HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Jaargang 48,
M 57. Zondag 11 Mei 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
TWEEDE BLAD.
CASGAMALA.
vEn deseapereert nimmer I*
Jan Pielcrtz. Coen.
Het Vaderlandt ghetrouwo
Blijf ick tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75.
Voor de abonnéa dezer Courant in de gemeentef 0.30.
buiten de 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prij» der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 8 cent. B^j
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 w t
Mededeelingen en aanbevelingen10 w
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Het zoölogisch station aan de
buitenhaven alhier, is, zooals wij eenige dagen
geleden mededeelden, in gebruik genomen. De
directeur, de heer dr. Hoek, tevens Rijksadvi
seur in visscherijzaken, heeft het met zijn gezin
betrokken. Men is echter thans nog druk bezig de
verschillende lokalen voor hunne bestemming ge
reed te maken.Treedt men door de hoofddeur
aan de voorzijde de ruime vestibule binnen, dan
ontwaart men links de lange gang, die het ge
bouw bijna in tweeön deelt. Rechts heeft men
de kamer van den Rijks-adviseur, links de ver
trekken voor onderzoekingen van leerlingen en
dierkundigen, die de inrichting tijdelijk bezoe
ken. Aan het einde van den gang bevindt zich
de bibliotheek, die, evenals alle andere ver
trekken, ruim, hoog en uitstekend verlicht is,
en waar eene menigte boekdeelen getuigen van
de resultaten der onderzoekingen van deNederl.
Dierk. Vereeniging. Als de kamers gemeubeld,
de instrumenten op hunne plaats zijn, als de
talrijke voorwerpen, die op licfuoir in flesschen
bewaard worden, zijn gerangschikt, kortom, als
alles gereed is, zal het fraaie, doelmatig inge
richte gebouw zeker eene aangename studieplaats
zijn en eene inrichting waarop onze gemeente
trotsch mag wezen.
Helder. De ondernemer van het Panorama
stelde zijn vertrek nog een week uit en gat ons
gelegenheid nog tot morgen te genieten van al
het schoone en belangwekkende, dat hij te aan
schouwen geeft. Niet als het minste daaronder
mogen voorzeker genoemd worden de gezichten
in Parijs en de wereld-tentoonstelling. Men heeft
de Eiffeltoren in den laatsten tijd in allerlei
grootten en gedaanten gezien, maar indien men
een goeden indruk van dit reuzenwerk wil ontvan
gen, ga men deze serie platen zien. Het pano
rama, te midden waarvan het verrijst, doet 'het
reusachtige van dit bouwwerk op zijn voordee-
ligst uitkomen. Niet minder aardig is het ruime
gezicht onder de onderste boog van den toren
door. De straten en boulevards passeerende,
die een goed beeld geven van de uitgestrektheid
der stad en het drukke verkeer, zien we achter
eenvolgens met klimmendebelangstellingdekerk
van SI. Augustin, de Madelaine, de Are de Tri-
wnphe, het Louvre, het nieuve Stadhuishet
Trocaderode indrukwekkend schoone Lom-
centralde Place de la Pastille met de hemel-
hooge zuil, het panorama van de acht bruggen
en een verrukkelijk gezicht op de Seine. Betre
den we de tentoonstelling, dan stijgt onze ver
bazing. Reeds de groep aan den ingang is tref
fend schoon, de straat van Cairo eigenaardig en
zeer juist, het standbeeld voor Algiers en de
gevel van het kolossale paviljoen van de Argen-
tijnsche Republiek wekken beiden een overwel
digenden indruk, en om met onze koloniën te
besluiten, de groepen Javanen, het dorp en de
Feuilleton van de Helderache- en Nienwedieper Conrant.
Roman door N. VON ESCHSTRUTH.
Dagmar gaat verder over den onkenbaar
geworden weg, waar gras en onkruid, doornen en
distels ongestoord hunne wortels geschoten hebben
een stekende cactus staat wat ter zijde en niet ver
vandaar een paar verdroogde gele ceders en daar
achter verheft zich plotseling eene slanke palmen-
soort, vlak aan de ruïne de ecclesia, die alleen aan
den achterkant nog bloeiend in den schitterenden
zonneschijn uit de donkere struiken te voorschijn
komt.
Dagmar treedt nieuwsgierig een paar schreden over
het gras en staart verwonderd naar den machtigen
obelisk, die zwart en duister afsteekt tegen het kale
zand. Hij draagt een Spaansch opschrift. „Casga-
jnala" is het eenige woord, dat de jonge dame ont
raadselen kan.
Alles is wild en woest om haar heen, als in het
betooverde rijk der schoone slaapster, want rozen
tieren en bloeien allerwege, in alle tinten, soorten
en vormen. Daar eindelijk duiken de bonte mozaïk-
muren van den koepel voor haar op. Doodstilte
rondom haar, alleen in de hooge roode beuken
sjilpte een vogel en streek met glanzende vlucht
over het koepeldak het bosch in. Om den toren
bouw heen verhieven zich donkere pijnboomen en
enkele plalanen bedekten de lagere gedeelten, die
zich aan de westelijke zijde van den wonderlijk ge-
vormden toren aansloten. Hooggewelfde vensters
met gekleurd gla3 versierden den voorgevel, in het
midden door een kunstig gehouwen zon afgewis
seld, welks schelle kleuren door den loop der tijden
evenwel bijkans geheel verbleekt waren. Daarboven
schemerde nog eens de letters van een
Javaansche danseressen zijn zóó natuurlijk, ^at
men zou meenen ze voor zich te zien poseeren.
Waarlijk, zelden zal men voor een zoo ge
ringen entreeprijs zooveel schoons, belangwek
kends en degelijks hebben te zien gekregen.
Helder. Donderdag jl. hield de Socië
teit „Mars" alhier hare eerste wetenschappelijke
bijeenkomst in het vereenigingsjaar 189091. De
heer Dr. K. Hennis .alhier gaf in welgekozen
bewoordingen iets ten beste over ziekten van
vroegere en tegenwoordige tijden, naar aanleiding
van enkele zinsneden uit een werkje van Dr. C.
Pelman, getiteld „Zenuwlijden". In tegenstelling
met den schrijver is spreker van meening, dat
ziekten in den loop der eeuwen niet kunnen ver
dwijnen of ontstaande geschiedenis der genees
kunde levert hiervoor geen enkel bewijs. Wel
is de zoogenaamde genius epidemicus, d. i. het
karakter, waaronder zich ziekten voordoen, ver
anderd, wel uiten zich de ziekten dikwijls op
verschillende wijzen, vooral bij veranderden bo
dem, doch een geheel verdwijnen of veranderen
der ziekte zelve is niet aan te nemen.
Het vroegere „laten" of bloed aftappen, door
Broussais zeer voorgestaan, is bij het licht der
tegenwoordige wetenschap ten strengste af te
keuren. Spreker vestigt de aandacht op den
haemato-dynamometer, verklaart, hoe door bloed-
aftapping eene zelfde hoeveelheid water al spoedig
door het bloed uit de weefsels wordt opgenomen
en alzoo de bloedmassa slechts wateriger maakt
en geeft als zijne overtuiging te kennen, dat soms
het zetten van koppen of bloedzuigers als plaatse
lijke bloedonttrekking heilzaam kan zijn, vooral
bij ontsteking of zwelling der weefsels. Hij gaat
verder in bijzonderheden de oorzaken na, welke
de verspreiding der ziekten in de hand werken.
De zoogenaamde bacteriën, splijtzwammen of
cellen, welke bij eene zeshonderdvoudige ver
grooting eerst zichtbaar worden en die op kunst
matige wijze o. a. in bouillon, op schijtjes aard-
appél, enz. kunnen worden aangekweekt, vinden
in lucht en bodem eene uitmuntende gelegenheid
om zich op onrustbarende wijze te vermenig
vuldigen. Er zijn echter schadelijke en onschade
lijke. Van de eerste moet worden gezegd, dat
bepaalde bacteriën bepaalde ziekten doen ontstaan.
De verandering, die de bodem ondergaat door
verlegging van rivieren, vulkanische uitbarstingen,
vellen van bosschen enz., is veelal oorzaak, dat
in eene zekere streek andere kiemen welig be
ginnen te tieren en daardoorminder gewone ziekten
geboren worden. Door de insecten in de lucht
en het meerder vervoer per as of boot ontstond
echter een samenvloeien van ziektetoestanden de
ziekten werden van hunnen geboortegrond ver
wijderd en elders gepoot. Soms kwamen hare
kiemen slecht, soms weelderig op; doch in het
laatste geval stond niet zelden de tuinvrouw
Hygifia klaar, om zoo mogelijk die weelderig
opgroeiende, maar schadelijke planten met stam
en wortel te vernietigen. De sprekei, die hiervan
treffende voorbeelden gaf, stond vervolgens stil
bij de kommabaccil en de cholera. Hij wees
er op, dat, ofschoon de kiemen van vele ziekten
bekend zijn, de wetenschap tot nu toe niet bij
opschrift, die vroeger goud geweest waren, en door
kostbaar beeldhouwwerk gedragen verhief zich de
gewelfde voorbouw, door vier slanke zuilen gesteund,
die in den vorm van bontgebladerde palmen ieder
uit vijf breed gehoornde buffelkoppen te voorschijn
kwamen. Eenige uitgesleten marmeren trappen
voerden tot de smalle voorgang, vanwaar men door
eene kennelijk veel gerestaureerde deur het inwen
dige van den toren betrad. Een open plein, met
kiezelsteen bedekt, breidde zich daarvoor uit, door
ceder en taxis als coulissen begrensd en in het
midden versierd met de kommerlijke overblijfsels
eener bassin, aan welker roodgeaderde steeuen rand
nog half verslagen delphiunen rustten.
Onbeweeglijk stond Dagmar en beschouwde het
zeldzame beeld, dat niettegenstaande zijnverwaar
loosden toestand een wonderbaarlijke tooverkracht
van zwaarmoedige poëzie openbaarde. Hier dus, in
deze bontgekleurde, groenbemoste muren, huisde de
man, die zoo'n eigenaardig helder trotsche stem
had, de menschenhater Echtersloh, die zelfs hare
bede een onwrikbaar: //Neen!" zou tegenslingeren.
Dagmar haalde diep adem en zag naar de ven
sters omhoog. Deze waren wijd geopend en een
purper damasten gordijn hing los teruggeslagen over
•de gebrokkelde kroonlijst.
Nog was het doodstil. Plotseling trof een zachte,
wonderlijke klank haar oor, fijn als zilver, in korte
regelmatige slagen, gevolgd door een kort kloppen
en nog eens een tikken en hameren, zoo helder en
melodieus als het klinken van kristallen bekers
Het jonge meisje luisterde ademloos. Magne
tisch werd zij door die geheimzinnige tonen aan
getrokken, van stap tot stap kwam zij nader, on
hoorbaar de treden op, over het voorportaal tot aan
de halfgeopende deur; ze boog zich voorover, om
haar voorzichtig te openen door de spleet ziet
zij de hooge gestalte staan van den graaf, vóór hem
echterdaar kraakt de deur, Desidère schrikt,
wendt zich om en staart op de gedaante van het
maebte is, deze verwoesters van veel geluk in
het menschelijk lichaam te dooden. Bij sommige
ziekten heeft men met goed gevolg getracht door
inspuiting van andere baccillen, die elkander
als het ware te doen vernietigen. Deze methode
is bij lijders aan longtering in toepassing gebracht.
Na vervolgens nog even stÜ te hebben gestaan
bij de influenzawaarvan een bacterie moet be
staan, die nauw verwant is met de malaria
bacterie, eindigde spreker zijne hoogst leerzame
voordracht (waarvan hier uit den aard der zaak
slechts een kort begrip kon gegeven worden)
met de verzekering, dat het hem genoegen deed
van de zijde der toehoorders zooveel belang
stelling te ontwaren in eene zaak als de bespro
kene, daar toch hierin de grond ligt voor de
hoofdwetenschap der geneeskunde, d. i. de leer
om de gezondheid te bewaren.
De tweede spreker, de heer B. H. Polak gaf
eene biographie van den begaafden tooneelspeler
in ruste Judels Sr. Als inleiding merkte spreker
op, dat wij aan het tooneel niet alleen menig
uur van aangenaam onderhoud, maar ook vele
onuitwisbare indrukken van bezieling en geestdrift
te denken hebben. Zelfs een geestelijke, J. Wis
man te Zurich, erkende het groote nut van het
tooneel en niet gaarne zou deze het missen.
Met belangstelling werd deze levensbeschrijving
aangehoord, die wij wegens de beperkte ruimte
niet kunnen opnemen.
Menig onbekende bijzonderheid uit het leven
van den man, die in zijn tijd bijna gansch
Nederland heeft doen lachen, kwam aan het
licht. We zijn den heer Polak dankbaar voor
het gegevene, vooral, omdat aan het bijeenver
zamelen der gegevens de grootste moeite is be
steed.
Ten slotte besprak de Voorzitter het vóór en
tegen van de kermis, een onderwerp, dat meer
en meer een vraag van den dag wordt. In eene
weldoordachte improvisatie zette hij zijne denk
beelden uiteen, ofschoon de spreker de groote
beteekenis van de kermis voor het volk niet kon
wegcijferen, en hij zich niet geheel afkeerig
toonde van eene verbetering der kermis, helde
hij toch eenigszins over tot geheele afschaffing.
Uit de discussie, waaraan levendig werd deel
genomen door de Heeren C. D. ZurMuhlen,
Klappert, Hennes, Westendorp, Polak, Constans
en Wijbrands, bleek, dat velen voor het behoud
van de kermis waren, vooral ook omdat vele
andere volksvermaken niet aan het doel schenen
te beantwoorden.
Texel, 9 Mei. Door de hoofdingenieurs
van den Waterstaat van het Rijk en de prov.
Noordholland werd heden een onderzoek in
loco ingesteld op het afgebakend haventerrein,
hetwelk het plan van den Raad aangeeft tot ver
grooting der haven beoosten Oudeschild. Over
den uitslag van dat onderzoek is men in het
onzekere, doch de schipperij hooptvrij algemeen,
dat aan het door den Raad voorgesteld plan
uitvoering moge worden gegeven.
Terschelling, 8 Mei. Gisteren en heden
zijn de schelpzuigers naar het wrak der „Eldo-
jonge meisje, dat van zonlicht omstraald in da deur
staatEen kreet van geërgerde verrassing haas
tig werpt hij een witten doek over datgene, wat
zijne hooge gestalte geheel bedekt had en trad haar
toen snel tegemoet.
Dagmar had zich verschrikt teruggetrokken, hij
volgde haar in de zuilengang en wierp de deur
achter zich in het slot.
«Freule von der Ropp zeide hij met vluchtige
buiginsr, «neem mij niet kwalijk dat ik doorlouter
ijver bij den arbeid uwe koinst niet bemerkte. Gij
zijt zeker in het park verdwaald en wenscht nu den
weg naar huis te weten sta mij toe, dat ik u dien
tooneZijn stem liad een eigenaardig barden
klank en de beleefde geste waarmee hij haar ver
zocht vóór hem de trappen af te gaan, deed bijna
aan een bevel denken. Nu omscheen hem het volle
zonlicht en met bevende lippen stond Dagmar voor
hem en zag hem in het gelaat. Het blonde haar
viel als blinkend goud op het voorhoofdtwee
blauwe oogen fonkelden haar tegen.
«Mag ik u verzoeken, freule, ik zal u geleiden
herhaalde de graaf, terwijl de kleur in zijn wangen
steegDagmar bleef roerloos staan, de kleine han
den krampachtig om de linten van haar stroolioed
gesloten, die zij door deze beweging zacht voor zich
heen en weer wiegde.
«Neem mij niet kwalijk, graaf Echtersloh, ik heb
mij niet vergist, ik wilde u opzoeken, naar u toe
gaan in den koepel stotterde zij eindelijk, met
moeite zich beheerschendzijn blik, die als gebon
den op haar rustte, joeg haar kloppend het bloed
door de slapen.
„Naar mij Ge komt naar mij toe Desidère
ging een stap achteruit, als kon hij den zin dier
woorden niet begrijpen, en zijn gelaat kreeg eene
verhelderde uitdrukking.
z/Ja, naar u, graaf, ik heb een opdracht, waar
van ik mij hier kwijten moest Een wolk trok
over zijn voorhoofd en verjoeg den vluchtigen glim-
rado" geweest. Na veel 'moeite hebben ze de
merken gevonden. Op het wrak lag 8 voet
zand. Men wil thans een geul om het wrak
zuigen, om daarna het zand van het wrak erin
te blazen.
Ook de commissarissen der „Lutine" zijn
gister naar dat wrak geweest, om peilingen te
doen. Er staat bij laagwater 22 voet op, het
ligt in het geheel diep 55 voet en heeft dus 33
voet zand op zich.
Wieringerwaard. Indien ik mag be
schikken over eenige regels in uwe kolommen,
wil ik u mededeelen welke vooruitzichten het
Wieringerwaarder publiek heeft om te kunnen
genieten van de drie factoren; Kunst, Nut en
Vermaak.
Kunst.
De Rederijkerskamer „Philotechnie" heeft het
plan opgevat om op den eersten kermisdag eene
uitvoering te geven. Deze Kamer, zoowel hier als
elders bekend om hare degelijke uitvoeringen,
zal den 7 December van dit jaar 25 jaren heb
ben bestaan. Bij die gelegenheid hoopt zij dit
heugelijk feit waardig te herdenken, door het
houden van een wedstrijd, waaraan vier Kamers
zullen kunnen deelnemen (bij loting aan te
wijzen). Moge „Philotehnie" van hare vele vrien
den en vereerders den noodigen steun ontvangen.
Nut
Op de jl. Dinsdag gehouden ledenvergadering
werd rekening en verantwoording gedaan door
den Penningmeester, terwijl de Secretaris voor
den 29sten maal zijn jaarverslag voorlas. Uit het
verslag bleek dat de belangstelling in deze zoo
nuttige instelling er in de laatste jaren niet op
verbeterd is. Het aantal leden verminderde en de
bijeenkomsten worden schaars bezocht. De In
fluenza heeft er dezen winter het hare toe ge
daan. De verschillende punten van den beschrij
vingsbrief werden een voor een gewikt en ge
wogen, terwijl de heer Groneman werd benoemd
tot afgevaardigde naar de Algemeene Vergade
ring.
Nog werd besloten om op kosten van ons Depar
tement twee geschikte werklieden de in Amster
dam eerstdaags te houden tentoonstelling te doen
bezoeken.
Tot bestuursleden werden gekozen de heeren
J. Zijp en J. C. Overduin. Een voorstel om de
contributie te verlagen werd uitgesteld tot de
eerstvolgende Vergadering in Juni.
Vermaak.
Op uitnoodiging eener voorloopige Commissie
kwamen jl. Donderdag eenige heeren bijeen, met
het doel om op den 18 Juni den veldslag bij
Waterloo feestelijk te herdenken.
Vijf en zeventig jaren zijn verloopen sinds op
18 Juni 1815 de zege behaald werd en er een
einde kwam aan de verdrukking. Daarom is
het te wenschen dat men dit echt nationaal feit
feestelijk zal vieren. Indien dan ook de
medewerking groot genoeg is, bestaat het plan
dien dag te verdeelen tusschen kinderfeest, Volks
feest en gezellige bijeenkomst. Het bestuur der
feest-commissie bestaat nit de heeren Overduin,
de Kieviet en Wijker.
lach stom naderde hij een hooggerugden fauteuil,
die blijkbaar voor een kleine theetafel in het portaal
geschoven was en rolde dien met beleefd gebaar
naar de jonge dame toe. //Eene opdracht freule, en
daarmee belast men u Waarom wenden de betrok
ken personen zich niet direct tot mij
Dagmar bleef als een schuchter kind naast den
aangeboden stoel staan, een bijkans angstige uitdruk
king kwam in de stoutmoedige oogen bij den klank
van zijne ernstige stem.
z,Ik heb mij verkeerd uitgedrukt of gij ver
staat mij verkeerd, mijnheer, het is maar een verzoek,
dat ik tot u te richten heb.
„Een verzoek
//Natuurlijk ook uit naam van uwe familie,"
vervolgde Dagmar moedigerzij begon zich lang
zamerhand in deze positie op baar gemak te gevoe
len „ik kom namelijk als heraut der godin Vreugde
tot u, om u voor een vroolijk feest over te halen,
dat hare Excellentie mij ter eere in Casgamala
morgenavond organiseeren wil. Er komt bijna de
geheele buurtschap, en het zou ons allen zeer spijten,
als gij, het hoofd der familie, niet tegenwoordig waart!"
Met klimmende verbazing bad Desidère haar
aangehoord. Een licht rood kleurde zijne smalle
slapen en half ter zijde gewend zag hij met licht
gel'ronsde wenkbrauwen op den mozaïkvloer, die
velerlei leemten vertoonde.
„Mijne moeder weet, dat ik. niet houd van zulke
feesten," zeide hij zacht als le voren, „ik wensch
allen omgang te mijden
„En wilt u ter mijner eere geen uitzondering
maken, graaf Echtersloh verzocht het jonge meisje
zoo zacht en schuchter, als wel niemand ooit een
woord van deze lippen had hooren uitsprekenzij
voelde, dat het nu tijd werd een troef uit te spelen.
„Ik ben daarom zelf naar u toegekomen, omdat ik
overtuigd was, dat gij eene dame geen afwijzend
antwoord zoudt willen meegeven I"
(Wordt vervolgd.)