedieper Conrant.
3) ELZENKONINGIN.
lloman door N.VON ESCIISTRÜTH.
Norbert zag de uitdrukking van smachtende toe
wijding op het gelaat der hofdame nietmet doffen
blik, als verstrooid, staarde hij omhoog naar de
trillende gasvlammen der kroonluchters, zij dansten
voor zijn gezicht wild dooreen en vervloeiden in
een valen nevel, dien het gejaagd kloppen zijner
slapen hem voor oogen tooverde.
„E11 aan freule von Altingen dankt de residentie
dit belangrijk nieuws?» prevelde hij zoo zacht tus-
schen de tanden, dat Alice de woorden onder de
tonen der muziek ternauwernood verstaan kon.
„Natuurlijk, de Elzenkoningin heeft dezelfde ge
aardheid als alle despoten, zij tracht in het slof te
treden, al wat naast haar wil opgroeien.» Een lee-
lijke trek speelde om de mondhoeken der jonge
dame, even leelijk als de steèlsche blik, die naar
den kant der genoemde geworpen werd. „Alleen
meneer von Otthardt schijnt een uitzondering te
maken en genade gevonden te hebben in hare oo
gen. Zie toch eens wat een vertrouwelijk onder
houd, er ontbreekt maar aan, dat de mooie ulaan
zijn bewondering in vurige kussen op haar hand
schrijftWaarom ook niet voor zoover ik weet,
dweept freule Rutli met zeetochten, welnu, ze zou
met dien onweerstaanbaren ridder haar huwelijksreis
naar Amerika kunnen maken En Alice leunde
achterover en lachte hartelijk, een lach, die den
jongen marine-officier als een dolk door de ziel ging.
„Die arme Ruthvervolgde zij eensklaps, als
geheel veranderd en plukte al spelend aan de witte
rozen van haar kleed, ze zal nooit gelukkig zijn en
nooit iemand gelukkig maken, zij is zoo koud als
ijs, ze heeft geen hartAl de warme, onzelfzuch
tige opoffering en innigheid der vr iuw, de gloeiende
hartstocht, die de liefde zoozeer sterkt en adelt, dat
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Nog eens de „Tromp". Volgens
een bij het departement van Marine ontvangen
telegram, is de „Tromp" te Paramaribo gearri
veerd. Het telegram zegt verder niets, dan
dat de gezondheidstoestand uitmuntend 1ras.
Waarom deze ongewone uitdrukking Waarom
is de gebruikelijke term „Aan boord was alles
wel." hier achterwege gelaten Men zal toestem
men dat deze omstandigheid te denken geeft.
Waarom, als ons bericht,, dat er aan boord van
dien bodem een oproer heeft plaats gehad, on
waar is, waarom zegt de Regeering dan nu niet
dat ons bericht onwaar was Waarom stelt zij
de menigte belangstellenden dan niet gerust?
Of heeft men niets anders getelegrafeerd, dan
het bericht van aankomst? Dit blijft altijd mo
gelijk, en mocht dit zoo zijn, dan zal de Re-
geerieg zich, naar wij vertrouwen, zeker haasten
om per draad opheldering te vragen.
Men heeft er ons een grief van gemaakt, dat
wij dit onware bericht in de wereld hebben
gebracht, maar is het werkelijk onwaar Men
heeft ons ook gevraagd, waarom wij niet naar
Paramaribo telegrafeerden. Maar men bedenke
hoe hoog de kosten zijn, Als wij slechts een
telegram van 15 woorden, adres en ondertee-
kening inbegrepen, verzonden hadden met be
taald antwoord, dan zou ons dat de bagatel
van f 9 per woord of 30X9 f270 gekost
hebben. ZeggeTwee honderd zeventig gulden.
Bovendien zou dat telegram lang onderweg ge
bleven zijn, want er bestaat geen directe telegrafi
sche verbinding met Paramaribo. Het telegram
gaat naar Demarary (Eng. bezitting) en wordt
van daar per post naar Paramaribo verzonden.
Dat zou dus dagen kunnen duren, want het
bezorgen hangt van allerlei omstandigheden af,
getuige het Regeeringstelegram, dat den 17den
verzonden, in den nacht van den 22Sten op den
23Sten is aangekomen.
Wij beweerden den iSden, dat wij de verze-
Ouddorp. Door jZ. M. den Keizer van
Duitschland is aan K. Nieman, R. Kastelein, D.
van den Klooster, W. van den Klooster, W.
Bakelaar, H. de Vos, A. Schraver en P. van
Wijk, varensgezellen, eene som van f 130 ge
schonken, als belooning voor het redden, met
«Ie alhier gestationneerde reddingboot, van de
équipage van het Duitsche schip Maria, kapitein
Ulrichs, in December 1888' op de kusten dezer
gemeente gestrand, welke gelden door onzen bur
gemeester aan hen uitgereikt zijn.
Lutjebroek. Aan de jaarlijksche kaats
wedstrijd namen dezen keer 20 personen deel.
Na een heeten strijd viel de prijs ten deel aan
den heer P. Jong Pz., de premie aan D. Visser
Gz., beiden alhier.
Egmond. Tot secretaris-penningmeester van
het Onderlinge Veefonds „de drie Egmonden"
is, in plaats van den heer A. van Dijk, overle
den, benoemd de directeur van genoemd fonds,
de heer A.- Slotemaker, alhier.
Koedijk. In de laatst gehouden Raadsver
gadering dezer gemeente, is besloten, vrijstelling
te verzoeken van de verplichte schoolgeldheffing.
Marine en Leger.
Helder. Vereeniging tot behandeling van op
3e Zeemacht betrekking hebbende Onderwerpen.
Vrijdag jl. hnd in de nevenznal van liet. Café
„Die Port von Cleve" alhier eene vergadering van
bovengenoemde Vereeniging plaats, die door een
aantal officieren van zee- en landmacht werd bij
gewoond. In plaats van den Luit. ter zee 1ste kl.
D. J. Boom., die wegens vertrek als lid van het
bestuur bedankt liad, werd de Luit. ter zee 1ste
kl. D. Stolp gekozen. Daarna werd het woord
verleend aan den Kapitein der Mariniers J. R. J.
P. Cambier, tot het houden ecner voordracht, ge
titeld „Be mariniers te Atjeh van 26 Becember
1875 tot 7 Februari 1S76. Hunne deelneming
kering van de Regeering,dat de „Tromp" de verovering- der FF IV en JX Moekim
streeks dien tijd nog niet in de wateren van 7""a" 7""
Suriname kon zijn aangekomen, niet begrepen,
daar er toch een tijdruimte van 35 dagen lag
tusschen het vertrek van de „Tromp van Mon
tevideo en dkn datum. Het regeeringstelegram
bevestigt onze meening, dat de „Tromp" wel
degelijk reeds kon zijn aangekomen, want het
schip is den i7den gearriveerd.
Wij hopen spoedig zekerheid te hebben om
trent eene zoo belangrijke zaak als deze. Zoo
lang intusschen de Regeering niet het tegendeel
mededeelt, blijft alle grond 0111 te gelooven aan
de waarheid van ons bericht.
Helder. Volgens achterstaande advertentie
zal de afdeeling Helder der Ned. Vereeniging
tot bevordering van Zondagsrust, op Vrijdag
28 Februari a.s. des avonds ten 8 uur in het
lokaal „Tivoli" eene openbare vergadering
houden. Als spreker zal optreden de heer
M. J. Mees, predikant te Haarlem.
naam en afkomst van den uitverkoren man voor
haar nietigheden zijn, zal Ruth nooit kennen nooit
zou zij de gedachte aan de gouvernante kunnen
overmeesteren en er liever haar geluk op schipbreuk
laten lijden, dan haar trots onderworpen te maken
aan haar hartWat scheelt u, meneer de Sangou-
lème, gij ziet er zoo verstoord uitDaar heb je
'tal, nu zijt ge toch boos op me; mijn oprechtheid
heeft u gekreukt en ik wilde u enkel maar laten
blijken, hoe ik geheel en al uwe zijde heb gekozen
Freule von Nievendloh boog zich wat naar voren
en zag met koortsig glinsterende oogen naar Nor-
bert op. Al de vlammende hartstocht van haar ka
rakter lag in hare gelaatstrekken, op het mooie en
tocli weerzinwekkende gezicht.
„Wie zou boos op u kunnen zijn, freule!" ant
woordde Norbert met een zenuwachtigen laclxzijn
wangen gloeiden en zijn adem joeg onrustig. „Ik
stel uw oprechtheid op prijs en dank er u voor.
Al moge ook de residentie de schouders ophalen
over mijn brave, edele moeder, de gansche wereld
is niet waard, dat ik ze daarom haat en van u
neem ik immers bij het afscheid de zekerheid mee,
dat gij niet deelt in die bekrompen beschouwingen
Hij stond op en maakte een buiging. „De dans
zal zoo aahstonds ten einde zijn, raag ik nog even
om de eer verzoeken
Alice rees op en lei haar blanken arm op den
zijne. „Wees niet zoo boos op de residentie, dat
gij in 't vervolg baar bijzijn vermijdt," fluisterde
zij, smachtend naar hem opziende, „ook hier klop
pen voor 11 trouwe harten, die vast op een weerzien
hopen Zij neeg het doukergelokte kopje, de witte
rozen trilden vlak bij zijn borst en een zoete geur
steeg bedwelmend uit het golvende kantwerk tot
hem op. „Ja, tot weerziens," lispte zij als in een
droom, en zwierde op de streelende tonen der wals
tusschen de bonte menigte der dansenden in.
Norbert had Alice weer naar baar plaats geleid
en stond nu te midden van het gedrang vergeefs
rond te kijken naar een uitweg. Vóór hem stonden
tegen een witmarmeren zuil twee infanterie-officieren.
fit Is bespottelijk, Badendorfzei de een, een
door het Indische leger, onder aanvoering van den
Generaal-Majoor Pel.
De spreker begon met een overzicht te geven
van den toestand te Atjeh in December 1875.
De vijand omringde het door ons bezette gebied
met versterkingen, beschoot onze posten -voortdu
rend, bekroop deze 's nachts, verecnigde zelfs een
vrij aanzienlijke macht en ging hiermede aanval
lend tc werk. Onderhandelen, afwachten, het in
practijk brengen van humaniteitsbegrippen, zag bij
voor zwakheid van onze zijde aan, en maakte hem
stoutmoedigaanvallend optreden was dus, door
den drang der omstandigheden, eene gebiedende
noodzakelijkheid geworden.
Den 8 November 1875 was de Generaal-Majoor
Pel van Batavia teruggekeerd, waarheen hij met
verlof geweest was tot herstel zijner geschokte ge
zondheid en had den volgenden dag het opperbe
vel overgenomen van den Kolonel Wiggers van
Kerchem. In eene toespraak door den Generaal
bij deze gelegenheid gehouden, straalde door dat
in 't oog loopend schrale figuur met krullend haar
en een zweem van een kneveltje op de breede
bovenlip, „waarom zouden we bij die menschen
geen bezoek afleggen De oude is wel is waar
paardenhandelaar geweest en in 't klein begonnen,
maar thans is bij fameus rijk, geeft allerkeurigste
diners en zijn dochters zijn als toegift ook niet te
versmaden.
Och, watantwoordde von Badendorf met een
geaffecteerd en neusklank, terwijl hij al het moge
lijke deed om zijne kleine gestalte wat te rekken,
,,'t is den kerel immers enkel te doen om zijn
salons met onze uniformen te decoreeren en ik
ben van gevoelen, dat we ons zeiven aan hem
vergooien
Luitenant von Frisch plukte met veel vertoon
aan zijn paar knevelhaartjes. „Luister eens, cher
ami," zoo klonk het zelfbehaaglijk uit zijn mond,
„een jong officier legt zijn bezoeken af op plaat
sen, waar de schoorsteen rooktbij wie, dat doet
er niet toe Is ten slotte de oude overste d dé
charge von Rodeck wel iets meer dan een kippen-
koopman Hij verkoopt zijn eieren en jonge
haantjes even schrikbarend duur, als de eerste de
beste schachernar, en toch komen wij allen bij hem
aan huis en laten 't ons aan zijn tafel ter dege
smaken
Sangoulème deed nu een wanhopige poging om
uit het gedrang te komen. Een gevoel van onuit
sprekelijke bitterheid en weerzin maakte zich van
hem meester, de residentie en hare inwoners begon
nen hem te walgen. Opnieuw werd hij in zijn loop
gestuit, vóór hem zat de gansche reeks van moe
ders, die een oogje hielden op hare dochters.
„I11 't oog loopend Wat een ergerlijk opzichtig
toiletmerkte de corpulente generaalsvrouw hate
lijk tegen haar grafelijke buurdame op, „zij vischt
stellig naar iets Alles moet nieuw en iets bizon-
ders aan haar schijnen, natuurlijk, daarmee boeit
men de heeren het best
„Och, zij kan zich dat alles veroorloven, waarde
mevrouw beaamde de andere terstond, „zij heeft
haar zakken met dukaten achter zich en dan sluit
spoedig tegen den vijand opgerukt zou worden.
Eiudelijk, den 24 December, toen het terrein dat
door vele regens drassig was geworden, veronder
steld werd voldoende droog te zijn, kwam de order
dat dit op tweeden Kerstdag geschieden zou.
Alvorens tot de beschrijving van den veldtocht
over te gaan werd kort in herinnering gebracht,
welk aandeel de mariniers, die bij het Indische
leger ingelijfd waren, tot toen aan den Atjeh-oorlog
hadden gehad. Yan de pl. m. 660 mariniers, die tus
schen Juli 1873 en 10 Februari 1876 bij genoemd
leger ingedeeld zijn geweest, is volgens schatting
van den spreker één derde gedeelte gesneuveld of
gestorven, ten gevolge van in den oorlog bekomen
ziekten of wonden.
Op den 26en December werd met drie colonnes
uitgerukt, met betrekkelijk geringe verliezen de
kampongs Mibouw, Aroc en Groot-Getjiel genomen,
en in het veroverde terrein dadelijk een viertal
bentings opgericht. Het strategisch succes dat
onze krijgsmacht dien dag behaald had was zeer
groot; want nu men den kring der versterkingen,
die ons gebied omringde, doorbroken had, bestond
de mogelijkheid om de overige, ten westen der
Atjeh-rivier gelegene werken, in den weg aan te
vallen. Stap voor stap werd nu de verovering der
VI, IV en IX Moekims, benevens van enkele kam
pongs der Moekims Lamsagoeng en Pagar-Ajer
beschreven, aan welke krijgsverrichtingen de mari
niers werkzaam deelnamen.
Eene der belangwekkendste handelingen in dezen
veldtocht is de overtocht van het gedeelte van het
Gle Rnja of Paran gebergte, «lat zich tusschen de
VI en IV Moekims bevindt, en uit twee evenwij
dig loopende bergruggen bestaat, welker naar el
kander toegekeerde hellingen den pas van Blangkala
vormen. Het gebergte is hier nog al woest en
sterk begroeid. Langs de wanden van den pas
verheffen zich zware hoornen uit dicht struikgewas,
dat hier en daar afgewisseld wordt door groote
rotsblokken. Enkele smalle bergpaden slingeren
zich langs de hellingen omhoog en voeren naar
meest moeilijk te genaken, goed aangelegde, peper
tuinen. De gclieele pas is slechts" 6 K. M. lang,"
doch deze is zoo moeilijk begaanbaar, dat er twee
dagen voor noodig waren baar door te trekken.
De artillerie moest uit elkauder genomen en ge
dragen worden. Aangezien er gebrek aan koeli's
was, gaven de mariniers elkander vrijwillig de ge
weren over en hielpeu de kannonniers om het ge
schut en de munitie te vervoeren. Op den twee
den dag werd de doortocht ernstig door den vijand
betwist. Men beklom nu eens eene steile met strui
ken begroeide helling, waartegen de paarden los
werden opgejaagd, daalde dan weder af en door
waadde eene smalle stortbeek, of trok deze over
door van het eene op het andere daarin aanwezige
rotsblok te stappen. Onder dit alles beschoot de
vijand voortdurend onze troepen, terwijl het ge
knetter van het geweervuur door de bergen weer
kaatst werd. Na aldus geruimen tijd voortgemar-
cheerd te hebben, boog het voetpad zich linksom
en ging steil de hoogte op. Plotseling vielen hier
schoten, waardoor een Atjehsche gids en een kor-
iedereen de oogenEen van onze dochters moest
eens probeeren zich zoo vrij te gedragen en zich
zoo het hof te laten maken
„Hoe komt 't toch eigenlijk, dat Altingen reeds
bij het leven van haar vader haar toebehoort?»
„Dat is doodeenvoudig, lieve De vrijheer huwde
de zeer vermogende gravin von Saaleck-Hardenburg,
de voormalige hofdame van prinses Josephine, die
met haar kapitaal het toenmaals verschrikkelijk on
der schulden staande Altingen loskocht, en daar
door tot haar eigendom maakte. Na haar dood
heeft Ruth het natuurlijk geërfd."
Het was, alsof de zwoele lucht den jongen zee
man zou doen stikkenmet bijna lompe haast
baande bij zich een weg tusschen de stoelen en
de nieuwsgierig rondglurende dames door en snelde
in koortsige gejaagdheid de beide aangrenzende
vertrekken door en den wintertuin in.
Een vochtig warme, tropische lucht woei hem te
gemoet, trotsche palmgroepen verhieven hare fiere
kruinen tot bijna aan het gewelfde glazen dak der
oranjerie, waar, onder het welige groen der meest
verscheiden varens, draceeën en azalia's, kleine grot
ten en rustbanken van mos verscholen waren.
Norbert liep over het weeke zand en boog de
takken van een dicht laurier- en oleanderboschje
uiteen. Als doodelijk vermoeid liet hij zich op de
lage zitbank vallen, ondersteunde het hoofd met de
hand en staarde strak voor zich neer op de kleine
slingerplanten, die met sappige ranken tegen de
kunstmatig aangebrachte rots opklommen.
„Dus zelfs tot laster liet Elzenkoningin zich door
haar haat en trots vervoeren 1" mompelde hij met
een bitteren lach„zoo diep is reeds het gif der
residentie in haar rein en edel meisjeshart doorge
drongen en heeft uit het lieve, engelachtig onschul
dige gelaat een mom van de verfoeilijkste huiche
larij en valschheid gemaakt 1 O gij zonnige, gulden
dagen van dat eerste weerzien, waart gij mij nooit
te beurt gevallen, of had gij mij met u in het niet doen
verzinken, eer ik het liefelijk beeld van den «boom
mijner jeugd zoo gruwzaam vaneengeretcn zag.
(Wordt vervolgd.)