De opstand, in de overige Nederlanden be
dwongen, was tot weinige steden van Holland
en Zeeland beperkt.
De vermeestering van Haarlem, maanden
lang roemrijk verdedigd, scheurt Zuid- en Noord
holland vaneen.
Daardoor was de kracht der verdediging
gebroken en scheen zelfs in 't oog der dappersten
verdere tegenweer zonder doel.
Het beleg van Alkmaar, dat zeven weken
zou duren, was 21 Augustus begonnen. Tot
kenschetsing van den toestand dier dagen is
het volgende reisverhaal van Kemp Albertszoon
en Hendrik Albertszoon beiden inwoners van
Texel, niet onbelangrijk.
Het geeft een helderder inzicht dan menig
geschiedkundig werk in het leven van onze
voorouders.
De reis werd ondernomen met het doel om
van Prins Willem 1 de toestemming te verkrijgen
tot het inrichten van een weeshuis in het kloos
tergebouw aan den Burg.
Eendrachtelijk werd besloten en geordonneerd,
alsdat men de twee burgemeesteren zoude
committeeren, om te trekken naar Prins van
Oranje, den stadhouder, „in absentie van den
Grave van Holland, die toen den tijde was
Koning van Spanje, genaamd Philippus, de zoon
van den Keizer Karolus Quintus", ten einde
voorzegd klooster te krijgen tot een weeshuis
„met de renten van dien."
Zooals blijkt werd de financieele zijde van
eene zaak toen evenmin als tegenwoordig licht
vaardig over het hoofd gezien.
De committeerden gaan spoedig na het geno
men besluit op reis met eene galjoot, koers
houdende naar de monden van de Maas, en
waren zoo ver in zee gevaren, dat zij boven
het water de toppen van de duinen ternauwer
nood konden bespeuren.
Ter hoogte van Zandvoort zagen zij een
schip in de verte, dat de galjoot naderde en
weldra in hunne nabijheid was.
Het was een vrijbuiter; de kapitein stond op
het schip, met beide handen een slagzwaard
schermende. Doch laten wij Kemp Albertsz.
aan het woord.
Hij kan zelf ongetwijfeld het beste zijne
wederwaardigheden vertellen.
„De kapitein riep met luider stemme, dat
wij ons zeil zouden strijkendoch onze schipper
wilde niet strijken.
Men schoot met bassen (1) en met roers door
onze zeilen en door de schuit, die lek werd.
Tegelijkertijd kwam het water naar binnen.
Toen hij van plan was ons te overzeilen, riep
er een man uit ons schip „voor wien zullen
wij strijken, voor den Prins van Oranje of voor
duc de Alba?" De kapitein sprak, „ik weet
van Prins, noch duc de Albastrijk
Uit onze schuit riep des schrijvers vrouw van
graaf van der Mark, „schipper, strijk ik ben
geschoten." Ik, Hendrik Albertsz zat naast die
vrouw en het zeewater kwam tusschen ons
beiden door de schuit loopenachter bij den
stuurman werd een stuk uit het boord geschoten
en de vrijbuiters kwamen ons toen zoo na, dat
wij allen te gelijk riepen „schipper, strijk
en toen streek onze schipper het zeil.
Zij klampten ons vast, overvielen ons met
rapieren in de hand en met rondassen (2) voor
de borst, en sloegen ons.
Ik, Hendrik voorzegd, kreeg een slag met
een rapier op mijn schouder, zoodat ik meende
mijn arm kwijt te wezen.
Tot mijn geluk was met het plat geslagen.
Zij zeiden „Fluks over in ons schip". Wij
moesten allen te gelijk over, niet wetende in
wiens handen wij waren.
Zoo waren wij allen tegelijk gevangen, 25
personen. Wij moesten in het vooronder van
het oorlogsschip, waar 't donker was.
Bij het overklimmen viel een man overboord.
Het was de brievendrager van grave Lodewijk,
broeder van den Prins, die met brieven uit
Duitschland kwam.
Hij kreeg een touw vast en werd daarmede
opgehaald, maar zijn brieven wierpen zij in zee.
„Dat moet God erbarmen, „sprak de bode,
„daar hangen landen en luyden aan."
Wij vroegen aan des schrijvers vrouw of zij
gekwetst was, zij antwoordde, dat zij niet was
gekwetst, maar dat het lood over haar been
was gegaan en door hare kleederen.
Kort daarna werd een klein luikje, niet
grooter dan dat er juist een hand door kon,
geopend en hoorden wij een stem, vragende
„Is er iemand van de gevangenen, die geld
heeft", hij geve het aan mij, want ik ben een
gevangen man zooals gij ziet.
Gij zult allen geplunderd worden, ik ben
een schipper uit Waterland.
Zij zijn met mijn schip weggezeild, en als
gij ook geplunderd zijt, dan zal ik u aan land
varen.
Maar niemand gaf hem geld, omdat wij hem
niet vertrouwden, denkende dat hij ook een vrij
buiter was. Een oogenblik nadat het luikje ge
sloten was werd een groot luik opengedaan.
„Laat een van de gevangenen er uit komen",
riep men doch ieder vreesde de eerste te moeten
zijn.
Een van de voorsten ging en het luik werd
weder gesloten.
Hij werd onderzocht en geplunderd.
Daarna moest weder een ander komen tot aan
den laatsten toe, zoodat niemand iets mocht be
houden als zijne kleederen.
Al hetgeen los was, namen zij af, mantel, hoeden
enz.
Tot ons geluk behielden wij onze brieven,
waar wij blijde om waren.
Nadat wij geplunderd waren, moesten wij weder
in de lekke schuit.
Wij stopten de lekken zoo goed mogelijk en
men liet ons toen drijven.
Doch de zeeroover kwam wederom naar ons
toezeilen. Wij hadden een man in onze schuit,
die den kapitein kende.
Hij zeide, dat de kapitein een Engelsche zee
roover was, genaamd Jonge Jan Grijsveld.
Intusschen kwam de voorsteven zoo na aan de
'1) Geschut, roer, schietgeweer.
^2) Rondas: een rond schild.
zijde van onze schuit, dat wij niet anders dachten
of hij zou ons overzeilen.
Toen hebben wij overluid geroepen „Heer, in
uwe handen bevelen wij onzen geest."
Met den steven bij onze schuit komende,
lag hij zijn roer over, stootte en schampte er
langs.
Hij zwaaide met den hoed en schimpte en
spotte over den geroofden buit en wij waren
dankbaar, dat zij ons nog gegund hadden het
leven te behouden. Weldra kwam een boeier
in het gezicht, waarop weder een kapitein stond
met een slagzwaard te schermen.
Wij voeren naar hem toe: nu niets meer kun
nende verliezen dan het leven.
De boeier liet een vaandel wapperen met een
prinsenvlag.
Wij waren dus vriendenhij kwam uit de
Maas.
Wij vertelden ons avontuur en ons ongeluk
en wezen hem den koers, dien de zeeroover was
opgegaan.
Weder voortzeilende, kwam er een hevig on-
weder op; donder, bliksem, regen en wind en
moesten wij het naaste strand opzoeken.
Met den duisteren nacht in 't verschiet,
door den zwaren regen en het overslaande
zeewater doornat, kwamen wij aan het strand.
Onder de manschappen was een bode van
Jonker Sonoy, die gelukkig bemerkte aan de
duinen, dat wij niet veraf waren van Terheid.
„Daar binnen staan visschershuisjes", zeide hij,
„daar moeten wij den nacht blijven."
Wij gingen daarheen en vonden eenige vis-
schers, die door de Spaansche soldaten verjaagd
waren en evenals wij van alles beroofd.
Kunnende dus twee naakten elkander niet
dekken, zochten wij wat helm en rijzen bij
elkaar, maakten een vuur om ons te drogen en
wat te verwarmen totdat het dag werd, steeds
wakende voor de Spaansche soldaten, die langs
het strand naar Scheveningen gingen.
Toen de dag aanbrak, gingen wij naar Scheve
ningen, waar wachten gesteld waren tegen de
Spanjaarden.
Bij onze aankomst werd er in het dorp alarm
geroepen.
Naderbij komende zonden zij twee mannen
naar ons en wij eveneens twee naar hen toe.
Toen zij vernomen hadden, dat wij geen
vijanden maar vrienden waren, verzochten zij
ons bij hen aan huis te komen.
Des middags gingen wij naar den Haag,
waar wij een kennis vonden, wien wij geld
ter leen vroegen, doch het werd ons geweigerd.
Vandaar trokken wij naar Delft, waar wij aan
den secretaris der Staten van Holland het voor
gevallene verhaalden.
De secretaris leende ons twaalf gulden en schreef
een rekest, om aan den Prins van Oranje en de
Staten te geven, betreffende het verzoek 0111 het
klooster tot een weeshuis te hebben, hetwelk ons
is vergund, blijkende bij de apostille en het
octrooi daarvoor verkregen, doch vermits de Prins
te Dordrecht was, zoo hebben wij hem zoover
moeten volgen en moesten wij vandaar weder
naar Delft terug, totdat het werk zijn volle beslag
verkreeg.
Doch ziende dat ons weder geld ontbrak, zijn
wij overeengekomen, dat Kemp Albertsz naar
huis zou gaan om nog eenig benoodigd geld te
halen, terwijl ik nog twee li drie dagen te Delft
zou vertoeven, om nader bescheid. Gaande uit
mijn herberg op de markt kwam Kemp Albertsz
mij wederom te gemoet.
Hij verklaarde niet te kunnen vertrekken,
wegens het onstadige weder; toen gingen wij
tezamen naar den Briel.
Ons geldje was intusschen verteerd op een
stuiver na.
Wij gingen daarop de stad in om, waar het
mogelijk was, nog eenig geld te leenen, doch
kregen het niet; dus ongetroost naar het hoofd
wandelende door het gladde slijk moest ik een
smal houten bruggetje over, waarvan ik door de
gladdigheid afviel. Nat en koud uit de sloot
komende, zonder geld of pand om ons daarvoor
in de herberg weder te laten bedienen en mij
te drogen, zoo waagden wij het evenwel aldaar
te gaan.
Terwijl ik mij daar in den vroegen morgen
zat te drogen, kwam er een schip van Rotter
dam, geladen met turf.
De schipper was een Texelaar, wonende te
Oosterend, genaamd St. Anna.
Wij waren zoo verblijd, omdat hiermede voor
ons ontzet kwam en omdat wij met hem naar
Texel konden teruggaan, na alles verkregen te
hebben, wat wij verzochten.
Zoo zal God de zijnen nooit verlaten, die op
goede zaken uitzien en op hem betrouwen.
Aldus is het weeshuis verkregen den 15 Sep
tember in het jaar onzes Heeren 1573.
(Alkm. Ct.)
NEDERLAND.
HELDER, 28 Juni.
Men verzoekt ons het volgende mede te
deelen
Vereeniging tot verbetering en tot
Condijicatie van het Volkenrecht.
„Association for the Reform and
Condification of the Law of Nation."
33, Chancery Lane, London, W.C.
12 Juni, 1890.
De Uitvoerende Raad heeft het genoegen aan
de leden dezer Vereeniging mede te deelen, dat
de Burgemeester en de Gemeenteraad van Lfver-
pool hen uitnoodigt om hunne 14de bijeenkomst
wel te willen houden in het Stadhuis (Town
Hall) te Liverpool, van Dinsdag 26 Augustus
eerstkomende ten 10 ure voormiddags tot den
Zaterdag daaraanvolgende.
Op het verzoek van de Dispacheurs-Vereeni-
ging (Average Adjuster's Association) zal een der
voornaamste onderwerpen van bespreking zijn het
volgendeOf, en in hoeverre het raadzaam is
het York-Anttcerp reglement van Internationale Ave
rijgrosse, in 1877 vastgesteld, te wijzigen.
De Kamer van Koophandel te Liverpool heeft
zich met eenige der meest invloedrijke inwoners
dier stad vereenigd tot eene commissie, om den
leden der vereeniging, die de bijeenkomst zullen
bijwonen, eene waardige ontvangst te bereiden.
Ter perse ligt het verslag van den uitvoerenden
Raad, loopende over de twee laatste jaren en be
vattende alle bijzonderheden omtrent de drie
belangrijkelnternationale bijeenkomsten waarheen,
de Raad afgevaardigden zond. Dit verslag zal
binnen weinige dagen aan alle leden worden
toegezonden.
Uit naam van den Uitvoerenden Raad,
Ernest Wendt, DC.L., Vice-Precident,
Joseph G. Alexander, Hon. Gen. Secretaris.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 26 Juni.
De Kamer heeft heden besloten tot toelating
van het herkozen lid mr. H. Smeenge.
Bij de Kamer is bericht ontvangen, dat het
voorstel-Reekers (in zake den wonderkuil) door
den Koning is bekrachtigd.
Het debat over het Militair Onderwijs is voort
gezet. Op voorstel van den heer Rooseboom zijn
in de wet opgenomen als zetels voor de Hoogere
Krijgsschool te 's Gravenhage, de Academie te
Breda en de hoofd-cursus te Kampen. De plaats
van vestiging voor de cadettenschool is nog niet
bepaald.
Op art. 6 is overgenomen het amendement-
RoCll, waardoor de eenheid van het Indische en
het Nederlandsche leger meer wordt gewaarborgd
en een amendement der commissie van rappor
teurs, wanrdoor is verkregen dat het getal open
te stellen plaatsen aan den hoofdcursus jaarlijks
nooit meer kan bedragen dan de helft van die
aan de Militaire Academie.
Art. 9 bepaalt, dat leerlingen van Academie,
Kadettenschool en Hoofdcursus niet langer dan
2 jaar in hetzelfde studiejaar mogen blijven. Een
amendement, om te bepalen dat men aan de
Academie maar een van de studiejaren mag
blijven zitten, werd ingetrokken.
Een amendement-Rooseboom om de detachee
ring van kadetten bij de korpsen als strafmiddel
te doen vervallen, is overgenomen door de Re
geering.
Uitvoerig is beraadslaagd over art. 10. De
Regeering wilde hoogstens op f 400 per jaar de
bijdrage bepalen van een kadet aan Academie
of Kadettenschool. De heer Seyffardt wilde een
stelsel, waarbij de kadet op de Academie als
militair zou worden behandeld, wat voeding en
kleeding betrof; doch hij trok zijn amendement in.
De heer Van Löben Seis stelde voor, om 't
minimum der bijdrage van Kadetten jaarlijks op
f 400 te bepalen de heer Rooseboom wilde in
't geheel geen som in de wet opnemen, maar
die jaarlijks van de omstandigheden laten afhangen
en bij Kon. besluit laten bepalen.
Dit amendement werd verworpen met 61 tegen
19 stemmen; het amendement-van Löben Seis
eveneens, met 50 tegen 32 stemmen, en art. 10
onveranderd goedgekeurd.
De discussie is gevorderd tot art. 13.
In den loop der zitting verklaarde de minister
van Justitie, op een vraag van den heer Farn-
combe Sanders, dat nog voor het recès zou in
komen een wetsontwerp tot verlenging van art.
1 der wet van 1818, houdende strafbepalingen
op overtreding van maatregelen van bestuur.
Zitting van Vrijdag 27 Juni.
Militair Onderwijs. Op art. 13 is
met 43 tegen 53 stemmen verworpen een aan-
mendement van de heeren Rooseboom en ande
ren, om in de wet op te nemen de aanslui
ting van het militair en middelbaar onderwijs.
Bij art. 16 stelde de heer Schimmelpenninck
van der Oije voor, om aan de Kadettenschool
te doen inschrijven ook hen, die daarbuiten on
derwijs hebben genoten, welk amendement sterk
bestreden werd door den heer Roell, omdat
dientengevolge de stroom naar de Academie veel
te groot zou kunnen worden.
De heer van Loben Seis stelde voor het exter-
naat aan de Kadettenschool met subsidieering
van hen, die niet aan die inrichting onderwijs
genieten.
(De Kamer besloot nog voor het reces te
behandelen de verklaring omtrent het Suri-
naamsch grensgeschil.)
De minister van Oorlog achtte het externaat
en het subsidie-stelsel onuitvoerbaar en strijdig
met het hoofdbeginsel der wet, maar gaf ter
tegemoetkoming aan billijke bezwaren een rege
ling aan de hand, volgens welke de leerlingen
der Kadettenschool, ofschoon militairen, met groot
verlof kunnen gezonden worden ten einde in de
burgermaatschappij te worden bekwaamd voor
de Academie. De behandeling van de nieuwe
bepalingen werd aangehouden.
De Kamer bleef steken in het amendement
der C. v. R. om ter verzekering van een zuivere
praktische opleiding der kadetten dezen het
grootste deel van hun studietijd te detacheeren
bij de korpsen. De minister wil een beperkte
duur van detacheering en hecht meer aan de
wetenschappelijke opleiding.
Dinsdag voortzetting; misschien met avondzit
ting.
Aanbestedingen.
Maandag 30 Jnni.
Alkmaar. 1 ure. Het Gemeentebcst.1. liet maken
van schoolbanken, begr. f 7002. het rioleeren der Linden-
laan in 2 perc. en in massa, begr. f 1808.80.
Ponderdag 3 Juli.
Alkmaar. Het R.-K. Paroch. wees- en armbestuur
het verbouwen van het weeshuis; begr. f 12.700.
Dinsdag 15 Juli.
Medemblik, 2 ure. Het rainist. van llinnenl. Zaken
de levering van 12000 Kg. aardappelen van 1 Aug. tot en
met 31 Oct., of zooveel meer of minder, als blijken zal
noodig te zijn.
Afloop van Aanbestedingen.
Haarlem, 26 Juni. De geniehet maken van eene
dubbele schutsluis, een gedeelte slaperdijk, zandophoogingeu
van een fort, enz. in den Haarlemmermeerpolder nabij Aal
smeer. Raming f Si"7.000. Laagste inschr. Meijer, te Leiden,
voor f 312,000.
Haarlem, 26 Juni Het provinciaal bestnnr1. Het
bonwen van eene oefenschool voor de Rijks-normaalschool
voor teekenonderwijzers, op het terrein van het Rijksmuseum
te Amsterdam, met daarbij behoorende werkzaamheden en
leverantien. (Raming f38.200). Minste inschrijver C. J.
Maks, te Amsterdam.
2. Het voorzien der boorden van het Noordh. kanaal in
4 perc, Raming 1ste perc. f4000, 2de perc. f 10.000, 3de
perc. f8700 en 4de pcrc. f2000. Minste inschrijver 1ste
perc. L. Kroon te Hniksloot, voor f3470 2de perc. G.
Honijk, te Purmerend. voor f8786; 3de perc, J. Olden-
burg, ta Bergen, voor f7370 cn 4de pere. G. D. van Doorn,
te Amsterdam voor f 1950.
Marine en Leger.
Zr. Ms. gaffelschoener „Argus", commandant de
luit. ter zee 1ste kl. J. H. Mijer, vertrok jl. Don
derdag van hier naar de Noordzee, ter uitoefening
van politietoezicht op de visscherij langs de Engel
sche kust.
Zr. Ms. torpedoboot (groot model) „Krakatau"
verliet jl. Donderdagmorgen 's Rijkswerf alhier, tot
het beproeven der stoomwerktuigen op de reede.
Die proeftocht is naar wensch geslaagd, en zal
eerstdaags worden herhaald in tegenwoordigheid der
marine-autoriteiten, waarna dat vaartuig door de
Kon. fabriek voor stoom- en andere werktuigen kan
worden afgeleverd.
De luitenant ter zee 1ste kl. Hvan deu Pauvert,
thans leeraar aan het Kon. Instituut voor de Marine,
wordt tegen September vervangen door den luit.
ter zee 1ste kl. W. A. Moutou.
De luits. ter zee 1ste kl. J. P. Van Rossum,
B. J. G. Volck en H. P. Netscher, die met 1 Juli
in de rol Zr. Ms. „Marnix" worden geplaatst, zijn
bestemd om werkzaam te zijn bij den torpedodienst.
Het detachement mariniers aan boord Zr. Ms.
schroefstoomschip 1ste kl. „Van Galen" wordt den
laatsten dezer vervangen door een ander, dat
met dien bodem naar Oost-Indië zal worden over
gevoerd.
De minister van Oorlog heeft in overleg met zijn
ambtgenoot van justitie vastgesteld, dat in den loop
van dit jaar in de noordelijke provinciën nog elf
brigades maréchaussee zullen-worden uitgezet.
De uitslag van de overgangs-examens van het 3de
naar het 4de studiejaar ann de Koninklijke Militaire
Academie te Breda is als volgt:
Kadetten infanterie hier te landeI. F. N. Bax,
M. M. Eyssell, C. A. J. Struiken, T. Boekholt, J.
C. Wagner, H. S. F. Lutz, H. Boet, F. J. G. W.
Lcers, P. A. W. van Eeten, W. Scherpenliuyzen,
F. E. Collard, J. II. van de Brackmann Water, II.
J. den Beer Poortugael, W. A. F. G. Bolken.
Infanterie in O.-I.R. ten Seldam, K. F. E.
Gerth van Wijk, A. Rijkens, A. Geertsema Becke-
ringh, J. P. Hendriks, A. Ruysch van Dugteren,
V. Schut, G. van Ginkcl, L. Weber, J. II. Daam,
A. Kruisheer, P. H. Soetens, M. van der Vliet, J.
J. Munniks de Jongh, J. W. Scholten, P. J. dc
Gruyter, J. H. G. Wichers, D. v. Geuns, P. Hajc-
nius, C. Korfmacher.
Cavalerie hier te lande: Jhr. A. A. Calkoen, H.
W. K. Vertholen de Salve de Bruneton, Jhr. F. H.
Röell, G. J. C. van Zijll de Jong, G. J. Kievit,
A. W. E. Gelderman, C. J. J. Sixma, baron van
Heemstra.
Artillerie hier te landeM. Faassen, W. de Vijn,
C. A. Prins, A. K. L. Verschoor, B. D. Bleckmann,
H. L. J. Badings, N. D. Kuiper, R. F. Kutscli
Loyenga, O. Witsen Elias, P. D. van Essen, W. H.
baron van Heerdt, Jhr. T. J. van der Wijck, J.
A. Kaub.
Artillerie in O.-I.P. M. Vis, J. E. Timmer,
H. C. G. Meijners.
Genie hier te lande P. J. P. van der Steur, W.
Hanegraaff.
Genie in O.-I.W. G. Loeff, L. H. van 't Sant.
Niet deelgenomen wegens ziekte infanterie h. t.
I. 2artillerie h. t. 1. 1 genie O.-I. 1.
Na-examen infanterie h. t. 1. 5 idem O.-I. 5
artillerie h. t. 1. 2; idem O.-I. 2; genie O.-I. 1.
1 Kadet artillerie h. t. 1. moest nogmaals lessen
3de studiejaar volgen.
Benoemingen, enz.
Door Z. M. zijn opnieuw benoemd tot leden van
het college voor de zeevisscherijen de heeren P. F.
Baron van Heerdt, M. Dirkzwager Gz., A. lloogen-
raad, mr. A. Beaujon en H. Kikkert.
Bij de Posterijen is verplaatst de commies 2de
kl. J. P. F. van der Kemp naar hier.
Onderwijs en Examens.
Schagen. Jl. Zaterdagmiddag had in de
O. L. school alhier de gewone jaarlijksche „prijs-
uitdeeling" plaats. Aan niet minder dan 225
leerlingen werd voor getrouw schoolbezoek,
hebbende niet meer dan 6 verzuimen, uitgereikt
een eerediploma, alsmede een bewijs van inlage
op een postspaarbankboekje, groot 75 cent.
Bovendien werden voor uitmuntenden vlijt en
vorderingen, aan de volgende 21 leerlingen,
onderscheidene prijzen ter geschenke gegeven
1. Christiaan Blomhert, Fransche dictionaire;
2. Comelis Buis, schrijfmap; 3. Jan Denijs Kz.,
Fransche dictionnaire 4. Thomas Denijs, porte-
monaie; 5. Theodorus de Goede, postzegel
album 6. Jan Huiberts, Fransche dictionnaire
7. Cornelis Kramer, Boek 8. Albertus Molenaar,
portemonaie9. Jan Peetoom, id.10. Willem
Ploeger, Schrijfmap; 11. Cornelis deRooij, Boek
12. Jan Rezelman, Engelsche dictionnaire;
13. Arie Roggeveen, schrijfmap; 14. Cornelis
Roggeveen, portemonaie; 15. Simon Rijkes,
schrijfmap; 16. Dirk Roggeveen Pz., portemo
naie; 17. Adriaan de Ruijter, horlogeketting;
18. Wijbrand Willem Schermerhorn,portefeuille;
19. Jan Voorthuijzen, postzegelalbum 20. naai
doos 21. Jan Wagemaker, Fransche dictionnaire.
(Sch. Ct.)
Landbouw en Veeteelt.
Enkhuizen. Op Woensdag 2 Juli a. s. komt
de Friesclie Tuinbouwvereeniging uit Leeuwarden
alhier, om daar den dag door te brengen en tevens
een deel van de Streek te bezoeken.
Zij houdt zich aanbevolen voor het verkrijgen van
verlof, om verschillende tuinbouwinrichtingen te be
zoeken, daarbij begeleid door den Voorzitter der
afd. Enkhuizen der Ned. Maatschappij voor Tuin
bouw en Plantkunde.