Gelezen wordt eene missive van Z.Exc. den minister van Financiën, waarbij aan den Ontvanger van registratie alhier machtiging wordt verleend om het gedeelte grond, gelegen in de 2de Molenstraat vóór de Palmstraat, aan de gemeente te verkoopen voor de som van 1' 6.benevens de kosten vnn overdracht. I)e Voorzitter, deze missive nader toe lichtende. wijst op het belang, voor de gemeente in bet bezit van deze strook gronds gelegen, wijl daardoor de toegang tot de Palmstraat nimmer zal kunnen worden belemmerdhij stelt mitsdien voor tot het aankoopen van het Rijk op de gestelde voorwaarden over te gaan. De heer Korver bestrijdt herhaaldelijk het nut van dezen aankoop hij zou er in elk geval de. voorkeur aan geven het geheele onbebouwde terrein, op den hoek van de 2de Molenstraat en Palmstraat gelegen, te koopen; de rooilijn van de 2de Molenstraat zou dan recht kunnen worden doorgetrokken. De Voorz. kan het evenwel met den heer Korver niet cén 9 worden en blijft zijn voorstel handhaven, hetwelk, in stem ming gebracht, met algemeene stemmen op één na wordt aangenomen; de heer Korver onthield zich van stemming. Vervolgens geschiedt voorlezing eener missive van H.H. Ged. Staten dezer provincie, houdende be merkingen op het Raadsbesluit betrekkelijk de voor waarden, waarop eene 3£ °/0 geldleening ad f 100.000 ten laste der gemeente zal worden aangegaan, en wel op de bepalingen dat de jaarlijksche aflossingen minstens f 2000 zullen moeten bedragen en dat met deze aflossing op 1 Juli 1892 zal worden aan gevangen. Genoemd college heeft tegen de goed keuring dezer voorwaarden bezwaar en stelt voor het minimumbedrag der aflossingen alsnog op f2500 vast te stellen en met de aflossing aan te vangen op 1 Juli 1891. De Voorz. stelt namens het Dag. Bestuur voor aan eerstgenoemde bemerking tegemoet te komen en het minimum-bedrag der aflossing tot op f 2500 's jaars te verhoogen, welk voorstel met eenparige stemmen wordt aangenomen. Ten opzichte van de tweede bemerking stellen B. en W. voor het tijdstip van den aanvang der aflossing op 1 Juli 1S92 te behouden en dus in liet daaromtrent genomen besluit geene wijziging te brengen. Na eenige opmerkingen door de heeren van Neck en over de Linden, wordt ook dit voorstel aangenomen met 13 tegen 2 stemmen tegenstemden de heeren over de Linden en VerfailJe. Aan de orde is de benoeming van een lid der commissie van plaatselijk toezicht op het lager onderwijs, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het vertrek van den heer H. J. Janzen Sz. Op de voordracht, door de schoolcommissie inge zonden, waren geplaatst de heeren F. S. C. M. Wijs en B. E. (J. Seignette. Benoemd wordt de heer Wijs, met 12 stemmen; de heeren Seignette en Oudenhoven verkregen ieder een stem, terwijl 1 briefje blanco werd ingeleverd. Alsnu volgt de benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 3. Op de voordracht waren geplaatst de heeren W. Krijnen, J. J. Janzen, heiden alhier, en B. H. Rudolphie, te Lisserbroek. Op den heer Krijnen werden 10, op den heer Janzeu 5 stemmen uitgebracht, zoodat eerstgenoemde is benoemd. Tot het opmaken eener voordracht ter benoeming van een zetter, in de plaats van wijlen den heer L. Jelgersma, werden uitgebracht op de heeren A. Klik 11, P. van Twisk 6, I. Korver 4, W. Bakker Hz. en G. J. van Hoolwerif ieder 2 stemmen en op de heeren J. Bethlehem, E. Franken, T. Mooy, W. J. van Neck,- L. W. F. Oudenhoven en J. Hoogenbosch ieder 1 stem. Alzoo worden op de voordracht geplaatst de heeren Klik en van Twisk. Hierna worden voor kennisgeving aangenomen 1°. Een brief van HH. Gedep. Staten, waarbij goedgekeurd wordt teruggezonden het eerste gedeelte van het voljaarskohier voor den hoofdelijken omslag, dienst 1890, behelzende de opmerking dat de heeren D. A. van der Laan, T. Q. Harder, H. W. van Marle, D. A. Florijn en P. S. R. Wolterbeek voor 12 maanden behoorden te zijn aangeslagen. 2°. Een brief van genoemd college, begeleidende een extract uit het Kon. besluit, waarbij de heffing van eenen hoofdelijken omslag over 1890 wordt goedgekeurd. 3°. Eene missive van Z. Exc. den minister van Financiën, houdende bericht dat den Ontvanger van registratie alhier machtiging is verleend voor onbe- paalden tijd aan de gemeente in erfpacht af te staan een perceel domeingrond aan de Buitenhaven, benoodigd voor den bouw vau een lokaal voorden afslag van zeevisch, tegen een recht van f 17 's jaars en met bepaling dat de grond bij eventuëele noodzakelijkheid, onmiddellijk ter beschikking van het Rijk moet worden gesteld, en 4°. Een schrijven van den Ontvanger van 's Rijks belastingen alhier, behelzende mededeeling dat de aan het Rijk verschuldigde vergoeding wegens opcenten op de grondbelasting, dienst 1888/S9 en op de personeele belasting, dienst 1889, bedraagt f 858.91£, met verzoek dit bedrag ten zijnen kantore te storten. Voorlezing geschiedt van het rechtskundig advies, uitgebracht door den heer mr. A. P. de Lange, te Alkmaar, inzake het bekende geschil betreffende het eigenmachtig in gebruik nemen door den J. Ver- faille van den weg nnar de algemeene begraafplaats. Terwijl deze zaak in behandeling wordt genomen, verlaat de heer Verfaille de vergadering. Na de hangende kwestie breedvoerig behandeld en de feiten duidelijk uiteengezette hebben, adviseert mr. de Lange tot afsluiting van den wederrechtelijk in gebruik genomen weg, of, zoo dit niet wel uit voerbaar mocht zijn, tegen den heer Verfaille eene vervolging in te stellen, aangezien, volgens schrijvers oordeel, de weg, door de gemeente aangelegd om toegang te verkrijgen naar de begraafplaats, niet zonder toestemming van het Gemeentebestuur aan zijne oorspronkelijke bestemming kan worden ont trokken. Naar aanleiding van dit advies ontspint zich eene levendige discussie, waaraan door verschil lende leden wordt deelgenomen. De heeren Over de Linden en Oudenhoven kunnen zich met de door mr. de Lange gegeven voorstelling niet vereenigen volgens hun oordeel is de weg onmiskenbaar met een openbaren verkeersweg gelijk te stellen en de handeling des heeren Verfaille dus niet zoo afkeurenswaardig als men 't wel wenscht te doen voorkomen. De Voorzitter meent zich thans verplicht den Raad machtiging te moeten vragen om óf den heer Verfaille nogmaals in over weging te geven de verèischte toestemming te ver- oeken óf te procedeeren. De heer Van Neck acht den Raad onbevoegd in deze aangelegenheid uitspraak te doen, omdat hem door den heer Verfaille niets is verzocht. Hij wenscht het Dag. Bestuur, aan de hand van het ingewonnen rechts kundig advies, de zaak tot een einde te zien brengen. Meerdere leden achten het ongewenscht den heer Verfaille in overweging te geven, zich thans nog met een verzoek tot den Raad te wenden. Nadat de heer Over dc Linden heeft aangetoond dat de heer de Lange rechtsgeleerden tegenover zich heeft, die eene geheel andere overtuiging zijn toegedaan en er dus niet onvoorwaardelijk aan het advies kan worden gehecht, doet de Voorz. voorlezing geschieden van eene correspondentie, over deze kwestie gevoerd tusschen het Gemeentebestuur en Ged. Staten, zoomede van een afschrift der beschikking van Z. Exc. den minister van Waterstaat op een adres van den heer Verfaille, waarbij deze vergunning ver zoekt, den weg over zijn land te mogen aanloggen. Uit alle deze stukken blijkt duidelijk dat èn de minister èn IIH. Gedep. Staten overtuigd zijn dat bij het gemeentebestuur de macht berust, over het. gebruik van den weg naar het kerkhof te beslissen. Na eenige discussie tusschen de heeren Vos, Oudenhoven en den Voorzitter en de heeren Van Neok, Korver en Maalsteed, wordt door den heer Franken voorgesteld de ontvangen mededeelin- gen voor kennisgeving aan te nemen en, in afwachting van hetgeen nader zal geschieden, het Dag. Bestuur uit te noodigen in de volgende vergadering een bepaald voorstel ter tafel te brengen, hetwelk met eenparige stemmen wordt aangenomen. Bij de gewone rondvraag vestigt de heer Van Twisk de aandacht op den onreincn staat van de tusschen dc Vijzel- en Vischstraten gelegen greppen en van de sloot, loopende langs de Vischstraat. Spr. doet uitkomen dat die verzamelplaatsen van modder en vuil voor de omwonenden ondraaglijk zijn en dat deze toestand, die waarlijk onhoudbaar is, noodzakelijk verbetering eischt. De heer Over de Linden heeft dergelijke bezwaren nopens de verontreinigde sloot, loopende achter dc Verlengde Hoogstraat langs het terrein van Tivoli, op demping waarvan hij aandringt, terwijl de heer Oudenlioveu wijst op de in modderpoelen herschapen gedeelten der sloot achter de Koningstraat en nabij Bellevuc, welke, ter bevordering van de gezondheid, noodzakelijk bchooren te worden gedempt. De Voorzitter, de verschillende sprekers beantwoordende, doet uit komen dat de onreinheid der slooten en greppels hoofdzakelijk aan dc omwonenden zeiven is te wijten, wijl deze daarin zeiven allerlei vuil ver zamelen wanneer de ingezetenen niet willen mede werken om netheid en zindelijkheid te bevorderen, dun kan de gemeente daaraan weinig verbeteren. Wanneer men er toe zou overgaan de slooten achter de Hoogstraat en Koningstraat te dempen, zou tevens op eene andere wijze voor voldoende waterafvoer moeten worden gezorgd om echter overal riolen te leggen, is financieel veel te bezwaarlijk. De heer Korver geeft in overweging een riool te leggen in de Verlengde Vroonstraat, in aansluiting met liet riool in de Koningdwarsstraat. De bewoners der omliggende straten zouden dan iu de gelegenheid zijn hunne riolen daarin te doen uitloopen en de sloot langs Tivoli kon dan, niet meer noodig zijnde voor uitwatering, worden gedempt. De Voorzitter ziet hierin geen heil en meent dat de gemeente aan dc opgesomde grieven niet kan tegemoet komen, wanneer de burgerij niet mede werkt om de reinheid te bevorderen. De heer Klik zou gaarne wenschen dat voor reke ning der gemeente tot beplanting van den Huisduiner weg werd overgegaan. De Voorzitter merkt op dat daarvan weinig zal kunnen komen, zoowel omdat de boomen niet zouden groeien, als omdat het De partement van Oorlog zich daartegen zou verzetten. Nu toch zoovele vrome wenschen worden geuit, wil ook de heer Korver vragen of het niet mogelijk zou zijn onze brandweer te verbeteren. Bij den jongsten brand aan den Dijkweg was de toestand in écu woord jammerlijk. Niet alleen dat de orde veel te wenschen overliet, maar ook aan de spuiten had spr. verschillende gebreken opgemerkt, die niet zouden hebben kunnen bestaan, wanneer het mate rieel vooraf ware beproefd. Z. i. is meerdere oefe ning en beproeving dan ook dringend noodzakelijk. De Voorzitter merkt op dat van een burgerkorps niet altijd de stiptste orde en regelmaat kan worden verwachtzelfs bij de marine liet deze ditmaal wel eenigszins te wenschen over. Den heer Over de Linden is niets van al hetgeen door den heer Korver is aangevoerd gebleken, waarom hij meent dat dit niet van overdrijving is vrij te pleiten. De heer Oudenhoven stelt zich lijnrecht tegenover den heer Korver en wijdt een woord van lof aan de brandweer voor zijn (link optreden en vooral aan de leden van het Vrijwillig Brandweerkorps de pijpleider van dit korps, de heer Grunwnld, dwong spr. bewondering af door de koene wijze, waarop hij zich van zijnen taak kweet. Als tegen hanger hiervan deelt de heer Korver mede dat hij een anderen pijpleider heeft gezien, die uren achtereen met de straalpijp in de hand stond, zonder dat hieruit bijna een druppel water te voorschijn kwam. Nadat de heer Van Twisk nogmaals heeft aan gedrongen op voorziening in den onhoudbaren toestand van de door hem genoemde slooten, sluit de Voorzitter de vergadering. Helder. De schout-bij-nacht C. H. Bogaert, directeur en commandant der Marine alhier, door het Dag. Best. van het Fonds tot het verleenen van ondersteuning ter aanmoediging van redders van schipbreukelingen tot Eere-Voorzitter benoemd, heeft deze opdracht welwillend aanvaard. Helder. De ziekenoppasser bij het Marine- Hospitaal alhier K. K., thans in voorloopig arrest aan boord van Zr. Ms. wachtschip, heeft voor den zcekrijgsraad terechtgestaan als beschuldigd, dat hij zijn meerderen in rang uitdrukkelijk heeft geweigerd zijn dagelijksche bezigheden te verrichten. Beklaagde had al9 rede voor die weigering aangevoerd, dat hij, als zich niet voor een bepaalden tijd verbonden hebbende, van het oogenblik dat hij zijn onslag als ziekenoppasser had gevraagd, niet meer tot het ver richten van werkzaamheden was verplicht, en ook niet meer onderworpen wa% aan de strafwetten voor het krijgsvolk te water, zoodat, naar zijn meening, het geïncrimineerde feit niet daarstelt het misdrijf van dienstweigering. De zeekrijgsraad achtte in zijn vonnis van 4 April jl. beklaagde's bewering vrij onjuist, op grond, dat ontslag uit den dienst gerekend moet worden in te gaan op het oogenblik, dat men in 't bezit vnn zijn ontslagbrief of paspoort wordt gesteld. Beklaagde werd dus schuldig verklaard aan het uitdrukkelijk weigeren de bevelen, hem door zijn meerderen in rang gegeven, na te komen, en te dier zake tot een militairen gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden en in de kosten van het proces veroordeeld. De veroordeelde kwam van deze uitspraak in hooger beroep bij het Hoog Militair Gerechtshof, welk college in zijn zitting van jl. Vrijdag uitspraak deed. Het Hof vereenigile zich geheel met 's krijgs- raads vonnis en verklaarde den appellant bij dat vonnis niet bezwaard, met veroordeeling in de kosten van de appellntoire instantie. (Yad.) Schagen. Gemeenteraad. Zitting van Woens dag 21 Mei 1890. Voorzitter de heer Hazeu. Tegenwoordig 11 leden; afwezig, met kennisge ving van verhindering, de heer Burgemeester. Na de opening der vergadering, worden de ge houden aanteekeningen van liet verhandelde in de vorige zitting voorgelezen en onveranderd goed gekeurd. Voorlezing geschiedt van een schrijven van den ouderwijzer P. C. de Moor, waarbij deze, om ge zondheidsredenen, tegen i Augustus e. k. eervol ontslag uit zijne betrekking en tot dien datum ver lof verzoekt. Op voorstel des Voorzitters en conform het daaromtrent ontvangen advies van B. en W., wordt het gevraagde eervol ontslag en verlof met eenparige stemmen verleend. In verband hiermede deelt de Voorz. mede, dat bij het Dag. Bestuur het voornemen bestaat om, ter voorziening in de ontstaande vacature, sollici tanten op te roepen, welke bevoegd zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal en in de gymnastiek. De heer Plomp geelt als zijne meening te kennen dat het wenschelijk zou zijn het bezit der hier bedoelde acten niet ver plichtend te stellen, doeli bij de oproeping te bepalen dat dit tot aanbeveling zal strekken, waarmede de overige leden zich kunnen vereenigen: Gelezen wordt een adres van de heeren Burger en Co., uitgevers der „Kleine Courant voor Schagen en omstreken," verzoekende begunstigd te worden met de plaatsing van de gemeente-publicaties en advertenties, zooals die thans in de Schager Courant voorkomen. Het advies van B. en W. heeft de strekking op dit verzoek afwijzend te beschikken, aangezien de Schager Courant het officieel orgaan der gemeente is. De heer Plomp licht het adres nader toe en geeft te kennen dat het de bedoeling van adressanten is, alleen het recht te erlangen de publicaties, zooals die thans alléén in de Schager Courant worden geplaatst, te mogen overnemen. Uitgaande van de veronderstelling: „hoe meer publiciteit hoe beter," meent spr. dat tegen de in williging van dat verzoek geene bezwaren kunnen bestaan. Wat het plaatsen der advertenties betreft, des Raads oordeel is daaromtrent, volgens spr., zonder waarde, daar de zorg hiervoor geheel tot de hevoesdheid van B. en W. behoort. De heer van der Maaten kan zich met de meening des liceren Plomp vereenigen, op voorwaarde dat de plaatsing der publicaties door de adressanten koste loos geschiedt. Het voorstel van den heer Plomp, hierop in dezen geest gedaan, wordt met algemeene stemmen aan genomen. Aan de orde wordt gesteld de hehaudeling van het verzoek der naamlooze Vennootschap Paarden tram HoornEnkhuizen, om subsidie ten behoeve der voorgestelde stoomtramverbinding Hoorn Schagen. Van den Directeur der Vennootschap, den heer Arkes, zijn, ingevolge het in de vorige zitting uit gesproken verlangen, verschillende bescheiden ont vangen, waaruit o. a. blijkt dat de kosten van aan leg van den weg en van het rollend materieel worden geraamd op eene som vnn f 650.000, de vermoedelijke jaarlijksche ontvangsten op f 55.000, de uitga\en op f 31.550 en de bruto winst alzoo op f 23.450 per jaar. De Voorzitter geeft te kennen dat liet Dag. Bestuur in deze geen bepaald voorstel kan doen, zoolang niet is uitgemaakt of de verbinding met Hoorn voor deze gemeente voor-, dan wel nadeelig zal zijnde beslissing hieromtrent wordt gaarne aan den Raad overgelaten. Meent deze dat de tram-aanleg de bloei van Schagen kan bevorderen, dan zouden B. en W. wenschen voor te stellen voor een som van f 10.000 in het maat schappelijk kapitaal deel te nemen. In het tegen overgestelde geval zou het wenschelijk kunnen worden geacht eerst eene beslissing te nemen, nadat door de Provinciale Staten het adres van den lieer. Arkes, waarbij eene provinciale subsidie ad f 150.000 wordt gevraagd, is behandeld. Aan de discussie over deze belangrijke aangelegenheid wórdt door ver schillende leden deelgenomen. De heer Plomp meent de juistheid van de overgelegde begrooling der kosten van aanleg zeer in twijfel te mogen trekken; volgens zijn oordeel is de kosten-raming te laag. Ook de heer Van der Maaten is van gevoelen dat de begrooting weinig betrouwbaar is ook de kosten van onderhoud zijn z. i. te laag geraamd. Hij wenscht daarom af te wachten of de' Prov. Staten, alvorens tot het verleenen der gevraagde subsidie te besluiten, de verschillende begrootingen door eenen deskundige zullen doen onderzoeken. De heer Plomp kan zich hiermede vereenigen mocht alsdan blijken dat de kosten meer dan f 100.000 te laag zijn geraamd, dan zou hij er voor zijn in geen ge val deel te nemen. Het oordeel van den heer van der Maaten is bijzonder ongunstig; deze spre ker is de mcening toegedaan dat men er bij deel neming eenigszins op moet rekenen dat van het bedrag waarvoor wordt deelgenomen en van de rente weinig of niets terecht zal komen. Deze uitdruk king is den heer Plomp te sterkals dat waar kan zijn, dan zou de gemeente niets mogen bijdragen. De heer van der Maaten meent dat er nog een middenweg open staat, nl. om deel te nemen voor een lager bedrag dan door het Dag. Best. wordt aangegeven. De Voorzitter ziet niet zooveel be zwaar in de onderneming: wanneer mannen als Donker en van Dedem zich voor de zaak interes seereu, zooals thans het geval is, dan heeft deze z. i. alle kans van slagen. De heer v. d. Maaten ver wacht, dat ook door het gemeentebestuur van Hoorn niet voor een hoog bedrag zal worden deelgenomendie ge meente heelt, het nadeel ondervonden van de spoor wegverbinding met Purmerend en ziet daardoor nadeel in ieder nieuw gemeenschapsmiddel. Verder mag wel in 5t oog worden gehouden dat de markt dagen te Hoorn en te Schagen tegenwoordig samen vallen; dit rou de markt in deze gemeente waar schijnlijk kunnen schaden. De heer Roggeveen toont op overtuigende wijze aan, dat hiervoor volstrekt geen gevaar bestaat. De heer Plomp doet alsnu het voorstel, voor een bedrag van f 5000 in het aandeelen-kapitaal deel te nemen, echter onder voorwaarde dat door de Prov. Staten f 150.000 subsidie wordt verleend, dat de kosten van aanleg en exploitatie dc raming niet inet f 100.000 over treffen en dat de concessie voor den aanleg door eene soliede Maatschappij moet worden gevraagd. De heer van der Maaten kan zich met dit voor stel vereenigen; hij wenscht echter bovendien nog «le voorwaarde te stellen, dat met de exploitatie op 1 Januari 1894 moet zijn aangevangen. De heer Voorman wenscht voor een lager bedrag, b. v. voor f 3000 deel te nemen. Het voorstel-Plomp, geamendeerd door deu lieer van der Maaten, wordt hierna in stemming gebracht en met 6 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Voorman en Kooij. Alsnu komt nog in behandeling een mede van den heer Arkes ontvangen verzoek om adhaesie te willen schenken aan het tot de Prov. Staten gericht verzoekschrift, waarhij eene subsidie van f 150.000 voor ééns wordt verzocht, en daarvan alsdan door een adres aan dat college te doen blijken. Na eenige discussie, hoofdzakelijk den vorm van het in te dienen adhaesie-adres betreflende, wordt eenparig besloten aan het verzoek van den adressant te voldoen. Door den Voorzitter wordt ter tafel gebracht eene suppletoire begrooting voor bet loopende dienst jaar, noodig geworden door den aanleg van den nieuwen toegangsweg naar bet spoorwegstation deze wordt met algemeene stemmen vastgesteld tot een bedrag van f 2200 in ontvangst en uitgaaf. Ter voorziening in de noodige verlichting van genoemden toegangsweg, worden B. en W. gemach tigd met den Directeur van de gasfabriek in overleg te treden en het benoodigd aantal lantaarns aan te schaffen, echter onder bepaling dat dit aantal niet meer dan zeven stuks zal mogen bedragen. Naar aanleiding van de herziene wet op het lager onderwijs en in verband met het in de vorige zitting behandelde omtrent het handwerks-onderwijs, ge schiedt mededeeling van een ingekomen schrijven van de Commissie van toezicht op de Departemen tale bewaarschool, houdende bericht, dat besloten is het onderwijs in de handwerken, thans ook aau de openbare school onderwezen wordende, op tc heffen en dat het voortbestaan van de bewaarschool zal afhangen van de flnanciëele medewerking van deu Raad. Uit de overgelegde begrootingen blijkt dat, wanneer het handwerks-onderwijs van de be waarschool wordt gescheiden, een tekort ontstaat van f 371.77, reden waarom wordt verzocht, de subsidie van gemeentewege met f 350 's jaars te willen verhoogen. Mede met betrekking tot het handwerks-onder wijs is ook van den heer Kloeke, hèt hoofd der openbare school een nader schrijven ontvangen. De Voorz. deelt mede dat in deze moeielijk te regelen quaestie door B. en W. nog geen bepnnhl voorstel kan worden gedaan. De heeren Go vers, van der Maaten en Plomp hadden verwacht dat het Dag. Bestuur het advies der Schoolcommissie zou hebben gevraagd. De heer van der Maaten acht dit alsnog zeer gewenscht, stelt daarom voor de ver schillende bescheiden in handen van de genoemde Commissie te stellen, met verzoek den Raad van voorlichting te willen dienen en tevens het advies dier commissie in te winnen omtrent de wijze van voorziening in de vacature, ontstaande door het aan den onderwijzer Moor verleende eervol ontslag. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Eveneens met eenparige stemmen wordt besloten aan de Rijksveldwachters, die bij het op 26 en 27 April jl. gehouden zangersfeest in dienst der gemeente zijn geweest, voor hunne verleende hulp de gewone gratificatie toe te kennen. Mededeeling geschiedt van den uitslag der ge houden aanbesteding voor de uitvoering van het onderhouds-, schilder- en straatwerk, welke voor kennisgeving wordt aangenomen. Bij de gewone rondvraag vestigt de heer Govcra dc aandacht op den onreinen staat van een der riolen aan de Laagzijdc en de daarmede verbonden sloot achter het Noordhollandsch koffiehuis. Vooral bij eventuëele brandblussching zouden hiervan de nadeelige gevolgen kunnen worden ondervonden. De heer Plomp loont de wenschelijkheid aan van het ontsteken op donkere avonden van zoogenaamde waaklantaarns op bepaalde plaatsen in de gemeente, 't Kan soms zeer donker zijn indien het maanlicht niet medewerkt; daarom zou dezen maatregel veilig en gerieflijk zijn. 5s Winters zouden de lantaarns zelfs den ganschen nacht kunnen branden. Daar de Voorzitter de flnanciëele bezwaren daarvan in 't licht stelt, wordt op voorstel van den heer Plomp met algemeene stemmen op één na (de heer Stam mes stemde tegen) besloten, het Dag. Bestuur op te dragen het instellen van een onderzoek naar het bedrag der kosten van dezen veiligheidsmaatregel en daarover in de volgende vergadering rapport uit te brengen. De heer Roggeveen ontvangt ten slotte, op zijnen vraag of omtrent de gehouden aanbesteding van het ruimen der riolen, enz. reeds een beslissing is genomen, van den Voorzitter ten antwoord dat het werk niet gegund en hoofdzakelijk onder het ge wone onderhoudswerk opgenomen is, terwijl is be sloten de uitbaggering in daggeld te doen geschieden. Verder niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter hierna de vergadering. Schagen. Bij de aanbesteding van ge meentewerk alhier werd gegund aan P. Honijk, het onderhoud der gemeente-eigendommen, voor f 1656; aan J. Baars, het schilderwerk, voor f 252.20; aan A. Koomen, het straatwerk (groote straat) 12 cents per M2, loopstraat van halve steen) 14 cent per M2aan A. Bruin, de leve ring van zand, voor f 1.49 per Ms. Alkmaar. Door het hoofdbestuur der Schippersvereeniging „Schuttevaer", is een adres verzonden aan den Raad dezer gemeente, met verzoek het vaarwater tusschen Heer Hugowaard en de Zes Wielen te doen uitdiepen. Alkmaar. Met wijziging van een vroeger besluit is door het bestuur der „Alkmaarsche Harddraverij-Vereeniging" bepaald, dat dit jaar alhier de harddraverij zal plaats hebben op den.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2