HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 32. Vrijdag 14 Maart 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. «En deaespereert nimmer Jan Pietersz. Coen. Het Yaderlnndt ghetromwe Blijf ick tot in den doot. Wilhelmiulied. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30. i buiten de 0.35. RE D ACT EUlt-UITG V ËR Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Zij, die zich met I April a. s. op ons blad abonneeren, ontvangen de van af heden ver schijnende nummers gratis. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, brengen ter openbare kennis, dat het l8le Suppletoïre Kohier van de Belasting op de Honden, dienstjaar 1869, door Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, bij besluit van 5 Maart 1890 No. 33isgoedge- kenrd, en beden in afschrift gedurende 5 maanden op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd. Helder, 11 Maart 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd: C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. NEDERLAND. HELDER, 13 Maart. De heer M. J. E. Kriens deelt ons mede, dat, naar zijn meening, door de „Atjeli" aan de haar verstrekte opdracht, om te Bassorah (Aziatisch Turkije) voldoening te gaan eischen voor de schending onzer vlag, bezwaarlijk zal kunnen worden voldaan. Gelijk men weet, is Bassorah een rivierhaven, aan de Sjat-el-arab, d. i. de samenvloeiing van de Tigris en de Eufraat en ligt slechts 20 uren van zee verwijderd. Daar de monding van de Sjat- el-arab op Perzisch gebied echter door zandbanken ter. deele wordt versperd, is Bassorah slechts voor inlandschc vaartuigen en schepen van weinig diepgang te bereiken. Toen in 1869 Zr. Nis. stoomschip iste kl. ,,Curacao", onder bevel van jhr. Bowier, een reis uit O.-Indie naar het toenmaals te openen Suez-kanaal maakte, bezocht deze bodem de Perzische Golf cn plaatste te Bender Bushire, met groote militaire vertooning, voor het gebouw van den toenmaligen consul-generaal Keun, een groote vlaggestok, waaraan, in het bijzijn van de Perzische autoriteiten, met veel plechtigheid, door de bemanning de Nederlandsche vlag werd ge- heschen. Op verzoek van dien consul en om ons prestige aldaar te verhoogen, besloot de kapt.-luit. Bowier, de Heldersche- en Nieuwedieper Courant. 33) ELZENKONINGIN. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. „Anna zal spoedig genoeg van Lenz liooren, dat ik hier ben," zei hij met neergeslagen blik, „en zij zal me vanzelf wel komen opzoekenvergun me intussclien, dat ik nog een paar woorden tot u alleen spreek, wie weet, of 't wel ooit weer zal gebeuren." I Iartstoehlelijk drukte hij de handen tegen de borst en keek haar eensklaps strak in de oogen „Laat me niet voor dc tweede maal in wrevel van u scheiden, Ruth, laat ine eerst aan mijn hart lucht- geven en schenk mij vergifleui9. Ik was onbeleefd, onbillijk, beleedigend tegenover u in deze dagen van ons weerzien, ik liet me leiden door verkeerde ge voelens en trad zelfs de eenvoudigste vormen der wellevendheid met voeten. Ik geloofde, wat ik als een onmogelijkheid had moeten verwerpen, en in plaats van te vragen, twijfelde ik liever; gij echter waart edel en goed, en al heeft ook uw trots mij dikwijls gekrenkt, 't was mijn schuld, dat ik me niet wist te schikken, en uw houding met stroefheid be antwoordde. Wij hegrijpen elkaar niet, Ruth, en terwijl wij rozen konden plukken, grijpen we niet temin met verblinde eigenzinnigheid naar de doornen Thans ga ik heen, misschien voornltijd. Zij het ook gewenssht, dat de zeeman overal met een luchtig hart afscheid neme en dwaze gedachten als ballast over boord werpe, mij is't niet mogelijk, of ik moest mijn hart uit de borst rukken en in liet diepst der zee wei-pen. De gedachte, dat gij u met weerzin mijner herinnert, heeft me de beide jaren op zee als een angstwekkend spooksel vervolgd. In den storm hoorde ik uw toornige stem, uit de glinsterende schuim koppen der golven rezen sombere beelden voor mij op, en nis het zonlicht op de zeilen speelde, was 't mij, als doemde er in zwaite letters het onder om de rivier op te varen en voor Bassorah onze vlag te vertoonen. l):e tocht ging met veel moeielijkheden ge- paa d. Vóór de rivier, waar een paar oude, onbe duidende oorlogsschepen lagen, ankerde de „Curafao", en moest al het geschut van achteren naar het voorschip gebracht worden, zoomede een gedeelte dc-r ballast en, als wij ons goed herinneren, werd zelfs een gedeelte van den voor raad steenkolen gelost en met eenige zware sloe pen achtergelaten. Zóó stoomde men de banken, die vóór, en de ondiepten, die in de rivier liggen, over en be reikte men eindelijk Bassorah. De „Curacao" had toenmaals 55 it 56 deci meter diepgang, de „Atjeh" heeft er thans 65 vóór de vertimmering 63. Met gewapende sloepen de rivier op te varen en voldoening te eischen, zal natuurlijk weinig effect sorteeren. Beter ware het wellicht geweest, een kleiner oorlogsschip, bv. de „Java", (een nieuw model 4de kl.) met 38 decimeter diep gang, naar Bassorah te zenden. Wij zijn zeer benieuwd de uitkomst van. deze hoogst belangrijke missie te vernemen. De „Atjeh" is den 7den dezer op Ceylon aan gekomen. Naar „het Vad." verneemt, zal de heer Fabius zich niet verkiesbaar stellen voor de door zijne benoeming tot inspecteur van het lager onderwijs opengevallen plaatsin deTweedeKamer. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 11 Maart. In de Kamer heeft de heer Cremer verlof ge kregen, om op een nader te bepalen dag eene interpellatie te richten aan den minister van Buitenlandsche Zaken over de instelling van het consulaat te Amoy. Bij Pensioenwetten is de Regeerings-vvijziging aangenomen, waarbij geen pensioen wordt ver leend aan oude weduwen en weezen van ambte naren, die nadat zij gepensionneerd of 60 jaren waren, huwden, of aan hertrouwde oude weduwen. Beslist is, dat gewezen ministers geen aanspraak op pensioen voor oude weduwen hebben, tenzij zij burgerlijk ambtenaar zijn geweest. Ook is beslist tot teruggaaf van het surplus, tot een maximum van 3^ millioen, uit het Pen sioenfonds aan het Rijk na tweede wetenschap pelijke balans. De eindstemming met weduwen- en weezen- pensioen is aangehouden. Daarna werden behandeld de aangehouden artikelen van de ambtenaarspensioenwet. Tegen het Regeeringsvoorstel tot instelling van een Pensioensraad met recht reclame voor belanghebbenden en beslissing door den Raad van State, afdeeling Geschillen van Bestuur opperde de heer Smidt vele bedenkingen, welke door den heer Heemskerk ten deele werden bestreden. schrift van dat portret op Sic eunt fata homimim Een oogenblik zweeg hij en vervolgde daarna met gedempte stem„Mijn aanstaande reis zal van langen duur en niet zonder gevaar wezen, er ligt heel wat tijd tusschen het voorheen en thans, 'en de golven, waarop we gewiegeld worden, verbergen in haar schoot klippen en diepten vandaag is de hemel helder en morgen woeden storm en onweer. Laat me ditmaal een vriendelijker herinnering inee aan boord nemen, laat ons vréde sluiten Niets meer verlang ik dan een welwillend woord, een heilwensch op reis, dan zal ik de toekomst getroost te gemoet zien, al mogen ook donkere wolken zich boven mijn hoofd samenpakken Alles zij vergeten cn vergeven, wat in de laatste dagen eeuigé spanning tusschen ons veroorzaakt heelt, denk aan mij als aan een doode, met wien men niet meer in het gericht treedt, wil u mijner herinneren als een ver verwijderd vriend. Wilt gij dat, Ruth, wilt gij in vrede van mij scheiden?'" Iiij stak haar de hand toe en een gloeiend rood vlamde op het edele voorhoofd. Een rilling doorvoer de leden der Elzenkoningin, ze deed de krampachtig saamgewrongen handen uit een en reikte hem gejaagd de rechter„Ja, dat wil ik fluisterde zij met neergeslagen blik. Onstuimig greep Norbcrt haar rozeroode vingers, hoog zich er over neer en drukte' er een vurigen kus op. Vervolgens deed hij eeu stap achterwaarts, liet de kleine hand los en staarde de bezitster er van een poos onafgewend in het lieve gelaat. „God behoede u", zei hij op doffen toon en zoo lang zaam, dat zijn lip, zich haast niet bewogen, „vaarwel En eer Ruth de vochtige ponen naar hem kon opslaan, vielen de zware portières achter zijn hooge gestalte dicht. „Norbert, wel, wel, ben je daar!" klonk Anne- ke's stem juichend iu de gang. Elzenkoningin ech ter zakte op een stoel neer en verborg het gelaat in de handen lieete tranen rolden, haar over de bleeke wangen, en het kleine hart was tot berstens Zitting van Woensdag 12 Maart. In de Kamer heeft de heer A. van Dedem zijne aangekondigde interpellatie gehouden. Hij wees op de moeilijkheden, welke het votum der Eerste Kamer deed ontstaan. Ontbinding vyas niet mogelijk, elaar in de begrooting zelve geen redenen voor verwerping lagen. Daarop volgde de vervanging van den minister. Dit heeft in zoover ongerustheid doen ontstaan, dat de vraag rijst of de Regeering het Regeeringsprogiam ten aanzien van Indie handhaaft, dat ook nog uit eengezet werd in de zitting van 28 Januari jl. in de Eerste Kamer, en speciaal de houding ten aanzien van de verbreiding van het Christendom in Indie. Is de Regeering bereid de overwe gingen mede te deelen, welke tot oplossing van de crisis leidden, en handhaaft zij de verklaring van 28 Januari, dat zij binnen den kring harer bevoegdheid zal medewerken tot het standpunt. ;dat eene Christennatie in Indie moet innemen? De minister Mackay verklaarde, datdeRegeerirg jook geen reden voor ontbinding zag wegens den gevoelige» en zwaren slag, dien het votum der Eerste Kamer deed ontstaan. Afkeuring van het regeeringsbeleid bleek daaruit niet. daar allerlei grieven golden bij verschillende richtingen in de andere Kamer. De heer Lohman trad op als meest aangewezen man wegens zijne homogeni teit met de politiek der Regceringj vandaar dat spreker toen het koloniaal beleid aanvaardde. De Regeering handhaaft de verklaring, welke zij den 28 Januari in de Eerste Kamer heeft afgc- legd. De heer Tak van Poortvliet constateerde, dat de hoofdvraag is waarom de heer Mackay van plaats verwisselde. Op hem rustten groote ver plichtingen tot uitvoering van de Grondwet in zake het kiesrecht, de belastingen, de defensie, en speciaal tot uitvoering van de Schoolwet, waarbij hij vele toezeggingen had gedaan. Be- teekent zijn optreden aan het hoofd van het Departement van Koloniën, dat hij de groote kwestiün: Atjeh, opium, financien wil oplossen? Dan zou zijn optreden heilzaam zijn. Is nu ook het zwaartepunt van het regeeringsbeleid naar Koloniën verplaatst? Spreker vraagt: Waarom heeft de heer Mackay Binnenlandsche Zaken verlaten? Waarom is hij opgetreden bij Kolo niën? Is daardoor het zwaartepunt van het staatkundig beleid verplaatst naar Koloniën, en zoo ja, waarom De heer W. K. van Dedem vroeg welk stand punt de Regeering innam, in zake de godsdienst bevordering in Indie? Is zij het eens met dr. Kuyper, die als Kamerlid elke inmenging van den Staat afkeurde? Hij schetste voorts de grieven tegen het actief optreden van den mi nister Keuchenius in de godsrlienstkwestiCn. De heer Van Alphen haalde ook de woorden van Kuyper aaneerbiediging van het conscien- tie-recht der inlanders, maar stuiting van den Islam. De heer Schaepman verdedigde den minister Keuchenius, die gesard is door de liberalenom hem als fanaticus te kunnen voorstellen. Hij toe vervuld van kommer en verdriet. „Vaarwel, voor altijd als een angstkreet ont wrongen die woordeu zich aan hare lippen. E11 zij prangde de gevouwen handen tegen haar boezem en keek met verwilderden blik op naar het sombere portret, dat haar herwaarts vergezeld bad zij glim lachte, de blee.ke dame met het gebroken wapen in de hand, de witte rozen vielen ontbladerd uit het haar, de lippen openden zich klagend en kus ten de bebloede sjerp aan het gevest van den degen „Sic eunt fata hominum." Stil werd het, doodstil in dc kamer der Elzen- koningin. ACHSTE HOOFDSTUK. Doodsbleek zat. prinses Josephine halfineengezakt in haar leunstoelRuth had den arm om haar heen geslagen en liet het vergrijsde hoofd aan hare borst rusten. Een half verwijtenden, angstigen blik trof den jongen officier, die naast de oude dame op de knie gezonken was en haar hand met kussen over dekte. Vergiffenis, Hoogheid!" fluisterde hij, „ik kon en mocht immers niet zwijgen, waar de eer mijns vaders op het spel stond Een langen, verhelderden blik van de zieke viel op 't gelaat van den spreker. „Ga voort, meneer vu» Otlhardtzei ze zacht, en bracht den batisten zakdoek, die Ruth telkens met azijnaeter besprenkelde, aan de lippen, „de herinnering overmande mij, doch 't is al weer over. Dus uw vader heeft mij geschreven, zegt Se „Zou ik niet liever een meer geschikt tijdstip voor mijne mededeeliugen afwachten, Hoogheid f" vroeg de vrijheer met een onderzoekenden blik op de zenuwachtige gelaatstrekken der hooggeplaatste vrouw, „ik ben elk oogenblik te uwer,beschikking, keurde de oplossing der crisis en het optreden van den lieer Lohman goed. De minister Mackay verklaarde, dat de Regee ring geheel eens was met de woorden van dr. Kuyper, aangehaald door den heer van Dedem Een Christelijk land moet zich niet schamen voor zijne belijdenis. Niet uit vrees heeft hij Binnenlandsche Zaken verlaten. De defensie- wetten heeft hij nog mede geteekend; zij zijn bij den Raad van State. Volkomen homogeni teit heerscht bij de ministers. Het zwaartepunt van het beleid is niet verplaatst. Binnenlandse h nieuws. Helder. Naar we vernemen, worden er door het Bestuur der A. R. kiesvereeniging „Nederland en Oranje" alhier, pogingen aange wend, nog in dit seizoen een spreker te doen optreden. Texel. Eenige zeelieden alhier hebben een nieuw middel aan de hand gedaan, ten einde een in nood verkeerend schip met den wal door mid del van eene lijn in gemeenschap te stellen. Zij raden daartoe aan de vervaardiging van eene zoogenaamde „reddingsboei', in vorm met een gewone zeeton of baken overeenkomende, doch van eene grootere lengte, zoodat een persoon in liggende houding daarin bij gelegenheid van een schipbreuk kan plaats nemen, 't Kan nl.'gebeu ren, dat een schip op eene eenzame plaats strandt of dat niemand tijdens een störfnachtigen nacht het in nood verkeerend vaartuig opmerkt. In zulke gevallen zou zoo'n reddingsboei uitstekende diensten kunnen bewijzen. De boei dient van blik vervaardigd te worden en van voren spits te zijn. Van boven moet een stevig luikje van glas aan gebracht worden, ten einde licht door te laten. Het toestel dient voorzien te zijn van een of twee luchtbuisjes om toegang aan versche lucht te ver kenen. Op van de lengte, van voren afgerekend, wordt een bordje geplaatst, dat'neerslaat voor zware zeeün, doch tijdenshevigc windslagen staande blijft. Dit bordje, ter grootte van pl. m. 5 vierk. palmen moet als zeil dienst doen. Om de drijf kracht van dit toestel te vermeerderen, wordt aan weerszijden de noodige kurk aangebracht. Aan het eene einde der boei wordt nu een lijn, ter lengte van 500 :1 1000 ellen stevig bevestigd. Zoo doende kan men eene verbinding tot stand brengen tot op een afstand van de kust van meer dan 500 ellen, ook wanneer zich niemand aan het strand bevindt om hulp te bieden. (T.C.) Twisk. Wijlen de heer Pieter Donker Pz., alhier, heeft aan de Maatschappij van Weldadig heid eene som van f 200 vermaakt, vrij van suc cessierechten. Alkmaar. De heer mr. M. T. E. Viruly Verbrugge, rechter in de arr. rechtbank alhier, komt voor op de alphabetische aanbevelingslijst voor rechter in de arr. rechtbank te Rotterdam. Opperdoes. Alhier zijn in 18? overleden 9 en gehuwd 7 personen. geb. 21, en die lichte aanval van duizeligheid zal morgen, wel overwonnen en vergeten zijn. „Neen, neen zei Josephine haastig afwerend, draal geen minuut langer met uwe onthullingen, wie weet, wat de dag van morgen brengt," en ik zou niet gaarne van deze wereld scheiden op de manier z.ooals Mozes, die het beloofde land vóór zich zag, maar het niet mocht betreden 1 Spreek, meneer vou Otthardt, ik kan de onzekerheid niet langer verdragenVastberaden richtte de jonge man zich op, en trad een schrede ach teruit, hoog cn fier teekende zijn welgemaakte gestalte zich tegen het lichte behangsel-'af, en tref fende gelijkenis tusschen vader en zoon deed het hart van de vorstin een oogenblik 'stilstaan.' Als in den droom luisterde zij toe en de bleeke lippén openden zich en Hitten zuchtend „Dietrich 1" „Tot dusver is 't mij onmogelijk geweest, hij Uwe Hoogheid gehoor te krijgen," .begon de otli- cier roet neergeslagen blik, „hoezeer ik er na mijn meerderjarigheid ook mijn best voor gedaan heb, altijd stuitte mijn verzoek af op de koele verzeke ring, dat mijn naam nooit ten aanboore van Uwe Hoogheid mocht geuit worden. Toen ik bij mijne mondigverklaring inzage nam van oude getuigschrif ten en brieven uit de tot dien dag verzegelde se cretaire van mijn overleden vader, kwam mij onder anderen een door hem zeiven dichtgelakt couvert in handen, dat onder geel geworden souvenirs in een geheime lade lag. Er stond geen adres op en ik opende het dus. Er vielen verscheidene schrif turen uit, en daaronder drie van de hand mijns vaders. Ik ontvouwde ze en las den inhoud; het schrijven was aan Uwe Hoogheid gericht en droeg tot opschrift. „Innig geliefde Josephine." Ott hardt hield een oogenblik op en slóeg weifelend de prinses gade, die lievig snikkend haar gelaat tegen Rüth's schouder verborg, doch tévens met een gejaagd handgebaar tot verder spreken noodigde. „De brief bevatte een teedere, hartstochtelijke belofte zijner onwankelbare trouw en deelde te gp- lijkèr tijd mede, dat, volgens opdracht van den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1