De Redding-cylinder van den heer
Koning te Texel. Onder den titel //Tentoon
stelling in het Paleis voor Volksvlijt," opgenomen in
liet Hbld. van 1 dezer, bespreekt de heer Wichers
van Terschelling met zeer veel lof bovengenoemd
reddingsmiddel. Na eene inleiding over het gevaar
voor schipbreuken op onze kust zegt gen. heer
Maar de reddende engel, de veiligheid en zekerheid
brengende lijn, bestaat en zal ook te Amsterdam
worden tentoongesteld en wel op vereerend verzoek
van den schout-bij-uacht Cramer.
Thans is het werktuig op de tentoonstelling te
Toulon, door tusschenkomst van den Nederlandscheu
representant, den kolonel Yan Zuylen. Ik bedoel
den Iledding-Cylinder van den heer Koning, te
Texel, 't Doel van dit schrijven is geen ander, dan
daarop reeds bij voorbaat de aandacht te vestigen,
omdat ik van zeer verschillende zijden met de
meeste waardeering er over heb hooren spreken
door hen, die er afdoende proeven bij stormweder
en op zeer gevaarlijke punten mede hebben geno
men. Immers, het zou jammer zijn, indien het niet
algemeeu bekend werd te betreuren zou liet dan
ook wezen, dat deze selioone uitvinding voor ons
land verloren ging. Waar een der zonen van Neder
land, na jarenlange onderzoekingen en groote offers
er in slaagt, de geheele zeevarende bevolking aan
zich te verplichten, moet men in het door handel
en scheepvaart bloeiende Nederland niet kunnen
zeggen „De eer wordt dikwijls nooit en 't loon
te laat gegeven." Ook mag geen Jau Saliegeest
terughouden van het aanschaffen van zoodanig raid
del omdat het nog nieuw is, een gebrek trou
wens, dat met den dag verbetert. Hoe heeft men
eerst gedraald rtiet het aanbrengen van toestellen
voor het storten van olie tegen de brekers en toch
houdt ieder gezagvoerder er tegenwoordig iets van
dien aard op na
Eene kleine beschrijving van den reddingcylinder-
Koning, met eene vermelding van de genomen
proeven en den uitslag daarvan, zal, naar ik hoop,
velen belangstellenden niet onwelkom zijn en hen
doen besluiten het op de aanstaande tentoonstelling
te Amsterdam nauwkeurig te onderzoeken, te meer
daar het werktuig van alzijdige toepassing is, ook
bij strandingen in verre buitengronden, wanneer de
bemanning der reddingboot, wegens te hevige bran
ding, het niet durft wagen liet gestrande vaartuig
te naderen en door dit middel eene lijn van het
schip weet machtig te worden.
Het reddingmiddel is een bolvormige drijver,
vervaardigd van koper of eeuig ander metaal, ter
grootte van cén meter, waarom eene lijn van 1000
meter, met verpakking in kist of waterdicht foudraal
van zeildoek. Het moet aan boord voor de hand
liggen en veroorzaakt weinig onruimte men behoeft
slechts het einde der lijn er aan vast te maken en
werpt het overboord, waarop de lijn, door zee en
wind voortgestuwd, zich als vanzelf afrolt.
't Werktuig ligt als eene veer op zee, heeft eene
waterverplaatsing van 1 dM. en een draagvermogen
van pl. m. 400 Kg.de minste winddruk stuwt
het voort, terwijl het van de branding weinig of
niets te lijden heeft en door den stroom slechts
zeer weinig wordt afgeleid, vooral door den snellen
overtocht. De bol is rood gelaktde lijn heeft
eene kracht van 500 kilode kist is waterdicht
eu het geheele toestel, met 1000 M. schietlijn en
kist, kost slechts 200 gulden (tweehonderd galden).
Die prijs kan dan waarlijk ook geen beletsel zijn
voor algemeene invoering.
Met genoegen verneemt men dan zeker ook, dat
de wakkere Nederl.-Amerik. Stoomv.-maatschappij
hare bestelling reeds heeft gedaan de praktijk begint
er zich dus al meester van temaken. Deze redding-
cylinder kan eveneens met succes gebruikt worden,
om verbinding te brengen tusschen twee vaartuigen
op zee, vooral ook op sleepbootenaan de
schietlijn wordt dan eene zwaardere tros of eene
staaltros verbonden aan boord van de loodsbooten
zal het om dezelfde reden dienstig kunnen zijn.
En zelfs bij harde vorst behoeft men niet te vreezen
dat de schietlijn stijf wordt, want daartoe gaat ze
te snel door het water, wat mede uit de genomen
proeven kan blijken.
De eerste officicele proef werd genomen op de
sleepboot „Hercules", onder toezicht van den kapt.
ter zee Van Mulken, bij stormachtig weder, boven
de brandiDg, 700 meter van het strand, in het
bekende Schulpengat.
Genoemde kapitein ter zee rapporteert
„Het is mij aangenaam u te kunnen mededeelen,
dat de reddingbus uitstekend heeft voldaan. Door
de Hercules werd geankerd tusschen de derde en
vierde witte ton, van binnen af gerekend, in het
Schulpengat, op ongeveer 700 M. van het strand.
Aangezien het op dat oogenblik stil water was, lag
de „Hercules" met den kop op de zee eu den wind
in noordwestelijke richtingalstoen werd de bus
overboord geworpen en werd van boord gezien, dat
de lijn geregeld afliep en de bus rondwentelde,
zoodat die in een kwartier tijds.door de branding
op strand werd geworpen. Ik kan dus niet anders
zeggen, dan dat het verkregen resultaat zeer mooi
is en de door u uitgedachte reddingbus, ingeval van
stranding, uitstekende diensten kan verleenen tot
het verkrijgen van verbinding met den wal.
Nadat de bus op liet strand was geworpen, is
die weder met de lijn aan boord gehaald en was
men bevreesd, dat die zou breken. Evenwel ging
dat zeer gemakkelijk en waren twee man daartoe
ruimschoots voldoende."
Het tweede officieele onderzoek had plaats aan
boord van Zr. Ms. oorlogsschip „Alkmaar". De com
mandant van dien bodem zond omtrent zijne bevin
dingen rapport aan Z. Ex. den minister van Marine
en deze zond eene missive aan den uitvinder, waar
uit blijkt
„De gelegenheid was Z.O. Wind marszeilskoelte,
stroom in de kentering van vloed naar de plaats
der proefneming, ten anker bij de 3de witte ton in
liet Schulpengatop den wind gezwaaid.
„Met 1000 M. lijn omwonden werd de bol
van 1 M. in diameter over boord geworpen.
Zoodra liet toestel uit de luwte van het schip
was gekomen, dreef het al wentelende en draaiende
recht achteruit weg en hoewel op het allerlaatst
door den mist de bol uit het oog werd verloren,
kan worden aangenomen, dat hij in een twintigtal
minuten aan het einde der lijn was en dus den
afstand van 1000 M. had afgelegd. De slotsom
dezer proef is, m. i., dat bij een eenigszins goed
doorstaanden wind en geen of geringen stroom bet
toestel gemakkelijk door den invloed van den wind
naar een onder de lij liggend strand zal gevoerd
worden en dus voor een, onder zulke omstandig
heden gestrand schip, oommunicatie met den wal
kan danrstellen."
De Scheepvaart, officieel orgaan van de Verccni-
ging. tot behartiging der Stoomvnartbclangen in
Nederland, bevatte in haar verslag, in uo. 201o.a.
het volgende
„Zonder overdrijving kan men deze uitvinding
beschouwen als van hoog gewicht voor de scheepvaart.
Indien men toch bij strandingen in tle gelegenheid
is op snelle en zekere wijze eene verbinding tus
schen schip en strand tot stand te brengen, zal dit
de redding ongetwijfeld op niet hoog genoeg te
schatten wijze in de hand werken en bespoedigen.
„Wij achten het dan ook aan geen redelijken twij
fel onderhevig of successievelijk zullen alle schepen,
te beginnen met die der Koninkl. Nederl. Zeemacht,
van zulk een toestel worden voorzien, iets, waar
tegen wel geen steekhoudend bezwaar- is in te
brengen."
Moge liet dan ook spoedig aan boord van ieder
schip of iedere boot worden gevonden.
Den heer Koning te Texel en ons Vaderland
met hem de eer, de bestaande reddingsmiddelen
met één, dat bijna volkomen zeker werkt, te hebben
vermeerderd
Naar wij tot ons genoegen vernemen, zijn
de moeilijkheden, tusschen de Regeering en het
College der Zecvisscherijen gerezen, uit den weg
geruimd en zal dientengevolge het College aan
blijven. (Hbld.)
Wij ontvangen van den heer Henry Tin
dal een adres, door ZEd. aan de Tweede Kamer
gezonden. Daar het stuk voor onze beperkte
ruimte te groot is, moeten wij ons bepalen tot de
hoofdzaken.
De inzending heeft plaats naar aanleiding van
het onlangs door de Tweede Kamer aangeno
men wetsontwerp tot verlenging van den dienst
tijd van twee lichtingen der nationale militie en
hij komt daarin terug op de reeds zoo herhaal
delijk door hem besproken feiten.
De heer Tindal is van oordeel, dat deze wet
aan het volk weder lasten oplegt en sommen
geids doet besteden, maar niet zal beletten, dat
wij in geval van oorlog weerloos staan tegen
over den vijand.
Kort geleden heeft de heer Tindal er op ge
wezen, hoe nagenoeg elke zeemogendheid door
een aanval uit het westen de mobilisatie van ons
leger kan verstoren. Thans zet hij uiteen hoe
een aanval uit het oosten, b. v. door het Duit-
sche rijk, onze mobilisatie geheel onmogelijk kan
maken. Hij geeft daarvoor aan, hoe de zooge
naamde mobilisatie „met spoed" bij ons is inge
richt en betoogt, dat zelfs die snelste wijze van
mobiliseering niet voldoende is om, wanneer de
vijand ons een ultimatum heeft gesteld, ons land
in verdedigbaren toestand te brengen. Verder
zet hij uiteen hoe, ook wanneer er geen storing
is geweest, op zijn allervroegst 48 uur na de
mobielverklaring onze troepen in 25 garnizoenen
vereenigd zijn en hoe dan eerst de samentrek
king van de over het geheele land verspreide
troepen kan beginnen. De vredes-dislocatie on
zer troepen is echter zoodanig ingericht, dat zeer
spoedig de mobilisatie onmogelijk moet zijn
vele garnizoensplaatsen en spoorwegen liggen o.
a. zoo dicht bij de oostelijke grenzen, dat, wan
neer volgens de voorschriften 24 uur na het uur
van de oproeping treinen beginnen te loopen om
de miliciens naar hun soms zeer ver gelegen
garnizoen te brengen, de vijand plaatsen en
spoorwegen reeds in zijn macht heeft. De heer
Tindal komt tot de slotsom, dat wanneer men
eene ernstige studie maakt van 's lands defensie,
men wel moet besluiten dat onze weermiddelen
er geheel op ingericht zijn om in tijd van oorlog
„bloedvergieten te voorkomen." Doch dan zou
het onnoodig zijn jaarlijks een groot aantal mil-
lioenen voor onze landsverdediging uit te geven.
Sedert adressant zijne vertrouwelijke brochure
in 1888 aan de leden der Kamer toezond, zijn
weder ongeveer 70,000,000 gulden uitgegeven
voor de defensie des lands en toch zijn wij nog
even weerloos als toen.
„Dit moet, zegt de heer Tindal, waarschijn
lijk toegeschreven worden aan de moeite, die
het velen volksvertegenwoordigers schijnt te kos
ten, om zich een juist denkbeeld te maken van
den hachelijken toestand onzer weermiddelen.
„Al waren de toekomstige legerwetten het werk
van een bekwaam deskundig man en niet het
uitvloeisel van een samenstel van voorstellen van
een staatscommissie, wellicht gewijzigd naar de
adviezen van inspecteurs, leiders van politieke
partijen enz. enz., dan nog zou ons dit voor
het tegenwoordige niet baten. Zelfs de meest
ideale legerwetten, die door het geheele Neder-
landsche volk met geestdrift zouden worden be
groet, zouden voor het oogenblik geen heil aan
brengen. Het zal jaren duren voordat de ge
volgen, ook van de besle legerwetten, zich vol
doende doen gevoelen.
„Het wordt hoog tijd thans te beslissen of al
dien tijd 's lands onafhankelijkheid in gevaar
mag worden gebracht."
Hoe weinig heusch de houding geweest is
van de meerderheid der leden van de Tweede
Kamer tegenover een persoon, die alleen werkt
voor het welzijn van zijn vaderland, acht adres
sant zich niet ontslagen van zijn plicht, le waar
schuwen voor het bestaande gevaar.
De heer Tindal besluit met aan de Tweede
Kamer te verzoeken bij de regeering aan te
dringen, dadelijke maatregelen te nemen om de
onafhankelijkheid van ons vaderland te verze
keren, in welk geval alleen de wet tot verlen
ging van den militiedienst van eenig nut zal
kunnen zijn.
Binnenlandsch nieuws.
Texel. Om eene herhaling te voorkomen
van wat verleden jaar gebeurde, toen de zeedijk
tusschen Oudeschild en Oosterend gevaar liep
door te breken, wordt het meest bedreigde ge
deelte van den dijk één meter opgehoogd. Tevens
wordt een nieuwen rijweg aangelegd langs den
binnenberm. Het werk moet i Juli a. s. klaar
zijn. (Z. Ct.)
De Cocksdorp (Texel.) Als een bewijs dat
de Meimaand soms grillig is, kan dienen dat
de nachtvorsten deze week belangrijke schade
hebben aangericht.
In de omgeving van den vuurtoren n. 1. zijn
de aardappelen cn slaboonen totaal bevroren.
Oudeschild (Texel.) Vrijdag geraakte het
zoontje van den winkelier B. bij 't spelen in de
haven en zonk bijna aanstonds naar den grond.
Eenige speelgenootjes begonnen luid om hulp
te roepen en dit leidde tot de redding van hun
makkertje.
Schipper P. toch, die 't ongeval ontdekte,
sprong in een bootje en was zoo gelukkig het
kind nog juist intijds te redden, 'tls nu reeds
in weinige dagen het derde kind, dat in de
haven te water valt. (T. Ct.)
Terschelling. Te Midsland, op Terschel
ling, heerschen de mazelen in zoo groote mate,
dat enkele klassen der volksschool geheel ontvolkt
waren, weshalve men voorloopig de scholen heeft
gesloten, door de zomervacantie te vervroegen.
Ruim 30 personen zijn heden van hier naar
de haringloggers van Maassluis vertrokken nog
een óotal volgen spoedig voor die van Vlaar-
dingen.
Zijpe. Jl. Vrijdagavond vergaderden eenige
belangstellenden in zake het alhier te houden
kinderfeest op 18 Juni a. s., den 75jarigen ge
denkdag aan den slag van Waterloo.
Allen toonden zich bereid tot het nemen van
maatregelenom deze zaak tot stand te brengen
en vereenigden zich als voorloopige commissie,
waarvan 10 personen op zich namen om bij de
ingezetenen in de verschillende wijken van Scha-
gerbrug de noodige gelden te verzamelen.
Reeds werd door de aanwezigen voor een vrij
aanzienlijk bedrag geteekend.
Donderdagavond a. s. wordt opnieuw eene
algemeene bijeenkomst gehouden in het lokaal
van den kastelein A. Bruin alhier, ten einde de
regeling van het feest verder te bespreken, eene
commissie te benoemen, enz.
Wij hopen hartelijk, dat de bewoners van
Schagerbrug en den omtrek door flinke bijdragen
hunne belangstelling zullen toonen en daardoor
eene inderdaad luisterrijke feestviering mogelijk
maken. (Z. Ct.)
Schagen. Tot opperbrandmeester alhier is
benoemd de heer J. Winkel en tot brandmeesters
de heeren J. Govcrs en J. Kweldam.
Heer-Hugowaard. De levering van de
benoodigde materialen in 1890 voor dezen polder
is gegund aan de wed. F. G. Gras te Zaandam,
eikenhout, voor f935 en dezelfde, grenenhout,
voor f 484.95 P. Metselaar, te Alkmaar, straat-
steenen en metselwaren, voor f 2559.99 1P- Schuf-
felear, te Oudorp, 3000 Ms zand, voor f 1.16 per
M* de Wild, te Alkmaar, bruine teer per ton
voor f16.50; C. Baan, te Alkmaar, koolteerper
ton voor f3,75; Frankenhout, te Schermeer, 700
M3 grint, voor f 1855 en aan Springer, te Pur-
merend, 7000 HL. steenkolen, voor f5880.
Alkmaar. In de vergadering van de
afdeeling Bedijkte Schermer van de Maatschappij
van Weldadigheid, gehouden op jl. Donderdag
aan de Stompentoren, in het lokaal van M. Hos,
werd de beschrijvingsbrief behandeld van de
algemeene vergadering, op Dinsdag 3 Juni a. s.
te Amsterdam te houden. Tot afgevaardigde
werd benoemd de heer H. van der Hoeven en
tot bestuurslid der afdeeling, in plaats van den
heer W. Hartog, die krachtens het plaatselijk
reglement niet herkiesbaar was, de heer E. J. J.
Homan, te Ursem. De afdeeling telt 26 leden.
Alkmaar. Tot bestuurslid van den Venne-
waterspolder werd niet, zooals in een vorig num
mer werd gemeld, gekozen de heer Jb. Apel
doorn, maar de heer Jb. Bommer Jz., te Egmond-
binnen.
Warder. Bij beschikking van Z. E. den
minister van Binnenlandsche Zaken, is deze ge
meente aangewezen als afzonderlijk onderkiesdis
trict voor leden der Tweede Kamer en voor die
der Provinciale Staten.
Zoo zijn dan, dank der bemoeiing van onzen
Burgemeester, den heer S. Berman, de indertijd
door de Kiesvereeniging „Volksbelang" alhier aan
gewendepogingen met gunstigen uitslag bekroond.
Voortaan zal Warder ook zijn eigen stembus
hebben
Hoorn. Het plan tot het houden van een
grooten nationalen schietwedstrijd alhier, door de
drie alhier bestaande schietvereenigingen in Au-
gustis a. s. schijnt nog niet met zekerheid te zijn
vastgesteld, wijl nog niet bepaald is door welke
vereeniging de wedstrijd zal worden georgani
seerd.
Door de ingezetenen is een waarborgsom
van ruim f 2000 bijeengebracht. In de onmid
dellijke nabijheid van deze stad is een terrein
beschikbaar.
Hoorn. Zaterdagavond hield de afdeeling
Hoom van den Soc.-Democr. Bond een open
bare vergadering, waar voor een talrijke schare
het woord werd gevoerd door D. N. over den
8 urigen arbeidsdag. Niemand maakte gebruik
van de gelegenheid tot debat en na het zingen
van eenige liederen gingen allen huiswaarts, maar
eerst offerde men iets voor de strijdende stakers
te Appelscha.
Amsterdam. De Koninklijke fabriek van
stoom- en andere werktuigen alhier zal volgens
het verslag der 11. Vrijdag gehouden vergadering
tot liquidatie moeten overgaan.
De pogingen om met het Rijk te onderhan
delen over het overnemen der fabriek, hebben
niet tot het gewenschte resultaat geleid.
Marine en Leger.
•De heer Land schrijft in het „Handelsblad"
het volgende ingezonden st uk:
Aan de Redactie
De gelegenheid aangrijpende, dank ik uw Redactie
voor de opname o. a. van het artikelDe Mari
nematroos, 10 April jl.
Dat artikel heelt gewichtige gevolgen gehad
daartoe werkten mede èn inhoud èn vorm. De
de „Ruijter", die anders de terugkomst van de
„Atjeh" uit Perzië had moeten afwachten, is dade
lijk teruggeroepen. Dat was geen zwakheid van
de Regeeving, maar eene erkenning van de waarheid
der beweringen en die erkenning, in verband met
de verkregen publiciteit geeft recht tot het vermoe
den, dat voortaan voor tijdige aflossing zal worden
gezorgd. De verspreiding van het artikel onder de
Marine ik betreur die niet geschiedde zonder
mijn toedoen of zelfs zonder mijne voorkennis.
Het kan niet op mijn weg liggen, ieder die vorm
of inhoud afkeurt van repliek te dienen; ik stel er
prijs op uwe redactie er met bescheidenheid op te
wijzen dat zij een verkeerden indruk heeft gekregen
van het artikel van den heer van Kervel in „Het
Vaderland". Die heer is het in de hoofdpunten
met mij eens. Hij schrijft toch
„Dat het zeer wenschelijk is, dat de schepelingen
niet te lang achtereen in de tropen verblijven, wordt
zeker wel door een ieder erkend," „de regelmatigheid
in deze aflossing en wel wat de uitzending der
schepelingen betreft wordt bemoeilijkt door tijde
lijke ongeschiktheid voor tropischen dienst, nabij-
zijn van het tijdstip der dienst-expiratie enz. enz.
Dat is met andere woorden gebrek aan beschik
baar personeek
„Laat ons er eerst op wijzen dat alle geharrewar
over al- of nietvoltalliglieid wel zal blijven bestaan,
zoolang der Marine blijft ontbreken eene behoorlijke,
aan de volksvertegenwoordiging bekende organisatie.
Dat is gebrek aan eene organisatie van het personeel.
„Dat het met het bestuur der Marine waarachtig
niet alles „couleur de rose" is, wie zal het ontkennen".
Dat is afkeuring van het Marinebeleid.
De vier toegegeven hoofdpunten zijn verdronken
in een zee vau détails, twijfelingen en vreezen,
waarvan vele zijn weggenomen of opgehelderd in
het latereartikel van 30 April. Hieromtrent schrijft
de heer v. K.„mijn opstel is gereed, gelegenheid
om het om te werken ontbreekt mij en zie, daar
komt eerst nu het „Handelsblad" van 30 April in 1
mijne handen". De heer v. K. erkent dus een
artikel in de wereld te hebben gezonden, dat
omwerking behoefde.
Is dat eene te rechtvaardigen houding? Terwijl
hij met zijn onrijp artikel komt tot zulk eene
scherpe conclusie omtrent de vraag in hoeverre
een kamerlid de belangen der Marine heeft bevorderd
De vraag is onzuiver; geen volksvertegenwoordi
ger heeft voor de belangen der Marine te waken
dan in zooverre zij onderdeel uitmaken vau
eu strooken met liet algemeen belang.
De beantwoording vraag moet bijna waarde
loos worden geacht waar de heer v. K. zich tot
„het beoordeelen (laat staan afkeuren) van elke
openbare handeling van den afgevaardigde noch
gerechtigd, noch geroepen acht," maar zijne lie-
oordceling afhankelijk maakt van een extra-parle
mentaire daad, het schrijven van een artikel in een
dagblad.
Waarschijnlijk is alleen de lengte van het artikel
van den heer v. K. oorzaak, dat dit alles uvrer
opmerkzaamheid is ontgaan. In het belang van
liet vertrouwen, dat uwe Redactie in mij stelde,
bij de opname van het oorspronkelijk artikel,
meende ik een en ander onder uwe aandacht te
moeten brengen.
Gisteren is te 's Hage begonnen het examen voor
adelborst 3de klasse.
Zr. Ms. stoomkanoneerbooten „Ever" en „Gier"
zijn gisteren alhier in dienst gesteld, respectieve
lijk onder bevel van de luits. t. z. 1ste kl. W. J.
Cohen Stuart en P. S. R. Wolterbeek, tot oefening
der adelborsten van het oudste studiejaar.
De luitenants ter zee 2de kl. G. C. D. baron van
I-Iardenbroek en J. A. Kool, uit Oost-Indié in
Nederland teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld.
De luit. ter zee 2de kl. R. F. van Brake.
Schimmel wordt geplaatst aan boord van Zr. Msl
logementschip voor torpedisten „Marnix" en is be
stemd om dienst te doen bij den marinetorpedodienst.
De off. van adm. 2de kl. C. J. Blok, met ingang
van 1 Juni geplaatst in de rol van het wachtschip
te Amsterdam, wordt gedetacheerd bij de Kweek
school voor Zeevaart te Leiden.
Departement van Marine in Oost-Iudië. Ver
leend Een tweejarig verlof naar Europa, wegens
meer dan vijftien jaren onafgebroken dienst, aan
den gezaghebber 2de kl. bij de gouvernements Ma
rine W. C. Meijer een tweejarig verlof naar Europa,
wegens ziekte, aan den gezaghebber Iste kl. bij de
Gouvernements Mörine P. L. Soeters.
Ontslagen Op verzoek, eervol uit 's lands dienst
de gezagh. 1ste kl. bij gouv.Marine P. Van
Hemert.
Ingetrokken De detacheering als chef der 5de
afdeeling van den dirig. offic. van gez. 1ste kl. B.
II. Thomson.
Gedetacheerd: als chef der 5de afd. de dirig.
offic. van gez. 2de kl. J. O. Bartlioorn,
Bij de gouv. MarineBenoemd tot gezagvoerdet
2de kl. D. C. Claustot id. 3de kl. R. Loraan
tot 1ste stuurman E. A. Kuchlin tot gezagh. 2de
kl. M. L. Broos tot 1ste machinist W. J. Kuch
lin tot 2de id. J. F. B. Vollprecht.
De 1ste luit. F. Dell, van het 4de reg. vcst.-art.,
is van hier naar 's Hage overgeplaatst.
Door den minister van Oorlog is bepaald, dat
voortaan de bij de Kweekschool voor Zeevaart te
Leiden aankomende jongens bij die inrichting ruim
een half jaar zullen verblijven, en dat zij daarna
gedurende 2 jaren zullen worden geplaatst aan
boord van het opleidingsschip voor jongens te
Amsterdam.
Onderwijs en Examens.
Door den minister van Koloniën is de heer
A. Deelder, onderwijzer alhier, ter beschikking ge
steld van den Gouverneur-generaal van N.-Indic,
om te worden benoemd tot onderwijzer aldaar.
Benoemd tot onderwijzeres te Spierdijk, gem.
Obdam, mej. E. E. Kattenbelt, te Terborgtot
hoofd der school te Nes op Ameland, de heer L.
Le Fèbre, te Bolsward.
Landbouw en Veeteelt.
Hoe de tuinbouw toeneemt bewijzen de cijfers,
betreffende den uitvoer van groenten, met name in
de laatste tien jaren.
Van 1857 tot 1867 voerde Nederland voor p. m.
8 ton gouds aan groenten uit; tot 1880 steeg dat
cijfer tot 2 millioen en nu in de laatste jaren
heeft het 14 a 15 millioen gulden bereikt.
De uitvoer geschiedde hoofdzakelijk naar Engeland.