HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT Jaargang 48. M 49. Woensdag 23 April 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. PUBLICATIE. B E R I C H T. 13> C A'S G A M A L A. ,En desespereert nimmer 1* Jan Fieterst. Coen. Het Vaderlandt ghetrouwe Blyf ick tot in den doot. Wilhelmuslied, Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75. Voor de abonnee dezer Courant in de gemeentef 0.30. mm m m m buiten dfi 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijg der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. BJj abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent psr regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3» Mededeelingen eu aanbevelingen10 De Commissaris des Konings in Noord holland; brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de dubbele draaibrug over liet Noord- hollandscli kanaal aan de voormalige Friesclie poort te Alkmaar, ten behoeve eener uit te voeren herstelling, van en met Dinsdag 29 April e. k. tot en met den 30sten d. a. v. voor het verkeer zal gesloten zijn, dat gedurende dien tijd in den overtocht van voetgangers en ligte handwagens en desgevorderd ook van klein vee, zal worden voorzien door eene hulppont, terwijl het ver keer van rij- en voertuigen over de nabij gelegen Schermervlotbrug aan de Bierka de aldaar kan plaats hebben. Haarlem, 18 April 1890. De Commissaris des Konings voornoemd, SCHORER. Onzen Correspondenten wordt beleefd verzocht hunne nota's over het eerste kwar taal in te zenden. NEDERLAND. HELDER, 22 April. •v. V t; Op <le verkiezing te Delft^(die heden zftl plaatsgrijpen) is de aandacht variVgeheel ..het land gevestigd,^ «Libéralen en anti-liberalen zien met spanning' uit naar de bpening der stembus. Immers de heer Haffmans schreef in het Venloosch Week blad nHet lot van Nederland is met de verkie zing te Delft gemoeid." En daar is veel waars in, in zooverre, dat daar over het al of niet voort bestaan der anti-liberale partij zal worden beslist. Curieus intusschen is de mededeeling in „De Tijd", dat de verklaringen van den antï-rèyolutionairen caftdidaat, mr. van de Velde, zeer geruststellend waren, reden waarom hij eenparig door de Kathol, kiesver. als haar caudidaat is geproclameerd. Curieus, zeggen wij, en tot staving van onze bewering, laten we hieronder volgen het antwoord, door dien heer te Bleiswijk gegeven op de vraag (de' hoofdvraaig) „Wat denkt de anti-revolutionaire candidaat van den persoonlijken dienstplicht Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwedieper Courant. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. „God, hoe heerlijk is het hierriep de jonge dame juichend uit, terwijl zij haar eleganten mantel op den- naastbijgelegen stoel wierp haastig liep zij naar het raam en woelde met de slanke hand in de weelderige ranken. „Hoe gelukkig zal ik mij hier voelen, lieve Bella, hier in deze betoo- verende eenzaamheid, waar men door-bosch en veld dwalen kan zonder glacé handschoenen aan te hebben. Nu zal het vroolijk toegaan op Casgamala, waar de gulden vrijheid als wachtwoord geldtEn Dagmar sloeg haren arm om den hals van hare vriendin en koste haar teeder op de lippen, toen wendde zij zich tot de binnentredepde dienstbode, om met haar hulp haren koffer uit te pakken. „Ik zal beginnen met mij wat meer mensch te maken, lieveling!,/ zeide zij vroolijk lachend; „het was een vreeseltjke tocht hierheen, die mij immer heugen zal. Ge woont bijkans aan het wereldeinde, en voornamelijk aan het laatste gedeelte van den weg, dat ik per rijtuig aflegde, wilde maar geen einde komen!" Dagmar trad bij diewoorden Yoor den spiegel, zette achteloos,,haar hoed af en streek de vingers door het donkere haar, dat met aardige krulletjes haar voorhoofd bedekte. Isabella zat onder- tusschen op de vensterbank en hield de knie met beide handen omvat ze vroeg honfléfrd uit, terwijl het aardige, jonge ding voor den spiegel zich verfrischte, poeierde en parfumeerde én allerlei nie.uws opdischte uit de residentie, over de rainis(ersvrouw, die bij de laatste matinee zoo schandelijk gekleed was ge weest in pene safraangele japon, die haar, ook door hare bijzondere magerheid, den bijnaam van „Sahara" had doen krijgen. Verder over den jongen baron Bartow,, wiens beroemde „miss Lurlei" bij de laatste wedrennen weer gestort was hij zelf stierf helaas twee uur daarna, maar het paard is God zij dank De heer van der Velde antwoordde hierop: „In den persoonlijken dienstplicht ligt eene technische, eene flnancieele en eene sociale kwestie. De eerste laat hij onaangeroerd. Van het tweede punt worden de bezwaren z. i. te breed uitge meten. „De meest consequente doorvoering dezer begin selen, die ik niet in alle opzichten op mij zou dur ven nemen zou slechts, naar schatting, 7 millioen kosten. „Ten derde meent men, dat er in den tegen- woordigen toestand eenige onbillijkheid steekt. In ieder geval is dit spreken in het algemeen. Ik moet verklaren dat het moeiclijk is, dergelijke zaken te beslissen als de wetsontwerpen niet voor ons liggen. Maar laat ons waken dat de samenwer king blijve bestaan. Zeker hebben wij zedelijke verplichtingen te vervullen tegenover het leger. Spr. uit den wensch, dat als de dienstplicht wordt geregeld, het dan moge zijn door eens echt nationale wetEr moeten bepalingen gemaakt worden, waaruit blijken zal dat het militairisme iiUden kwa den zin niet de overhand heeft bij de anti-revolu tionaire partij". „Eindelijk de groote maatschappelijke, de sociale kwestie. Zij is niet op te lossen door den „ano- niemen staat" (ontstaan door de helft -{- 1). Een hooger recht is daarvoor noodig, en dit vinden wij in het woord, opdat (zooals dr. Kuyper zoo uit nemend gezegd heeft) de barmhartigheid weer bij ons inkeere en stille onderwerping bij ons ver nachte." Ondoorgrondelijk duidelijk, nietwaar En dat noemt men nu eene zeer geruststellende verklaring. Het zou inderdaad de moeite wanrd zijn van die kiesver. te vernemen hoe een niet ge ruststellende verklaring er dan toch wel moet uit zien. Ons dunkt, dat men geen hoogvlieger behoeft te zijn om hieruit op te maken, dat die zeer ge ruststellende candidaat liefst niet voor zijne meening wil uitkomen. Noemt men dergelijke draaierij niet voorzichtige politiek Mert meldtVari' lïFt Üoo De gezondheidstoestand van Z. M. den Koning is, vooral in de laatste-dagètr, uitmuntend. Met bijzondere opgewektheid houdt Z. M. zich met verschillende aangelegenheden, bepaaldelijk met de zaken van Leger en Marine, bezig, terwijl de Koning, wat in geruimen tijd qiet kon plaats hebben, nu en dan wederom des avonds de op het Loo dienstdoende heeren van het gevolg in zijne vertrekken ontvangt, teneinde zich een gedeelte van den avond met hen te onderhou den. - Naar men aan de „N. R. Ct." mededeelt, wordt er weder .van hoogerh&nd een onderzoek ingesteld naar berichtgevers van mededeelingen omtrent militaire aangelegenheden. Naar het „Vad." verneemt, had de heer Mackay als minister van Binnenlandsche Zaken eene veel omvangrijker herziening der kieswet 'behouden over gravin Erna, de overspannen, romantische Erna, wier verloving natuurlijk verbro ken was, zooals iedereen vooruit voorspeld had, en over honderd andere dingen meer, die voornamelijk mevrouw beneden bijzonder belangwekkend vinden zou. Dagmar nam een frisschen tak vlier uit eeu bouquet, stak dien als om het toilet te voltooien in het baar, nam toen Isabella's arm en trok haar mede de deur uit. In de ruime gang kwam Lothar hen te gemoet. Hij was iu politiek en droeg een rozeknop in het knoopsgat. „Hoe lang hebben wij uw gezelschap moeten missen, freulezeide bij galant, terwijl hij daarbij als van zelf sprekend, den arm der jonge dame in den zijne nam. „Wist ge niet, dat ieder oogenblik, dat Isabella u ons ontrooft, een zware diefstal is aan Casgamala's zon Schalks zag Dagmar den schoonen man in het gelaut. „Goed gebruld, leeuw!" zeide zij zacht; de zon, die hare stralen zendt over de eenzame rotR, zal voor deze gracieuse vleierijen, steeds op u haar volle licht werpenapropos, ge ziet zeer bleek, wildel ge er ook interessant gaan uitzien Een sprekende, vlammende blik trof den hare. „Welnu, als ik u daarop eens antwoordde, met het welbekende, dat een vurig verlangen bleeke wangen geeft „Dan zou het in de eerste plaats noodzakelijk zijn, dat verraderlijke litteeken aan het voorhoofd te bedekken," zeide Dagmar lachend, het hoofd in den nek werpend, „want het verlangen moge nog zoo pijnlijk knagen, zulke diepe groeven teekent het nooit op het gelaat van haar slachtoffer. Nu zult ge biechten wiens kromme sabel wist u zoo te treffen „Mijn tegenstander stond, tegenover mij in het spookuur, en de prijs, waarom wij streden, was het geluk van de eerstvolgende weken, die zelfs bleeke geesten mij benijdden „Hoe geheimzinnig, mijn beste graaf Lothar en freule von der Ropp trok ongeloovig de schou ders omhoog, „en u denkt mij met deze duistere Sybillenspreuk te kunnen afschepen?" voorbereid, dan het thans ingediende ontwerp, eene herziening, waarbij, zonder in het kiesrecht zelf wijziging te brengen, verschillende gebreken der wet waren verbeterd en in verschillende leemten was voorzien. De heer Lohman echter, vrëézende niet voor de aanstaande verkiezingen mèt deze hervormingen gereed te kunnen komen, heeft zijn ongeduld niet kunnen bedwingen, en daarom voorloopig alleen het gedeelte, dat de districts-verknipping behandelt, aanhangig ge maakt. Naar het „Vad." verneemt, openbaart zich in den las.tsten tijd in den toestand van mr. Verniers van der Loeff, lid der Tweede Kamer, merkbare vooruitgang en hebben de geneesheeren alle hoop op zijn herstel, ook al zal de lijder nog eenigen tijd volkomen rust moeten houden. De minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid maakt bekend, dat, te rekenen van i Mei a. s. de gelegenheid wordt geopend om telegrammen, welke voor de pers bestemde nieuws tijdingen bevatten, tegen verlaagd tarief tusschen Nederland en Nederlandsch Oost-Indië te wisselen. Aan de „Ed. Ct." wordt uit Den Haag geschreven, dat met zekerheid de herziening der wet betreffende de besmettelijke ziekten en de opheffing van den vaccinedwang nog dezen zomer van den minister de Savornin Lohman mag ver wacht worden. Aan een schrijven uit Suriname, afkomstig van iemand, die goed op de hoogte is van alles wat in de kolonie voorvalt, ontleent het „Hbld" het volgende „In de hangende kwesttén met den Gouver neur Lohman verwacht ik niets van de Tweede Kamer. „Onverantwoordelijk vind ik het, dat de mi nister Keuchenius, na de vrij voldoende houding, door hem in de Eerste Kamer in de Surinaamsche zaak aangenomen, den dag vóór zijn aftreding nog den ingezetenen hier, op het kalm gestelde adres, waarbij zij zich beklaagden over het onder verhoor nemen van de vier afzetbare ambtenaren, leden der Koloniale Staten, een beschikking heeft gegeven, zooals die in de bladen hier is ver meld. „De Gouverneur heeft wel degelijk die ambte naren onder handeh genomen Waarom liet hij anders de onafzetbare leden van het Gerechtshof, die zitting hebben in de Staten, er buiten „Men schijnt het te willen doen voorkomen alsof het Nederlandsche gezag hier niet genoeg wordt geëerbiedigd en de Gouverneur de man is, die dat gezag lymdhaaft. „Gelijk schijnen wij hier niet te mogen krijgen, onderzoek naar onze grieven wordt zelfs niet ge daan. Geen wonder, dat wij ons verongelijkt ge voelen, vooral als wij er op letten wat bij onze buren geschiedt! „Onlangs werd een Gouverneur van Britsch- Guyana teuiggeroepen, nadat hij in een kwestie met de Court of Police, een politiek lichaam, ,/Wat wilt ge dan weten „Den naam van uwen vijand Lothar hield een oogenblik stil, zijne donkere oogen richtten zich langzaam naar die van Dagmar en een zonderlinge glimlach gleed over zijne fijne trekken. „Mijn vijand, freule Dagmar? Het is goed, dat ik uit uwen mond deze onbewuste waar schuwing verneem, mijn vijand is het dwaallichtje van Casgamala Nauwelijks waren deze woorden gesproken, het jonge meisje had zelfs geen tijd gehad de frissche lippen tot een nieuwe vraag te openen, toen plotseling haar oog getroffen werd door iets, dat haar een kreet deed slaken van schrik zij klemde zich vast aan den arm van den officier, die zelf een oogenblik ontsteld ter zijde week. Vlak voor hen, plotseling te voorschijn gekomen van achter het beschot, dat de trap aan hun oog onttrok, stond eene lange, grijze gestalte, met den rozenkrans tusschen de magere vingers, terwijl de half geopende lippen gebeden prevelden. Scherp was de blik op de beide jonge lieden gericht, strak bleef deze rusten op het gelaat van den broeder, toen zij onhoorbaar een schrede naderde. „Casgamala's dwaallicht zal u nog op andere wijze teekenen, nog andere strepen door uwe reKeningen en plannen trekken klonk het hem met huivering wekkende kalmte tegen, „wees dus op uwe hoede!" en het lioofd langzaam naar Dagmar wendend, ging Dolores met krachtiger stem voort„Casgamala en hare geheimzinnige krachten heeten u welkom, freule von der Ropp; wat ge ziet, is schijn en mom, wpt ge betreedt is de onzekere bodem van een vulkaan, waaronder de felle vlammen der vertwij feling woelen, wat gij hoort is de doodsnik van een onteerd geslachtGezegend gij, als ge den eenigen rots in den storm herkennen en u daaraan vasthouden zult, bet dwaallicht van Casgamala!" Nog een doorborenden blik en Dolores zweefde onhoorbaar voorbij, om dan in de schaduw van de lange zuilengang te verdwijnen. „Doloreswas dat Dolores vroeg Dagmar sidderend. (/Mijn God, wat eene zonderlinge be door de Regeering in het moederland was in het ongelijk gesteld. „Hetzelfde gebeurde met een Gouverneur van Fransch-Guyana. Een Gouverneur van Barbados werd eveneens in het ongelijk gesteld in een kwestié met den Chief-Justice. „Zoo gebeurt in Engeland, zoo in Frankrijk „Nederland „handhaaft het gezag Het gezag is hier de persoon, die daarmede bekleed is, om het even hoe hij er mede omspringt!" Staatscommissie vot>r de arbeidsenquête. Bij Zr. Ms. besluit van 18 dezer zijn benoemd tot lid, tevens voorzitter, van de Staatscommissie, bedoeld bij de wet van 19 Januari 1890 (Staats blad No. 1), Jhr. mr. W. F. Rochussen, lid van den Raad van State, te's Gravenhagetot leden dier Staatscommissie J. van Alphen, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's Graven- hage; J. Ph. de Bordes, president-directeur van de Zuidooster-Spoorwegmaatschappij te 's Graven- hageJ. F. Jansen, burgemeester te Tilburg; mr. A. Kerdijk en mr. M. J. C. M. Kolkman, beiden leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, te 's Gravenhagemr. S. Le Poole, lid der Provinciale Staten van Zuidholland, te Leiden; dr. N. Reeling Brouwer, id. van Friesland en wethouder, te LeeuwardenJhr. mr. O. Q. van Swinderen, rechter in de arr. rechtbank te Gro ningen; mr. J. D. Veegens, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's Gravenhage A. 'f. Visser, oud-directeur der Koninklijke Ne derlandsche stoomvaartmaatschappij, te 's Graven hage S. M. van Wijck, steenfabrikant te Renkum Tot lid, tevens secretaris dier Staatscommissie mr. J. C. Th. Heyligers, Oost-Indisch rechter lijk ambtenaar met verlof, tijdelijk verblijf hou dende te 's Gravenhage Zijnde voorts aan die Staatscommissie toege voegd als adjunct-secretarissenJhr. mr. P. J. A. A. M. van -Nispen tot Sevenaer, advocaat en procureur, te Arnhemmr. W. H. J. Roijaards, schoolopziener in het arrondissement Reenen, wonende te Utrecht, en mr. J. A. Stoop, advocaat bij den Hoogen Raad der Nederlanden, te 's Gravenhage. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. De afdeelingsverslagen zijn verschenen over: i°. het wetsontwerp-Reekers, 't Blijkt, dat velen, die vroeger tegen dit ontwerp waren, in de veranderde omstandigheden redenen vinden om hunne opinie te wijzigen, zich beroepende vooral op 't gevoelen van den wetenschappelijken advi seur 20. het wetsontwerp, houdende verbod van het dragen van wapenen. Verscheidene leden waren hiermede weinig ingenomen. Men achtte de wet niet wel uitvoerbaar; vond het onbillijk, dat zij niet tot militairen was uitgestrekt, vreesde, dat goedgezinde burgers zouden lijden ten bate van kwaadgezinden. groeting!" en zij trok Lothar driftig met zich mee, als vreesde zij, het bleeke gelaat te zien terugkeeren om haar nogmaals den weg te versperren. Er kwam weer leven in de verstijfde leden van den jongen graaf, een onstuimig leven, waarvan zijne van haat fonkelende oogen blijk gaven. „Het is ongelooflijk, beleedigendsprak hij knarsetandend. „Ik vraag u duizendmaal om ver geving voor het gedrag van eene overspannene, freule von der Ropp! Mijne zuster is helaas sedert eenigen tijd geheel ontoerekenbaar en dat fanatisme, dat reeds in de residentie zich verfoonde, heeft hier eene bijna verontrustende hoogte bereiktIk begrijp niet, Isabella, hoe ge 't toelaat, dat de arme geheel zonder geneeskundige hulp blijft; nog heden zal ik met mama daarover spreken Isabella boog zwijgend het hoofd, Dagmar echter schudde lachend het haar uit hare oogen. „Brr, wat zag zij er griezelig uit, als eene non, die juist uit het graf verrezen is. "Als ik mij gped herinner, ontwikkelde zij den laatsteu winter in de residentie reeds dezen leelijken smaak, grijs en nog eens grijs en toen reeds plaagden wij haar met hare honderdvijftig gebedenboeken. Maar wat ik u bidden mag, zet niet meer zoo'n boos gezicht, conté mio, ik zou anders in uwe nabijheid angst krijgen. Hoe kunt u nu door een Mene Tekel van uw stuk worden gebracht, als dit uitge sproken wordt door een wezen, wier gedachten slechts dwalende zijn in eene wereld vol verwar rende phantasicbcelden „Die onzinnige woorden laten mij koud, freule, en het zou, bij God, ook niet waard zijn zich een oogenblik daarover te bekommeren, indien niet het gebrek aan tact mijner zuster tegenover u, voor mij een verwijt inhield, dat ik mijne gasten voor zulke welkomstgroeten had te vrijwaren En Lothar deed met gefronsde wenkbrauwen met een ruk de vleugeldeuren open, liet de jonge dames hem voorgaan naar de veranda, waar de gravin hare lievelingen wachtte. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1