HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M 40. Woensdag 2 April 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
E N
J. H. VAN BALEN.
BERICHTEN.
CASGAMALA.
„En desespereert nimmer
Jan Pieterst. Coen.
Het Vaderlandt gliutrouwe
Blijf iek tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75.
Voor de abonués dezer Courant in de gemeente0.30.
buiten de 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prij» der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bjj
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3„
Ter bevordering van eene geregelde
administratie zal voortaan over het
bedrag der abonnementsgelden, ook buitcu
«leze gemeente, per kwartaal beschikt
worden. Wij verzoeken onzen inteekenaren
bulten de gemeente daarom beleefd, ons
aan het einde van elk kwartaal het bedrag
per postwissel te willen zenden, daar anders
door ons moet worden beschikt met verhooging
van 10 cents voor de kosten.
ADVERTENTIE N.
Het ad verteerend publiek wordt opmerk
zaam gemaakt op de bepaling, dat de annonces
voortaan op den dag van uitgifte, vóór
10 ure de» morgens bezorgd moeten zijn.
(Zie pag. 4, le kolom).
ZONDAGSBLAD.
Ten einde tegemoet te komen aan de vele
aanvragen daartoe, deelen wij mede, dat
abonnés, die de courant met een ander lezen,
twee exemplaren van bet Zondagsblad
kunnen bekomen, tegen betaling'van f 0.30
binnen- en f 0.35 buiten de gemeente voor
elk exemplaar.
NEDERLAND.
HELDER, i April.
Volgens een uit Konstantinopel aan de
Londensche Times gericht telegram, zou het con
flict te Bassorah, ontstaan door de schending van
de Ned. vlag, door het binnendringen van
het consulaat en aldaar op het personeel in dienst
van den consul gepleegde mishandelingen, uit
den weg geruimd zijn.
Zr. Ms. stoomschip „Atjeh", dat naar Basso
rah werd gedirigeerd, heeft dan ook nu order
bekomen om, in afwachting van nadere instruc-
tien voor de op te volgen bestemming, in de
haven van Bender-Bushir (Perzische Golf) te
ankeren. De oplossing van het geschil valt ge
lukkig, daar inmiddels gebleken moet zijn, dat
de „Atjeh" niet naar Bassorah zou kunnen op
varen wegens de ondiepte van het vaarwater.
De heer L. Van Riet, consul der Neder
landen te Buenos-Ayres, deelt in de Staats-Cou-
Fenilleton van de Heideweke- en Nieuwedieper Courant.
Roman door N. VON ESCHSTRUTH.
EERSTE HOOFDSTUK.
Die Blüte fiel, mir blieb der scharfe Dom,
Noch immer aus der Wande quillt das Blut;
Es sind das Web, die Sehnsncht und der Zorn
Alein einzig Gat. Geibel.
Het was Juni. De geheele rij gebouwen, die de
Kadettenscbool uitmaakte, lag te blakeren in deu
brandenden gloed der zon, die, fonkelend gelijk een
onafzienbaar stralennet, met duizenden fijne, gouden
mazen hemel en aarde omsponnen hield. Het jonge
plantsoen zag er dor en verwelkt uit, een enkele
vliuder was op de bloemen neergestrekendoch
met de snelheid van overmoedige gedachten waarden
de vliegen door de lucht, bont en met schitterenden
weerschijn, evenals het stof der zon, waarin ze zich
baadden. Achter het hoofdgebouw bevond zich het
rijperk, daar was schaduw.
„Door het midden van de baan changeeren
klonk de stem van den instructeur, een kavallerie-
officier. Hij liet de rijzweep dalen, leunde met
zijne armen in beide zijden en deed de verhitte
paarden voor zich heen defileeren. Met bijna pijn
lijke nauwgezetheid voerden de jeugdige ruiters de
manoeuvre uit, hun aangezichten gloeiden, en toch
was geen hunner met het hoofd er bij. Óp zij van
het plein namelijk, dicht bij den slagboom, stond
«en kleine kring zeer elegante toeschouwers de
hooge imposante gestalte van een heer met het
lintje van het IJzeren Kruis in het knoopsgat, met
witten knevel en lichte handschoenen en naast hem
zijne vrouw, klein en gezet, die een lorgnet voor
de öogen hield.
rant mede, dat de goede kansen voor landver
huizers naar Argentinië in den laatsten tijd zeer
zijn verminderd.
Dit is in de eerste plaats een gevolg van de
buitengewone toeneming der immigratie, welke
vóór 1889 het nog nooit bereikte cijfer van
280.000 landverhuizers aanwijst, en in de tweede
plaats van de financieele crisis, waarin Argentinië,
met een goudagio van ver over de 200 pCt.,
zich sedert eenigen tijd bevindt.
Op het vinden van passend werk onmiddellijk
na aankomst mag volgens hem, in 't algemeen
niemand rekenen, behalve bekwame dienstboden,
die ook goed betaald worden (een keukenmeid
verdient van f 40 tot f 60 per maand, een
tweede meid van f 25 tot f 40.
Met het oog op de omstandigheid, dat in 't
afgeloopen jaar zeer vele slechte elementen uit
Europa in Argentinië aankwamen, wordt ten slotte
nog opgemerkt, dat zij, die door eigen schuld
in 't oude vaderland slechts armoede kenden,
ook in :dït nieuwe geen bestaan vinden, tenzij
zij zich geheel en al verbeteren.
Bij Kon. besluit van 21 dezer betrekkelijk
de loodsdienst is o. m. bepaald dat het aantal
matrozen en loodsen in het 2de district (Ter
schelling en het Vlie) en in het 3de district
(Texel) vermeerderd wordt.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Het voorloopig verslag is verschenen over
Hoofdstuk X (Koloniën) der Staatsbegrooting
voor 1890.
Men wenschte zich te onthouden van beschou
wingen over de optreding van den nieuwen minis
ter van Koloniën; ook werd het oogenblik niet
geschikt geacht om een volledig bestuursplan van
hem te verlangen.
Alleen over eenige punten werden de volgende
vragen gesteld
Op welke bronnen van inkomsten denkt de
Regeering hare aandacht te vestigen
In welk stadium verkeert thans de Biliton-
aangelegenheid
Zal de eenjarige termijn der opium-verpach
tingen worden gehandhaafd en is aan den heer
Groeneveld, den Raad van Indië, de zending
opgedragen naar Cochin-China?
Hoe denkt de minister te handelen tegenover
Atjeh en hoe denkt hij over eene scheepvaart-
regeling langs de kust, in plaats van blokkade
Welke zijn de voornemens' ten opzichte der
Berri-berri-commissie
Inlichtingen worden gevraagd omtrent de ex
peditie van de „Java" naar Nieuw Guinea.
Voorts vroeg men naar de beteeken is van de
meededeeling om tot gewestelijke heerendienst-
regelingcn te geraken.
Ook werd gevraagd een Credietwet voor te
stellen.
Welke middelen bedoelde de openingsrede
met 1889 om Suriname uit haren staat van ver
zet op te heffen.
„Dagmarwendde ze zich eensklaps met een
gestrengen blik ter zijde, „kom van het hek af!
Ge zijt niet alleen hier
Dagmar was een bakvischje en zag er gracieus
en koket uit, en was van top tot teen in rose ge
huld. Het kleine wipneusje dat brutaal de wereld
in keek, wendde zich halt' om. „Beneden zie ik
niemendal, tante J" riep ze met een pruilend mondje,
„en Frieda en mijnheer von Sangers staan precies
vóór mij En zonder verder de minste notitie
van de afkeurende blikken der majoorsvrouw te
nemen, keek ze met nog uitdagender blik in het
rond, terwijl zij het wilde kroeshaar in heur nek
terugwierp.
„Zeg mij toch eens, mijnheer von Sangers, wie
is dat ontzettend leelijke mensch op dien schimmel
daarriep ze plotseling luidkeels lachend uit,
terwijl ze hare donkere oogen op den luitenant der
kurassiers vestigde, die lachend met zijn blik de
richting volgde, die de kleine hand hem ongegeneerd
aangaf, „neen maar, het is om iemands haren te
berge te doen rijzenAls een lijk ziet hij er uit
en hij hangt aan het paard als een automaat
Hahaha FritsEn ze draaide zich onverwachts
om naar een jongen van een jaar of tien met roode
wangen, die vlak achter haar stond. „Zoo gij me
toch ooit als zoo'n ridder van de droevige figuur
onder de oogen komt, verloochen ik je voor God
en alle menschen
„Daar kunt ge gerust op zijn, Dagmar!" ant
woordde Frits hoofdschuddend, en trok daarbij
verachtelijk den neus op, „ik geloof dat wij beiden
nu reeds beter rijden dan al die kerels daar te
zamen
„Maar kinderen, ik bid je, neem je toch in acht!"
kwam de majoorsvrouw met bestraffenden blik tus-
schenbeide, en ook Frieda schudde verlegen haar
blond achttienjarig kopje, cn zei op verontschuldi
genden toon fluisterend tot den heer von Sangers
„Die twee kleine dingen zijn toch zoo wild, dat
komt enkel en alleen door het eeuwig buitenzijn bij
Ten slotte werd gevraagd naar den stand der
Arbitrage over de grensscheiding tusschen Neder-
landsch en Fransch Guyana.
Regeeringsantwourden
De minister van Koloniën acht, tengevolge
van de slechte koffie-oogst, dadelijke aanwijzing
van inkomsten niet mogelijk. Omtrent de ex
ploitatie van het Ombiliën-kolenveld heeft de
Regeering nog geen besluit genomen.
De minister wenscht een spoedige oplossing
van de Biliton-kwestie.
Verschillende omstandigheden maken het wen-
schelijk om den termijn van de opium-verpach
ting weer tot één jaar te beperken. Aan den
heer Groeneveld, den Raad van Indië, is opge
dragen in Cochin-China een onderzoek in te
stellen betreffende de opiumregie.
De minister meent dat onze tegenwoordige
geconcentreerde stelling in Groot-Atj'eh krachtig
verdedigd moet worden. Ook gelooft hij nog
niet dat een scheepvaartregeling de voorkeur ver
dient boven eene sluiting der kust voor alle in-
en uitvoer. Hij zal echter de zaak weder over
wegen.
Alvorens tot ontbinding der berri-berri-Commissie
over te gaan, wil de minister eerst de onderzoe
kingen van Dr. Fiebig afwachten, daar deze
ziekte nog niet belangrijk verminderd is na
staking der periodieke desinfectie.
Wegens de vijandige houding der Papoea's is
het oorlogschip „Java", met 55 prauwen, bemand
met 1527 koppen naar Nieuw-Guinea vertrokken
om de orde te herstellen. De bevolking van
Amsoes en Wandessie onderwierpen zich.
De Gouv.-Generaal heeft de regeling in ICadoe
onder nadere goedkeuring des Konings vastge
steld, nadat hij machtiging had verzocht om
voor elk gewest eene afzonderlijke regeling te
maken.
Toen de minister optrad, was er reeds een
credietwet gereed, waarmee de minister zich
echter niet kon vereenigenhij verzocht een
spoedige behandeling der begrooting, omdat som
mige betalingen, die niet geëffectueerd kunnen
worden, plaats moeten hebben zonder verevening
dooi' de Rekenkamer.
Met de middelen, om de staat van verzet in
Suriname op te heffen, heeft de minister zich nog
niét kunnen bezighouden.
Over de grensscheiding tusschen Nederlandsch
en Fransch Guyana worden nog onderhandelin
gen gevoerd.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Onder presidium van den heer
B. L. Vries, werd de jaarvergadering van de
coöperatieve winkelvereeniging van E. H. ge
houden. Na de opening der bijeenkomst en de
voorlezing en goedkeuring der notulen, werd
door de Financiëele Commissie, bij monde van
den heer Vastenou, verslag uitgebracht omtrent
het gehouden onderzoek der administratie, 't
rapport, waarmede de vergadering zich veree-
nigde, luidde gunstig. Door den voorzitter
onsik maak me bevreesd of Frits hier wel ooit
zal kunnen aarden
„De knappe officier streek lachend zijn glanzen-
den snor op. „Geene zorgen vóór den tijd, freule,
laat de jongen eerst maar eens een paar maanden
hier bij ons zijn, en ge zult er schik in hebben
welk wonder bet kadettencorps uitwerkt. Wat
wenscht ge te weten, freule Dagmar
„Wat ik wensch, ik wensch dat ge mij nu ein
delijk eens verteld wie dat jeugdige monster op
zijn schimmel isklonk het met meedoogenloozen
nadruk yan de frissche lippen en Dagmar ontbla
derde op kokette wijze de donkerroode roos
in haar knoopsgat, die een vcrrtikkelijken geur ver
spreidde, „nu rijdt hij juist hierheen, de derde
heilige Laurentius, als hij er toch eens afviel
En luidkeels lachend streek ze zich het volle haar
van het voorhoofd, en schopte als uitgelaten met
de puntige hakjes harer laarzen tegen het houten
rasterwerk.
„Als 't u blieft, niet zoo luid, freule Dagmar
fluisterde von Sangers met gefronsd voorhoofd baar
toe, „graaf Echtersloh is onze toekomstige Moltke,
verstandig, onvermoeid, zeer rechtschapen en dapper."
„Maar leelijk, hoven alle beschrijving leelijk
Luid en schel klonk Dagmar's stem over het plein,
een spottende uitdrukking speelde om hare roode
lippen, hare groote oogen hield ze onafgewend op
het gelaat van den kadet gevestigd, met een bijna
uitdagenden, trotschen blik, die echter de betoove-
ring van het pikante gezichtje eer verhoogde dan
uitwischte.
Als door een dolk getroffen kromp graaf Echtersloh
inéénéén oogenblik rustte zijn oog in het hare,
elke bloeddroppel week uit zijne, toch reeds zeer
hleeke, grove gelaatstrekken, strak als een doode
staarde hij haar aan.
„In verkort tempo galop marsch klonk het
commando van den officier vlak bij hem. De schim-
,mel springt op, met eene plotselinge beweging volgt
hij het versnelde tempo van zijne voorgangers, en
werden eenige mededeelingen gedaan, omtrent
den toestand der Vereeniging en de verkregen
uitkomsten in 18S9. Het aantal leden was op
1 Januari '89, 114 en op "31 December van dat
jaar 109. 't Bedrijfskapitaal bedroeg op 't einde
des jaars f 5940. Het debiet beliep in 1889
f 3x4x5.20, waarvan aan niet-leden f 8457.83.
De bruto-winst is geweest f 5373.76, de netto
winst f 2579.19!. Na aftrek van 15% v00r den
winkelhouder, 10% voor het' reserve-fonds en
5°/0 voor de administratie van het Bestuur, blijft
er f 1836.59 voor dividend, of 8°/0 over het
door de leden aangekochte. Als leden van het
Bestuur waren aan de beurt om aftetreden de
heeren J. Brouwer en W. J. Harms. Laatstge
noemde zag zich genoodzaakt, zich niet weder
verkiesbaar te stellen. De heer H. Hanekroot
bedankte wegens zijn aanstaand vertrek naar
Amsterdam voor 't lidmaatschap van het Bestuur.
Herkozen werd de heer Brouwer, gekozen werden
de heeren H. A. J. Batteké en Joh. Kuiper, die
zich tot de vervulling van die betrekking bereid
verklaarden. De Financiëele Commissie werd
voor het jaar 1S90 samengesteld uit de heeren
D. A. G. Vastenou, F. S. C. M. Wijs en W. J.
Cohen Stuart. Door den voorzitter werden ver
der nog eenige mededeelingen gedaan, o. a. om
trent de verhouding tot en de te verwachten
werkzaamheid van den coöperatieven bond. En
nadat een woord van dank was gericht tot de
afgetreden bestuursleden, de heeren Harms en
Hanekroot, voor de door hen jarenlang bewezen
gewichtige diensten, werd de vergadering door
den voorzitter gesloten. (Ons Belang.)
Helder. Jl. Zaterdagavond vereenigden zich
de leerlingen der Industrieschool alhier met hunne
onderwijzers in het lokaal Tivoli, tot het besluiten
van den winter-eursus over 1889/90.
De proeven van bedrevenheid der leerlingen in
het lijn- en handteekenen, langs de wanden der zaal
geëtaleerd, werden door de aanwezigen met belang
stelling bezichtigd.
Wegens ongesteldheid van den Voorzitter, richtte
de Secretaris, de heer B. L. Vries, zich tot de leer
lingen, zette het nut van 't onderwijs, aan de Indus
trieschool gegeven, uiteen en wekte tof deelneming
op. Den onderwijzers voor de gegeven nuttige lessen
dankende, wijdde spreker eenige waardeerende woor
den aan de nagedachtenis van wijlen den heer A.
J. Leijer, die tot aan zijn dood vol ijver en ambitie
als leeraar in de natuur- en werktuigkunde aan de
school verbonden was.
De navolgende onderscheidingen werden hierna
uitgereikt
Loffelijke vermeldingen:
5de jaar. J. HeijmaD, H. Freeke en S. Schellinger.
Pr ij zen en Getuigschriften:
4de jaar. J. D. Stelleman, 1ste prijs en getuig
schrift A. J. Klein, 2de idem, IJ. Klaassen, 3de
idem .T. A. Feij, 4de idem G. Sariemijn, 5de idem
en V. Visser, 6de idem C. J. B. Abraham, Th.
Schaafsma en A. J. Leijer, getuigschrift.
Loffelijke vermeldingen:
3de jaar. Natuur en Scheikunde J. A. Dee, J.
Trap, A. Ham, P. Tillema, G. H. Harms, M. de
Wit, J. Smit, M. Julianus en G. Kramer.
graaf Echtersloh, verrast en in de war, als uit een
diepen droom wakker geschud, zoekt zwenkend het
evenwicht te bewaren te vergeefs, woest rukkend
zegt de schimmel hem alle gehoorzaamheid öp, en
zijn berijder vliegt met een geweldigen smak uit
den zadel.
„Nu hebt ge uw zin, freule Dagmar," bromde
von Sangers tusschen de tanden met een donkéren
blik op de schoone, die een oogenblik slechts een
weinig verbleekte en het paard, dat zonder zijn
berijder wegdraafde, nastaarde. „Dat had gemakkelijk
heel erg kunnen afloopen. Maar Goddank onze
moedige kadet schijnt zich niet belangrijk bezeerd
te hebben Ge schijnt zeer veel gewicht aan het
uiterlijk toe te kennen, freule von der Ropp; voor
u bestaat dus enkel de schoonheid
„NatuurlijkDagmar wierp haar beelderig
kopje in den nek. „Er zijn drie dingen op de
wereld die ik haatkoude, duisternis en leelijke
menschen, en al ware graaf Echtersloh nu ook ai
een toonbeeld van dapperheid en geest, voor mijn
begrip is hij enkel en alleen een monster van lce-
lijkheid, en dat is mij voldoende om hem uit de
rij der levenden te schrappen
„Ge overdrijft, Dagmar," kwam Frieda zachtjes
tusschenbeide, „het is alleen zijne opvallend bleeke
gelaatskleur, die hem op het eerste gezicht zoo
onknap doet schijnen, zijne trekken op zich zelf
zijn niet leelijk, integendeel, ze zijn bijna te regel
matig voor het magere gezicht
„GezichtHoe kan men zoo'u doodshoofd nog
een gezicht noemen zei het freuletje, minachtend
de schouders optrekkende, „het zou precies een
gipsafdruk gelijken, indien er niet twee groote oogen
in schitterden, brr, en ik vind ze verschrikkelijk,
die oogen, kijk toch eens hoe hij nu weer naar
dezen kant staart, juist alsof hij mij verslinden
wou
„Is graaf Echtersloh lijdeud!" vroeg Frieda op
deelneraenden toon.
„Neen, freule, alleen te overdreven vlijtig," ante