De Redding-cylinder van den heer Koning te Texel. Onder den titel //Tentoon stelling in het Paleis voor Volksvlijt," opgenomen in liet Hbld. van 1 dezer, bespreekt de heer Wichers van Terschelling met zeer veel lof bovengenoemd reddingsmiddel. Na eene inleiding over het gevaar voor schipbreuken op onze kust zegt gen. heer Maar de reddende engel, de veiligheid en zekerheid brengende lijn, bestaat en zal ook te Amsterdam worden tentoongesteld en wel op vereerend verzoek van den schout-bij-uacht Cramer. Thans is het werktuig op de tentoonstelling te Toulon, door tusschenkomst van den Nederlandscheu representant, den kolonel Yan Zuylen. Ik bedoel den Iledding-Cylinder van den heer Koning, te Texel, 't Doel van dit schrijven is geen ander, dan daarop reeds bij voorbaat de aandacht te vestigen, omdat ik van zeer verschillende zijden met de meeste waardeering er over heb hooren spreken door hen, die er afdoende proeven bij stormweder en op zeer gevaarlijke punten mede hebben geno men. Immers, het zou jammer zijn, indien het niet algemeeu bekend werd te betreuren zou liet dan ook wezen, dat deze selioone uitvinding voor ons land verloren ging. Waar een der zonen van Neder land, na jarenlange onderzoekingen en groote offers er in slaagt, de geheele zeevarende bevolking aan zich te verplichten, moet men in het door handel en scheepvaart bloeiende Nederland niet kunnen zeggen „De eer wordt dikwijls nooit en 't loon te laat gegeven." Ook mag geen Jau Saliegeest terughouden van het aanschaffen van zoodanig raid del omdat het nog nieuw is, een gebrek trou wens, dat met den dag verbetert. Hoe heeft men eerst gedraald rtiet het aanbrengen van toestellen voor het storten van olie tegen de brekers en toch houdt ieder gezagvoerder er tegenwoordig iets van dien aard op na Eene kleine beschrijving van den reddingcylinder- Koning, met eene vermelding van de genomen proeven en den uitslag daarvan, zal, naar ik hoop, velen belangstellenden niet onwelkom zijn en hen doen besluiten het op de aanstaande tentoonstelling te Amsterdam nauwkeurig te onderzoeken, te meer daar het werktuig van alzijdige toepassing is, ook bij strandingen in verre buitengronden, wanneer de bemanning der reddingboot, wegens te hevige bran ding, het niet durft wagen liet gestrande vaartuig te naderen en door dit middel eene lijn van het schip weet machtig te worden. Het reddingmiddel is een bolvormige drijver, vervaardigd van koper of eeuig ander metaal, ter grootte van cén meter, waarom eene lijn van 1000 meter, met verpakking in kist of waterdicht foudraal van zeildoek. Het moet aan boord voor de hand liggen en veroorzaakt weinig onruimte men behoeft slechts het einde der lijn er aan vast te maken en werpt het overboord, waarop de lijn, door zee en wind voortgestuwd, zich als vanzelf afrolt. 't Werktuig ligt als eene veer op zee, heeft eene waterverplaatsing van 1 dM. en een draagvermogen van pl. m. 400 Kg.de minste winddruk stuwt het voort, terwijl het van de branding weinig of niets te lijden heeft en door den stroom slechts zeer weinig wordt afgeleid, vooral door den snellen overtocht. De bol is rood gelaktde lijn heeft eene kracht van 500 kilode kist is waterdicht eu het geheele toestel, met 1000 M. schietlijn en kist, kost slechts 200 gulden (tweehonderd galden). Die prijs kan dan waarlijk ook geen beletsel zijn voor algemeene invoering. Met genoegen verneemt men dan zeker ook, dat de wakkere Nederl.-Amerik. Stoomv.-maatschappij hare bestelling reeds heeft gedaan de praktijk begint er zich dus al meester van temaken. Deze redding- cylinder kan eveneens met succes gebruikt worden, om verbinding te brengen tusschen twee vaartuigen op zee, vooral ook op sleepbootenaan de schietlijn wordt dan eene zwaardere tros of eene staaltros verbonden aan boord van de loodsbooten zal het om dezelfde reden dienstig kunnen zijn. En zelfs bij harde vorst behoeft men niet te vreezen dat de schietlijn stijf wordt, want daartoe gaat ze te snel door het water, wat mede uit de genomen proeven kan blijken. De eerste officicele proef werd genomen op de sleepboot „Hercules", onder toezicht van den kapt. ter zee Van Mulken, bij stormachtig weder, boven de brandiDg, 700 meter van het strand, in het bekende Schulpengat. Genoemde kapitein ter zee rapporteert „Het is mij aangenaam u te kunnen mededeelen, dat de reddingbus uitstekend heeft voldaan. Door de Hercules werd geankerd tusschen de derde en vierde witte ton, van binnen af gerekend, in het Schulpengat, op ongeveer 700 M. van het strand. Aangezien het op dat oogenblik stil water was, lag de „Hercules" met den kop op de zee eu den wind in noordwestelijke richtingalstoen werd de bus overboord geworpen en werd van boord gezien, dat de lijn geregeld afliep en de bus rondwentelde, zoodat die in een kwartier tijds.door de branding op strand werd geworpen. Ik kan dus niet anders zeggen, dan dat het verkregen resultaat zeer mooi is en de door u uitgedachte reddingbus, ingeval van stranding, uitstekende diensten kan verleenen tot het verkrijgen van verbinding met den wal. Nadat de bus op liet strand was geworpen, is die weder met de lijn aan boord gehaald en was men bevreesd, dat die zou breken. Evenwel ging dat zeer gemakkelijk en waren twee man daartoe ruimschoots voldoende." Het tweede officieele onderzoek had plaats aan boord van Zr. Ms. oorlogsschip „Alkmaar". De com mandant van dien bodem zond omtrent zijne bevin dingen rapport aan Z. Ex. den minister van Marine en deze zond eene missive aan den uitvinder, waar uit blijkt „De gelegenheid was Z.O. Wind marszeilskoelte, stroom in de kentering van vloed naar de plaats der proefneming, ten anker bij de 3de witte ton in liet Schulpengatop den wind gezwaaid. „Met 1000 M. lijn omwonden werd de bol van 1 M. in diameter over boord geworpen. Zoodra liet toestel uit de luwte van het schip was gekomen, dreef het al wentelende en draaiende recht achteruit weg en hoewel op het allerlaatst door den mist de bol uit het oog werd verloren, kan worden aangenomen, dat hij in een twintigtal minuten aan het einde der lijn was en dus den afstand van 1000 M. had afgelegd. De slotsom dezer proef is, m. i., dat bij een eenigszins goed doorstaanden wind en geen of geringen stroom bet toestel gemakkelijk door den invloed van den wind naar een onder de lij liggend strand zal gevoerd worden en dus voor een, onder zulke omstandig heden gestrand schip, oommunicatie met den wal kan danrstellen." De Scheepvaart, officieel orgaan van de Verccni- ging. tot behartiging der Stoomvnartbclangen in Nederland, bevatte in haar verslag, in uo. 201o.a. het volgende „Zonder overdrijving kan men deze uitvinding beschouwen als van hoog gewicht voor de scheepvaart. Indien men toch bij strandingen in tle gelegenheid is op snelle en zekere wijze eene verbinding tus schen schip en strand tot stand te brengen, zal dit de redding ongetwijfeld op niet hoog genoeg te schatten wijze in de hand werken en bespoedigen. „Wij achten het dan ook aan geen redelijken twij fel onderhevig of successievelijk zullen alle schepen, te beginnen met die der Koninkl. Nederl. Zeemacht, van zulk een toestel worden voorzien, iets, waar tegen wel geen steekhoudend bezwaar- is in te brengen." Moge liet dan ook spoedig aan boord van ieder schip of iedere boot worden gevonden. Den heer Koning te Texel en ons Vaderland met hem de eer, de bestaande reddingsmiddelen met één, dat bijna volkomen zeker werkt, te hebben vermeerderd Naar wij tot ons genoegen vernemen, zijn de moeilijkheden, tusschen de Regeering en het College der Zecvisscherijen gerezen, uit den weg geruimd en zal dientengevolge het College aan blijven. (Hbld.) Wij ontvangen van den heer Henry Tin dal een adres, door ZEd. aan de Tweede Kamer gezonden. Daar het stuk voor onze beperkte ruimte te groot is, moeten wij ons bepalen tot de hoofdzaken. De inzending heeft plaats naar aanleiding van het onlangs door de Tweede Kamer aangeno men wetsontwerp tot verlenging van den dienst tijd van twee lichtingen der nationale militie en hij komt daarin terug op de reeds zoo herhaal delijk door hem besproken feiten. De heer Tindal is van oordeel, dat deze wet aan het volk weder lasten oplegt en sommen geids doet besteden, maar niet zal beletten, dat wij in geval van oorlog weerloos staan tegen over den vijand. Kort geleden heeft de heer Tindal er op ge wezen, hoe nagenoeg elke zeemogendheid door een aanval uit het westen de mobilisatie van ons leger kan verstoren. Thans zet hij uiteen hoe een aanval uit het oosten, b. v. door het Duit- sche rijk, onze mobilisatie geheel onmogelijk kan maken. Hij geeft daarvoor aan, hoe de zooge naamde mobilisatie „met spoed" bij ons is inge richt en betoogt, dat zelfs die snelste wijze van mobiliseering niet voldoende is om, wanneer de vijand ons een ultimatum heeft gesteld, ons land in verdedigbaren toestand te brengen. Verder zet hij uiteen hoe, ook wanneer er geen storing is geweest, op zijn allervroegst 48 uur na de mobielverklaring onze troepen in 25 garnizoenen vereenigd zijn en hoe dan eerst de samentrek king van de over het geheele land verspreide troepen kan beginnen. De vredes-dislocatie on zer troepen is echter zoodanig ingericht, dat zeer spoedig de mobilisatie onmogelijk moet zijn vele garnizoensplaatsen en spoorwegen liggen o. a. zoo dicht bij de oostelijke grenzen, dat, wan neer volgens de voorschriften 24 uur na het uur van de oproeping treinen beginnen te loopen om de miliciens naar hun soms zeer ver gelegen garnizoen te brengen, de vijand plaatsen en spoorwegen reeds in zijn macht heeft. De heer Tindal komt tot de slotsom, dat wanneer men eene ernstige studie maakt van 's lands defensie, men wel moet besluiten dat onze weermiddelen er geheel op ingericht zijn om in tijd van oorlog „bloedvergieten te voorkomen." Doch dan zou het onnoodig zijn jaarlijks een groot aantal mil- lioenen voor onze landsverdediging uit te geven. Sedert adressant zijne vertrouwelijke brochure in 1888 aan de leden der Kamer toezond, zijn weder ongeveer 70,000,000 gulden uitgegeven voor de defensie des lands en toch zijn wij nog even weerloos als toen. „Dit moet, zegt de heer Tindal, waarschijn lijk toegeschreven worden aan de moeite, die het velen volksvertegenwoordigers schijnt te kos ten, om zich een juist denkbeeld te maken van den hachelijken toestand onzer weermiddelen. „Al waren de toekomstige legerwetten het werk van een bekwaam deskundig man en niet het uitvloeisel van een samenstel van voorstellen van een staatscommissie, wellicht gewijzigd naar de adviezen van inspecteurs, leiders van politieke partijen enz. enz., dan nog zou ons dit voor het tegenwoordige niet baten. Zelfs de meest ideale legerwetten, die door het geheele Neder- landsche volk met geestdrift zouden worden be groet, zouden voor het oogenblik geen heil aan brengen. Het zal jaren duren voordat de ge volgen, ook van de besle legerwetten, zich vol doende doen gevoelen. „Het wordt hoog tijd thans te beslissen of al dien tijd 's lands onafhankelijkheid in gevaar mag worden gebracht." Hoe weinig heusch de houding geweest is van de meerderheid der leden van de Tweede Kamer tegenover een persoon, die alleen werkt voor het welzijn van zijn vaderland, acht adres sant zich niet ontslagen van zijn plicht, le waar schuwen voor het bestaande gevaar. De heer Tindal besluit met aan de Tweede Kamer te verzoeken bij de regeering aan te dringen, dadelijke maatregelen te nemen om de onafhankelijkheid van ons vaderland te verze keren, in welk geval alleen de wet tot verlen ging van den militiedienst van eenig nut zal kunnen zijn. Binnenlandsch nieuws. Texel. Om eene herhaling te voorkomen van wat verleden jaar gebeurde, toen de zeedijk tusschen Oudeschild en Oosterend gevaar liep door te breken, wordt het meest bedreigde ge deelte van den dijk één meter opgehoogd. Tevens wordt een nieuwen rijweg aangelegd langs den binnenberm. Het werk moet i Juli a. s. klaar zijn. (Z. Ct.) De Cocksdorp (Texel.) Als een bewijs dat de Meimaand soms grillig is, kan dienen dat de nachtvorsten deze week belangrijke schade hebben aangericht. In de omgeving van den vuurtoren n. 1. zijn de aardappelen cn slaboonen totaal bevroren. Oudeschild (Texel.) Vrijdag geraakte het zoontje van den winkelier B. bij 't spelen in de haven en zonk bijna aanstonds naar den grond. Eenige speelgenootjes begonnen luid om hulp te roepen en dit leidde tot de redding van hun makkertje. Schipper P. toch, die 't ongeval ontdekte, sprong in een bootje en was zoo gelukkig het kind nog juist intijds te redden, 'tls nu reeds in weinige dagen het derde kind, dat in de haven te water valt. (T. Ct.) Terschelling. Te Midsland, op Terschel ling, heerschen de mazelen in zoo groote mate, dat enkele klassen der volksschool geheel ontvolkt waren, weshalve men voorloopig de scholen heeft gesloten, door de zomervacantie te vervroegen. Ruim 30 personen zijn heden van hier naar de haringloggers van Maassluis vertrokken nog een óotal volgen spoedig voor die van Vlaar- dingen. Zijpe. Jl. Vrijdagavond vergaderden eenige belangstellenden in zake het alhier te houden kinderfeest op 18 Juni a. s., den 75jarigen ge denkdag aan den slag van Waterloo. Allen toonden zich bereid tot het nemen van maatregelenom deze zaak tot stand te brengen en vereenigden zich als voorloopige commissie, waarvan 10 personen op zich namen om bij de ingezetenen in de verschillende wijken van Scha- gerbrug de noodige gelden te verzamelen. Reeds werd door de aanwezigen voor een vrij aanzienlijk bedrag geteekend. Donderdagavond a. s. wordt opnieuw eene algemeene bijeenkomst gehouden in het lokaal van den kastelein A. Bruin alhier, ten einde de regeling van het feest verder te bespreken, eene commissie te benoemen, enz. Wij hopen hartelijk, dat de bewoners van Schagerbrug en den omtrek door flinke bijdragen hunne belangstelling zullen toonen en daardoor eene inderdaad luisterrijke feestviering mogelijk maken. (Z. Ct.) Schagen. Tot opperbrandmeester alhier is benoemd de heer J. Winkel en tot brandmeesters de heeren J. Govcrs en J. Kweldam. Heer-Hugowaard. De levering van de benoodigde materialen in 1890 voor dezen polder is gegund aan de wed. F. G. Gras te Zaandam, eikenhout, voor f935 en dezelfde, grenenhout, voor f 484.95 P. Metselaar, te Alkmaar, straat- steenen en metselwaren, voor f 2559.99 1P- Schuf- felear, te Oudorp, 3000 Ms zand, voor f 1.16 per M* de Wild, te Alkmaar, bruine teer per ton voor f16.50; C. Baan, te Alkmaar, koolteerper ton voor f3,75; Frankenhout, te Schermeer, 700 M3 grint, voor f 1855 en aan Springer, te Pur- merend, 7000 HL. steenkolen, voor f5880. Alkmaar. In de vergadering van de afdeeling Bedijkte Schermer van de Maatschappij van Weldadigheid, gehouden op jl. Donderdag aan de Stompentoren, in het lokaal van M. Hos, werd de beschrijvingsbrief behandeld van de algemeene vergadering, op Dinsdag 3 Juni a. s. te Amsterdam te houden. Tot afgevaardigde werd benoemd de heer H. van der Hoeven en tot bestuurslid der afdeeling, in plaats van den heer W. Hartog, die krachtens het plaatselijk reglement niet herkiesbaar was, de heer E. J. J. Homan, te Ursem. De afdeeling telt 26 leden. Alkmaar. Tot bestuurslid van den Venne- waterspolder werd niet, zooals in een vorig num mer werd gemeld, gekozen de heer Jb. Apel doorn, maar de heer Jb. Bommer Jz., te Egmond- binnen. Warder. Bij beschikking van Z. E. den minister van Binnenlandsche Zaken, is deze ge meente aangewezen als afzonderlijk onderkiesdis trict voor leden der Tweede Kamer en voor die der Provinciale Staten. Zoo zijn dan, dank der bemoeiing van onzen Burgemeester, den heer S. Berman, de indertijd door de Kiesvereeniging „Volksbelang" alhier aan gewendepogingen met gunstigen uitslag bekroond. Voortaan zal Warder ook zijn eigen stembus hebben Hoorn. Het plan tot het houden van een grooten nationalen schietwedstrijd alhier, door de drie alhier bestaande schietvereenigingen in Au- gustis a. s. schijnt nog niet met zekerheid te zijn vastgesteld, wijl nog niet bepaald is door welke vereeniging de wedstrijd zal worden georgani seerd. Door de ingezetenen is een waarborgsom van ruim f 2000 bijeengebracht. In de onmid dellijke nabijheid van deze stad is een terrein beschikbaar. Hoorn. Zaterdagavond hield de afdeeling Hoom van den Soc.-Democr. Bond een open bare vergadering, waar voor een talrijke schare het woord werd gevoerd door D. N. over den 8 urigen arbeidsdag. Niemand maakte gebruik van de gelegenheid tot debat en na het zingen van eenige liederen gingen allen huiswaarts, maar eerst offerde men iets voor de strijdende stakers te Appelscha. Amsterdam. De Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen alhier zal volgens het verslag der 11. Vrijdag gehouden vergadering tot liquidatie moeten overgaan. De pogingen om met het Rijk te onderhan delen over het overnemen der fabriek, hebben niet tot het gewenschte resultaat geleid. Marine en Leger. •De heer Land schrijft in het „Handelsblad" het volgende ingezonden st uk: Aan de Redactie De gelegenheid aangrijpende, dank ik uw Redactie voor de opname o. a. van het artikelDe Mari nematroos, 10 April jl. Dat artikel heelt gewichtige gevolgen gehad daartoe werkten mede èn inhoud èn vorm. De de „Ruijter", die anders de terugkomst van de „Atjeh" uit Perzië had moeten afwachten, is dade lijk teruggeroepen. Dat was geen zwakheid van de Regeeving, maar eene erkenning van de waarheid der beweringen en die erkenning, in verband met de verkregen publiciteit geeft recht tot het vermoe den, dat voortaan voor tijdige aflossing zal worden gezorgd. De verspreiding van het artikel onder de Marine ik betreur die niet geschiedde zonder mijn toedoen of zelfs zonder mijne voorkennis. Het kan niet op mijn weg liggen, ieder die vorm of inhoud afkeurt van repliek te dienen; ik stel er prijs op uwe redactie er met bescheidenheid op te wijzen dat zij een verkeerden indruk heeft gekregen van het artikel van den heer van Kervel in „Het Vaderland". Die heer is het in de hoofdpunten met mij eens. Hij schrijft toch „Dat het zeer wenschelijk is, dat de schepelingen niet te lang achtereen in de tropen verblijven, wordt zeker wel door een ieder erkend," „de regelmatigheid in deze aflossing en wel wat de uitzending der schepelingen betreft wordt bemoeilijkt door tijde lijke ongeschiktheid voor tropischen dienst, nabij- zijn van het tijdstip der dienst-expiratie enz. enz. Dat is met andere woorden gebrek aan beschik baar personeek „Laat ons er eerst op wijzen dat alle geharrewar over al- of nietvoltalliglieid wel zal blijven bestaan, zoolang der Marine blijft ontbreken eene behoorlijke, aan de volksvertegenwoordiging bekende organisatie. Dat is gebrek aan eene organisatie van het personeel. „Dat het met het bestuur der Marine waarachtig niet alles „couleur de rose" is, wie zal het ontkennen". Dat is afkeuring van het Marinebeleid. De vier toegegeven hoofdpunten zijn verdronken in een zee vau détails, twijfelingen en vreezen, waarvan vele zijn weggenomen of opgehelderd in het latereartikel van 30 April. Hieromtrent schrijft de heer v. K.„mijn opstel is gereed, gelegenheid om het om te werken ontbreekt mij en zie, daar komt eerst nu het „Handelsblad" van 30 April in 1 mijne handen". De heer v. K. erkent dus een artikel in de wereld te hebben gezonden, dat omwerking behoefde. Is dat eene te rechtvaardigen houding? Terwijl hij met zijn onrijp artikel komt tot zulk eene scherpe conclusie omtrent de vraag in hoeverre een kamerlid de belangen der Marine heeft bevorderd De vraag is onzuiver; geen volksvertegenwoordi ger heeft voor de belangen der Marine te waken dan in zooverre zij onderdeel uitmaken vau eu strooken met liet algemeen belang. De beantwoording vraag moet bijna waarde loos worden geacht waar de heer v. K. zich tot „het beoordeelen (laat staan afkeuren) van elke openbare handeling van den afgevaardigde noch gerechtigd, noch geroepen acht," maar zijne lie- oordceling afhankelijk maakt van een extra-parle mentaire daad, het schrijven van een artikel in een dagblad. Waarschijnlijk is alleen de lengte van het artikel van den heer v. K. oorzaak, dat dit alles uvrer opmerkzaamheid is ontgaan. In het belang van liet vertrouwen, dat uwe Redactie in mij stelde, bij de opname van het oorspronkelijk artikel, meende ik een en ander onder uwe aandacht te moeten brengen. Gisteren is te 's Hage begonnen het examen voor adelborst 3de klasse. Zr. Ms. stoomkanoneerbooten „Ever" en „Gier" zijn gisteren alhier in dienst gesteld, respectieve lijk onder bevel van de luits. t. z. 1ste kl. W. J. Cohen Stuart en P. S. R. Wolterbeek, tot oefening der adelborsten van het oudste studiejaar. De luitenants ter zee 2de kl. G. C. D. baron van I-Iardenbroek en J. A. Kool, uit Oost-Indié in Nederland teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee 2de kl. R. F. van Brake. Schimmel wordt geplaatst aan boord van Zr. Msl logementschip voor torpedisten „Marnix" en is be stemd om dienst te doen bij den marinetorpedodienst. De off. van adm. 2de kl. C. J. Blok, met ingang van 1 Juni geplaatst in de rol van het wachtschip te Amsterdam, wordt gedetacheerd bij de Kweek school voor Zeevaart te Leiden. Departement van Marine in Oost-Iudië. Ver leend Een tweejarig verlof naar Europa, wegens meer dan vijftien jaren onafgebroken dienst, aan den gezaghebber 2de kl. bij de gouvernements Ma rine W. C. Meijer een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den gezaghebber Iste kl. bij de Gouvernements Mörine P. L. Soeters. Ontslagen Op verzoek, eervol uit 's lands dienst de gezagh. 1ste kl. bij gouv.Marine P. Van Hemert. Ingetrokken De detacheering als chef der 5de afdeeling van den dirig. offic. van gez. 1ste kl. B. II. Thomson. Gedetacheerd: als chef der 5de afd. de dirig. offic. van gez. 2de kl. J. O. Bartlioorn, Bij de gouv. MarineBenoemd tot gezagvoerdet 2de kl. D. C. Claustot id. 3de kl. R. Loraan tot 1ste stuurman E. A. Kuchlin tot gezagh. 2de kl. M. L. Broos tot 1ste machinist W. J. Kuch lin tot 2de id. J. F. B. Vollprecht. De 1ste luit. F. Dell, van het 4de reg. vcst.-art., is van hier naar 's Hage overgeplaatst. Door den minister van Oorlog is bepaald, dat voortaan de bij de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden aankomende jongens bij die inrichting ruim een half jaar zullen verblijven, en dat zij daarna gedurende 2 jaren zullen worden geplaatst aan boord van het opleidingsschip voor jongens te Amsterdam. Onderwijs en Examens. Door den minister van Koloniën is de heer A. Deelder, onderwijzer alhier, ter beschikking ge steld van den Gouverneur-generaal van N.-Indic, om te worden benoemd tot onderwijzer aldaar. Benoemd tot onderwijzeres te Spierdijk, gem. Obdam, mej. E. E. Kattenbelt, te Terborgtot hoofd der school te Nes op Ameland, de heer L. Le Fèbre, te Bolsward. Landbouw en Veeteelt. Hoe de tuinbouw toeneemt bewijzen de cijfers, betreffende den uitvoer van groenten, met name in de laatste tien jaren. Van 1857 tot 1867 voerde Nederland voor p. m. 8 ton gouds aan groenten uit; tot 1880 steeg dat cijfer tot 2 millioen en nu in de laatste jaren heeft het 14 a 15 millioen gulden bereikt. De uitvoer geschiedde hoofdzakelijk naar Engeland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 4