HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M. 80. Vrijdag 4 Juli 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
Aan onze A bonnés.
Ja deiesperecrt nimmer!"
Jan Pieterti. Coen.
Het Vaderlandt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doot.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.70, franco per post f 0.90.
Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, rerschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.75.
Voor de abonués dezer Courant in de gemeentef 0.30.
w buiten de 0.85.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prijs der Adyertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bjj
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
Mededeelingeu en aanbevelingen10
Naar aanleiding van een Kon. besluit,
kan men zich, te rekenen van 1 Juli 1890,
bij directeuren van Postkantoren slechts
tegen vooruitbetaling abonneeren op couranten
en tijdschriften. Abonnés op ons blad, die
bij directeuren van postkantoren (geen
brievengaarders) geabonneerd zijn en die
geen lust mochten hebben op die wijze
geabonneerd te blijven, worden beleefd ver
zocht zich rechtstreeks bij ons of door
bemiddeling van boekhandelaars te abon
neeren, daar alsdan geene vooruitbetaling
wordt gevorderd.
Aan onze abonnés buiten
deze gemeente wordt beleefd
verzocht bet verschuldigde
abonnementsgeld over het 2tle kwartaal vóór
15 Juli a. s. per postwissel te willen over
maken, zullende anders door ons daarover,
met verhooging van 10 cents voor de kosten,
per post moeten worden beschikt.
NEDERLAND.
HELDER, 3 Juli.
Een brief van een der geredden van het stoom
schip „Prins Frederik" doet eenige bijzonder
heden kennen, welke nog niet waren medege
deeld. Het „N. v. d. D." ontleent daaraan het
volgende
„Het begon in het begin van het Kanaal te
misten, en het mistte door tot den tijd van het
ongeluk. Het was een Engelsch stoomschip, dat
ons in de Golf van Biscaye in den grond boorde,
dwars door de machinekamer heen. Allen lagen
te bed. De tijd om de sloepen uit te werpen
was maar 5 minuten, want na die 5 minuten
was er niets meer van het schip te bespeuren
als houten, balken, enz.
De ramp had Woensdagnacht om io£ uur
plaats en wij hebben tot 2% uur rond gezwalkt
op zee, in de sloepen, door de kolossaal zware
mist, tot wij eindelijk een licht bespeurden, en
daar op afgaande, was het een schip. Dat schip
had namelijk ons in den grond geboord,
en de geheele bovenrand van den boeg is totaal
er van weg genomen. Op dit wrak hebben wij,
zonder de nachten slapend door te brengen, twee
dagen gezwalkt, en kwamen op goed geluk te
Falmouth binnen. Ons eten bestond uit hard
scheepsbeschuit met water. Alle passagiers geven
hunne verwondering te kennen over de goede
aankomst van ons alhier.
Fenilleton rau de Heldenche- en Nieuwedieper Conrant.
2) EEN TROETELKIND YAN HET GELUK.
Roman van F. VON KAPFF ESSEN THEE.
Inderdaad, zij scheen hem uitermate goed
te bevallen. En hij maakte reeds een be
weging, als wilde hij zich de stomme ver
gunning van de trotsche schoone ten nutte
maken, toen zijn blik op het bleeke meisje
viel, dat met neergeslagen oogen nederzat
en beter geschikt scheen een nonnenkloos
ter te leiden, dan een eereplicht te vervullen
op een publiek feest. Hij bleef als aan den
grond genageld staan,- zóO lang, dat freule
von Steinburg reeds laug den arm van den
officier genomen had en, niet zonder hem
een ongenadige blik te hebben toegeworpen,
doorgegaan was.
Mijnheer West was een man van nauwe
lijks dertig jaren, met levendige bewegingen,
een schoon, open gelaat en glinsterende, door
dringende oogen. In weerwil echter van het
onberispelijk elegante zijner verschijning, en
zijn sierlijk gefriseerd haar, bad bij niets
fatterigs in zijn wezen, wel een duidelijk uit
gedrukt zelfbewustzijn, wat echter aan zoo'n
kleinen heerscher niet euvel te duiden is.
Edwina kende den man reeds lang van
hooren zeggen. Door zijn rijkdom en zijn
kleine excentriciteiten was hij een bekende
persoonlijkheid in de gezelschapswereld ge
worden. Vooral in den laatsten tijd was zijn
jiaam overal doorgedrongen. Hij had een
Alles is weg, maar toch had ik den moed om
de sloep weer te verlaten, en op het zinkende
schip mijne hut op te zoeken, terwijl de lichten
reeds uit waren, om het horloge van Pa te red
den, hetwelk mij ook gelukte.
Het was een beroerd gezicht zoo'n zeekasteel
te zien zinken. De boot ging met het achterdek
naar de kelder, en weg was het. Het vuur spatte
van alle kanten er uit."
Twee booten van de „Prins Frederik" werden
vermoedelijk door de aanvaring verbrijzeld, en
zes booten werden tot veiligheid voor het groot
aantal schipbreukelingen door de „Marpessa"
op sleeptouw medegenomen en liggen nu te
Falmouth in de haven.
De dames werden onder dak gehuisvest, terwijl
de overige schipbreukelingen zoo goed mogelijk
op dek werden geborgen. De „Marpessa", waarvan,
zooals reeds vermeld werd, veel lading werd
overboord geworpen, had gelukkig behalve eenige
uren regen over het algeheel op de reis tot
Falmouth fraai weder. De gezagvoerder en de
officieren en passagiers zijn gelogeerd in het
„Royal Hotel", de overige manschappen in het
„Voss Marine Hotel", en de soldaten werden in
het Pendenhis-kasteel ingekwartierd.
De ministers van Marine en van Koloniën
geven Vrijdag 4 dezer geen audiëntie.
De secretaris der „Holland Society" te
New-York, de heer Geo W. vau Siclen, komt
in het einde dezer maand hier te lande, om met
een stoomjacht een tochtje te maken langs onze
kanalen. De verleden jaar voor de nationale
harddraverij te Sneek door de „Holland Society"
te laat aangeboden cup zal dit jaar door den heer
Van Siclen worden uitgeloofd voor deze hard
draverij, die 20 Augustus wordt gehouden.
Uit een nader verslag van de antislaver-
nij-conferentie te Brussel blijkt, dat onze gedele
geerde, Baron Gericke van Herwijnen, vóór de
stemming nog eens al zijne reserves met nadruk
uiteenzette, waarop verscheidene andere leden
meenden eerst nadere instructiën van hunne
Regeeringen te moeten aanvragen. Daarop werd
de stemming uitgesteld.
Het wetsontwerp over de afschaffing der
kanaal- en havengelden op het Noordzeekanaal
is Zaterdag jl. door Z. M. den Koning onder
teekend. De „Staatscourant" van jl. Maandag
avond behelst de wet ter bekrachtiging der
overeenkomst, waarbij met 1 Juli jl. de heffing
van kanaal- en havengelden wordt ingetrokken.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 1 Juli.
Militair onderwijs.
Art. 30 (practische opleiding van de kadets
van de Academie bij hun wapen).
De commissie van rapporteurs had voorgesteld,
technische en vooral de practische vorming tot
militair door detacheering bij de korpsen te
doen plaats hebben.
De minister van Oorlog bestreed dit amende-
bundeltje pessimistisch gestemde gedichten
geschreven, die bij Edwina's vader uitgegeven
waren en eenig opzien gewekt hadden. Zoo
veel wist Edwina van den man, die nu
naar haar toekwam.
Zij had de oogen niet opgeslagen, toen hij
met hetzelfde lachende en vertrouwelijke ge
laat, waarmede hij de andere dame was ge
naderd, naar haar toetrad. Zij gevoelde
echter, hoe hij haar aankeek en een lichte
blos overtoog hare wangen.
//Ik wenschte eenige van die kleine photo-
grafiën uit uwe schoone hand te ontvangen,
mejuffrouw", zeide hij met een heldere, dui
delijke stem.
//Wees zoo goed te kiezen", antwoordde
Edwina, zonder op te zien.
z/Ik ben een zeer onwetend mensch, me
juffrouw, ik weet mij er werkelijk niet alleen
mee te redden. Wanneer u zoo goed wilt
zijn mij te zeggen, wie onder de hier uit
gestalde helden uw lieveling is
En toen Edwina hardnekkig zweeg, ging hij
voort//Misschien de Walsenkoning, dien
ik daar zie Of zijn broeder, de schoone
EdiOf Rudolf Baumbacli Neen, die
is immers lang niet meer in de modeOf
zijne Excellentie Gautscb, de schoone mi
nister? Misschien wel Theodor Reiclnnann,
de betooverde //Trompetter"
//Wees zoo goed te kiezen, mijnbeer", viel
Edwina hem trots en ongeduldig in de rede.
Mijnbeer West was een weinig getroffen.
Zijne heldere, doordringende oogen schenen
haar te willen doorboren, maar de verwende
man was niet zoo licht overbluft. Op ver
trouwelijke toon zeide hij
ment nadrukkelijk,hetwelk daarop werd verworpen
met 14 tegen 15 stemmen.
De Kamer keerde toen terug tot de Vrijdag
aangehouden artikelen betrekkelijk het externaat
voor de a. s. kadetten.
In een gewijzigd artikel i8bis wordt in hoofd
zaak bepaald, dat de aanstaande kadetten zich
onder het aangaan van eene militaire verbin
tenis, doch zonder onderwerping aan de regelen
voor de krijgstucht, ook buiten de Kadetten-
school voor de Academie zullen kunnen voor
bereiden onder ontheffing alsdan van betaling
van de bijdrage en overigens met gelijke rech
ten als de andere adspirant-kadetten.
Door deze bepaling vervielen de amendemen
ten ,die aan de rechterzijde waren voorgesteld.
De heeren Rooseboom, Van der Feltz en Bor-
gesius, achtten echter het nieuwe artikel in
strijd met het beginsel van de Kadettenschool
en oordeelden dat het externaat indirect die
inrichting weder zou aibreken, hetgeen door
den heer Schaepman en den minister werd
weersproken.
Het artikel werd aangenomen met 37 tegen
35 .stemmen rechterzijde (tegen linkerzijde,
behalve de heer De Beaufort).
Bij art. 41 bestreden de heeren Guyot en
Land de aan de zeeofficieren gegeven bevoegd
heid om de lessen aan de hoogere krijgsschool
bij te wonen.
De minister gaf te kennen dat het de bedoe
ling is, slechts enkele lessen te doen volgen
door officieren van de mariniers.
De eindstemming is aangehouden tot Donder
dag na de gewone pauze.
De heer Brantsen van de Zijp heeft verlof
gekregen, de ministers van Buitenl. Zaken en
Marine te interpelleeren over de heffing van
loodsgelden op de Schelde.
In den loop der zitting is de heer Smeenge
beëedigd.
De wetsvoordracht betrekkelijk de waterstaats
werken is van de agenda afgevoerd.
Daarentegen zijn nog eenige onderwerpen aan
de orde gesteld, o. a. de voortgezette interpellatie-
Guyot (surséance aan de Kon. fabriek van
stoomwerktuigen) en de interpellatie-Domela
Nieuwenhuis, over de werkstakingen te Enschedé.
Zitting van Woensdag 2 Juli.
Bij de notulen constateerden de heeren Oppe-
dijk en van Kempen, gisteren niet gestemd te
hebben over art. i8bis der wet op het Militair
onderwijs, omdat hunne namen niet zijn afge
lezen.
Zij waren vóór.
Op voorstel van den heer Schimmelpenninck
e. a. is besloten, de Legerwet in handen te
stellen van een commissie van voorbereiding,
bestaande uit 7 leden.
Het debat is begonnen over de verklaring
met Frankrijk over het Surinaamsche grensge
schil.
(Comité-generaal werd niet gehouden, omdat
niemand den Voorzitter daartoe het verlangen te
kennen gaf.)
z/lk wil u niet met mijn keus lastig vallen,
mejuffrouwBlindelings wees hij op een
portretje *Daar, het eerste het beste, liet
is de afgevaardigde Roser, de onvermoeide
kampioen tegen liet kleine Lotto mag ik
n verzoeken
,Dat portret kost, evenals de andere, vijftig
kreuzer," zeide zij kortaf.
,/lk bied er u vijftig gulden voor, mejuf
frouw, als u zoo goed wilt zijn mij het zelf
over te reiken en mij éénmaal vriendelijk
aan te zienDat is tocli niet te veel
verlangd dat doen immers al de verkoop
sters ter wille liarer klanten."
wik kan slechts verkoopen, wat ik te koop
heb", antwoordde Edwina. Zij wierp hem
achteloos het portretje toe, zonder hein met
een blik te verwaardigen. Nu kon die on-
wederstaanbai'e toch eens zien, dat zijn too-
verkraclit bij liaar niet de minste uitwerking
had.
Hij veranderde van kleur.
//Is er dan voor geen prijs een vriendelijke
blik van u te ontvangen, mejuffrouw vroeg
hij met ontroerde stem.
z/Ik ben hier om portretten te verkoopen,v
antwoordde zij steeds toorniger.
,U is volstrekt niet grootmoedig, mejuffrouw,"
antwoordde hij, „ik zie er dan ook van af.....
Hier is de rest van het geld, dat ik bij mij
heb. Ik behoud de photografie, wilt gij zoo
goed zijn, het geld aan te nemen?
Hij reikte haar een aanzienlijk pakje bank
noten over.
„Het is mijn plicht," zeide zij zacht.
Hare hand beefde een weinig, toen zij het
geld aannam.
De heer E. Cremers noemde deze zaak moeie-
lijk en netelig, raadselachtig en treurig. De
Kamer, hoe ook geneigd de Regeering te steunen
in moeielijkheden, moet haar beleid veroordeelen
evenzeer als de houding van Frankrijk.
De Fransche Regeering schijnt meegesleept
door de zucht naar koloniaal bezit en verblind
door het ontdekte goud. Andermaalconstateerd
hij het goed recht van Nederland en kan haast
niet gelooven, dat Frankrijk inmiddels goud-
concessien zou hebben uitgegeven.
De heer van Nunen verdedigde de Regeering,
die niet anders kon handelen. De toestemming
tot een onbeperkte bevoegdheid van den arbiter
verzwakt ons niet, maar versterkt ons veeleer.
De heer de Beaufort sluit zich aan bij den
heer E. Creraers, en acht deze verklaring strijdig
met het belang van arbitrage in het algemeen,
maar vooral een groote staatkundige fout, die
zeer nadeelig kan zijn als eventueel in plaats
van een riviergrens een landgrens werd aange
wezen en geen enkel voordeel aanbiedt.
De heer Brantsen van de Zijp verdedigde het
ontwerp, waardoor ons goed recht onaangetast
blijft en beoordeeld door een verlicht en ver
heven souverein en de eer en het belang des
lands worden behartigd.
De heer Veegens wilde Frankrijk geen rechts
titel verzekeren op ons toekomend grondgebied.
De heer Boreel bestreed het ontwerp, dat door
den heer van Bylandt werd verdedigd.
De minister van Buitenl. Zaken constateerde,
dat Frankrijk herhaaldelijk verzekerd heeft het
„statu quo" op het betwiste gebied te zullen
handhaven. Naar aanleiding van het jongste
besluit in den „Moniteur de Guvane" opgenomen,
verzekerde de Fransche Regeering, onmiddellijk
kabelorder te zullen geven om den toestand terug
te brengen tot het „statu quo".
Spr. en de minister van Koloniën verdedigden
de verklaring als volstrekt noodzakelijk, om ein
delijk te komen tot een beslissing over het grens
geschil.
Bij de replieken meende de heer van Houten,
dat de behandeling moest worden uitgesteld,
zoolang het „statu quo" op het betwiste gebied
niet is hersteld.
Op verzoek van den minister van Koloniën
werd nu comité-generaal gehouden. Daarna ver
klaarden de heeren van Houten en Schaepman
te vertrouwen, dat Frankrijk het „statu quo" ten
spoedigste zou herstellen.
Het ontwerp is hierop aangenomen met 57
tegen 21 stemmen.
Provinciale Staten van Noordholland.
Zitting van Dinsdag 1 Juli.
In de heden geopende zomervergadering waren
65 leden tegenwoordig. Het nieuvvgekozen lid,
J. Ivalff, voor Amsterdam, werd toegelaten en
beëedigd.
De begrootingen en andere financieele voor
stellen zijn in handen van een commissie ge
steld, ook de begrooting van Meerenberg en de
subsidie-aanvragen en waterstaatsvoorstellen. Het
„Ik dank u zeer
Nu sloeg zij de oogen op en haar blik
ontmoette' cle zijnen. Trots, streng, bijna
vernietigend zag zij hem aan. Hij sloeg
den zijnen niet neerer lag een stil ver
wijt in.
Het was slechts één oogenblik, een won
derlijk oogenblik te midden van dit vroolijk
feestgewoel, waar overal elders de een den
ander in lievelijkheid overtrof.
Hij keerde zicli om, om been te gaan.
Ottï bad geheel sprakeloos dat kleine too-
neel aanschouwd.
„Maar Edwina," stamelde zij buiten zich
zelf, //ben je krankzinnig Wat heeft die
lieve, goede man je gedaan
Nu eerst bemerkte zij, dat Edwina met
moeite hare tranen bedwong.
„Ik kan 't hier waarachtig niet uithouden
morgen moet gij hier maar komen ver
koopen
„Ben je daar nu," riep baron Steinburg
de officier van zooeven mijnheer West
toe. „Mijn genadige nicht beval mij zeer
ongenadig, haar naar haar rijtuig te brengen!
Hoe kwam je er zoo toe, hare duidelijke ver
gunning zoo opzettelijk te veronachtzamen
Die verliefde lui zijn toch merkwaardige
mensehen. Overigens je schijnt ook heen
te willen gaan hoe nu?"
„Mijn beurs is reeds leeg."
„Dat ziet er gek uit, lichtzinnige jongen
Maar je pleegt er anders vergenoegd uit
te zien, wanneer je je geld weggeworpen
hebt
„Hoor eens, Arthur," viel West hem in
de rede, „wie is dat schoone, jonge meisje,