HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 53. Vrijdag 2 Mei 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. PUBLICATIE. SCHUTTERIJ. 18> CASGA1ALA. ,Ea dcMspereert nimmer 1* Jan Pieterss. Coen. Het Vaderlandt ghetrouwe Blijf iek tot in den doot. Wilhelmuslied. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Conrant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeentef 0.30. w M buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. B§ abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Mededeelingen en aanbevelingen10 Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder*brengen ter openbare kennis, dat het eerste gedeelte van het voljaarskohier yan den Hoofdelijken Omslag over het dienstjaar 1890, door Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, is goedgekeurd en heden in af schrift, gedurende vijf maanden op de Se cretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Helder, 29 April 1890. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, C. A. BEUKENKAMP. De Secretaris, C. BOON. Burgemeester eu Wethouders der gemeente Helder, Gezien Zr. Ms. besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad N°. 6), houdende reglementaire bepa lingen tot invoering der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad N°. 17), in verband gebracht met art. 6, 7, 8 en 9 van gezegde Wet, Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Noordholland, dd. 11 April 1828, N°. (Provinciaal blad N°. 41) omtrent de executie der Wet op de Schutterijen, Boepen bij dezen op alle Manspersonen, inge zetenen dezer gemeente, welke op den eersten Januari 1890 hun 25ste jaar zijn ingetreden, en alzoo diegenen, welke in den jare 1865 zijn geboren, alsmede de zoodanigen, welke, ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen en op den lsten Januari 11. hun 34ste jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1855, tot en met 1864, ingesloten de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die sedert de laatste inschrij ving in de termen gevallen zijn, om volgens Art. 2 der Wet van 11 April 1827 als ingezetenen te worden beschouwd, benevens de gepasporteerde Militairen, die, om welke redenen dan ook, zich nog niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd, ten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrijven, tevens te kennen gevende: Dat de inschrijving zal beginnen den 15den Mei aanstaande, en geheel zal moeten zijn afgeloopen den eersten Juni daaraanvolgende, terwijl in een der vertrekken op het Baadhuis alhier voor de inschrij ving zal worden gevaceerd op alle werkdagen van 's morgens 9 tot 12 ure. Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwedieper Courant. Boman door N. VON ESCHSTBÜTH. De broeders reikten elkaar vluchtig de hand. Het lamplicht bescheen de beide mannen, die tegen over elkaar stonden, een handbreedte stak het hoofd van Desidère uit boven dat van den jongsten, wiens fijne, buigzaam slanke figuur die van den krachtigen Desidère als iets reusachtigs deed schijnen. «Neem mij niet kwalijk, dat ik u ophoud, broe der," zei Lothar glimlachend met eene lichte bewe ging naar den naasten stoel, „er blijft voor ons niets meer over, dan eene nachtelijke overrompeling, wan neer wij u eens bij ons zien willenmaar pardon mag ik u voorstellen mijn broeder Desidère freule von der Bopp Graaf Echtersloh boog wat links en te haastig, lichtte den breedgeranden stroohoed even van het hoofd, om dien dadelijk weer diep in de oogen te drukkenDagmar vergenoegde zich met even het topje van haar neus naar beneden te brengen. Zij bleef als te voren even achteloos in de leuning harer fauteuil zitten, alleen de breede waaier bewoog zich kleppend heen en weer. //Goeden avond, mon atni zeide de gravin, met lieflijken glimlach het hoofd buigend, terwijl zij hem den hand tot den kus reikte, „wij hebben in de laatste dagen de eer niet gehad u te zienCasga- mala heeft intusschen een lieve gast gekregen Desidère naderde de gravin en bracht de slanke vingers aan de lippen. „Ik heb het genoegen reeds gehad daarvan te hooren, moeder, en ik hoop, dat het freule von der Bopp hier eene aangename afwisseling zijn zal. Zijt ge geheel hersteld van dat vermoeiende verplegen van mijnen broeder?" Dagmar had onwillekeurig opgekeken bij den klank zijner welluidende stemnog immer rustte En ten einde te voorkomen, dat iemand, in de termen der inschrijving vallende, zich door onwetend heid aan plichtverzuim schuldig maakt, heeft het Gemeentebestuur noodig geoordeeld esn ieder bekend te maken met en te herinneren aan de navolgende bij de Wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) gemaakte bepalingen. Dat een iegelijk zonder onderscheid, of hij mocht vermeenen al of niet onder de bij de Wet vrij gestelden of uitgeslotenen te bebooren, verplicht is zich voor de Schutterij te doen inschrijven. Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verplicht zidlen zijn binnen die gemeente, waar eene dienstdoende Schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschil lende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in die gemeente, alwaar zij voor de personeele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente, alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf te houden Dat degenen, welke van hunnen juisten ouderdom geen voldoend bewijs geven, naar liet oordeel van het Plaatselijk Bestuur zullen worden ingeschreven, onverminderd de bevoegdheid van de ingeschrevenen, om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken En dat eindelijk zij, welke bevonden worden zich niet vóór den lsten Juni te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk Bestuur zullen worden inge schreven, en in eene geldboete verwezen worden, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het. zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene reden tot uitsluiting of- vrijstelling ten hunnen aanzien bestond. Burgemeester eu Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten dezer gemeente welke het aangaat, om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, waardoor zich ieder van zijnen juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoond, alsmede om zich ter behoorlijker tijd tot de inschrijving aan te melden, teneinde de straf, wegens nalatigheid vastgesteld, te voorkomen. Helder, den lsten Mei 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. A. BEUKENKAMP. De Secretaris, C. BOON. MARINE. (Overgedrukt uit het Handelsblad.) Waar, kort geleden, door mij werd gezegd onze opleiding tot zee-officier wordt in het bui tenland een der slechtste genoemd, omdat de adelborst iste kl. eerst op 1822 jarigen leeftijd op zee komt, werd geantwoord met de vraag of ik wel het recht had uit eigen, ervaring te beweren, dat het Marinepersoneel in het buiten land ongunstig stond aangeschreven, eene vraag, die volstrekt niet met den inhoud van de bewering strookte. haar blik op zijn hoofd, als wilde zij daarmee trachten door den rand van den hoed, die een diepe schaduw wierp, heen te dringenmevrouw Leontine leunde het hoofd met lijdend gebaar achterover en zuchtte even. „Ja, eerst na eenigen tijd kan ik de vermoeie nissen van het oppassen te boven zijn, mon dier; ik begin te merken, dat ik oud wordt, zelfs de kleinste misère van het leven ontneemt mij mijne krachten en ze hief daarbij de hand naar het voorhoofd, om de lokjes nog verder over de rimpels heen te trekken. „Dat spijt mij," antwoordde graaf Echtersloh, een steun zoekend bij den aangeschoven stoel; toen brak hij plotseling af en richtte zich tot Lothar. „Gij wenscht inlichtingen van mij te hebben, wanneer ik mij niet vergis, broederkan ik u misschien volgen naar uwe kamer?" Lothar blies eenige kringetjes rook en wierp zich in een stoel. „Not at all, mijn waarde, wij kunnen dit even goed in het gezelschap der dames afhandelen, wees zoo goed plaats te nemen en vraag Isabella of zij misschien nog een kopje thee voor uheeft!" //Dank u I" zeide Desidère beslist, „mijn tijd is zeer beperkt, ik ben op weg een arbeider te bezoeken, die het ongeluk had, zich ernstig te bezeeren aan de dorschmachine „En daar gaat gijzelf heen viel mevrouw Leontine hem ironisch in de rede. Mon Dieu, Desidère, dat heet ik de menschen verwennen Waarvoor heeft men dan zijne bediendenMet verachtelijk schouderophalen wendde zij zich tot Dagmar, alsof zij zeggen wilde, „nu ziet ge, hoe krank van zinnen hij is Desidère richtte zich in zijn volle lengte op. „Zelf ga ik tot den gewonde, omdat ik het mijnen plicht acht, moeder!" antwoordde hij koud; „buitendien houd ik het voor onmogelijk, dat een lakei mij zou kunnen vertegenwoordigen. Ge wenscht dus iets In het artikel De marine-matroos zijn de grieven gericht tegen het Departement van Marine. Het personeel wordt niet tijdig afgelost uit Oost-Indie, is onvolledig in qualiteit en aantal, .Toestaat uit te jong volk. Een en ander maakt, dat grootere inspanning noodig is, de voorge schreven rusttijden enz. niet zoo nauw genomen kunnen worden. Nu is het mogelijk dat ten dien opzichte de bepalingen zoo dikwijls moeten worden ter zijde gezet, dat enkele commandan ten daarover minder zwaar gaan denken, het was de bedoeling niet daarop te wijzen. De heer Zegers Veeckens zet de zinsnede„hunne rechten (der schepelingen) moeten strenger worden geëerbiedigd" om in „het is dringend noodig hunne rechten strenger te doen eerbiedigen". Door invoeging van het woordje „te doen" is de klacht overgebracht van het Departement op de commandanten „en het bijgevoegde „dringend noodig" maakt algemeen en ernstig eene aan klacht, die anders, en slechts door tusschen de regels te lezen, hoogstens eene kleine vingerwij zing konde zijn. Dergelijke misverstanden zijn onaangenaam; minder zuiver is mijn geweten ten opzichte der woordendat voor den marine-officier, onder officier "of schepeling niemand zorgt. De zinsnede, waarin dat voorkomt, is„de mariniers hebben hun eigen chéf, die voor hen zorgt, ook ten opzichte der tijdige aflossingvoor de belangen der torpedisten is door de opvolgende chefs in ruime; mate zorg gedragen voor den marine officier, onderofficier of schepeling zorgt niemand." De bedoeling is, voor die gedeelten van het marine-personeel, die een eigen chef hebben, wordt behoorlijk zorg gedragen, het groote deel, dat de officieren, onderofficieren en schepelingen omvat, heeft geen chef, is „en-bloc" gesteld onder het departement en daar laat de zorg te wenschen over. De zinsnede is foutief geredigeerd, maar toch kon wel worden aangenomen, dat de be doeling niet kon. zijn allen gezaghebbenden en den officieren van gezondheid en van admini stratie eene dergelijke blaam aan te wrijven, een blaam, waarvan ieder k priori de noodzakelijke onjuistheid moest gevoelen. Terloops zij opgemerkt, dat al het aangevoerde is behandeld ter plaatse waar het in de eerste plaats behoort en daarmede publiek domein ge worden. Reeds in October 1888 is in de gewisselde stukken van de Tweede Kamer gewezen op de niet-tijdige aflossing, en de verzekering ontvangen dat blijvend naar tijdige affossing zoude worden gestreefd. Bij de Indische begrooting is op de onvoltalligheid, de inferioriteit in leeftijd en graad, het steeds afwezig zijn van de noodige bovenrol in Oost-Indië gewezen en is ten dien opzichte verbetering beloofd. Maar waar de heer Zegers Veeckens zegt, dat vóór de begrooting van marine is gestemd, moet worden opgemerkt, dat het inderdaad toch moeilijk is, in December tegen eene begrooting te stemmen, omdat in Maart daaraanvolgende blijkt, dat gegeven beloften niet nagekomen zijn of zijn kunnen worden. Er is wel reden tot dankbaarheid. In een constitutio- van mij, Lothar Weder had Dagmar plotseling de oogen opge slagen, de waaier lag in eens onbewogen in hare hand en bijna onwillekeurig richtte zij zich opde jonge officier evenwel aan hare zijde, wierp het hoofd lachend achterover. „Ga doet u voor als inenschen- vrieud, en kunt niet eens het hoogmoedige dropje blauw bloed van de graven Echtersloh, dat door uwe aderen stroomt, verloochenen!" voer hij spot tend tegen „een barmhartige Samaritaan in glacé handschoenen. Eh bien, dit thema brengt ons, waar wij wezen moeten, en wel tot het geheimzinnige raadsel, dat gij wel zoo goed zult willen zijn op te lossen Ge zult het begrijpelijk vinden, dat ik mij voor een wezen interesseer, dat voor eenige dagen een aanslag op mijn loven waagde en mij bijna als welkom in het vaderland den hals had gebroken. Ik meenden geest van Casgamala, die zich op zeer zonderlinge wijze in deze omgeving ver toont." Graaf Lothar zette een gouden lorgnet op den neus en zag uitdagend zijnen broeder aan. „Over dezen kameraad verlang ik van u ophelde ring." Desidère glimlachte en antwoordde -. „Telt ge mij misschien onder de geestbewoners? „„Er zijn tusschen hemel en aarde meer dingen dan waarvan wij in onze wijsheid droomen kunnen,"" zegt En- geïand's grootste dichter." „En met deze fraai klinkende phrase brengt ge uzelven tot rust en plaatst haar zelfs als motto boven de ergerlijk brutale streken, die onder den naam eener spookachtige vlam, in het goed ver trouwen op het bijgeloof van het grafelijke spook uitgevoerd worden Desidère haalde de schouders op. „Is het ook uwe bedoeling, u te verzetten tegen eene familie-traditie, die sedert eeuwen op dezen grond en bodem hare rechten gelden laat? Ik, wat mij betreft, eerbiedig de heerschappij van Casgamala's dwaalgeest." Een luid lachen ontnam liem het woord. Lothar wierp zich in den stoel terug en eene onbeschaamde neel geregeerd land moet men met weinig tevreden zijn. In December r888 was het niet in de bedoeling de activiteit te vermeerderen; eenige maanden later werd besloten 3 schepen in dienst te houden en er werd nu gezegd, dat naar ver meerdering van activiteit zal worden gestreefd. De opleiding van kanonniers is na de jongste begrootingsdebatten belangrijk uitgebreid. Indië krijgt ruimer personeel en een gedeelte der boven rol, en de niet tijdige aflossing zal voortaan wel tot de geschiedenis behooren. Tegengehouden zijn de uitbreiding van het materieel en van het korps zeeofficieren, de torpedobootjagers werden ingetrokken, de noodlottige uitbreiding van mate rieel kwam tot a dead stopde regeermacht werd uit handen gegeven in die eener staatscommissie. Nu moge het te betreuren zijn, dat de orga nisatie van het personeel achterwege blijft, de herziening van het Kon. besluit van November 1866, regelende de financieele verhouding van de Indische militaire Marine, in zwakke handen is, dat de opbeuring van 'sRijsk werf van aan bouw uiterst moeielijk zal zijn geworden en na werkende slechte veranderingen tot stand zijn gekomen, over het geheel kan de tegenwoordige toestand uitgeziekt worden en onderwijl de weg bereid van den zoo noodigen organisateur. Om tot de hoofdzaak terug te komen „Indië gebruikt de besten vermogens, den geest en het lichaam van een personeel, welks opleiding Indië niets heeft gekost en voor welks oefening het niets bijdraagt." Bij gelegenheid van de behandeling der Indi sche begrooting is aangetoond, dat door Marine op rekening van [Koloniën wordt gebracht een personeel voltallig in aantal en qualiteit, zelfs gechargeerd. Dat personeel echter wordt niet geleverd en daardoor profiteert Marine jaarlijks ongeveer twee ton. Op die wijze stelt Marine zich schadeloos voor opleiding en uitzending van personeel. Het is de quaestie van den hoed, die wel op de rekening stond, maar zoo gemak kelijk niet was te vinden. Detwee tons gouds worden door het onvol tallige personeel door verhoogde krachtsinspan ning verdiend Indië wordt toch goed ge diend. Jammer maar dat de rekening weder bin nenkomt, waarschijnlijk tot verhoogd bedrag door meerdere slijting, evacuatie, pensionneering en verloop van het personeel. „Kunnen de Volksvertegenwoordigers nietma- ken, dat bij de taak van de Marine de lands verdediging hoofdzaak worde Als grondwaarheid kan worden aangenomen, dat een krachtig, goed voorbereid personeel ook met een inferieur materieel nog goede uitkom sten kan verkrijgen, maar dat het beste materi eel in handen van een zwak onvoltallig en on geoefend personeel slechts tot teleurstelling en schande voert. Hoe treurig het ten dien opzichte bij ons uit ziet, is bij de jongste behandeling der Marine- begrooting gebleken. Ten opzichte der te ver wachten vrijwilligers en zich aanbiedende gepen- sionneerde of eervol ontslagen officieren, is de minister van Oorlog zoo weinig optimistisch, dat uitdrukkiug kwam op zijn gelaat. „Zeg liever, ik vrees die!" riep hij vol bijtenden spot, „enlaat liever de marmergroeve geheel en al als rente in handen van den verdachten heer, dan het te wagen zijn heilig privilegie aan te tasten. Het is ook veel gemakkelijker, de handen daarvan af te trekken, aangename romans te verslinden en Turksche pijpen te rooken, terwijl de amusante kleine vlam een loopje met u neemt 1 Hoe goed staat ge toch aan geschreven bij het beminnelijke spooku zal hij wel nooit in de marmergroeve hebben willen verpletteren, hè?" De jonge officier bracht bij die woorden de armen in de zijde en mat met bijna beleedigenden blik den gevraagde. Een donkerroode gloed steeg langzaam in het gelaat van den majoraatsheer; de hand, die op den stoel leunde, beefde. „Wat bedoelt ge met de rente uit de marmer groeve?" vroeg hij dof. Gravin Echtersloh wierp Lothar een bemoedi genden blik toe. „Ik bedoel, de onverantwoordelijke wijze, waarop gij deze goudbron beheertvervolgde hij prikkel baar, „in plaats van dien driesten marraerdief op te sporen en paal en perk te stellen aan zijn brutaal handwerk, geeft ge den inspecteur zijn ontslag, zendt de wachters weg en laat het terrein vrij in Gods vertrouwen voor den cdelmoedigen gauwdief!" Graaf Désidére trad nog meer in de schaduw terug, zoodat het onmogelijk was de uitwerking van deze woorden op zijn gezicht te lezen. „Wie heeft u deze wonderlijke mededeelingen gedaan, Lothar," vroeg hij kort. „Wonderlijk? Bevreemdt het u soms?" was de wedervraag, waardoor hij behendig de gevaarlijke klip omzeilde, „is het soms onwaarheid, dat ge de beambten hebt weggezonden „Neen." „O zoo En welke reden liadt gij daarvoor „Een standhoudende eu in ieder geval over wegende 1" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1