HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M 66. Zondag 1 Juni 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
TWEEDE BLAD.
DOOR EIGEN SCHULD,
36> 0 A S G A M A L A.
,En desespereert nimme:
Jan Pietersz. Coen.
Het Vaderlaudt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doot.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75.
Voor de abonnéa dezer Conrant in de gemeente0.30.
i buiten de 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prijs der Adverte'ntiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
Mededeelingeu en aanbevelingen10
BERICHT.
De Premie-roman:
kan tegen betaling van 40 cents en inwisse
ling van den bon aan ons bureel worden
afgehaald van 95 ure.
Nieuwe abonnés hebben eveneens recht op
den premieroman.
Binnenlandsch nieuws.
Zijpe. Door den dijkgraaf en heemraden
van dezen polder is jl. Woensdag aanbesteed: het
gewoon onderhoud der sluis te Oudesluis, der
bruggen, gebouwen, enz., welke aan den polder
behooren. Er was ingeschreven door J. Bos voor
f2348, J. Dekker te Eenigenburg voor f2320,
J. Swarthof voor f2216 en J. Veter voor f2212.
De uitvoering der werken werd aan den laagsten
inschrijver gegund.
Warder. Heerschte er voor korte jaren
een ware bouwmanie in onze gemeente, den
laatsten tijd zag men weinig nieuws meer ver
rijzen om de eenvoudige reden, dat bijna het
heele dorp van lieverlede nieuw was geworden.
Eén huis staat er nog altijd, dat wachtte op
vernieuwing, te weten dat, hetwelk der gemeente
toebehoort en bekend staat onder den naam
vroedvrouwhuis.
Thans zullen weldra ook zijn dagen geteld
zijn. Een nieuwe woning is aanbesteed.
Drie biljetten kwamen in, respectievelijk van
de drie bouwlieden, die hier wonen.
Laagste inschrijver is de heer P. v. Doornik
voor f 2437.Het werk is nog niet gegund.
Kolhorn. Voor het schoonmaken der an
sjovis alhier werden ook kinderen beneden 12
jaren aan het werk gesteld, wat thans werd ver
boden ingevolge de wet op den kinderarbeid.
Als nog meermalen, hadden ook hier dc werk
gevers aan deze wetsbepaling niet gedacht.
Hoorn. De lokaalspoor van hier naar
Medemblik heeft ook in de Pinksterdrukte ge
deeld. Met den laatsten trein toch werden
jl. Maandag nog 159 reizigers vervoerd.
Benningbroek. De jaarlijksche vergade
ring der afdeeling Twisk, Midwoud en O. van
de Maatschappij van Weldadigheid werd den
27 Mei alhier gehouden. De punten, te behan
delen op de algemeene vergadering te Amster
dam, gaven geene aanleiding tot nadere bespre
king, uitgezonderd dat over de verhooging der
contributie. Men was overtuigd, dat verhooging
van contributie zou leiden tot vermindering van
Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwedieper Conrant.
Roman door N. VON ESCHSTRUTH.
ulk, Jordanus, Desiderius Echterslohebe-
kenne oppenbair in dussem bref vor alle den
de oen zeken horenedir lesen, dat ik opgelaten
helle myner alter motter ane Eydlesten, to
scriefen all dusser dinge for sin gotishus adir
ere nakommelinge
,,'t Is vreeselijk Lothar, houd opzeide de
gravin zenuwachtig geprikkeld, op deze wijze een
einde makend ann het eentonig voorlezen „zulke
lectuur is mij te machtig, geef mij de levensge
schiedenis der dame in eene fatsoenlijke laai te
hooren of kom mij er een andermaal niet mee aan
boord
„Een oogeublik, Lothar," verzocht Desidcre,
terwijl hij zich oprichtte en zijn hand naar het
perkament uitstrekte„in de laatste jaren heb ik
vaak in onze oude archieven gesnuffeld, misschien
gelukt het mij onder het lezen de uitdrukkingen
in verstaanbure taal over te brengengij staat toch
toe, moeder, dat ik eene poging waag?"
„Ga uw gang, mijn zoon, beginzeide de
gravin, toestemmend knikkend, terwijl zij verrast
opzag„het zou mij aangenaam zijn, wanneer ons
daardoor vreemde inmenging bespaard bleef."
Desidcre keek de bladzijden vluchtig door.
„Indien de aanwezigen er genoegen mede nemen,
begin ik dadelijk met de eigenlijke geschiedenis,
die de kleinzoon van de gravin Casgnmala, Jor
danus, Desiderius von Echtersloh, na den dood
der oude dame op dringend verzoek der over
het ledental. Beter ware h. i., dat de meer ver
mogende leden deze nuttige instelling steunden
door zich voor twee of meer lidmaatschappen
te verbinden. In dien geest werd het aantal
contributies k f 2.60 'sjaars, staande de verga
dering, reeds met vijf vermeerderd. Tot afge
vaardigde werd benoemd de heer F. Groot, tot
plaatsvervanger de heer ds. A. Bakker te Twisk.
Haarlem. Namens den Koning is aan de
22 raadsleden, die in een tegen-adres aan Z. M.
hadden verklaard niet in te stemmen met de
grieven, die mr. Callandat Huet in een adres
aan den Koning tegen den burgemeester had
uiteengezet, bericht gegeven, dat die grieven van
den heer Callandat Huet ongegrond zijnbevonden,
Haarlem. Door en vanwege mr. R. H.
J. Gallandat Huet wordt te dezer stede meteen
adres aan den Raad gecolporteerd, waarin de
ingezetenen dezer gemeente heeten te verzoeken,
terug te komen op het besluit van 16 April jl.,
waarbij werd besloten, eene school te bouwen
in het Schoterkwartier en niet in de Parklaan.
Het was juist in deze zitting, dat de heer H.
zoo tegen den burgemeester te velde trok.
Van dit raadslid is nu ook verschenen en bij
hem zelf tegen f 0.50 per exemplaar verkrijg
baar gesteld eene brochure, getiteld „Aan mijne
Raadsbroeders." Hierbij zijn gevoegd een drie
tal sprookjes als toegift, getiteld: „De Gier in
de knip", „De rozebottels van de Parklaan" en
„Onwaardigheid". Verder is daarbij nog ge
voegd' een brief aan den Raad, waarbij de heer
Huet mededeeling doet, niet meer in dc zittin
gen te zullen komen, alvorens de smet van on
waardigheid is uitgewischt, die de andere raads
leden hem door hun adres hebben opgeworpen.
Hij doet dit uit eerbied voor den Raad en voor
de kiezers, en zegtOf gij den eerbied voor de
kiezers van Haarlem hebt uit het oog verloren
door mij, ook den man hunner keuze, te be
handelen zooals gij doet, laat ik ter beoordee
ling aan hen en aan u, aan het Nederlandsche
volk en aan Z. M. den Koning. In dien brief
beschuldigt hij den burgemeester nogmaals van
wanbeheer. „In weerwil van zijn wanbeheer is
de stad in bloei toegenomen. Die bloei is krach
tiger geweest dan zijn wanbeleid. Hij is tekort
geschoten door gebrek aan inzicht, door be
krompenheid van zin, door kleine middelen te
gebruiken en achterhoeksche politiek. Hij be
lemmerde steeds Haarlem's bloei."
Volgens op den omslag voorkomende aan
wijzing wordt de brochure verkocht ten voor-
deele van een werkman buiten werk en een
vaderloos weesje. (N. R. Ct.)
Amsterdam. Gedurende een vijftal dagen
leverde de De Ruyterkade achter het Centraal
station voortdurend een aardig schouwspel op.
Zr. Ms. korvet „Urania", commandant luit.-
ter-zee ie kl. M. C. van Doorn, met de adel
borsten van het oudste jaar van het Koninklijk
Instituut der marine aan boord, lag vastgemeerd
aan een van de steigers. De adelborsten be
zichtigden hier de Rijkswerf, de Koninklijke
Fabriek, de instelling van het Meteorologisch
Instituut, enz. Het sierlijk oorlogsschip was zoo
gemakkelijk in oogenschouw te nemen van den
ledene, op het papier heeft gebracht. Hij zelf
getuigt in de voorrede, dat zijn grootmoeder, die
jaren lang krankzinnig geweest was, in haar laatste
levensjaren haar volle verstand heeft teruggekregen
en hoe zij hem, ten einde zich zelf en haar geweten
tot rust te brengen, in die heldere oogenblikken de
gansche geschiedenis van haar lijden verhaalde.
Volgens haar uiterste wilsbeschikking moesten deze
schrifturen in een geheim vak aan het hoofdeinde
van haar grafmonument verborgen worden, tot tijd
en wijle, dat zich de hand van den naneef over het
omgekeerde schild zou erbarmen en daarmee het erfdeel
zijner stammoeder deelachtig worden." Op dit oogen-
blik hief Desidère den blik van het papier op Dagmar,
in wier bekoorlijk gelaat plotseling een vlammend
rood opsteeg het oude perkament ritselde verdacht
tusschen de vingers van den graaf. „Over het
hoofd dezer onbekende barmhartige ziel," vervolgde
hij zachter, „smeekt de dwaalgeest van Casgamala
Gods rijksten zegen af en brengt haar een heilgroet
toe in de volgende woorden:
i<Da JErsame vnnd Erbare lurgern auff Cas-
ga-JIala, ter du dieslie dingt gesehn, gehoredt
vnd helffen voreinigen had, wonedder In eynem
ferndel Jare kerzer efte leng er bynnen dieshem
genannten Jare, dichte soU der Lyle HER RE
fvllkommenen gliks gedeihen latenn, dat alle
dusse vorgeschreuen stuke, punkte vnnd artikele
sampt vnnd bissunderenn dich nichte bedreujen
sunder soll dich laten seyn de Lichte Gottsengel
vor vns, vnnd vnse vilgenanntem Haushe!"
Wederom zocht Desidères blik de donkere oogen
der jeugdige baronesse en onder dien blik was
het Dagmar te moede of haar hart ophield met
kloppen.
Ook Dolores had voor een oogenblik het hoofd
steiger, dat deze van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat steeds dicht bezet was met belangstellende
toeschouwers. De matrozen zongen des avonds
en ze deden het op een wijze welke ten voor
beeld kan gesteld worden. De flink geoefende
stemmen werden door het volk dat op de De
Ruyterkade stond, blijkbaar zeer gewaardeerd.
Heden middag te twee uur vertrok de „Urania",
ora den oefeningstocht voort te zetten. Vele ouders
en vrienden van de adelborsten stonden op de
kade.
Onder hen, die het vertrekkend schip salu
eerden, merkten wij onder anderen K. Van der
Heyden en generaal Romswinckel op.
Marine en Leger.
De élat-major van Zr. Ms. instructiekorvet
„Nautilus," commandunt de kapt.-luit. ter zee H.
G. Hildebrandt, welke tot voortzetting van hare
buitenlandsche reis Maandag a. s. van hier vertrekt,
wordt versterkt met 6 adelborsten 1ste kl., t. w.
J. H. Zeeman, F. II. de Koek van Leeuwen, J.
H. A. van Barneveld, P. H. Cool, D. J. A. G. F.
van den Steen van Ommeren en H. F. Cox.
De luit. ter zee 2de kl. W. Cornelis wordt met
2 Juni a. s. geplaatst aan boord van Zr. Ms.
wachtschip alhier.
Bij de iudienststelling van de nieuwgebouwde
pantserdekkorvet „Sumatra" wordt de machinist
lste kl. v. c. J. Smit op dien bodem geplaatst als
chef van liet machine-personeel.
De 2de luit. van het 4de reg. vest.-artill. T. F.
M. Biicker, is voor onbepaaldcn tijd van hier naar
llellevoetsluis overgeplaatst.
Onderwijs en Examens.
Met algemeene stemmen werd in plaats van me
juffrouw Severijn, naar Uden vertrokken, benoemd
tot onderwijzeres aan de gemeenschappelijke Spier-
dijkerschool ouder Obdam mej. E. E. Kattenbelt,
te Tcrborg.
Aan dc Chr. Geref. gcm.-school te Audijk is tot
onderwijzer benoemd de heer W. Pilon, van Lop-
persum, die deze benoeming heeft aangenomen.
Benoemd tot hoofd der bewaarschool te Wolvega
mej. A. E. Pilger, te Hoorn.
Landbouw en Veeteelt.
Het Bestuur der Afdeeling Noord-Holland van
de Vereeniging „Het Nederlandsch Paarden
stamboek", deelt mede, dat de keuringen
van merrien, ter uitreiking van zes en twintig-
aanhoudingspremiön, zullen plaats hebben van
merrien gehouden wordende in het noorder-
deel, te Kolhorn, op Dinsdag den 24stcn Juni
a. s., des voormiddags 10 ure, bij D. Kistvan
merrien gehouden wordende in het middeldeel,
te Wormerveer, op Woensdag 25 Juni a.sdes
middags 12 ure, bij D. Bakker; van merrien
gehouden wordende in het zuiderdeel, te Hoofd
dorp (Haarlemmermeer), op Donderdag 26 Juni
a.s., des voormiddags 10 ure, bij Klomp.
Beschikbaar zijn twaalf aanhoudingspremien
van haar arbeid geheven verwezen staarde zij op
Dagmar's gloeiend gelaat, zij zag Desidcre's blik
hare dunne lippen plooiden zich spotachtig en voor
een oogeublik verhelderde een glimlach hare strakke
trekken toen boog zij het gelaat nog dieper over
het zwarte altaarkleed en sloeg hare oogleden niet
meer op. Desidere las:
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
„Da sprichst i
1 Zeiten, die vergangen sind!"
Schiller.
Ik ben eene vreemdelinge hier, een Spaansche
men noemt mij Casga-Mala. In Granada was ik
jong, in Cadix gelukkig. Men zegt, dat ik schoon
geweest ben, ik werd „de gebenedijde" genaamd
en oogstte overal stormachtigcn bijval, waar ik zong
en danste. Wie mijn vader geweest is, weet ik
niet. Bredjje, de bruine vrouw, met den roodeu
halsdoek en den rammelenden ketting van munten,
trok met mij liet land doorzij diende mij, als
ware ik eene prinses geweestzij prikkelde mijne
halsstarrigheid, zij moedigde mij aan, wanneer ik
dolle streken beging. „Duifje," zoo sprak zij mij
toe, wanueer wij op onze omzwervingen in de een
of andere ruïne rust vonden, „zie om u lieen, dit
alles is het uwe Dit plaveisel heeft liet bloed uwer
voorvaderen gedronken, deze muren hebben gesidderd
onder liet geweld hunner woorden, deze groeven hebben
hun gebeente verteerd, alle herinnering aan lien
uitgewischtWat is er gebleven van .al de mach
tigen dezer wereld Niet eens het stof, dat hun voet
heeft vertreden Eu dan bond zij mij een verroesten
band om het voorhoofd, zette mij op een paar marmer
blokken en boog voor mij als voor eene koningin.
Wie was ik toch! Ik wist het niet. Eén lied
elk ad f 50.voor merrien gedekt en drachtig,
geboren in de jaren 1886 en 1887; veertien
aanhoudingspremien elk ad f 100.voor mer
rien gedekt en drachtig, geboren in de jaren
1884 en 1885. De merrien geboren in 1884
moeten voor de tweede maal drachtig zijn.
Niet in het Stamboek ingeschreven merrien,
kunnen niet voor een premie in aanmerking
komen.
Keuringen ter inschrijving van hengsten en
merrien in het Stamboek, zullen plaats hebben
te Halfweg, op Zaterdag 14 Juni a.s., des mid
dags 12 ure, bij Coppée; te Hoorn op Zaterdag
21 Juni a.s., des middags 12 ure, bij het terrein
der tentoonstelling der Vereeniging tot Ontwik
keling van den Landbouw in Holland's Noor
derkwartier; terwijl te Kolhorn op 24, en te
Wormerveer op 25 Juni a.s., vóór de premie
keuringen daarvoor gelegenheid zal bestaan.
De merrien, geboren in de jaren 1884, '85,
'86 en '87, welke op bovengenoemde datumsin
het Stamboek worden aangenomen en waarbij
de eigenaar voldaan heeft aan de bepalingen
van het reglement, kunnen naar de uitgeloofde
premión mededingen.
Eigenaars van merrien worden opmerkzaam
gemaakt op art. 9 van het reglement, dat zegt
De eigenaar van eene merrie, in het genot van
eene aanhoudingspremie gesteld, mag deze ge
durende één jaar niet buiten de provincie ver-
koopen en is verplicht, haar te doen dekken
door een hengst, aan welken eene subsidie is
toegekend, of welke eene subsidie is waardig
gekeurd.
Aangiften voor de premiekeuringen worden
ingewacht voor 20 Juni a.s., bij den Secretaris-
Penningmeester W. Teengs te Wieringerwaard,
bij wien inlichtingen te bekomen zijn.
In Oosterwolde en omstreken is jl. Dinsdagnacht
de vroege zaudboekweit afgevroren.
Te Oostwoud is men dit jaar reeds vroeg aan
het hooien. Hier en daar ziet men het hooi aan
roken staan.
De heer K. Koeman, tuinder in de Bangerd bij
Hoorn, heeft jl. Donderdagavond de eerste kruis
bessen in dit seizoen naar Rotterdam verzonden.
Overigens zijn in de Bangerd door de langdurige
droogte de rupsen de haas in pruimen-, peren- en
appelboomende appelen hebben het meest te
lijden.
Buitenland.
Engeland. Onder de Londensche politie
agenten heerscht groote ontevredenheid. Zij
verlangen loonsverhooging en dreigen, als hunne
wenschen geen gehoor vinden, met een werkstaking.
Er zijn in de Engelsche hoofdstad 16.000 politie
agenten, die 24 shillings (f 14.40) per week ver
dienen.
Blijkens een telegram uit Sint George's Baai
(Newfoundland) hebben de Fransche mariniers
den Engelschen visschers gelast binnen 12 uur
hun netten in te halen, onder bedreiging, dat
deze hun zouden worden ontnomen, indien dit
niet geschiedde. De Engelsche visschers haal
den onder protest hun netten in.
echter zong ze altijd voor mij, hetzij om mij in
slaap te wiegen, tot den clans aan te vuren of troost
in te droppelen, altijd hetzelfde, ze kende zeker geen
ander. Het handelde over de vervlogen weelde der
Noordsche vorstenliet bezong de liefde, het lijden
en den dood van Ebn Serradsch, den vermeteleu
Abencerage, die zijn bloed vergoten had en wiens
kinderen bedelend door hun eigen land moesten
trekken.
Ik was een heidin, ik bespotte den godsdienst
der christenen, ik had geen God noodig, want ik
was gelukkig. Toen kwam ik in Granada, om mijn
ongeluk te vinden. Ik kende hem niet, den som
heren vreemdeling, wiens blik mij als een booze
demon vervolgdeik vreesde hem, ik ontvlood zijne
nabijheid. Groot van gestalte was hij, gebiedend,
trotsch, zijn stem klonk zwaar, als de klank van
een bazuin en in zijn stem klonk hoogmoed en
hartstochthij was een graaf von Echtersloh. Maar
vreemdik beefde als hij kwam en ik weende als
hij vertrokik lachte niet langer, maar slechts
zuchten kon ikik wilde hem haten, en ik beminde
hem. Ik werd zijne vrouw. Ik was gelukkig,
gedurende eenen korteu tijd even overstelpend geluk
kig, als ik later zoovele, lange, bange jaren name
loos ongelukkig was. Hij nam mij mede naar het
verre, vreemde land en bracht mij naar zijn eigen
haard, hierheen, waar liet zoo kil en ledig was,
zoo treurig en stil als in het grafhier, waar
geen lied, geen zang weerklinkt, waar het oog
slechts valt op hooge, kale muren, die mij als in
een kerker omsloten hielden en den glimlach van
mijn gelaat deden verdwijnen. Schuw en bleek als
een gevangen vogel, zat ik in het sloteenzaam
en verlaten, wanneer Ruppertus soms dagen aaneen
op de jacht bleef, en teruggetrokken en mij verkeerd
begrepen voelend, wanneer vertoonmakende gasten
een bezoek bij ons aflegden. Ruppert had mij lief.
(Wordt vervolgd.)