HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 56. Vrijdag 9 Mei 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. S2> C A S G A M A L A. vEn detesperecrt nimmerI* Jmn Pitierit. Co en. Het Vaderlnndt ghetrouwe Blijf iele tot in den doot. Wilhelmuslied. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post f 0.90. Het Zondagskind, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75. Voor de abonnét dezer Courant in de gemeente f 0.30. t t i buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Mededeelingen en aanbevelingen10 NEDERLAND. HELDER, 8 Mei. Z. M. de Koning heeft aan den heer H. Versloot vergunning geweigerd den tramweg Soeststation Baarn te leggen over het domein Soestdijk. De ondergrond van den Rijksweg behoort tot het particulier domein des Konings. Het plan, waarvoor reeds door den minister concessie was verleend, kan nu niet tot uitvoe ring komen, omdat uit Soest Baam niet te berei ken is dan over grond, behoorende tot de heer lijkheid Soestdijk. Ten einde aan het Departement van Marine de beschikking te verleenen over de gelden, ont vangen wegens verstrekkingen van materieel en arbeidsloonen en het verleenen van hulp en bijstand aan particulieren, is door de Regeering een wets ontwerp ingediend, waarbij een bedrag van fin.47 2 ten behoeve van genoemd Departement voor den dienst van 1890 beschikbaar wordt gesteld. Dit bedrag is grootendeels afkomstig van verstrekkingen aan het Dep. van Koloniën. De Staatscommissie voor de samenwerking van zee- en landmacht in het belang der kust verdediging is te 's Hage geïnstalleerd en zal haar werk dus kunnen beginnen. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot regeling van de brievenposterij. De minister van Financien bood jl. Dins dag verschillende leden van de Staten-Generaal te zijnen huize een diner aan. Jl. Maandagmiddag is in de Trèveszaal te 's Hage geïnstalleerd de commissie, door Z. M. benoemd tot voortzetting van de arbeids-enquéte. De ministers van Justitie en van Waterstaat enz. waren daarbij tegenwoordig. Jhr. Ruijs van Beerenbroek heette de leden welkom en verklaarde met een rede de commis sie geïnstalleerd. Jhr. Rochussen, voorzitter der commissie, be antwoordde den minister van Justitie en opende, nadat de ministers waren vertrokken, de zittin gen der commissie. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Zitting van Woensdag 7 Mei. De Kamer heeft met algemeene stemmen aan genomen de ontwerpen, regelende de pensioenen voor burgerlijke ambtenaren, hunne weduwen en weezen. De heeren Van Lier en Rengers drongen aan op Rijkspensioenen voor gemeentelijke amb tenaren. Eerstgenoemde tevens voor leeraren aan gymnasia, in gemeenten, die niet tot de instelling daarvan verplicht zijn. De heerVening Meinesz achtte Rijkspensioenen voor gemeente-ambtenaren nadeelig voorde zelfstandigheid der burgemeesters. De minister van Financien betoogde, dat in deze wet die pensionneering niet paste, daar het hier alleen geldt ambtenaren, die zelf bijdragen. De zaak zou hij aan de aandacht van den Feuilleton van de Heldenche- en Nieuwedieper Coursut. Roman door N. VON ESCHSTRUTH. „Ja, dat zijn de forellen met u eens, wanneer u hen namelijk zooveel schoons voorzingt, mejuffrouw," klonk het plotseling naast haar en opschrikkend zag zij iu het lachende gelaat Van den jongen jager, die op het* mulle pad tot dicht aan de brug gereden was. „Hoe lang denkt gij hier nog te zitten en de vliegen te laten dansen op de maat Als gij voort blijft zingen, kan ik u wel verzekeren, dat u in geen veertien dagen iets vangen zultEn hij reed nog eeu stapje nader. „Ge hengelt toch met vliegen, mejuffrouw Het jonge meisje zag schuchter op. „Ja, zelfs met mei vliegen, zooab mijnheer Kirschner zegt „Daar hebben wij het all)e visschen houden er ook een kalender op naze weten, dat in Juni de mei vliegen taai geworden zijn Wacht eens, ik zal dat even voor u in orde maken En voordal Isabella er op verdacht was, was de zwierige jonk man van het paard gesprongen, waren de. teugels aan de leuning gebonden en was de hengelstok in zijne handen overgegaan. „De vliegen zijn al heel oud zeide Isabella verontschuldigend het was haar, alsof zij welstaans halve iets zeggen moest. „Ja, zij zien er uit, alsof vader Noach in de ark ze al gebruikt hadHier in dit water zult u nooit iets vangen op deze manierdan moet u wurmen nemen 1" „Wurmen riep Isabella ontsteld „neen, die kan ik niet beet pakken „Nu, ze spartelen wel wat, maar men went aan alles 1 Hier is een groote steen, daar zullen wel eenige iu voorraad zijn minister van Binnenlandsche Zaken onderwerpen. Voorts verklaarde de minister, dat het verlies van pensioen voor weduwen, die trouwden met ambtenaren na hun 60ste jaar algemeen is. De heer Reekers heeft het afdeelingsverslag van de Kamer omtrent zijn wetsontwerp beantwoord. Hij voert opnieuw verschillende argumenten aan, ten betooge, dat het wenschelijk is, de ver bodsbepaling op het visschen met den wonderkuil niet langer te handhaven. Al kan men uit het verslag van dr. Hoek ook argumenten putten ten voordeele van Staatstus- schenkomst en zelfs ten nadeele van den wonder kuil, de conclusie luidt zonder twijfel ten gunste van de opheffing van het verbod. Niets staat een goede oplossing van de kwestie der bescherming van de kleine visch meer in den weg dan het voorloopig behoud van deze slechte regeling. De heer Reekers stelt, voor cene toekomstige regeling, grooten prijs op het oordeel van de belanghebbenden en dus ook van de betrokken Gemeentebesturen. Hij veroorlooft zich echter er op te wijzen, dat, behalve de bezwaren der Zuidwallers tegen dit wetsontwerp, er niet minder gewichtige bezwaren bestaan bij de Noordwallers tegen de bestaande verbodsbepaling. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 6 Mei. De beraadslagingen zijn voortgezet over het ontwerp op de vrijheidsbeneming. Art. 3 regelt de voorwaarden waaronder tegen den wil des bewoners een woning mag worden binnengetreden ter vrijheidsbeneming van een te vatten persoon. Door eene regeeringswijziging is duidelijk uit gemaakt, dat alleen daartoe bevoegde ambtenaren de aanhouding mogen bewerkstelligen. Voorts staat nu vast, dat officieren van justitie een alge- meenen schriftelijken last tot dat doel kunnen bekomen van den procureur-generaal. Dientengevolge trok de heer van der ICaaij zijn amendement in. Een amendement-de Geer om art. 3 alleen te laten slaan op misdrijven en niet ook op over tredingen, is verworpen met 58 tegen 8 stemmen. Een amend.-Smidt om het binnentreden des nachts in andere woningen dan van den te vat ten persoon alleen toe te staan op bijzondere machtiging, is aangenomen met 42 tegen 14 stemmen. Art. 4, bepalende dat de bijzondere last de woning moet aanduiden, waarin tegen den wil des bewoners zal worden binnengetreden, alsmede zoo nauwkeurig mogelijk den persoon die aldaar zal kunnen worden gevat, is aangenomen. Een amendement van den heer v. d. Kaaij om geen vrijheidsbeneming toe te laten dan bij ontdekking op heeterdaad in vergaderzalen van Kamers, Staten en Gemeenteraden, in kerken en rechtslokalen, alles tijdens den duur der zittingen of godsdienstoefeningen, is door de Regeering aangenomen. De verdere artikelen, art. 7 met eene wijziging door de Commissie van rapporteurs voorgesteld, zijn goedgekeurd. „Och neen, steekt u die arme dieren niet door middenriep zij, de handen afwerend omhoog heffende. „Dat kan ik niet aanzien, dat is wreed „Nu, dan nietMaar een paar nachtsnoeren kunnen we toch uitzetten „Nachtsnoeren, wat zijn dat „Angels, die in den avond gelegd worden en waaraan men den volgenden morgen bij wijlen een aal vindt, wanneer namelijk de rakkert er zich niet van losgedraaid heeft „Ja, dat is aardig, dat zullen wij doen Van de brug af?" „Neen, dat moet aan den kant gebeuren. Aha, daar zit een dikke, vette monsieur onder den steen En Malzhoff hief een langen regenworm in de hoogte. „Die kunnen we misschien gebruiken." „Voor van nacht?" „Neen voor nu 1 Met dit versleten touw kunt u geen aal vangen, juffrouw Ik zal u eens wat zeggen thuis heb ik een paar sterke snoeren met angels, die zal ik u leenen „Dat is zeer vriendelijk Waar woont u „Twee uren van hier, in het boschdistrict Höhne- wald ik ben onderboschwachter bij den graaf von Echtersloh „Ge zijt mijnheer von Malzhoff? En komt gij dikwijls op Casgamala De jonge man had den angel weer in orde ge bracht cn wierp dien iu het waterhij steunde op de leuning der brug en zag bet jonge meisje met zijn blauwe oogen vergenoegd aan. „Vroeger veel, nu zelden alleen wanneer het noodig isDe laatste drie maanden, sedert me- vrouw de gravin en hare dochters daar hun intrek j hebben genomen, heb ik geen lust meer mij in die voorname atmospheer te bewegen en ben ik slechts I een enkelen keer bij Kirschner aangegaan 1 Isabella was zeer verwonderd. „Kent gij de gravin niet?" I „Neen, Goddank!" Hij lachte hartelijk. Het ontwerp in zijn geheel is aangenomen met 65 tegen 8 stemmen. Daarna is aangevangen het debat over het ontwerp betreffende de pensionneering van min dere geëmployeerden bij 's Rijks inrichtingen van zee- en landmacht. De heer Heldt bestreed het als berustend op een slecht beginsel en onjuisten grondslag. Het miskende het recht der werklieden op verzorging bij invaliditeit en dwong ze te blijven bij de Rijks-inrichtingen, in strijd met hun eigen belang. De heer Borgesius vroeg, waarom het ontwerp niet toepasselijk is op werklieden ressorteerende onder de departementen van Koloniën en Finan cien, die volgens eigen verklaring der Regeering in de termen vielen. Zitting van Woensdag 7 Mei. De Kamer behandelde de pensioen-regeling voor werklieden bij 's Rijks militaire inrichtingen. De heer Borgesius vervolgde zijne rede van Dinsdag en bestreed het beginsel van het ont werp van onthouding van pensioen bij tusschen- tijdsch heengaan of ontslageen regeling welke hij hoogst onbillijk acht en werkende als eene straf op niet-blijven. Ondanks dit door den heer Kerdijk gedeeld bezwaar, stemt deze niettemin vóór de wet. De heer Land acht de wet eene verbetering, waarvoor de werklieden dankbaar zullen zijn. Hij vroeg eene berekening van de doorloopende diensten en pensionneering wegens invaliditeit na io dienstjaren, ook voor militairen. De heer Seret bracht hulde aan de belangstelling der Regeering in de sociale nooden, en betoogde, dat dit streven veeleer den lof clan de afkeuring van den heer Heldt verdiende. Hij is vóór verbetering bij amendement en verhooging van het minimumpensioen, waarop ook de heer Bor gesius aandrong. De heer Hintzen verdedigde het voorstel in het belang van den Staatsdienst en van den werk man, tegenover de donkere beschouwingen van den heer Heldt, wiens theoriên en die van anderen leiden tot Staatssocialisme in plaats van tot vrije ontwikkeling van het individu. Hij verdedigde de werkgevers tegen de aanvallen van den heer Heldt. De minister van Marine weet bestrijding door den heer Heldt aan diens onbekendheid met het werfpersoneel, en zeide dat het voorstel het oog heeft op het vast personeel, en de regeling van pensioenen van werklieden aan andere Rijks inrichtingen later is tc overwegen ook de pen sioenen voor loodsen en militairen. De heer Heldt trachtte nader zijne houding te rechtvaardigen en hield vol dat de werkgevers niet genoeg doen voor de verzekering van den werkman. Overzicht der Pers. De Enquête-commissie. De „N. Prov. Gron." wijst er op, dat in de Staatscommissie voor de arbeids-enqu&e niet de heer 'Heldt is benoemd. Dit verklaart hare redactie op deze wijsDe minister had eenmaal besloten er geen werklieden „Waarom Goddank?" gaf Isabella stotterend ten antwoord, terwijl zij bloosde „is de familie u niet sympathiek Malzhoff truk een scheet gezicht. „Nu, aan u kan ik het eerlijk opbiechten, juffrouw neen, ik heb geen vertrouwen in de familieGraaf Dési- dère is een voortreffelijk mensch, maar de vrouwen doen voor elkaar niet onderik kan zulke voor name, gemaakte prinsesjes niet uitstaan. En al is het nog zoo lang geleden, ik vergeet toch die gra vinnen Hochfeld niet, zooals ze met paard en wagen door ons garnizoen lieenjoegenhet was hunne schuld, dat mijn vader als luitenant zijn kapitaal begon aan te spreken, om gelijken tred te kunnen houden met die verkwistende regiinentsdochters bah, die tijden zijn voorhij, maar mijn wrok jegens die elegante dametjes is niet voorbij, en daarom beschrijf ik liever een grooten boog om Casgamala heen, dan kans te hebben zijne hoogmoedige be woonsters in den weg te komen." „En dat zegt u mij zoo openlijk en oprecht in het gezicht?" klonk het nauw hoorbaar van Isa- bella's verbleekte lippen zij waagde hel nauwelijks op te kijken en dit korte, scherpe beeld, dat de jonge jager zoo onbarmhartig van de gravinnen Hochfeld haar afschilderde, deed haar hijkans het hart stilstaan, als zij er aan dacht, dat het hare eigene moeder geweest was, die tot diens val had bijgedragen. Mal/.hofflachte. „Ja, ik ben zeer onvoorzichtig, dat ik niet begonnen hen met de vraag of u ook wellicht eene goede vriendin waart der gravinnen Echtersloh. Freule Isabella moet dikwijls aankomen aan bet pachtersliuis cn nog de schappelijkste der dames zijn, maar neen en de jonge man zag haar trouwhartig in de oogen, „ik kan niet ge- looven, dat gij, eenvoudig als gij zijt, behagen kunt scheppen in het leven en de bedrijvigheid op het slotGisteren heb ik toevallig graaf Lothar en freule Dogmar om het hardst zien rijden over de in te nemen. Had men nu Heldt genomen, dan had men ook Kater moeten nemen. En omdat de minister zich gebonden had, bleven thans die beiden uit de commissie. „Niet onaannemelijk, voegt de „Standaard" hierbijen zoo is het althans verblijdend, dat we voor Heldt zonder Kater gespaard zijn. „Maar toch vereenigen we ons nog liever met de opmerking van de „N. Prov. Gron.", dat zulk een enquêtecommissie, die geheel van boven komt, weinig nut kan stichten. „Wat onder de arbeidende klasse woelt en er voor noodig is, weten de arbeiders zelve het best." De Stedenwet. Ook de „Asser Ct." keurt het wetsontwerp tot splitsing der groote steden in enkelvoudige kiesdistricten zeer af. Een Kamerlid vertegenwoordigt het geheele land, doch in de practijk zal het meer dan eens voorkomen, dat hij voor plaatselijke belangen in de bres springt. „Indien het er de Regeering nu niet om te doen is, om mogelijkerwijze bij de splitsing enkele zetels te winnen, dan zien wij niet in, hoe de belangen eener groote stad gesplitst kunnen wor den. Zoodoende kan het toch in de toekomst gebeuren, dat Groningen en Utrecht, die beide twee afgevaardigden naar 'slands vergaderzaal zenden, twee mannen van uiteenloopende richting daarheen sturen, zoodat, als een voor eene der gelijke gemeente bijzonder belang wordt behan deld, het resultaat hunner bespreking tamelijk negatief zal zijn. „Wij begrijpen, dat een gemeente wegens haar zielental twee of meer vertegenwoordigers naar de residentie zendt, maar daar de natuur altijd sterker is dan de leer, begrijpen wij niet, dat men de belangen eener grootere gemeente in tweeën of meer kan verdeelen." Tegen de splitsing van Amsterdam heeft ook de „Asser Ct." bezwaar, wijl een klein deel van Amsterdam bij Nieuwer-Amstel zal gevoegd worden. Een vereeniging van een deel van Nieuwer-Amstel met de hoofdstad had in ieder geval aan dit ontwerp moeten voorafgaan. Arbeidersbewegingen. Beesterzwaag. De werkstaking is zoo goed als geëindigd. Het grootste deel der trekkers, on geveer 70 procent, heeft den arbeid hervat. De grootste bazen geven 85 ets., de kleinere 80 ets., zooals de eerste eiscli der stakers was. Ook som mige turfmakers hebben bet werk hervat. Geene legffelden zijn uitbetaald. Cavalerie en infanterie patrouilleer. 11 nu nog door de venen. Valkenburg. Op bevel van Gedep. Staten werd jl. Maandag, onder toezicht der marechaus sees, dat gedeelte der onderaardscbe groeve toege- meiseld met een muur van een meter dikte, waar de bergwerkers dezer dagen den arbeid hervatten. Den LI kwerkers werd jl. Zondag hiervan kennis gegeven, terwijl bun tevens aangezegd werd ge noemd gedeelte vóór Maandag te ontruimen, onder bedreiging dat biertoe met geweld zou worden over gegaan, indien men niet van goeden wil mocht zijn. Wolvega. Appèl te Scherpenzeel. De ver- vener A. V-ledder heeft den eisck der arbeiders in gewilligd. Anders niemand. heide en bij mij zelf gedachtGod beware u voor zulk een vrouw Met steeds toenemende verwondering zag Isabella in des prekers opgewekt gelaat. „Weet ge wel, wie ik eigenlijk ben vroeg zij schuchter, de blaadjes van de witte Johannisbloem in het water strooiend, om snel daarop eenige andere te plukken aan den rand van de brug. „Gij schijnt mij niet te kennen „Of ik, juffrouw Maaltje ik weet zeker, dat ge de nicht zijt van mijn braven vriend Kirschner zei Malzhoff lachend en schalks buigend „de eerste maal dat ik u in den hof zag, dacht ik het dade lijk en toen ik het voor alle zekerheid navroeg, werd ik daarin versterkt en nu, bij uw gezang van daar even, bleef er bij mij geen twijfel meer over." Een oogenblik keek zij hem in de grootste ver legenheid strak aan, toen echter vertrok haar mond zich tot een bedwongen lach en bekoorlijk guitig beantwoordde zij zijne buiging. „Als gij daarvan zoo volkomen zeker zijt, durf ik niet tegen spreken en kan hoogstens bedanken voor de vriendelijke belangstelling, die u voor mij aan den dag hebt gelegdMaar onvoorzichtig blijft ge toch. Als ik 1111 eens niet juffrouw Maaltje, maar eene der gravinnen Echtersloh in persona geweest was Malzhoff schudde lachend het hoofd en keek eenigszins verlegen haar katoenen kleedje aan. „Dan zoudt gij er zeker anders uitzien, juffrouw," zei hij trouwhartig. „De oude gravin is eene Hochfeld van zichzelf, en in den regel valt de appel niet ver van den stam. Eene freule Echtersloh zal niet gaan hengelen, dat staan de glacé handschoenen en de zijden sleepjaponnen al vast niet toe. Maar nu, Gode bevolen, juffrouw, ik moet mij haasten om thuis te komen. Het zij hoe het zij, als ge veel op het slot verkeert, ik ben helaas een mensch, die altijd uitspreekt wat hij denkt. Maar de nacht snoeren Hoe zullen wij daarmee aan Zij zag hem weifelend aan. „Ik hjb daar geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1