HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48, M. 26. Vrijdag 28 februari 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. ,En deaespereert nimmer!* Jan Pieterig. Coen. Het Vaderlandt glietrouwo Blijf ick tot in den doot. Wil Zielnut lied. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post 0.90. Het Zondagsblad, beboorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30. 0 K H n n buiten de 0.35. RE D ACT E Ult-ÜITGE VER,: Molenplein 162/163. Prijs der A dvertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, annmerkclijk lager. Voor liefdadige doeleinden#.,3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stond3 NEDERLAND. HELDER, 27 Februari. De gewone audiëntie van den minister van Marine zal morgen (Vrijdag) niet plaats hebben. De audientien van den minister van Kolo niën zullen, te beginnen met morgen (Vrijdag), des Vrijdags, om 1 uur 's namiddags, in het gebouw van het Departement van Koloniën plaats hebben. De minister van Binnenl. Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat hij eiken Zaterdag, te beginnen met Zaterdag 8 Maart a. s., des middags te 12 uur, aan het lokaal van het Departement van Binnenl. Zaken allen zal ontvangen, die hem over de zaken van zijn Departement wenschen te spreken. De afgetreden minister van Binnenl. Zaken, Baron Mackay, heeft jl. Dinsdag afscheid geno men van de hoofdambtenaren, chefs van afdee- lingen aan dit departement, en daarna zijn ambt als minister van Koloniën aanvaard met de ge bruikelijke voorstelling van ambtenaren, welke ook plaats had toen Dinsdag de nieuwe minister j van Binnenlandsche Zaken in functie is getreden. Naar het „Haagsche Dagblad" verneemt, is de heer P. H. van Alphen Jr., referendaris ter Tweede Kamer van de Staten-Generaal, zeer érnstig ongesteld. Men zegt, dat de heer Domela Nieuwen- huis, na zijn vertrek uit Berlijn, naar Zwitser land is gereisd. 1- - Tot lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal (vacature van der Goes van Dirxland) is jl. Dinsdag door de Provinciale Staten van Zuidholland gekozen de heer F. A. P. van Al phen, schout-bij nacht, met 41 van de 70 stemmen. Op baron van Haersolte waren 24 stemmen uitgebracht. Wij ontvangen van den Alg. Secretaris van het Ned. Tooneelverbond de volgende circulaire met verzoek die in de kolommen van ons blad wel te willen opnemen Het Hoofdbestuur van het Nederlandsch Too- neelverbond, geheel onder, den indruk van de ramp, die Amsterdam en geheel Nederland heeft getroffen, nu in den vroegen ochtend van 20 Februari het vuur den Stadsschouwburg vernielde en verteerde, kwam tot het besef, dat treuren natuurlijk, maar helpen gewenscht, ja noodzake lijk is. Wat verloren ging aan archief, aan bibliotheek, aan decoratief, is onherstelbaar, maar plotseling geleden geldelijk schadeverlies aan kleedingstuk- ken en benoodigdheden, door „force majeure" ontbonden overeenkomsten, en niet het allerminst Feuilleton van de Heldersche- en Nicuwedieper Courant. 26) ELZENKONINGIN. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. De witte oranjebloesems omwuifden hem met hun bedwelmenden geur, een nevel daalde neder over de oogen van den jongen man, roerloos bleef hij in dezelfde houding zitten en de wiegelende tonen der 'muziek drongen van uit de danszaal als een ver wijderde echo tot hem door. Opeens kraakten zachte, haastige voetstappen ach ter het boschje van camelia's, en ook het geruisch an een zijden sleep werd gehoord. En wat hebt gij mij nu zoo in 't geheim te zeg- ;en, freule?" vroeg een welluidende mannenstem 1 p bijna vertrouwelijk fluisterenden toon, «gij hebt nij verzocht, u herwaarts naar dezen afgelegen win tertuin te geleiden, en met blijdschap heb ik aan uw bevel voldaan in de vurige hoop, dat gij mij veel, jeel veel moogt toevertrouwen Norbert hief het hoofd op, door de groene tak- <en heen zag hij een witte meisjesgedaante staan t was Rutli, en voor haar een schitterende ulanen- miform. «Dat zal ik zeer zeker, meneer von Otthardt", sntwoordde Elzenkoningin bedaard, „want datgene vat ik u te geven heb, beslist over uw lot. Hier, leem het aan. Misschien is 't onkiesch van mij, .p die manier mij met uwe zaken in te laten, maar mder goede vrienden dient men in de eerste plaats precht te wezen. Uw toestand is mij niet onbe- end, ik weet, dat eenige nog onbetaalde wissels et u onmogelijk zouden maken langer bij het le- ;er te blijven, en daarom doet 't mijgenoegen.dat c in staat ben voor koning en vaderland een offi- ier te behouden, die naar alle waarschijnlijkheid g goede diensten kan bewijzen. De inhoud van couvert zal vermoedelijk voldoende zijn, om een betrekkingen niet meer te vervullen, onnoodig geworden diensten, vervallen verklaarde week- loonen, dat alles te zamen genomen eischthulp, niet alleen van tooneelvrienden en begunstigers, maar van alle weidenkenden, van alle offervaar digen, waaraan Nederland bij zoo menige ge legenheid rijk bleek te zijn, Het Hoofdbestuur roept van die allen hulp in en steun. Het Hoofdbestuur vraagt aan alle Afdeelings- besturen van het Nederlandsch Tooneelverbond om middelen te beramen, maatregelen te nemen, waardoor milde bijdragen vloeien, vraagt aan alle kunstenaars, kunstenaressen, mildheid, de tweelingzuster van het genie, in het verleenen van zedelijken en stoffelijken steun, vraagt aan alle leden van het Verbond krachtsinspanning, aan alle welgezetenen in Nederland offervaardig heid |en dan wordt het doel van het Hoofdbe stuur ten volle bereikt. Welk is dat doel? Het bijbrengen van een som, om ten eerste hen te helpen, die werkelijk door den vreeselijken schouwburgbrand geleden hebben, en te helpen, naar recht en billijkheid, in verhouding tot het geleden verlies, en den aard der verliezen in aanmerking nemende, rechtvaardig oordeelende over de aanleiding en onvermijdelijkheid der verliezen. Het Hoofdbe stuur hoopt en vertrouwt, dat die in Federland bijeengebrachte som aanzienlijk genoeg zal zijn, om niet alleen te gemoet te komen in de schade door dezen brand veroorzaakt, maar ook om daarna een fonds te stichten, dat bij elke derge lijke ramp tot onmiddelijk helpen in staat is. Dan aan beheer en uitkeering van dat fonds zoodanige regeling te verzekeren, en zulke voor waarden te verbinden, die bijdragen tot ver minderen van gevaar, tot vrijwaren tegen schade. Het Hcoidbestuur is gaarne bereid aan allen, die helpen willen, die helpen kunnen, inlich tingen te verstrekken, wenken te geven, maar laat een ieder vrij in het nemen van maatre gelen. De afdeelingsbesturen zullen weten, welke middelen het beste passen in het kader hunner omgeving, kunstvereenigingen en particuliere ge zelschappen hebben zeiven te beoordeelen langs welken weg het doel het best bereikt kan wor den. Het hoofdbestuur als zoodanig, mengt zich niet in hun overleg, maar vraagt dringend, geen krachten te versnipperen, maar allen, allen met bekwamen spoed, de bereiking van het voorge schreven doel te helpen bevorderen, het fonds te helpen stichten en bloeien, Velen, velen in den lande, staan helaas, nog buiten het Nederlandsch Tooneelverbond. Aan allen vraagt het Hoofdbestuurhelpt ons, ieder op zijne wijze, helpt in het openbaar of in het verborgen, en geeft de bewijzen van uwe in stemming, van uwe hulpvaardigheid aan den Hoofdbestuurder, die U het naaste staat. Zoo verrijze uit de puinhoopen van Amster- dam's Stadsschouwburg een gedenkzuil voor breed opgevatte menschlievendheid. Het Hoofdbestuur van het Ned. Tooneelverbond. gunstige wending aan uw lot te geven." „Mijn waarde freule, ik begrijp niet," klonk het haperend van de lippen van den schoonen, jongen man. Daarop hoorde men het geknetter van papier, een opengescheurde enveloppe vloog over den grond en met een lichten kreet van verrassing deed Otthardt een schrede achterwaarts. „Almach tige hemel, welk een bedragriep hij met ge smoorde stem uit, „hoe moet ik dit verklaren, freule, wat beteekent dit geld, hoe komt gij er toe, het mij „Ik heb u immers gezegd, meneer von Otthardt, waartoe het bestemd is," zei Ruth haastig, „ga nu mee en doe me alsjeblieft het genoegen over dit ge val geen woord meer te reppen „Vorder alles wat gij wilt van mij, maar niet datriep hij in vervoering uitzegt gij tot een veroordeelde „ik bevrijd uw hals van den strop en schenk u het leven, maar vraag me niet waar om Eu reikt gij den versmachtende een ver kwikkende lafenis, om er bij te voegen„vraag niet van wien Gelooft gij, freule von Altingen, dat men zal gehoorzamen NooitGij geeft me daar een kapitaal en verlangt, dat ik niet eens zal vragen naar den naam der goedgunstigste fee, die haar weldaden zoo eensklaps over mij uitstort Neen, freule, ik laat u niet eerder gaan, dat nadat gij mij dien naam genoemd hebtis 't Ruth Hij greep haar hand en klemde die bijna onstui mig in de zijne. Donkere schaduwen dwarrelden voor Norbert's oogen. „Nu ja, het geld is van mij," antwoordde El zenkoningin koeljes, en trachtte tevergeefs haar hand los te wringen. „Uw dank echter begeer ik niet. Geleid me weer naar de danszaal, ik ver lang het." „Nogmaals moet ik ongehoorzaam wezen, lieve, aangebeden Ruthriep hij hartstochtelijk uit. „Thans zou ik u terugbrengen naar het gewoel van den dans, nu ik deze eenzaamheid niet genoeg dank kan weten, dat ze me in staat stelt om een bekorend raadsel geheel opgelost te krijgen? Gij STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 25 Februari. Na mededeeling van reeds bekende wetsont werpen, die naar de afdeelingen worden ver zonden, en van verdere bescheiden, wordt over gegaan tot het trekken der afdeelingen. Gekozen tot voorzitters de heeren Schaepman, Tak, E. iCremers, Reekers en Schimmelpenninck; tot ondej-voorzitters de heeren W. Cremers, van der Kaay, Gleichman, van der Oye en van der Schrieck, Woensdag afdeelings-onderzoek van verschil lende ontwerpen,- o. a. betreffende het tarief van invoerrechten, afschaffing van 's Rijks haven- en kanaalgelden op het Noordzcekanaal en spoor weg-overeenkomsten. Vrijdag benoeming van een commies-griffier en pensioenwetten voor burgerlijke ambtenaren. Binnenlandsch nieuws. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 25 Februari 1890. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 13, later li ledenafwezig zijn de heeren Franken, Oudenhoven en van Twisk, aan vankelijk ook de heer Hordijk. De tribune is matig bezet. Na de opening der vergadering worden de no tulen der vorige zitting voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Aan de orde is de benoeming eener onderwijze res aan de Herhalingsschool, ter voorziening in de onvervuld gebleven vacature door de dubbele be noeming van mejuffrouw J. E. Eikema. De heer Vos vraagt of het Dag. Bestuur geen voordracht van onderwijzeressen beeft samengesteld, waaruit eene keuze zal kunnen geschieden. Het antwoord des Voonj^js luidt ontkennend de sollicitatie-stukken, die voor de leden ter visie hebben gelegen, kunnen als voordracht worden beschouwd, waardoor de keuze slechts te ruimer zal zijn. 't Is volgens den heer Vos gewaagd, op deze wijze een keuze te doen, nu tot de solliciteerenden eene onderwijzeres behoort die reeds sedert primo Januari wegens ongesteldheid geen onderwijs heeft kunnen geven. Ook de heer van Neck geeft zijne bevreemding te kennen dat de benoeming op deze ongewone wijze zal moeten geschieden en weerspreekt de bewering des Voor zitters, dat eene herstemming aan de orde is. De heer van Neck was verhinderd de vorige vergade ring bij te wonen, doch vernam uit de verslagen in de couranten op welke wijze deze aangelegenheid toen is behandeld geworden. Ilij stelt voor B. en W. alsnog gelegenheid te geven eene voordracht ter tafel te brengen en in eene volgende vergadering de benoeming te doen geschieden. De zaak behoort niet met een onderonsje te worden afgemaakt. De heer Vos is overtuigd dut het onderwijs er on der zou lijden, indien de benoeming werd verdaagd, wat daarom z. i. niet gewenscht is. De heer van Neck doet nogmaals uitkomen dat bet belang van het onderwijs vordert, dat eene onderwijzeres geko- offert een vermogen voor mij op, om mij voor de wereld en het leger te behouden, en wilt mij wijs maken, dat gij daarvoor geen dank verlangt Ruth, men redt geen man, als men hem niet liefheeft, en al verplettert die plotselinge erkenning van mijn geluk mij bijna, al heeft ook uw gansche houding tegenover mij nooit een sprankje van teedcr gevoel verraden, wat gij nu hebt gedaan neemt allen twij fel weg; ja, Ruth, gij bemint mij!" Hij drukte haar hand tegen zijn borst en overdekte ze met vurige kussens. „Meneer van OtthardtMet een kreet van ver ontwaardiging rukte de jonge dame haar hand los doodsbleek en met trillende lippen stond ze tegen over hem. Fier wierp zij het hoofd in den nek en mat zijn hooge gestalte met van toorn vlam mende blikken. „Ik verbied u die onbeschaamdheden, meneer von Otthardt", klonk het hem ijskoud tegen, en Ruth week ondermaal een schrede van hem terug, „en ik betreur het misverstand, dat zulk een valsche veronderstelling in uw hart heeft gewekt. Ik heb u niet lief, heden evenmin als ooit te voren." „Neen, Ruth neen Misleid u zelve nietUit medelijden offert een vrouw geen vermogen op, werpt ze een som als deze niet wegIk begrijp en waardeer uwe terughouding, maar ik hecht er geen geloof aan, zoolang deze banknoten mij nog tnsschen de vingers branden Hij sprak met het innigst gevoel en zijn donkere oogen waren nog welsprekender dan zijn woorden, gejaagd trad hij haar weer nader. „Ruth," vervolgde hij vleiend, „nooit heb ik- geloofd aan de mogelijkheid om bij u teedere gevoelens op te wekken, en nooit heb ik 't ook beproefd, uit vrees, dat de booze wereld mijn belangstelling in verkeerd zou uitleggen. Ik moet openhartig weze openhartig en eerlijk, Ruth, zooals mijn plicht tl s gebiedtUw gansche wezen en houding tegenover mij gaf tot dusver niets meer te kennen, dan een uiterst beleefde onverschilligheid, die al dadelijk elke poging tot toenadering afsneed docli nu hebt gij zelve de hinderpalen uit 4 zen wordt, die in de Herhalingsschool op hare plaats zal zijn. Zonder voordracht ziet hij daartoe geen kans, waarom hij zich dan ook van stemming zal onthouden. De heer Over de Linden doet op merken dat alle solliciteerenden aan scholen in deze gemeente werkzaam zijn en dus kunnen geacht wor den allen evenzeer voor hun taak te zijn berekend, De heer Yos zou ongaarne eene onderwijzeres benoemd zien, die wegens ongesteldheid meermalen de lessen heeft moeten verzuimen, wat den heer Korver aanleiding geeft tot de opmerking dat dan een geneeskundig advies zou worden vereischt, wat volgens de heer Over de Linden onnoodig is, wijl bij het Dag. Bestuur bekend is aan welke onder wijzeressen wegens ziekte verlof is toegestaan. Nadat nog is medegedeeld dat sollicitatie-stukken zijn ingekomen van de onderwijzeressen C. M. Vis Diepering, F. Felkers, C. E Rijkers, S. Waldemayer, M. Metselaar en A. Meijers, wordt eindelijk tot stemming overgegaan. Bij de eerste stemming wa ren de stemmen verdeeld als volgtmej. Vis Die pering 4, Waldemayer 3, Metzelaar 2, Felkers en Rijkers ieder 1, terwijl 2 stemmen in blanco wer den uitgebracht. Geene meerderheid verkregen zijnde, heeft eene nieuwe vrije stemming plaats, met dezen uitslag dat mej. Vis Diepering 5, Waldemayer 4 en Metzelaar 2 stemmen op zich vereenigden. Bij de alsnu gehóuden herstemming bekwamen mej. Vis Diepering 8 en mej. Waldemayer 4 stemmen, zoodat eerstgenoemde is gekozen. Bij de tweede stemming waren 2 stemmen, bij de herstemming was 1 stem in blanco. In behandeling komt een voorstel van B. en W. om het getal onderwijzers aan de gemeenteschool No. 4 met een te vermeerderen. Het aantal leer lingen aan deze school bedroeg op 1 Januari jl. 470, in welk geval het hoofd der school door 7 onder wijzers moet worden bijgestaandat getal is thans zes, zoodat eene vacature bestaat, waarvoor B. en W., na bekomen machtiging van den Raad, solli citanten zullen oproepen. De heer Over de Lin den vraagt of het aantal schoolgaande kinderen door verplaatsing naar andere scholen niet zoodanig is te verminderen dat een getal van zes onderwijzers voldoende is, wat volgens den Voorzitter wel mogelijk kan worden gemaakt, indien men tot ver bouwing dier scholen en voldoende afscheiding der verschillende lokalen wilde overgaan de kosten van dezen maatregel zouden echter zeer belangrijk zijn. In antwoord op eene desbetreffende vraag van den heer Korver deelt de Voorzitter mede, dat het ver eischt wordend aantal onderwijzers aan de school 7a met twee wordt overschreden. In verband met de verdeeling der verschillende klassen kunnen dezen echter niet worden gemist. Na eene opmerking van den heer Vos, betreffende de Rijks-bijdrage in de kosten voor het lager onderwijs, wordt het voor stel van B. en W. met eenparige stemmen goed gekeurd en besloten sollicitanten naar de vacante betrekking op te roepen. Hierna wordt door den Voorzitter ter tafel ge bracht een voorloopig voorstel van B. en W., tot regeling van de financiëele aangelegenheden der ge meente. Gelet op de omstandigheid dat spoedig zal moeten worden overgegaan tot den bouw van geruimd en eindelijk den sluier opgeheven, die het geheim uwer ziel zoo meesterlijk verborgen hield. Loochen uw gevoel zooveel gij wilt, Ruth, elk van deze papiertjes getuigt tegeu u, en bewijst in het vlammend schrift der liefde het tegendeel Met kramprachtig saamgewrongen handen stond de eigenares van Altingen tegenover hem, en de inwendige strijd, dien zij streed, deed de verbleekte lippen trillen. „Meneer von Otthardi," bracht zij eindelijk ge jaagd en met moeite uit, „er heerscht hier een dwaling, en ofschoon het tegen mijn plechtige be lofte is, tot ons beider heil moet ik u opheldering geven Het geld is niet van mij ik ontving al leen de opdracht, het u ter hand te stellen." Een diepe ademhaling deed haar borst rijzen, de kleur keerde langzamerhand weer op haar gelaat terug en de rimpels op haar voorhoofd verdwenen. „Niet van u riep de jonge officier teleurge steld, „van wien dan „Vergun mij dien naam te verzwijgen." „Dat nooitBeleedig mc toch nietEen onbe schrijflijke gejaagdheid weerklonk in zijn stem en bijna heftig vervolgde hij „wie zou het durven wagen, mij in zulk een pijnlijken toestand te bren gen Spreek, freule von Altingen, of anders, be schouw ik uw beweren als een uitvlucht Met flikkerende oogen keek Ruth op. „De som is van Hare Hoogheid prinses Josephine," zei ze op kouden toon. „Van de prinses?" Hevige ontsteltenis teekende zich op zijn gelaat af, „hoe kan Hare Hoogheid met mijn toestand bekend zijn, de naam Otthardt mag immers in hare omgeving niet uitgesproken worden!" „Ik heb er haar mede in kennis gesteld." „Gij Gij, Ruth dus zijt gij toch de goede engel, die over mijn lot gewaakt heeft!" riep hij onstuimig uit, „in plaats van de dwaling weg te nemen, veraadt gij mij een zoet geheim te meer; Ruth ik bezweer u (Wordt vervelgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1